Rijksoverheid
Datum 7 oktober 2010
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PvdA) over
strengere richtlijnen voor spermabanken (2010Z12521).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over strengere richtlijnen voor
spermabanken.
(2010Z12521)
1
Bent u op de hoogte van het feit dat een neonazi zijn sperma heeft aangeboden
bij verschillende spermabanken, onder de voorwaarde dat zijn zaad alleen zou
worden gebruikt door blanke stellen? 1)
1
Ja.
2
Vindt u het juist dat twee spermabanken akkoord zijn gegaan met die eis? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet?
2
Spermadonatie is bedoeld voor de totstandbrenging van een zwangerschap door
middel van kunstmatige inseminatie en niet om een persoonlijke voorkeur voor
een bevolkingssamenstelling te bewerkstelligen. Spermaklinieken moeten er
daarom op toezien dat donoren om menslievende redenen hun sperma doneren.
Dit volgt ook uit het advies van het Centraal Begeleidingsorgaan voor de
Intercollegiale Toetsing (CBO) uit 1992.
3
Kunt u aangeven op welke wijze de richtlijnen van de spermabanken kunnen
worden aangescherpt om dit soort praktijken te voorkomen?
3
Beroepsgroepen stellen in beginsel zelf richtlijnen op en passen deze indien nodig
aan op veranderende omstandigheden. De Nederlandse spermabanken hebben
zich verenigd in de Nederlands*Belgische Vereniging voor Kunstmatige
Inseminatie (NBVKI). De NBVKI staat er welwillend tegenover om, gezamenlijk
met de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), een
richtlijn op te stellen die nadere invulling geeft aan het thans bestaande advies.
Het doel hiervan is dat de spermabanken in de toekomst een meer uniform beleid
hanteren voor wat betreft de eisen die een donor mag stellen. Ik sta achter dit
initiatief.
4
Vindt u een dergelijke aanscherping van de richtlijnen op dit moment
noodzakelijk? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer gaan de aangescherpte
richtlijnen gelden?
4
Zie mijn antwoord op vraag drie. Daarnaast speelt mee dat met de invoering van
de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in 2004 de verantwoordelijkheid
van de spermaklinieken is toegenomen. Zo is het sinds deze invoering voor
kinderen vanaf 16 jaar in beginsel mogelijk om in contact te komen met de donor.
Het is dan ook van belang dat de beroepsgroep afspraken maakt die deze
verantwoordelijkheid reflecteren. Een richtlijn voor de procedures met betrekking
tot donoren lijkt mij hiervoor een goede aanzet. Ik wacht dit initiatief van de
beroepsgroep hiervoor af.
5
Op welke wijze gaat u er voor zorgen dat de aangescherpte richtlijnen in de
praktijk worden nageleefd?
5
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de naleving van
richtlijnen die door beroepsgroepen zijn vastgesteld. Dit zal voor eerdergenoemde
richtlijn niet anders zijn.
1) Trouw, 7 september 2010