Rijksoverheid
7 oktober 2010
Exclusietesten voor Huntingtonpatiënten
Geachte voorzitter,
In uw brief d.d. 1 oktober 2010 heeft u mij gevraagd om een reactie op de
brieven van Mevrouw Vervoort over de ziekte van Huntington. Op uw verzoek ga
ik daarbij niet expliciet in op de exclusietesten, maar beperk mijn reactie tot de
gesignaleerde problematiek rondom het Steunpunt Huntington van PsyQ en de
gewenste psychosociale hulpverlening voor gezinnen met een patiënt, die de
ziekte van Huntington heeft.
De curatieve tweedelijns geestelijke gezondheidszorg levert, als onderdeel van de
keten, psychische hulpverlening aan patiënten en hun naasten. Dit naast de
eerstelijns psychologische zorg of somatische zorg, die patiënten met Huntington
kunnen vragen vanwege hun ziekte of bijvoorbeeld de opname in een
verpleegtehuis die in sommige gevallen noodzakelijk is.
In haar brief d.d. 9 september 2010 stelt Mevrouw Vervoort, als medewerker van
PsyQ, dat de continuïteit van de psychosociale hulpverlening door het Steunpunt
Huntington in het geding is, als gevolg van veranderingen in het zorgstelsel.
Bovendien zijn er interne organisatorische redenen waardoor op langere termijn
mogelijk de opgebouwde expertise verloren dreigt te gaan.
Wat betreft het voorstel van Mevrouw Vervoort om tot een splitsing van
bekostiging tussen een 'entreefunctie' en een 'behandelfunctie' te komen kan ik u
melden dat deze feitelijk al bestaat. Niet alleen bestaat er binnen de huidige DBC
GGZ systematiek de mogelijkheid om een op zichzelf staand diagnostisch traject
te declareren ten behoeve van triage van de ernst van psychische klachten. Daar
waar de psychosociale hulpverlening aan familieleden van Huntingtonpatiënten dat
noodzakelijk maakt, kunnen ook geïndiceerde preventie)activiteiten voor
gezinsleden gedeclareerd worden. Geïndiceerde preventie is bedoeld voor
individuen die een verhoogd risico hebben op psychische klachten, maar feitelijk is
er nog geen sprake van een psychische stoornis. Declaratie is mogelijk op basis
van een zogenaamd overig product (OVP). Dit naast de bekostiging van een
integraal behandeltraject op basis van een DBC zodra er daadwerkelijk sprake is
van een psychische stoornis. Hierbij kunnen ook activiteiten voor gezinnen, zoals
steunende gesprekken, geregistreerd worden.
Binnen de totale bekostigingsystematiek van de curatieve ggz is er dus voldoende
differentiatie in verrichtingen mogelijk, om te voldoen aan de hulpvraag van
patiënten met Huntington en hun familieleden.
Het voorstel van Mevrouw Vervoort om de kennis van het Steunpunt te
waarborgen bij vijf regionale vestigingen van PsyQ is vanuit het oogpunt van
kwaliteit van zorg interessant, omdat daarmee de zorg dichterbij de patiënt kan
worden geleverd. De verzekeraars kennen weliswaar een zorgplicht ten aanzien
van hun polishouders, maar voor hen geldt formeel geen contracteerplicht. Dat
betekent dat het aan PsyQ zelf is om, als zorgaanbieder, zich in de
onderhandelingen met een of meerdere verzekeraars hard te maken voor
productie)afspraken ten behoeve van het Steunpunt Huntington.
Hoewel mijn waardering uitgaat naar de persoonlijke betrokkenheid van Mevrouw
Vervoort bij haar patiënten en haar inzet om de activiteiten van het Steunpunt
Huntington ook op langere termijn te garanderen, zie ik op basis van haar
voorstellen dan ook geen aanleiding tot beleidswijzigingen van mijn kant.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink