Rijksoverheid
Datum 7 oktober 2010
Betreft Uitvoering motie(Ormel c.s. (30168, nr. 9)
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van uw verzoek u inzicht te geven in de uitvoering van de door uw
Kamer aangenomen motie Ormel c.s. (30168, nr. 9) met name waar het de
instelling van een breed samengestelde commissie Dierproevenbeleid betreft, kan
ik u het volgende mededelen.
De voorbereiding van de uitvoering van de motie is begin 2010 ter hand genomen.
Een reeks van organisaties (uit maatschappij, wetenschap en bedrijfsleven) is
benaderd en bereid gevonden deel te nemen aan het beoogde overleg1. De
samenstelling van het overleg is hiermee rond. Een juridische tekst ter
bekendmaking van het overleg is nagenoeg gereed. Ondertussen heb ik een
aantal potentiële voorzitters benaderd, maar tot nu toe geen persoon bereid
gevonden het voorzitterschap op zich te nemen.
Ik ben van mening dat - nu een regeerakkoord en daarmee de vorming van een
kabinet in zicht komen - het niet meer opportuun is dat ik het benaderen van
mogelijke voorzitters voortzet. Het lijkt mij goed mijn opvolger hiervoor de
mogelijkheid en ruimte te bieden.
Ik zal er bij mijn opvolger op aandringen dit op korte termijn op te pakken.
1 De Dierenbescherming, St. Proefdiervrij, Nederlandse Cosmeticavereniging
(NCV), Vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland (Nefarma), Federatie
Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), Vereniging van de Nederlandse
Chemische Industrie (VNCI), NOTOX, Nederlandse Patiënten Consumenten
Federatie (NPCF), Nederlandse Hartstichting, Top Instituut Pharma (TI Pharma),
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), Biomedical
Primate Research Centre (BPRC), Three R's Alternatives Initiating Network
(TRAIN)
U ontvangt separaat mijn toegezegde stand van zaken brief waarin ik de
ontwikkelingen op het vlak van dierproeven zal toelichten.
Een afschrift van deze brief zal ik doen toekomen aan:
( de beoogde deelnemers van bovengenoemd regulier overleg;
( het NKCA;
( de ministeries van OCW, LNV, EZ, Vrom en Defensie.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink