Gemeente Rotterdam

Rotterdam Begroting 2011

oktober 2010



Inhouds opgave

pagina 2 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Inleiding en leeswijzer .............................................................................................................. pag Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Beleidsveld 1 Begroting 2011: een dubbele opdracht................................................................................... pag

5 7

Algemeen financieel beeld....................................................................................................... pag 11 Meerjarige investeringsplanning ............................................................................................ pag 19 Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen .................................................................... pag 27 29 31 33 34 37 41 43 45 49 51 53 59 61 63 65 69 71 75 77 79 82 87 89 93 99 101 105 107 110 113 117 119 122 125 127 131 133 137 139 141

Bestuur en Dienstverlening ..................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad ............................................ pag Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College............................................... pag Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking ............................................................... pag Beleidsmatige inspanning Dienstverlening ................................................................................. pag Beleidsveld 2 Algemene Middelen .................................................................................................................. pag Beleidsmatige inspanning Belastingen ....................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen .............................................................. pag Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie ....................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Cultureel Klimaat ............................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie ......................... pag Beleidsveld 4 Veilig........................................................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid .................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast ............................................................... pag Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde ............................... pag Beleidsveld 5 Onderwijs .................................................................................................................................. pag Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties .................................................................. pag Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg ......................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid ............................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding .............................................. pag Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld .......................................... pag Beleidsveld 7 Participatie ................................................................................................................................ pag Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie ............................................................................ pag Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie............................................................ pag Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd .............................................................................. pag Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding ........................................................................... pag Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen ........................................................................................ pag Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling ................................... pag Beleidsmatige inspanning Wonen ............................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Vastgoed ........................................................................................... pag Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer .................................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid.................................................................. pag Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad .................................... pag Beleidsveld 10 Economie ................................................................................................................................... pag Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat .................................... pag Beleidsveld 11 Milieu / Duurzaamheid .............................................................................................................. pag Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid .................................................................... pag Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad ....................................................................................................... pag Beleidsmatige Inspanning: Schoon (maken van de stad) ........................................................... pag Beleidsmatige Inspanning: Heel (maken van de stad) ................................................................ pag Hoofdstuk 5

Concernbrede onderwerpen.................................................................................................... pag 145 Bijlagen ...................................................................................................................................... pag 187 Colofon ...................................................................................................................................... pag 224 Inhoudsopgave | pagina 3



Inleiding en leeswijzer

pagina 4 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



In deze begroting leggen wij voorstellen over het beleid in 2011 aan uw raad voor. Ook bevat de begroting de financiële vertaling van het beleid voor de periode 2011 tot en met 2014. Uw raad wordt gevraagd de Begroting 2011 te autoriseren; de begroting voor de overige jaren heeft het karakter van een raming. Op 29 april 2010 is door de onderhandelaars die aan de wieg hebben gestaan van dit nieuwe college het coalitieakkoord `Ruimte voor talent en ondernemen' gepresenteerd. Met de Kaderbrief 20101 gaven wij een eerste financiële invulling voor 2011, met een meerjarige vertaling. In het collegewerkprogramma geven wij een verdere uitwerking van het coalitieakkoord in doelstellingen en overkoepelende programma's. Het werkprogramma presenteren wij samen met deze begroting aan uw raad. De begroting is een verdere gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen en het financiële beeld in beleidsvelden, beleidsmatige inspanningen en producten. Deze begroting is opgesteld volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor provincies en gemeenten. Een belangrijk uitgangspunt voor de begroting is ons collegeprogramma. De beleidsuitgangspunten, meetbare resultaten en extra middelen van het collegeprogramma vindt u terug in de diverse hoofdstukken van de begroting. In de Kaderbrief 2010 hebben wij de beleidsmatige en budgettaire kaders geschetst van de Begroting 2011. In hoofdstuk één presenteren wij de overkoepelende inhoudelijke thema's. In hoofdstuk twee besteden wij prominent aandacht aan de financiële positie van gemeente Rotterdam. Het financiële kader is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging voor de komende kabinetsperiode en de junicirculaire 2010 van het ministerie van BZK. De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit gronden en toegenomen risico's op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks de bezuinigingsopgave hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. Hoofdstuk drie staat in het teken van de Stadsvisie. Met het oog op de beperkte financiële ruimte hebben wij gekozen voor een fasering en temporisering in het planaanbod. Dit heeft geresulteerd in een meerjarige investeringsplanning. Hoofdstuk vier geeft verdere gedetailleerde uitwerking van de doelstellingen in beleidsvelden, beleidsmatige inspanningen en producten. Met ingang van de begroting 2011 wordt een nieuwe indeling in beleidsvelden gehanteerd. De begrotingsindeling bestaat uit 12 beleidsvelden met daarbinnen een uitsplitsing naar 28 beleidsmatige inspanningen. Met deze indeling wordt de samenhang tussen het beleid gericht op te bereiken maatschappelijke effecten op de langere termijn (beleidsvelden) en het beleid gericht op effecten en inspanningen op kortere termijn (beleidsmatige inspanningen) met de kosten, beter inzichtelijk gemaakt. De beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen zijn de niveaus waarop de raad stuurt en de beoogde maatschappelijke effecten, prestaties en baten en lasten vaststelt (budgetrecht). Wijzigingen tussen beleidsmatige inspanningen worden door de raad vastgesteld. De gemeenteraad heeft op voorstel van de Commissie tot Onderzoek van de Rekening een motie aangenomen om het inzicht in de begroting te vergroten. Gevraagd is om een netto-presentatie van de begrotingscijfers. Middels de bijlage "Interne Verrekeningen" wordt dit inzicht verschaft. Hoofdstuk vijf gaat in op de concernbrede onderwerpen; dit zijn de beheersmatige thema's die zich lenen voor een concernbrede analyse zoals de bedrijfsvoering, het weerstandsvermogen, de financieringsparagraaf en de bestuurlijke participaties. Tot slot zijn er diverse bijlagen opgenomen, die een nadere detaillering geven van de informatie uit de hoofdstukken. In de Begroting 2011 opgenomen bedragen zijn weergegeven in 1.000,­ tenzij anders is vermeld. 1

Registratienummer 468798, d.d. 15 juni 2010 Inleiding en leeswijzer | pagina 5



Hoofdstuk 1

pagina 6 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Een dubbele opdracht

Voor u ligt de begroting van de gemeente Rotterdam voor 2011 en verder. Hieruit zal blijken dat Rotterdam voor een dubbele opgave staat. Enerzijds wordt er de komende jaren fors bezuinigd. Dat heeft te maken met minder rijksbijdragen en afnemende inkomsten als gevolg van de economische recessie. In totaal gaan we uit van minder inkomsten van 4 mln oplopend tot 100 mln. Op het eerste gezicht lijkt dat relatief mee te vallen op een begroting van bruto 4,4 mld. Maar een groot deel daarvan is vastgelegd als gevolg van allerlei wettelijke taken, waardoor het bedrag waarin we keuzes kunnen maken zich beperkt tot ongeveer 1 mld. Speerpunten Anderzijds hebben we naast deze bezuinigingsopdracht ook de ambitie om Rotterdam sterker uit de economische recessie te laten komen. Dat kan allereerst door te kiezen voor een beperkt aantal speerpunten, waar we in totaal 91,4 mln intensiveren. We richten ons op talentontwikkeling door onderwijs en deelname aan sport- en cultuuractiviteiten, op ondernemen waarbij duurzaamheid een belangrijke rol speelt en op een aantrekkelijke stad waarin bewoners, bedrijven en bezoekers zich welkom voelen. Daarbij tekenen we als gemeente aan dat we niet alles alleen kunnen, en ook niet willen. Iedereen ­ bewoners, ondernemers, studenten, werknemers, jong en oud ­ heeft ook een eigen verantwoordelijkheid. Daar gaan we Rotterdammers de komende jaren ook op aanspreken. Onze inzet is niet vrijblijvend, we vragen van iedereen een bijdrage, met als doel duidelijke en goede resultaten. Bezuinigingen Onze inschatting van de lagere inkomsten en nieuwe ambities van ons college maken het noodzakelijk om ­ gegeven de eis van een sluitende begroting ­ te bezuinigen op bestaand beleid. In het Coalitieakkoord hebben we daarvoor een bezuinigingspakket opgenomen van 224,8 mln. Rotterdammers mogen van ons verwachten dat wij voor deze opgave ook onze eigen organisatie niet ontzien. In totaal zullen we daarop 72 mln besparen, onder andere door met 1.000 ambtenaren minder het werk te doen. Daarbij zullen we zorgen dat de uitvoering ontzien wordt, want men mag er op rekenen dat we onze kerntaken excellent blijven uitvoeren. Het zal dus vooral gaan om minder management, advies en ondersteuning. Instellingen, verenigingen, stichtingen en andere organisaties die subsidie ontvangen hebben we tegen het licht gehouden. Voor de zomervakantie hebben al onze subsidierelaties hierover een brief ontvangen. We hebben gekeken naar wie wat ons betreft meer op eigen kracht zou kunnen en scherpe keuzes gemaakt. De focus ligt in het leveren van een bijdrage aan de oplossing van de grootste problemen waar ook de gemeente (mede) verantwoordelijk is. Keuzes die logisch zijn en soms pijnlijk, maar waar we volledig achter staan.

Investeren in talent
Als we willen dat Rotterdam er straks sterker voor staat, dan moeten we wel zorgen dat iedereen goed uit de startblokken kan komen. We vinden dat iedereen de Nederlandse taal moet beheersen en mee moet doen in de samenleving. Daarom leggen we nu de lat hoger en zorgen we bijvoorbeeld samen met scholen voor betere onderwijsresultaten. Dat betekent ook dat meer mensen een startkwalificatie moeten halen en dat minder mensen voortijdig afhaken. En als je een opleiding hebt afgerond, moet je daarmee wel uit de voeten kunnen op de arbeidsmarkt.

Hoofdstuk 1 | Een dubbele opdracht | pagina 7



Voor de mensen die een uitkering ontvangen, verandert er de komende jaren iets wezenlijks: we vragen een tegenprestatie. Of dat nu door werk, vrijwilligerswerk of iets anders is. Tot slot willen we dat meer mensen actief worden door deelname aan sport- en cultuuractiviteiten. Het is lichamelijk en geestelijk gezond, en door actief deel te nemen vergroot je je netwerk en je kansen op andere terreinen. De meeste mensen kunnen dit allemaal op eigen kracht, zolang de faciliteiten maar aanwezig zijn. Voor de Rotterdammers die wel willen, maar door beperkingen of problemen niet kunnen, bieden we een helpende hand. Niemand mag door de bodem zakken in onze stad. Gezinnen waarbij dat nodig is bieden we ondersteuning of we grijpen er in om de problemen op te lossen. Kinderen moeten wat ons betreft onbezorgd kunnen opgroeien, en het gezin moet daarbij een veilige thuishaven zijn. Zoals gezegd zijn onze inspanningen niet vrijblijvend, dus we stellen duidelijke grenzen voor mensen die wel kunnen maar niet willen.

Ruimte voor ondernemen
Wat betreft ons speerpunt `ondernemen' focussen we op een beperkt aantal sectoren, namelijk die sectoren die sterk in onze stad vertegenwoordigd zijn. Het gaat om de haven & industrie, de medische sector en de dienstverlening daar omheen. Hierbij neemt duurzaamheid, als economische motor, een belangrijke plaats in. Wij werken aan een schone, groene en gezonde stad waar geld wordt verdiend in deze wereldwijd sterk groeiende sector. Rotterdam blijft een aantrekkelijke vestigingsstad voor bedrijven, bijvoorbeeld door minder regels te stellen. Door continu te luisteren naar ondernemers, willen we meer bedrijven naar de stad halen. Een onmisbare randvoorwaarde is dat de stad goed bereikbaar is, van binnenstad tot havengebied.

Aantrekkelijke stad
Ondernemen, werken, wonen, studeren of jezelf vermaken doe je alleen wanneer de stad daartoe uitnodigt. Wat ons betreft betekent een aantrekkelijke stad, een veilige en mooie stad. Ook hier zullen we het samen moet doen, iedereen vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Of het nu om normaal sociaal gedrag gaat, de rommel die je maakt ook op te ruimen, je bezit goed te onderhouden, we kunnen allemaal een bijdrage leveren. Wij doen dat als gemeente uiteraard ook, door de stad schoon, heel en veilig te houden, door te zorgen voor meer groen en door kale en lelijke plekken aan te pakken. We pakken het woningaanbod in onze stad aan en bouwen daarom 3.000 woningen voor gezinnen. Op Zuid wordt een begin gemaakt van een rigoreuze aanpak waarbij duizenden woningen worden gesloopt, gebouwd en verbouwd. Naast Zuid krijgt ook de binnenstad en Stadshavens extra aandacht. Dit zijn kansrijke gebieden die tegelijkertijd het visitekaartje van de stad zijn.

Focus in onzekere tijd
De economisch en politieke ontwikkelingen zijn op dit moment verre van zeker. Een volgend kabinet is er op het moment van schrijven nog niet, de omvang en de aard van de bezuinigingen is daarmee nog onduidelijk. De economische cijfers die worden gemeld zijn op dit moment beter dan een jaar geleden, maar tegelijkertijd behoort de recessie nog niet tot het verleden. Vanwege de economische onzekerheid hebben we gekozen voor de combinatie van investeren in talent, ondernemen en een aantrekkelijke stad. Het is een drie-eenheid waarmee we er voor kunnen zorgen dat Rotterdam en de Rotterdammers er over een paar jaar economisch sterker voor staan. Dat kan alleen wanneer ieder zijn steentje bijdraagt. Doen dat doen wij in onze eigen organisatie, dat doen wij voor de stad, en dat vragen we ook van anderen.

pagina 8 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 1 | Een dubbele opdracht | pagina 9



Hoofdstuk 2

pagina 10 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Algemeen financieel beeld

29 Juni jongstleden heeft uw raad de Kaderbrief 2010 vastgesteld. In de kaderbrief gaven wij een eerste financiële invulling van het coalitieakkoord "Ruimte voor talent en ondernemen". Deze begroting bevat de concrete invulling van de bezuinigingen en intensiveringen en een bijstelling van het algemene financiële kader. In dit hoofdstuk geven wij een overkoepelend beeld met betrekking tot de Begroting 2011. Aan de orde komen: omvang en opbouw van de begroting, het algemeen financieel kader, de belangrijkste intensiveringen, ombuigingen en financiële risico's, de ontwikkeling van het weerstandsvermogen en de stand van zaken met betrekking tot gedane toezeggingen en de door uw raad aangenomen moties bij de behandeling van de kaderbrief.

2.1

Opbouw en omvang begroting

De omvang van de begroting is circa 4,4 mld. De inkomsten komen uit volgende de bronnen ter beschikking.

Algemene uitkering Gemeentefonds
De algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeente van het Rijk ontvangt bedraagt zo'n 1,0 mld. De verdeling over de gemeenten gebeurt aan de hand van zogenaamde verdeelmaatstaven, zoals inwonertal, oppervlakte, sociale structuur en fysieke kenmerken zoals: wateroppervlakte, wegenstructuur, woningvoorraad, bebouwingsdichtheid.

Belastingen en tarieven
De onroerende zaakbelasting (OZB), logiesbelasting, precario en hondenbelasting leveren jaarlijks ongeveer 200 mln op. De gemeente brengt daarnaast tarieven in rekening bij diensten of producten, waarvan inwoners individueel profijt hebben. Voorbeelden zijn de afgifte van een paspoort of rijbewijs, opbrengsten uit parkeren, het ophalen van huisvuil en vervanging en onderhoud van riolen. De tarieven voor deze diensten zijn grotendeels kostendekkend. De opbrengsten uit tarieven bedragen circa 530 mln. Hiervan heeft circa 75 mln betrekking op de afvalstoffenheffing. Voor de omvang en beleidsuitgangspunten van de belastingen en tarieven wordt verwezen naar hoofdstuk 5.2 "Lokale lasten".

Doeluitkeringen
De gemeente ontvangt ook doeluitkeringen van andere instanties; meestal het Rijk. De middelen zijn dan op voorhand geoormerkt voor specifieke doeleinden. De doeluitkeringen bedragen circa 1.1 mld. De doeluitkeringen betreffen onder meer: de Wet Werk en Bijstand, de Wet Maatschappelijke Opvang , Onderwijs en Ruimtelijke Ordening.

Overige inkomsten
De overige inkomsten bedragen circa 700 mln. Deze betreffen onder meer de rente en winstuitkeringen ( 150 mln), onttrekkingen aan de reserves ( 300 mln) en ontvangen vergoedingen voor personeel, huur, grond, etc. ( 250 mln).

Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 11



Interne leveringen
Het gaat om in rekening gebrachte onderlinge diensten zoals bijvoorbeeld de huur van gebouwen, inhuur van intern personeel, de verschillende Shared Services, leaseauto's en rente voor verstrekt kapitaal. Conform de door uw raad aangenomen motie is per beleidsveld aangegeven welk deel van de baten en lasten betrekking heeft op interne leveringen. In bijlage 3 wordt dit gepresenteerd. In totaal is circa 900 mln gemoeid met interne verrekeningen. Van de 4,4 mld aan inkomsten zijn de uitkering uit het Gemeentefonds ( 1,1 mld) en de belastinginkomsten ( 200 mln) vrij inzetbaar, zij het dat er voor een aantal taken een wettelijke "zorgtaak" bestaat, bijvoorbeeld op het terrein van onderwijshuisvesting in openbare orde. Vanuit de uitkering Gemeentefonds wordt circa 300 mln doorgegeven aan het Deelgemeentefonds. Deze bewegen "trap op, trap af" met het Gemeentefonds. Een bezuiniging op het Gemeentefonds wordt derhalve doorvertaald naar de deelgemeenten.

2.2

Financieel kader Begroting 2011

Het financiële kader is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging voor de komende kabinetsperiode en de junicirculaire van het ministerie van BZK. De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit grondexploitaties. Daarnaast is sprake van risico's op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. Deze risico's zien wij in relatie tot het weerstandsvermogen. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks de bezuinigingsopgave hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. De belangrijkste mutaties ten opzichte van de Begroting 2010 zijn: Tabel 1 CWP en Algemeen Beeld Uitvoering collegewerkprogramma Bezuinigingen Intensiveringen Knelpunten Risico's Toevoegen aan algemen reserve Bijstelling baten Gemeentefonds Belastinginkomsten Oplossing restproblematiek Inzet bespaarde rente voor algemen problematiek Vrijval reserves en voorzieningen Begroting 2011 2011 82,1 -46,2 -22,3 -27,5 -7,2 -4,0 2,0 8,0 15,0 0 2012 111,8 -56,7 -10,9 -27,5 14,1 -35,8 5,0 2013 174,3 -73,6 -4,1 -27,5 -11,5 -67,6 10,0 2014 224,8 -91,4 -3,5 -27,5 -18,0 -99,5 15,0

0

0

0

Bijstelling baten
De in het Collegewerkprogramma beschreven ambities willen wij realiseren in een periode dat onze algemene middelen stevig onder druk staan. Hoewel de plannen van een nieuw kabinet nog aanzienlijke veranderingen in het beeld kunnen betekenen, gaan wij voor de komende jaren uit van een forse reductie van onze algemene inkomsten, met name uit het Gemeentefonds. We houden rekening met een korting van 35,8 mln in 2012 oplopend naar bijna 100 mln in 2014. De inschatting is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging en de junicirculaire van het ministerie van BZK. De komende jaren wordt circa 8 tot 10 mld geïnvesteerd op de tweede Maasvlakte. Dit leidt tot structureel extra OZB en precario opbrengsten die oplopen tot circa 15 mln in 2014.

Bezuinigingen
De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Dat er bezuinigd moet worden staat buiten kijf. En dat iedereen daar iets van zal merken, is ook duidelijk. Omdat we ook willen investeren, onder meer in talent, sportparticipatie en het aantrekkelijk maken van de stad ( 91,4 mln in 2004, 97,4 mln vanaf 2015), moeten we voor een sluitende begroting scherpe keuzes maken en bezuinigingen op bestaande programma's, subsidies en onze ambtelijke organisatie. Met dit bezuinigingsprogramma maken wij een begin in 2011. De bezuinigingen lopen op tot 224,8 mln in 2014 en 255 mln structureel vanaf 2015.

pagina 12 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Onderstaand zijn de bezuinigingen weergegeven per beleidsterrein. Voor de inhoudelijke onderbouwing en de beleidsmatige effecten verwijzen wij naar hoofdstuk 4: "Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen". Maatregel Volksgezondheid, jeugd en welzijn Ouderconsulenten Subsidies Kwetsbare personen en huiselijk geweld Inbedden Jeugdconsul in bestaande organisatie Subsidies Volksgezondheid en zorg Maatschappelijke opvang Subsidies Stedelijk Welzijn Individuele voorzieningen WMO Bijzondere bijstand Bezuinigingen programma's jeugd Subtotaal Onderwijs, participatie en werk Subsidies jeugd en onderwijs WerkwerkenkinderenBasisonderwijs Onderwijsmuseum Fed.OnderwijskoepelsOpenbaarOnderwijs(FOKOR) Subsidies Participatie AfbouwenintensiefOpzoomeren Stadsburgerschap Inburgering,gemeentelijkaandeel Taalkennisvoorziening Werk en Inkomen Uitvoeringwerkeninkomen(participatiebudget) ExtraopbrengsthandhavenenterugvorderenW&I Afbouw Natuur-en Milieueducatielessen Voorgezet Onderwijs Subtotaal Sport en cultuur Huurtarieven commerciële partijen Vestigingsbeleid bibliotheek Subsidies Sport en recreatie Subtotaal Veiligheid Stadsmariniers Efficiency toezicht en handhaving Subtotaal Economie, haven, duurzaamheid en infrastructuur Economie Evenementenenfestivalsenmarketing Revitaliseringbedrijventerreinen IncentivesRotterdamInvestmentAgency Milieu DMCR(5%) Bodemsanering Besparingappartaat Subtotaal Wonen, ruimtelijke ordening, buitenruimte en gebiedsontwikkeling Taakreducties RO en Verkeer & Vervoer 40%mindertoezichtenhandhavinggebouwen Funderingsloket 50%minderinzetafdelingverkeerenvervoer Heffenlegesmonumenten Cultuurhistorieenmonumentenbeleid, Ontwikkelingstakenstadsvisie,lobbyenbeleidRO Kernregistratiet.b.v.PZRenBelastingdienst Woondiensten/huurteams,enminderbeleid 2011 0 140 300 300 3.113 983 4.332 3.000 1.300 13.468 350 350 0 0 400 150 250 0 0 12.750 7.750 5.000 0 13.500 0 70 50 120 1.344 800 2.144 2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365 1.657 506 35 364 81 56 325 146 144 2012 0 280 517 400 3.987 1.133 5.832 4.000 2.068 18.217 604 350 200 54 2.000 250 1.250 0 500 15.500 10.500 5.000 35 18.139 50 900 1.265 2.215 990 800 1.790 2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365 3.314 1.011 70 728 162 112 650 292 289 2013 430 420 733 510 5.214 1.406 10.817 5.000 2.452 26.982 778 350 320 108 4.275 375 2.500 400 1.000 19.750 14.750 5.000 70 24.873 50 1.800 2.480 4.330 990 800 1.790 2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365 4.972 1.517 106 1.092 243 168 975 438 433 2014 820 560 950 620 6.379 1.657 12.312 6.000 2.400 31.698 1.002 350 490 162 6.900 500 3.750 1.150 1.500 25.000 20.000 5.000 70 32.972 50 2.100 3.600 5.750 1.323 800 2.123 2.200 1.000 1.000 200 1.165 880 205 80 3.365 6.629 2.022 141 1.456 324 224 1.300 584 578

vervolgtabelzievolgendepagina Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 13



vervolgtabelvorigepagina

Maatregel Taakreducties gebiedsontwikkeling en grondbeleid Buitenruimte Dekking investeringsopgave (bundeling, vrijval, rente) Subtotaal Organisatie en financiën, bedrijfsvoering en deelgemeenten Dienstverlening Roerende zaakbelasting Kostendekkende afvalstoffenheffing Gemeenschappelijke regelingen Deelgemeenten trap op trap af Efficiencymaatregelen door diensten Coördinatiegebiedsgerichtwerken Communicatieonderwijsbeleid Onderzoek Efficiencysportenrecreatie Efficiencylokalezorgnetwerken Organisatiefysiek EfficiencyPiekfijnwinkelsenFietspunt AanpassingMilieuparkHvH Stroomlijningexploitatieparkeerproducten MinderauditsASR Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen Besparingefficienteinkoop Versoberenarbeidsvoorwaardenpakket Efficiencyinterneverrekeningen Additionele inkrimping organisatie Besparingen communicatiefunctie Beheer en exploitatie parkeren Subtotaal Voorziening aanloopverliezen en frictie Totaal

2011 20.000 6.000 10.000 37.657 4.150 500 0 4.000 0 3.398 520 400 500 0 100 0 750 200 450 478 10.300 2.500 5.300 2.500 0 5.000 2.000 29.348 -17.500 82.102

2012 20.000 6.000 13.000 42.314 4.150 500 0 4.000 955 4.895 520 400 500 35 200 0 1.500 200 950 590 14.300 5.000 5.300 4.000 10.000 5.000 2.000 45.800 -20.000 111.840

2013 20.000 6.000 16.000 46.972 4.150 500 3.500 4.000 9.710 5.800 520 400 500 70 300 0 1.500 200 1.500 810 21.300 10.000 5.300 6.000 15.000 5.000 2.000 70.960 -5.000 174.272

2014 20.000 6.000 19.000 51.629 4.150 500 7.000 4.000 20.064 12.238 520 400 500 105 400 6.000 1.500 200 1.500 1.113 22.300 10.000 6.300 6.000 20.000 5.000 2.000 97.252 224.789

Onvermijdelijke knelpunten
In 2011 trekken wij 22,3 mln uit voor het opvangen van onvermijdelijke tegenvallers. Dit bedrag loopt af naar 3,5 mln structureel per jaar. Het betreft met name extra uitvoeringslasten door de toename van bijstandsgerechtigden ( 8,2 mln), huisvesting zwerfjongeren ( 2,5 mln), centra voor jeugd en gezin ( 2 mln), voormalig personeel van verzelfstandigde onderdelen ( 2,0 mln), ketenhandhaving en veilig ( 4 mln) en woonwagenkampen ( 1,8 mln).

Intensiveringen
Ondanks de aankomende rijksbrede bezuinigingen en de tegenvallers door de crisis vinden wij het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Wij hebben hiervoor direct extra middelen vrijgemaakt op de begroting. In 2011 gaat het om 46,2 mln in 2014 is dit bedrag opgelopen tot 91,4 mln per jaar. Het tempo van de intensiveringen loopt sneller op dan de bezuinigingen. In 2011 trekken wij 28 mln uit voor het realiseren van de Stadsvisie; in 2014 is dit bedrag opgelopen tot 50 mln per jaar. Voor de lopende programma's is de komende jaren nog circa 230 mln beschikbaar in het IFR. Met het oog op de beperkte financiële ruimte, wordt de uitvoering van de stadsvisie anders gefaseerd. Het college geeft bij de uitvoering prioriteit aan de stadhavens, de binnenstad en Zuid. Binnen de middelen voor de Stadsvisie trekken wij onder meer ongeveer 31 mln uit voor het programma Duurzaamheid. Daarnaast trekken wij extra middelen uit om invulling te geven aan de ambities op het gebied van onderwijs, sport, veiligheid en burgerinitiatieven. In 2011 gaat het om 18 mln; vanaf 2015 om 44,2 mln per jaar.

pagina 14 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Lastenverlichting
In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 te laten dalen. Ook wordt voortaan afgezien van heffing van precario op kleine terrassen en reclame uitingen. Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper. Tegelijkertijd blijft bij een aantal tarieven (met name rioolheffing en de afvalstoffenheffing) kostendekkendheid het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; de kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 in de tarieven terug, voor zover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat. Onderstaand zijn de intensiveringen weergegeven per beleidsterrein. Voor de inhoudelijke onderbouwing en de beleidsmatige effecten verwijzen wij naar hoofdstuk 4: "Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen". Intensiveringen Lastenverlichting Verlaging OZB Verlaging precario reclame en terrassen Verlaging parkeervergunningen Stadsvisie 2030 inclusief duurzaamheid Stadsvisie 2030 Duurzaamheid Onderwijs Participatie en Werk Hogere onderwijsresultaten (Rotterdams Onderwijsbeleid) Terugdringen schooluitval Sport en cultuur Intensiveringen sport Economie, haven, duurzaamheid en infrastructuur Helihaven Veiligheid Extra toezicht openbaar vervoer Nog toedelen Burgerinitiatieven Dekking middels inzet trend Totaal 2011 -7.200 -3.000 -1.700 -2.500 -28.000 -22.000 -6.000 -5.950 -4.950 -1.000 -5.000 -5.000 0 0 -2.000 -2.000 2.000 -5.000 7.000 -46.150 2012 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -28.000 -21.000 -7.000 -10.300 -9.300 -1.000 -6.000 -6.000 -200 -200 -4.000 -4.000 2.000 -5.000 7.000 -56.700 2013 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -37.500 -29.000 -8.500 -14.650 -13.650 -1.000 -7.000 -7.000 -200 -200 -6.000 -6.000 2.000 -5.000 7.000 -73.550 2014 -10.200 -6.000 -1.700 -2.500 -50.000 -40.500 -9.500 -19.000 -18.000 -1.000 -8.000 -8.000 -200 -200 -6.000 -6.000 2.000 -5.000 7.000 -91.400

Per saldo intensiveren wij 7 mln meer per jaar dan de beschikbare ruimte. Dit wordt gecompenseerd door het niet volledig uitkeren van de loon- en prijscompensatie aan diensten.

Overig
In 2011 genereren wij extra middelen door vrijval van reserves en voorzieningen, waarvan de onderliggende verplichtingen zijn komen te vervallen, of kunnen worden gedekt uit de reguliere begroting. Daarnaast besparen wij 8 mln aan rente uitgaven doordat wij eigen reserves inzetten voor de financiering van investeringen.

2.3

Risico's en onzekerheden

De economische crisis en de daarmee gepaard gaande onzekerheden vertalen zich ook in substantiële financiële risico's.

Miljoenennota 2011
De Miljoenennota geeft het kabinet aan dat de overheidsfinanciën door de crisis sterk zijn verslechterd. Er moet krachtig worden ingegrepen om de overheidsfinanciën gezond en houdbaar te maken. In de Miljoenennota 2011 wordt de eerste stap gezet op weg naar financieel herstel en maken de stimuleringsmaatregelen plaats voor maatregelen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. In 2011 wordt een start gemaakt met het terugdringen van het tekort op de begroting. Zo worden de extra uitgaven om de economie te stimuleren afgebouwd en wordt er gestart met besparen. In deze Miljoenennota is het pakket aan bezuinigingsmaatregelen van 1,8 mld in 2011 uit het aanvullend beleidsakkoord verwerkt. Daarnaast is ook een pakket aan maatregelen om structureel 3,2 mld te besparen ingevuld. Dit betreft onder andere loonmatiging, een lagere loonbijstelling voor rijksambtenaren en het schrappen van reserveringen voor extra uitgaven uit het Coalitieakkoord. Meer dan de helft van dit bedrag wordt al in 2011 gerealiseerd. De schuld loopt komend jaar naar verwachting op van circa 382 mld in 2010 tot circa 406 mld in 2011 (66 procent BBP).

Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 15



Het begrotingstekort daalt in 2011 flink als gevolg van stijgende inkomsten en besparingen, maar is met 4,0 procent BBP nog steeds hoog. Het herstel is nog wel met veel onzekerheden omgeven. Het aantal werklozen loopt naar verwachting op van 4 procent in 2009 naar 5 procent in 2010 en 2011. Gezien de sterke krimp van de economie in 2009 valt deze toename nog mee.

Bezuinigingen op specifieke uitkeringen
De gevolgen voor de specifieke uitkeringen van het Rijk zijn nog moeilijk in te schatten. De precieze gevolgen hangen af van de keuzes van het nieuwe kabinet. Ons uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven navenant zullen dalen bij bezuinigingen op de specifieke uitkeringen. Wij springen alleen bij als een bezuiniging leidt tot onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen.

Inkomsten bouwleges
Door verwachte vermindering van bouw aanvragen is er het risico op minder inkomsten uit bouwleges (verwachtingswaarde 4,5 mln). Vanwege het kostendekkende karakter van de leges zullen de uitvoeringskosten op termijn eveneens moeten dalen.

Grondexploitaties en vastgoed
Het rendement van de grondexploitaties en vastgoed staat onder druk. Dit is een landelijke trend. De kredietcrisis, de afnemende projectenportefeuille, het teruglopende verdienvermogen en de grote verliesnemingen in 2009 zijn aanleiding geweest om de projectenportefeuille grondig te analyseren. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de paragraaf Grondbeleid.

Wet, Werk en Bijstand
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in juli 2010 een korting aangekondigd op het inkomensdeel van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Rotterdam wordt in 2010 gekort met 37 mln. Hierover is overleg gaande met het Rijk. Vooralsnog houdt de minister vast aan de korting, die zal leiden tot een forse verslechtering van het budgettaire beeld 2010. De meerjarige gevolgen zijn nog onzeker.

Dividend
De geraamde dividendopbrengsten bedragen circa 80 mln. Met name de dividenden van Eneco, Havenbedrijf en Evides kunnen onder druk komen te staan vanwege de economische crisis. Bij Evides speelt tevens de tariefregulering vanuit de Drinkwaterwet een rol.

2.4

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer om de financiële gevolgen van risico's op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve en de Financieringsreserve. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen.

Weerstandsvermogen Algemene concernreserve Financieringsreserve Totaal

01-01-2010 73.294 66.290 139.584

2010 76.093 74.292 150.385

2011 82.395 89.975 172.370

2012 55.212 90.333 145.545

2013 66.554 85.045 151.599

2014 84.535 76.464 160.999

Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen ( 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011-2014 neemt het weerstandsvermogen toe van 112,5 mln in 2009 naar 160,1 mln in 2014. In 2012 is sprake van een teruggang. Dit houdt verband met een onttrekking aan de algemene reserve ten behoeve van het begrotingsbeeld. Vanaf 2013 neemt het weerstandsvermogen weer toe. De omvang van de Financieringsreserve neemt af vanwege een hogere verwachte externe rente vanaf 2013. Het weerstandsvermogen stijgt derhalve substantieel, maar blijft onder de norm van 172,5 mln.

pagina 16 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 2 | Algemeen financieel beeld | pagina 17



Hoofdstuk 3

pagina 18 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Meerjarige investeringsplanning

3.1

Een verdere Focus in de Stadsvisie

In 2007 heeft uw raad de Stadsvisie Rotterdam 2030 vastgesteld. Het toenmalige college heeft de uitvoering van de Stadsvisie voortvarend opgepakt en initiatieven in de markt losgemaakt. De stadsvisie is ambitieus. Het onverkort uitvoeren van de programma's en projecten zou leiden tot een investeringsbehoefte van circa 4,8 mld. In de kaderbrief hebben wij rekening gehouden met een jaarlijkse extra investeringsruimte oplopend naar 50 mln in 2014. Rekening houdend met de middelen voor het duurzaamheidprogramma ( 31 mln) is een vrij beschikbare investeringsruimte van 112,50 mln beschikbaar voor de huidige collegeperiode (2011­2014). Dit is bovenop de jaarlijkse reguliere investeringen (circa 400 mln) in grondexploitaties, vastgoed, verkeer en vervoer, onderwijshuisvesting, bruggen, tunnels, etc. Ook is er nog circa 1,2 mld aan projecten in voorbereiding of uitvoering. Deze worden gedekt uit de grote investeringsfondsen, zoals het Investeringsfonds Rotterdam, het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing en het Parkeerfonds. De relatief beperkte middelen vragen om een fasering en temporisering in het planaanbod en een verdere focus in het programma. Alleen dan kunnen voorgenomen ontwikkelingen daadwerkelijk van de grond komen en kan er worden gewerkt aan het toekomstperspectief van de Stadsvisie, Sociale Strategie en de Economische visie, We zien dat een gerichte inzet nodig is om dit toekomstperspectief te bereiken. We hebben sterke economische kanskaarten in handen, maar we kunnen deze nog niet verzilveren omdat Rotterdam kampt met achterstanden. We hebben een hoge instroom van mensen met een laag inkomen en een lage opleiding en een hoge uitstroom van de sociaal economische stijgers. We zien dat de liftfunctie van Rotterdam (een goede balans tussen instroom, doorstroom en uitstroom) uit balans is. Het probleem doet zich met name voor op Zuid. Hier staat een grote goedkope en kwetsbare woningvoorraad. In een groot aaneengesloten gebied doet zich een stapeling van sociaal economische problemen voor. De goedkope woningvoorraad, stapeling van problematiek en de hoge doorstroom houden elkaar in een greep en vormen een vicieuze cirkel. Onze ambitie is het versnellen van de liftfunctie via het creëren van een passende kansenstructuur en het versterken van de economische vitaliteit van de stad. Belangrijk is het versterken van de internationale economische krachten en kansen van Rotterdam en het herstellen van het vertrouwen in Zuid. Prioritaire gebieden zijn de Binnenstad, Stadshavens en (delen van) Zuid.

Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 19



3.2 Het terugdringen van de investeringsbehoefte De beperkte investeringsmogelijkheden van de gemeente dwingen ons dus om binnen de prioritaire gebieden en VIP gebieden verdere keuzes te maken. Dit vindt plaats via het Meerjarige investeringsprogramma (MIP). Het gaat er om dat we op lange termijn kunnen sturen op de gewenste ontwikkeling en de te behalen ambities. Dit alles is noodzakelijk om te komen tot een realistisch en samenhangend investeringspakket waarmee we zoveel mogelijk effect halen uit onze (beperkte) investeringsruimte. Het oorspronkelijke programma van de stadsvisie hebben wij fors teruggebracht. Dit hebben wij gedaan door: ­ Te stoppen met grote projecten en ontwikkelingen. Het betreft onder meer het businesspark Schieveen, het Brainpark, de Stadsweg Zuid, etc. ­ Een verdere fasering en prioritering binnen programma's en VIP gebieden. Voorbeelden zijn de Buitenruimte Binnenstad, Stadshavens en maatschappelijke voorzieningen. ­ De inzet van overige specifiek gelabelde middelen. Voorbeeld is het programma Duurzaamheid. Bij kaderbrief hebben wij hiervoor al een budget van 31 mln gereserveerd. Voor woningbouw geldt dat met de lopende middelen al 16.348 woningen financieel gedekt zijn, waarvan 10.844 in de huidige collegeperiode. ­ Door het aanscherpen van investeringsregels. Uitgangspunt is dat commerciële ontwikkelingen, zoals kantoren en bedrijventerreinen, in principe door de markt en/of de grondexploitatie worden gedekt. Als er geen of onvoldoende marktvraag is, kan er worden getwijfeld over de noodzaak van het project. Projecten op het gebied van vervanging en beheer worden in principe via de reguliere begroting gedekt.

3.3 Het meerjarig Investeringsprogramma 2011­2014
Met het Meerjarige Investering Programma geven wij het kader weer voor nieuwe investeringen in deze collegeperiode. De projecten zijn of onvermijdelijk, of vloeien voort uit de afspraken in het Collegewerkprogramma. De lopende projecten van de Stadsvisie die worden gedekt uit het IFR zijn weergeven in bijlage 14. cluster Voorbereidingsbudget MIP Binnenstad project Diverse projecten buitenruimte binnenstad Coolhaven Initiatieven vergoten levendigheid Hart van Zuid Stadshavens Buitenruimte Bijzondere aanpak (delen van) Zuid Motorstraatgebied Algemeen Rondje Rijnhaven/Maashaven Groen VVE 010+ Bestaande voorraad nieuw Bestaande Voorraad oud Kaslening BV aan Pact op Zuid V&V Sport & recreatie PenR Kralingse Zoom Gymlokalen Lekker Fit (I) Plaswijckpark Leonidas Cultuur Water Rotterdam Centraal Totaal Beschikbaar begroting Gouvernestraat A15 Blauwe verbinding Indexering + kostenstijging Totaal MIP 10,0 35,0 5,0 5,1 3,0 18,0 7,0 4,0 9,3 7,3 12,0 19,3 6,0 5,9 2,5 1,8 0,7 3,6 36,2 191,7 119,4

pagina 20 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Toelichting
In het programma is een `onvermijdelijk pakket' verwerkt. Dit zijn projecten waarvoor al juridische verplichtingen zijn aangegaan of waarbij sprake is van nog niet gedekte erfenissen uit het verleden die niet kunnen worden bijgesteld. Het onvermijdelijke pakket is als volgt: Projecten Rotterdam Centraal Bestaande Voorraad Kaslening Pact op Zuid Gouvernestraat Korte termijn P+R Kralingse Zoom A15 Blauwe Verbinding Totaal Bedrag 36,2 12,0 19,3 0,7 6,0 3,6 77,8

Naast het onvermijdelijke pakket bevat het meerjarig investeringsprogramma 2011­2014 de volgende projecten: Voorbereidingskosten ( 10 mln) Voorbereidingskosten zijn nodig voor projecten uit het MIP bijvoorbeeld het Stadionpark of voor initiatieven voor het vergroten van de levendigheid in de binnenstad. Binnenstad ( 45 mln) Gezien het belang van de binnenstad voor de ontwikkeling van de stad, de prominente plek in het collegewerkprogramma en de verwachtingen en betrokkenheid van ondernemers en ontwikkelende partijen is voor de binnenstad in de planning voorlopig een bedrag van 35 mln opgenomen. Dit programma zal jaarlijks inzicht geven in de besteding van toegekende middelen in het voorafgaande jaar en in de mate van private financiering die met elk project of een verzameling projecten wordt gegenereerd. Daarnaast zal het maatschappelijke rendement van toegevoegde projecten beter onderzocht worden. De uitkomsten spelen een grotere rol bij prioritering binnen het programma. Onderdelen zijn: Programmabuitenruimtebinnenstad(35mln) Naast de lopende projecten werken wij samen met betrokkenen aan de herontwikkeling van het Lijnbaankwartier en het Stadhuisplein. Bovendien treffen we voorbereidingen voor de aanpak van de Coolsingel. VIPHoboken/Coolhaven(5mln) Met de marktpartijen en de partners in het gebied is het proces voor gebiedsontwikkeling ingezet. De hefboomwerking is hoog. Vergrotenvandelevendigheid(5,1mln) In de binnenstad is er volop gelegenheid voor tijdelijke horeca, exposities, debatten en verrassende kunstwerken. Wij maken budget vrij voor laagdrempelige culturele en sportieve initiatieven op pleinen, in de `plinten' van gebouwen en op andere zichtbare locaties. Wij vragen ook kunst- en cultuurinstellingen om daar een bijdrage aan te leveren. Hart van Zuid ( 3 mln) Motorstraatgebied(3mln) Wij zetten de komende periode samen met private partijen in op de ontwikkeling van het Motorstraatgebied, Wij hebben daarvoor 3 mln vrijgemaakt. Daarnaast komt 9,3 mln uit de verwachte rentekomsten ISV 1/2 gelden. Stadshavens ( 25 mln) Het project is al ingezet en wordt gesteund door andere partijen, waaronder het Rijk. Wij zullen bezien of wellicht een deel uit EFRO middelen kan worden gedekt. Bijzondere aanpak (delen van) Zuid ( 47,9 mln) Speerpunten zijn het doorzetten van VVE 010 en de renovatie van particuliere woningen. Voor de in het werkprogramma opgenomen target voor nieuwe woningen in de aanpak bestaande voorraad zullen de middelen voor het grootste deel pas noodzakelijk zijn in de volgende collegeperiode. De haalbaarheid van de target hangt ook af van een eventuele bijdrage van het rijk in het verlengde van de commissie Deetman. Voor de jaren 2011 en 2012 zijn budgetten beschikbaar (Bestaande Voorraad en Pact op Zuid).

Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 21



In 2012 wordt de precieze investeringsbehoefte voor de Bijzondere Aanpak meegenomen bij de midterm review van het meerjarige investeringsprogramma. Er is dan ook meer duidelijkheid over rijksdeelname. Groen ( 4 mln) In de investeringsplanning is voorlopig 4 mln opgenomen voor het vergroenen van de stad en met name de uitvoering van de motie Bonte. Tezamen met buitenruimte binnenstad en de projecten in ISV kan hiermee de politieke ambitie voor vergroenen worden vormgegeven. Bij de midterm review 2012 kan bepaald worden hoe succesvol het plaatsen van extra bomen in de praktijk is en welke kosten hiermee gemoeid zijn. Tevens is er dan een beter inzicht hoe bomen en groen in de huidige ISV projecten en grondexploitaties zijn opgenomen. Deze tussentijdse evaluatie heeft het perspectief de groenambitie te continueren en waar mogelijk te intensiveren.

Overig
Plaswijckpark 6,0 mln) Met de investeringsbijdrage van 6 mln wordt invulling gegeven aan de raadsmotie. Gymlokalen Lekker Fit ( 5,9 mln) Uitbreiding van het programma Lekker Fit is nodig om de ambities op het gebied van sportparticipatie waar te maken. Uitbreiding van de gymlokalen is noodzakelijk. Leonidas ( 1,8 mln) De investering betreft de herontwikkeling van het sportcomplex.

Overige dekkingsbronnen
Bovengenoemde projecten bekostigen wij uit de eigen investeringsmiddelen. Daarnaast kunnen voor bepaalde investeringen eventueel andere dekkingsbronnen worden ingezet. Het gaat dan om de volgende projecten: ­ Project Motorstraatgebied. De uitgaven voor de buitenruimte worden opgenomen in het ISV-programma ( 9,3 mln); ­ Het Zwembad Parkstad ( 2,2 mln) en de Penitiare Inrichting Noordsingel (0,5 mln) op te nemen in het ISV-programma; ­ Extra Ambitie MFA's ( 10 mln) deze worden gedekt uit de overmaat van ISV3. Hierbij wordt er van uit gegaan dat in de loop van de komende jaren projecten die nu in de programmering van ISV3 zijn opgenomen, geen doorgang zullen vinden. In 2012 zal het ISV-programma worden herijkt; ­ Stadshavens (Clean Tech Delta): het onderzoek voor EFRO loopt waarbij dan wel een cofinancieringeis geldt ( 15 mln); ­ DVM, Mobiliteitsmanagement en fietsroutes: wij zullen bezien of dekking vanuit het Programma Duurzaamheid mogelijk is. De projecten moeten daarbij voldoen aan de eisen die het rijk stelt voor wat betreft de verantwoording over de RAP/ RAL (luchtkwaliteit).

pagina 22 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



3.4

Het investeringsvoorstel 2011

Het Meerjarig Investerings Programma richt de investeringsmiddelen, maar geeft nog geen daadwerkelijke dekking. De toewijzing van middelen en verwerking in de begroting vindt nog steeds per jaar plaats via de gebruikelijke korte termijn investeringsplanning, waarbij wij rekening houden met het meerjarige karakter van sommige programma's en projecten. Jaarlijks stellen wij een sluitend investeringsprogramma op voor het desbetreffende begrotingsjaar. Onderstaand is het investeringsvoorstel 2011 weergegeven: cluster Voorbereidingsbudget MIP Binnenstad Project Diverse projecten buitenruimte binnenstad Coolhaven Initiatieven vergoten levendigheid Hart van Zuid Stadshavens Rondje Rijnhaven/Maashaven Buitenruimte Bijzondere aanpak (delen van) Zuid Groen VVE 010+ Bestaande Voorraad nieuw Bestaande Voorraad oud Kaslening BV aan Pact op Zuid V&V Sport & recreatie P&R Kralingse Zoom (I) Plaswijckpark Leonidas (I) Gymlokalen Lekker Fit (I) Gouvernestraat kt Water Rotterdam Centraal Totaal MIP Beschikbaar begroting A15 Blauwe verbinding (I) Indexering + kostenstijging Motorstraatgebied Totaal MIP 10,0 35,0 5,0 5,1 3,0 18,0 7,0 4,0 9,3 7,3 12,0 19,3 6,0 2,5 1,8 5,9 0,7 3,6 36,2 191,7 119,4 28,9 28,9 * * 0,7 * * 3,7 2,0 3,0 2011 3,5 16,0


* hetbetreftinvesteringeninbedrijfseconomischezin.Budgettairwordendekapitaallastengedekt(renteenafschrijving).Dezedoenzichvoorvanaf 2012.

Het voorstel 2011 is budgettair sluitend. Naast de bijdrage van 22 mln van het collegewerkprogramma laten wij de in het IFR gereserveerde middelen voor Blaak Zuidzijde ( 6,7 mln) en de Voetgangersbrug Wijnhaveneiland ( 0,2 mln) vrijvallen. De projecten zijn vertraagd tot na 2013. In zijn totaliteit is in 2011 dus 28,9 mln beschikbaar. De Meerjarige investeringsplanning telt op tot een totale investeringsbehoefte van circa 192 mln in de periode 2011-2014. Een bedrag van circa 70 mln is nog niet gedekt. Ons college zal in de eerste plaats onderbestedingen op de lopende investeringsbudgetten, zoals ISV en IFR inzetten voor deze opgave. Daarnaast kan bij de jaarlijkse begrotingsvoorbereiding nadere prioritering aan de orde zijn. Ook zullen we in 2012 een midtermreview uitvoeren op het investeringsprogramma. Dit sluit aan op de afspraken die in het kader van ISV3 zijn gemaakt met betrekking tot mogelijke heroverweging van deze middelen.

Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 23



3.5

Tot slot: besluiten periode na 2014

Wij geven met de Meerjarige investeringsplanning richting aan de investeringen in Rotterdam. Wij zullen deze collegeperiode ook enkele substantiële keuzes moeten maken voor de periode na 2014. Het aanbrengen van verdere focus is nodig. Daarnaast is er op het gebied van woningbouw, kantoren en detailhandel nog sprake van overprogrammering. Dit heeft impact op de daadwerkelijke realisatie van programma (geen duidelijkheid bij de markt) en daarmee op de grondexploitaties. In tijden van bezuinigingen vraagt ook het Rijk om focus. Het afgelopen jaar is een consistent verhaal richting het Rijk opgebouwd, dat ook heeft gezorgd voor draagvlak voor Rotterdam. Dit moeten we vasthouden en ook met daadwerkelijke inzet waarmaken. Ons college zal de komende periode een aantal besluiten voorbereiden met een behoorlijk financieel beslag in de volgende collegeperiode, waaronder Hart van Zuid, het Stadionpark en de Coolsingel. Naar het zich laat aanzien zal de huidige periode in het teken staan van planvorming voor deze projecten; het beslag op de investeringsruimte zal met name in de daaropvolgende periode plaats hebben.

pagina 24 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 3 | Meerjarige investeringsplanning | pagina 25



Hoofdstuk 4

pagina 26 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen

Hoofdstuk 4 | Beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen | pagina 27



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 1

pagina 28 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Bestuur en dienstverlening

Wat willen we bereiken?
Algemene doelstellingen voor dit beleidveld zijn: ­ Doeltreffend en doelmatig bestuur. ­ Gemeente Rotterdam als toegangspoort tot de overheid.

Toelichting
Bestuur samen met de stad Door de heersende economische recessie zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Daarnaast zijn er minder inkomsten uit belastingen en dividenden te verwachten. Des te groter de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen en overlaten aan de verantwoordelijkheid van anderen. Dat vraagt wat extra's van alles en iedereen in onze stad. We hebben de afgelopen jaren op veel terreinen al een manier van werken gecreëerd waarbij we met succes de krachten bundelen. Die samenwerking zullen we de komende jaren in het kwadraat moeten voortzetten. Graag laten we ons uitnodigen om met eigen ogen te zien wat er in de Rotterdamse wijken en buurten leeft. We gaan uiteraard regelmatig op eigen initiatief op pad in de stad om met eigen ogen te zien waar de knelpunten en kansen liggen. Eenzelfde handreiking doen we richting gemeenteraad en deelgemeenten. Laten we gezamenlijk kijken naar de uitdagingen die er liggen, want samen zijn we verantwoordelijk voor een klantvriendelijke gemeentelijke overheid met een fatsoenlijke, gezonde bedrijfsvoering. Dat is de basis om Rotterdam op een krachtige manier door deze tijd van recessie te leiden. Gemeentelijke organisatie De komende vier jaar staat de gemeentelijke organisatie voor een grote opgave. In het coalitieakkoord is een dubbele ambitie geformuleerd: betere dienstverlening aan burgers en ondernemers en tegelijkertijd meer efficiency om bezuinigingen te kunnen realiseren. De grote bezuinigingsopgave dwingt ons terug te gaan naar de kern van onze taken. Dat kan alleen wanneer we scherpe keuzes maken en een degelijk financieel beleid hanteren. De komende vier jaar willen wij de basis van onze dienstverlening goed op orde krijgen en houden. Voor de gemeentelijke organisatie heeft dat een aantal gevolgen. Zowel binnen als buiten onze organisatie wordt gezocht naar logische en slimme verbindingen met die collega's waarmee gezamenlijk resultaat behaald kan worden. Samenwerken kan ook nu al, over schuttingen en schotten heen. Die ontwikkeling zal de komende jaren wat ons betreft steeds meer doorzetten. De organisatiestructuur passen we alleen aan daar waar dit aantoonbaar bijdraagt aan de samenwerking en waar dit aansluit bij de ontwikkelfase van en de specifieke taken op een domein.

Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 29



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Bestuur en dienstverlening Baten Lasten 208.845 642.010

Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten 403 Lasten 9.519 Raad Baten Lasten

Product

0 4.335

Ambitie: Een doeltreffend en doelmatig bestuur en de Gemeente Rotterdam als toe gangspoort tot de overheid

Ondersteuning Raad / Griffie Baten Lasten

0 2.401

Rapporten Rekenkamer Baten Lasten Rapporten Ombudsman Baten Lasten Besluitvorming en ondersteuning College Baten Lasten 10.555 88.090 College Baten Lasten Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Baten Lasten Auditrapportages Baten Lasten Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Dienstverlening Baten Lasten Uitkering deelgemeenten Baten Lasten Publieksdiensten Baten Lasten

152 1.493

251 1.290

25 3.446

3.642 78.550

6.888 6.094

0 329.151

0 329.151

197.887 215.250

14.430 25.545

Archivering en beschikbaar stellen van archieven Baten 1.390 Lasten 10.008 Beveiliging gemeentelijke gebouwen Baten 10.568 Lasten 10.539 Interne dienstverlening Baten Lasten

171.499 169.158

pagina 30 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad Focus van de inspanning: optimaal democratisch functioneren van de gemeente Rotterdam.

Toelichting Inspanningen
De raad voert zijn taken op verschillende manieren uit. In de vergaderingen stelt de raad kaders vast waarbinnen het college het beleid voor Rotterdam dient uit te werken en uit te voeren. Concrete voorbeelden zijn de begroting en de bestuursrapportages. Daarnaast neemt de raad besluiten over voorstellen die het college aan hem voorlegt. Dat gebeurt door middel van brieven, nota's en raadsvoorstellen. Vervolgens controleert de raad of het college het beleid naar behoren uitvoert en (onvoorziene) problemen afdoende aanpakt. Dat gebeurt onder meer door de jaarlijkse verantwoording bij de gemeenterekening. De raads- en commissievergaderingen worden driewekelijks gehouden. In de commissievergaderingen worden raadsbesluiten voorbereid. De raadsvergaderingen zijn rechtstreeks via internet te volgen. De griffie zorgt onder leiding van de Griffier voor de (niet-politieke) inhoudelijke en procesmatige ondersteuning aan de gemeenteraad en de raadscommissies. De Rekenkamer Rotterdam is een onafhankelijk bestuursorgaan binnen de gemeente en doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid, de rechtmatigheid en de transparantie van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. De taken en bevoegdheden van de rekenkamer staan beschreven in de Gemeentewet en in de verordening Rekenkamer Rotterdam. De rekenkamer overlegt periodiek met de (raads)Commissie voor Bestuur, Veiligheid en Middelen. De rekenkamer wil met haar rapporten de raad, het college, ambtenaren en overige Rotterdammers inzicht bieden in het onderzochte onderwerp en overtuigen van haar oordeel en aanbevelingen. Doel is om bij te dragen aan de controlerende rol van de gemeenteraad en het beter functioneren van de gemeente. De helft van de onderzoekscapaciteit heeft de rekenkamer gereserveerd voor onderzoek op verzoek van de raad. De rekenkamer publiceert gemiddeld acht onderzoeken per jaar. Behandeling van klachten over het optreden van de gemeente behoort tot het primaire domein van de Ombudsman. Naast klachtbehandeling fungeert de ombudsman als sluitstuk op het integer handelen van de gemeente (de klokkenluidersregeling). De ombudsman is onafhankelijk. Zijn activiteiten zijn er in eerste instantie op gericht om in goed overleg de oorzaak van de klacht weg te nemen en daarmee de eventuele geschonden verhoudingen te herstellen. Anders gezegd: de ombudsman richt zich in eerste instantie op bemiddelen, het herstellen van vertrouwen en het vrede stichten. Het optreden is er daarnaast op gericht de gemeente structureel lering te laten trekken opdat herhaling van soortgelijke klachten wordt voorkomen. Naast zijn jaarlijkse Verslag van Werkzaamheden brengt de ombudsman, indien opportuun, openbare rapporten uit. Zonodig zal hij het gemeentelijk handelen van een behoorlijkheidsoordeel voorzien en de gemeente middels aanbevelingen aangeven hoe verder te handelen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 378 8.931 -8.553 0 0 -8.553

raming 2010 401 10.221 -9.820 0 0 -9.820

begroting 2011 403 9.519 -9.116 0 0 -9.116

raming 2012 403 9.518 -9.115 0 0 -9.115

raming 2013 403 9.523 -9.120 0 0 -9.120

raming 2014 403 9.523 -9.120 0 0 -9.120

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en ondersteuning Raad Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -9.690 574 -9.116

raming 2012 -9.690 575 -9.115

raming 2013 -9.690 570 -9.120

raming 2014 -9.690 570 -9.120

Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 31



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en ondersteuning Raad Bezuiniging Raad Trend Totaal

begroting 2011 622 -48 574

raming 2012 622 -47 575

raming 2013 622 -52 570

raming 2014 622 -52 570

Toelichting op de mutaties
Bezuiniging raad Op voorstel van het presidium heeft de raad tijdens de behandeling van de kaderbrief 2010 besloten tot een bezuiniging. Deze bezuiniging leidt ertoe dat de budgetten van de griffie, de Rekenkamer Rotterdam en ombudsman naar beneden zijn gesteld. De nadruk wordt gelegd op een sober beleid met betrekking tot de overige uitgaven. Voor de raad betekent dit o.a. een vermindering in de uitgaven van commissiereizen, externe oriëntaties, representatiekosten en een efficiencyslag op de inkopen, als ook een verlaging van de bijdrage aan de raadsfracties. Voor de griffie betekent dit enerzijds een personele inkrimping en anderzijds een vermindering van de overige uitgaven door een efficiencyslag op de inkopen. Voor de rekenkamer geldt dat er met name een efficiencyslag zal plaatsvinden op de inkopen, een vermindering van de inhuur externen en het meer digitaliseren van haar rapporten (minder papier). Voor de Ombudsman geldt dat dit met name gerealiseerd moet worden met een efficiëntere bedrijfsvoering, een herindeling van functies en een efficiencyslag op de inkopen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en ondersteuning Raad Raad Ondersteuning raad/griffie Rapporten Rekenkamer Rotterdam Rapporten Ombudsman Rotterdam Totaal

baten 0 0 152 251 403

lasten 4.335 2.401 1.493 1.290 9.519

saldo -4.335 -2.401 -1.341 -1.039 -9.116

pagina 32 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College Focus van de inspanning: de gemeentelijke organisatie is zo georganiseerd dat we in staat zijn de prestaties te realiseren die in de stad gevraagd worde. De taken worden efficiënt en professioneel uitgevoerd.

Toelichting Inspanningen
Naast het uitvoeren van representatieve en ceremoniële taken en de dagelijkse ondersteuning van ons college, is de ondersteuning bij de uitvoering van het collegeprogramma de voornaamste inspanning. In de eerste plaats door het heden, verleden en toekomst met elkaar te verbinden. In de tweede plaats door het informeren en betrekken van de gemeentelijke diensten die de plannen gaan uitvoeren. Vervolgens door het controleren of de gewenste resultaten zijn behaald. En ten slotte bij het evalueren van de plannen en de uitvoering: doen we in Rotterdam nog altijd de goede dingen, doen we het op de goede manier en wat kunnen of moeten we aanpassen om betere resultaten te krijgen? Hierbij worden maatschappelijke trends en ontwikkelingen goed in ogenschouw genomen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 15.257 100.338 -85.081 366 800 -85.515

raming 2010 14.402 95.625 -81.223 0 0 -81.223

begroting 2011 10.555 88.090 -77.535 0 0 -77.535

raming 2012 10.555 87.689 -77.134 0 0 -77.134

raming 2013 10.555 87.969 -77.414 0 0 -77.414

raming 2014 10.555 88.839 -78.284 0 0 -78.284

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en advisering College Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -78.195 660 -77.535

raming 2012 -77.907 773 -77.134

raming 2013 -78.369 955 -77.414

raming 2014 -80.714 2.430 -78.284

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en advisering College Ombuiging Minder audits Overig Trend Sociale vernieuwing Lijkbezorging Taakmutatie ­ doeluitkering Antillianen Totaal

begroting 2011 478 -253 300 135 0 660

raming 2012 590 -252 300 135 0 773

raming 2013 810 -290 300 135 0 955

raming 2014 1.113 -291 300 135 1.173 2.430

Toelichting op de mutaties
Minder audits Het aantal uren dat voor audits kan worden ingezet wordt verminderd. Het accent van de vermindering van deze uren komt te liggen op de financial audit. Deze inhoudelijke keuze houdt nauw verband met de herinrichting van de financiële (controle) functie van het concern. Daarnaast betekent vermindering van uren dat minder audits op de andere terreinen kunnen worden uitgevoerd. De besparing zal in eerste instantie worden bereikt door vermindering van de externe inhuur (meerjarig is hiervoor in door de ASR ingediende begroting 2010 711 opgenomen). Vanaf 2013 heeft dit consequenties voor de formatie en de overige kosten van ASR. Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 33



Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Sociale vernieuwing Budget Sociale vernieuwing is overgeboekt naar beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie. Lijkbezorging Budget lijkbezorging wordt overgeheveld naar de beleidsmatige inspanning Heel. Taakmutatie ­ doeluitkering Antillianen De doeluitkering Antillianen loopt door tot en met 2013. Daarna vervallen de rijksmiddelen. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en advisering College College Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Auditrapportages Totaal

baten 25 3.642 6.888 10.555

lasten 3.446 78.550 6.094 88.090

saldo -3.421 -74.908 794 -77.535

Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking Focus van de inspanning: heldere afspraken met deelgemeenten en gemeenschappelijke regelingen voor taakuitoefening

Toelichting Inspanningen
We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten binnen de budgettaire kaders die voor de gemeente gelden over de geëigende financiële middelen beschikken om de aan hen gedelegeerde taken en bevoegdheden te kunnen uitvoeren. Dit houdt in: ­ de zorg voor een verantwoord beheer van het Deelgemeentefonds met hantering van het afgesproken voedingskader voor de aanpassing van het fonds; ­ de zorg voor een juiste verdeling van het fonds over de deelgemeenten op basis van het geldende verdeelmodel, op basis van de regels die hiertoe zijn vastgesteld; ­ zorg dragen voor het onderhoud van het verdeelmodel van het deelgemeentefonds; ­ een maandelijkse bevoorschotting op basis van de berekende uitkering per deelgemeente; ­ tijdelijke, aanvullende middelen (doeluitkeringen) verstrekken, wanneer dit gewenst én mogelijk is rekening houdend met het besluit over het project VAL (Vermindering Administratieve Lastendruk) die beperking dan wel bundeling van de interne doeluitkeringen inhoudt; ­ het stellen van regels aan de presentatie van begroting en rekening van deelgemeenten in het belang van de inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid ervan; ­ financieel toezicht op de deelgemeenten uitoefenen, op basis van de regels die hiertoe zijn vastgesteld. We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten en de stad complementair zijn en, volgens de beginselen van het plan We Kunnen Zoveel Beter, in belangrijke mate gezamenlijk optrekken, zowel in beleid als in uitvoering. Dit zal gestalte worden gegeven door: ­ bestuursakkoorden te sluiten tussen stad en de individuele deelgemeenten en de uitvoering hiervan te bewaken; ­ te bevorderen dat onze diensten in samenwerking met de deelgemeenten integrale wijkactieplannen opstellen en uitvoeren, waarbij per wijk wordt uitgegaan van de meest dringende behoeften en noden; ­ te bevorderen dat deelgemeenten en stad in de bedrijfsvoering en dienstverlening zoveel mogelijk opereren als één concern; ­ bilateraal en collectief overleg te voeren met de dagelijkse besturen van de deelgemeenten.

pagina 34 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten zich kunnen baseren op heldere en deugdelijke regelgeving en beleidskaders. Wij maken afspraken maken over de regels voor begroting en rekening van de deelgemeenten en deze op een passende wijze communiceren met de deelgemeenten. De omvang van het Deelgemeentefonds is voor de voeding gekoppeld aan het Gemeentefonds en de Onroerende Zaak Belasting. Deze koppeling maakt een voortdurende aandacht en noodzakelijk voor de opbrengstontwikkeling van beide bronnen. Dan gaat het om vooruitzichten voor de korte en langere termijn om de deelgemeentelijke besturen in staat te stellen tijdig passende budgettaire maatregelen te nemen. Dit speelt met name in de huidige tijd van ongunstige economische omstandigheden met krimpende financiële middelen. Het verdeelmodel van het deelgemeentefonds is in de afgelopen jaren herijkt en vervolgens aangepast. De resultaten van het herijkingonderzoek zijn toegelicht in het rapport "Bekend maakt bemind" van juli 2009. Daarin is ook vastgesteld dat voor een goede verdelingsopzet onderhoud van het verdeelmodel noodzakelijk is. Dit zal worden bereikt via een periodiek doorlichting van de deelgemeentelijke uitgaven aan de hand van de clusters van het verdeelmodel. Overigens lopen als uitvloeisels van de herijking nog een aantal uitwerkingstrajecten om de consequenties van de besluiten over het herijking onderzoek in beeld te brengen. Dat betreft onder andere de vervanging van objecten in de buitenruimte, het onderhoud van de stadsparken en enkele specifieke knelpunten van de deelgemeenten. Ook de meest geschikte financiering van grootstedelijke sportaccommodaties is in onderzoek. De begroting en rekening van de deelgemeenten worden vastgesteld door de gemeenteraad. Dit houdt verband met het eind 2008 bekend gemaakte standpunt van de staatssecretaris van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de raad deze bevoegdheid ex artikel 156 van de Gemeentewet niet kan delegeren. De procedure voor de behandeling van deze documenten zal daardoor qua planning bij deelgemeenten en bij het stedelijk bestuur verder worden aangescherpt teneinde deze tijdig af te kunnen ronden. Zo is de inleverdatum van de begroting voor het jaar 2012 voor de deelgemeentelijke besturen vervroegd naar 1 november 2011. Gemeenschappelijke regelingen Wij hebben het voornemen om de gemeenschappelijke regelingen in deze raadsperiode nader te bezien om onnodige bestuurlijke drukte te voorkomen en onze bijdragen aan Gemeenschappelijke regelingen in de pas te laten lopen met het meerjarig financieel perspectief voor onze gemeente. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 6.583 364.661 -358.078 1.143 2.905 -359.840

raming 2010 922 344.292 -343.370 0 154 -343.524

begroting 2011 0 329.151 -329.151 0 0 -329.151

raming 2012 0 320.659 -320.659 0 0 -320.659

raming 2013 0 314.973 -314.973 0 0 -314.973

raming 2014 0 309.469 -309.469 0 0 -309.469

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Bestuurlijke samenwerking Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -318.713 -10.438 -329.151

raming 2012 -310.741 -9.918 -320.659

raming 2013 -310.968 -4.005 -314.973

raming 2014 -310.968 -1.499 -309.469

Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 35



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Bestuurlijke samenwerking Technische mutaties Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -7.038 -3.400 -10.438

raming 2012 -6.518 -3.400 -9.918

raming 2013 -605 -3.400 -4.004

raming 2014 4.899 -3.400 1.499

Toelichting op de mutaties
In de raming van het product Uitkering deelgemeenten voor 2011 is rekening gehouden met de toevoeging van de nieuwe deelgemeenten Rotterdam Centrum, Pernis en Rozenburg. In het totaal worden derhalve vanaf 2011 in totaal 14 deelgemeenten bekostigd vanuit het deelgemeentefonds. De budgetten van de voormalige kostenplaatsen Centrum en Pernis zijn hiertoe overgeheveld naar het deelgemeentefonds, vooruitlopend op de definitieve bepaling van de concrete omvang die deze budgetten op basis van het gehanteerde verdeelmodel van het deelgemeentefonds moeten hebben. De wijze waarop de deelgemeenten Rotterdam Centrum en Pernis in kunnen haken op het huidige verdeelmodel is momenteel nog in onderzoek. De begroting van het product Uitkering deelgemeenten is gekoppeld aan de ontwikkeling van het Gemeentefonds en de opbrengst OZB. Voor de raming van het Gemeentefonds voor 2011 is de junicirculaire 2010 gehanteerd. De opbrengst OZB is gebaseerd op de laatste raming. Het accres voor het product Uitkering deelgemeenten komt ten opzichte van de begroting 2010 uit op -0,87%. In 2009 is het herijkingonderzoek van het deelgemeentefonds afgerond. De resultaten zijn vervat in het rapport Bekend maakt bemind van juli 2009. Vervolgens zijn er na overleg met de deelgemeentebesturen afspraken gemaakt over de financiële consequenties hiervan voor de begroting van het fonds. Deze afspraken behelzen behalve de (gefaseerde) toevoeging van middelen die voortgekomen zijn uit de eigenlijke herijking ook de financiering van de extra kosten van de voormalige I/D-ers bij de BSW (Buurt en Speeltuin Werk), een compensatie voor de kosten van de voormalige ID-ers bij de SenR accommodaties inclusief de afbouw daarvan en de wijze van verwerking van de bezuiniging van 7 mln. Die korting van structureel 7 mln stamt uit de kaderbrief 2009. De korting is als onderdeel van de afspraken in 2010 incidenteel teruggedraaid met 3,4 mln en zal vanaf 2012 weggestreept worden tegen het deelgemeentelijk aandeel in de aangekondigde rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds. In de begroting 2011-2014 van het product Uitkering deelgemeenten is met de omvang van deze rijksbezuiniging en het effect daarvan op de deelgemeentelijke middelen rekening gehouden. Dat effect doet zich met name in de jaren vanaf 2013 gevoelen; in 2012 blijft het effect nog beperkt tot de reeds opgelegde korting van 7 mln. Dat betekent dat de deelgemeenten zeker in de latere jaren een forse bezuinigingsinspanning moeten leveren. Tenslotte zijn in het na traject van het herijkingonderzoek nog een aantal onderwerpen in behandeling genomen. Het gaat dan om onderwerpen die deels benoemd zijn in het onderzoeksrapport maar daarin nog niet verder uitgewerkt. Daarnaast vloeien deze voort uit de afspraken die in het kader van de herijking van het deelgemeentefonds met de dagelijkse besturen van de deelgemeenten zijn gemaakt. Genoemd kunnen worden een onderzoek naar het beheer en onderhoud van de stadsparken, een onderzoek naar de kosten van de ontwikkeling van grootschalige bouwprojecten met een stedelijk belang, een onderzoek naar de kostendekkende huurprijzen van gemeentelijk vastgoed en een onderzoek naar specifieke financiële knelpunten die door deelgemeenten aangedragen zijn. Daartoe behoort ook de bekostiging van de stadswinkels XL. Het is thans niet goed in te schatten of deze onderzoeken consequenties zullen moeten hebben voor de concernbegroting 2011. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Bestuurlijke samenwerking Uitkering deelgemeenten Totaal

baten 0 0

lasten 329.151 329.151

saldo -329.151 -329.151

pagina 36 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Dienstverlening
Focus van de inspanning: realiseren van makkelijk bereikbare, goed toegankelijke, vraaggerichte en betaalbare dienstverlening (georganiseerd naar situatie burgers/ondernemers).

De gemeente Rotterdam zorgt voor vraaggerichte dienstverlening aan de individuele burger en ondernemer o.b.v. multichannel dienstverleningsconcept; is informatiemakelaar op het gebied van persoons- en adresgegevens; hanteert een strikt identiteitsmanagement in het kader van de poortwachtersfunctie voor Rotterdam; en organiseert.

Toelichting Inspanningen
Gemeentearchief: Stadsarchief of Stadsinformatiecentrum Als gevolg van de informatisering van de samenleving dienen zich ontwikkelingen aan die van invloed zijn op de rol en de functie van het gemeentearchief. Het gaat dan onder meer om de digitale informatievoorziening (E-depot, E-depot concern), de digitale informatiehuishouding van het concern (CRM), vervroeging van de wettelijke overbrengingstermijn (van 20 jaar naar 1 tot 5 jaar), E-government en veranderende inzichten over openbaarheid van informatie en participatie van de burger (E-dienstverlening). De materiële staat van de archieven en collecties blijft aandacht vragen. Naast bekende problemen als inktvraat en kopervraat in papier (1550­1850) en verzuurd papier (19 e eeuw) dwingt de kwetsbaarheid van fotografisch materiaal, film, video- en geluidsbanden en nu ook digitale dragers steeds tot actie om te voorkomen dat informatie verloren gaat (Bedreigde Dragers). Het Gemeentearchief Rotterdam komt in 2011 met een plan hoe hierop antwoord te geven. Dienstverlening Vijf jaar geleden startte de gemeente met de ontwikkeling en implementatie van het dienstverleningsconcept: één zo eenvoudig mogelijk toegankelijk, transparant, multi-channel front office voor de hele gemeente. Daarbij is de eerste jaren vooral ingezet op het inrichten van de infrastructuur. Er is een concernbreed frontoffice ingericht met 1 telefoonnummer (14010). In 12 van de 14 deelgemeenten is een stadswinkel gerealiseerd met een uniform dienstenpakket. Tevens is MijnLoket op internet gerealiseerd waar burgers en ondernemers steeds meer producten en diensten online kunnen verkrijgen, of een afspraak kunnen maken voor een bezoek aan de stadswinkel. Er is de landelijke ambitie om in 2015 de gemeente hét overheidsloket voor burgers en ondernemers te laten zijn. Ons college kiest voor de hoogste kwaliteit dienstverlening aan de Rotterdamse burger en ondernemer op basis van eigentijdse uitgangspunten tegen de laagste kosten. Voor de komende periode betekent dit dat er scherpe keuzes gemaakt moeten worden. De aanpak is strategisch: er moet niet louter versoberd worden maar juist gekeken worden hoe dienstverlening slimmer en eigentijds georganiseerd kan worden. Het dienstverleningsconcept wordt nadrukkelijk in samenhang en afstemming met deregulering en lastenverlichting en basisregistraties ontwikkeld en geïmplementeerd. In de begroting is voor de periode 2011­2014 een besparing van 4,15 mln opgenomen. De besparing moet gevonden worden in de organisatie en de bedrijfsvoering van de stadswinkels en het volledig benutten van het telefoniekanaal. In voorgaande periode zijn voor de ontwikkeling van dienstverlening via internet al besparingen in de begroting opgenomen. Verdere digitalisering van de dienstverlening levert geen nieuwe besparingen op. Doorpakken op dienstverlening De noodzakelijke efficiencyverbetering op het gebied van dienstverlening wordt de komende periode gerealiseerd door alle diensten en deelgemeenten te laten aansluiten op de dienstverleningsinfrastructuur (multichannelconcept). Systemen en organisatie van diensten en deelgemeenten worden ontsloten of gaan samen met de concernbrede systemen/organisatie. In 2011 wordt doorgepakt in het ontsluiten van de expertise loketten van diensten naar het basis multichannelconcept, in dit geval de stadswinkels of het samenvoegen van loketten (bijv het Jongerenloket naar de werkpleinen). Het stelsel van stadswinkels (het fysieke loket) op gemeentelijk niveau wordt herzien. Door stadswinkels slimmer te organiseren en daarmee burgers te motiveren om op vernieuwde wijze producten van gemeente Rotterdam af te nemen wordt er een besparing van 3 mln gerealiseerd. Daarbij is er uiteraard oog voor een excellente dienstverlening waarbij er een nadruk ligt op efficiëntie en effectiviteit. De aanwezige infrastructuur van telefonie (14010) wordt maximaal benut. Alle diensten en deelgemeenten sluiten aan en 14010 wordt de (enige) 1e toegang naar de gemeente waar burgers en ondernemers direct geholpen worden. Hiermee wordt een besparing bereikt van 1 mln. Telefonie en internet gaan verder integreren (de burger/ondernemer belt 14010 en zit gelijktijdig op Mijn Loket). De bereikbaarheid van 14010 kan aangepast worden.

Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 37



Het is niet noodzakelijk dat de gemeente 24 uur en 7 dagen per week bereikbaar is voor dienstverlening via de telefoon (in de praktijk is het gemiddeld aantal telefoontjes in de avonduren 30, tegen 3.000 overdag). Via internet kunnen burgers al veel zaken regelen waardoor de gemeente altijd bereikbaar is. Door de mogelijkheden via internet uit te breiden kan de dienstverlening via telefoon beperkter bereikbaar zijn. Doordat op de meest rustige uren het telefoonnummer niet meer bereikbaar is, wordt per jaar 150 bespaard. Door de online dienstverlening te verbeteren neemt het aantal handelingen aan het loket af. Er zijn minder medewerkers aan de loketten nodig en burgers zullen minder vaak fysiek aan een loket hoeven komen. Digitalisering is voorwaarde voor de herinrichting van de stadswinkels. Door de online dienstverlening te verbeteren kan er winst worden behaald in het terugdringen van papieren werkstromen: de binnenkomende post zal steeds meer digitaliseren. De komende jaren wordt de digitale zelfredzaamheid vergroot. In een gefaseerd proces worden burgers en ondernemers geleid naar het afhandelen van diensten via internet of terminals in de stadswinkels. Extra kosten van de dienstverlening via het loket worden in de leges tarieven doorberekend en er wordt korting verleend op producten die de burger via internet afneemt. Ontwikkeling dienstverlening Bij de verdere ontwikkeling van de dienstverlening wordt het accent gelegd op deregulering en lastenverlichting. Daarbij wordt van buiten naar binnen (en vice versa) gekeken: wat gebeurt er in de stad, met welke soorten dienstverlening komt de burger/ ondernemer in aanraking, welke verbeteringen kunnen er aangebracht worden? Processen worden kritisch onder de loep genomen: welke rol heeft de gemeente, welke dienstverlening moet de gemeente aanbieden en wat is de verantwoordelijkheid van de burger? In dit kader worden de volgende onderwerpen uitgewerkt; Aanvragen vergunningen In het verlengde van de veranderende rol van de overheid en de ambities van ons college wordt er meer verantwoordelijkheid bij burgers neergelegd. De burger is zelf verantwoordelijk voor het op orde hebben van zijn/haar `zaakjes'. Er moet minder tijd besteed worden aan het laten invullen en het verlenen van vergunningen. De burger moet een verklaring afleggen dat aan de voorwaarden/eisen is voldaan. Een handhavingsteam voert steekproef gericht controles uit en bij overtreding moet er streng worden opgetreden. Geautomatiseerde systemen moeten informatie delen en signaleren indien iemand al vaker in overtreding is geweest. Dit zal tot kostenreductie leiden. Het is voorbarig om daar nu uitspraken over te doen. Een analyse van de hiervoor in aanmerking komende vergunningen en werkprocessen zal tot reële doelstellingen leiden. Herontwerp processen Jongerenloket In samenwerking met de verschillende ketenpartners worden de werkprocessen van het jongerenloket herontworpen. Dit zal leiden tot een efficiënter ingericht proces en een reductie van de huidige ondersteunende systemen. Publieksreacties en klachten (social media) Tegenwoordig is het steeds makkelijker om via `social media' klachten en publieksreacties bij de gemeente kenbaar te maken. Als gemeente hebben wij burgers gefaciliteerd in het snel en eenvoudig kunnen indienen van een klacht. Gevolg hiervan is een grote lastendruk op de gemeente om deze klachten af te handelen. Er wordt een strategisch plan opgesteld hoe met deze trend om te gaan. Daarbij moet centraal staan dat de rol van de overheid verandert (de burger kan bijvoorbeeld ook zelf bijdragen aan schoon en heel in een wijk!). Door niet meer iedere klacht individueel af te handelen kan een kostenbesparing worden bereikt. Aanvragen subsidie Eén gemeentelijke frontoffice voor het aanvragen van subsidie zal leiden tot een efficiënter en effectiever ingericht proces en reductie/consolidatie van de huidige ondersteunende systemen. In samenwerking met diensten en deelgemeenten worden de subsidieprocessen geanalyseerd en herontworpen. Op basis van het herontwerp worden de besparingen gecalculeerd. Met de consolidatie van dienstverlening is in de afgelopen jaren een goede basis gelegd voor verdere integratie en efficiencyverbetering van multichannel dienstverlening Binnen de financiële context wordt met diensten en deelgemeenten een volgende stap gezet naar excellente dienstverlening. Daarnaast blijft het van belang te beseffen dat bepaalde aspecten van dienstverlening vanwege wetgeving vooralsnog niet verder te optimaliseren zijn. Voor bijvoorbeeld identiteitsbewijzen bestaat de wettelijke verplichting om deze persoonlijk aan te vragen en af te halen. In het kader hiervan zal de gemeente actief zijn met pilots en zich inspannen dat aanpassing van dergelijke regelgeving mogelijk gaat worden.

pagina 38 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Dienstverlening Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 189.588 224.287 -34.699 5.880 5.702 -34.521

raming 2010 191.362 230.427 -39.065 12.417 300 -26.948

begroting 2011 196.037 215.250 -19.213 1.850 0 -17.363

raming 2012 196.037 210.192 -14.155 0 0 -14.155

raming 2013 196.037 210.118 -14.081 0 0 -14.081

raming 2014 196.037 210.131 -14.094 0 0 -14.094

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Dienstverlening Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -21.549 4.186 -17.363

raming 2012 -18.349 4.194 -14.155

raming 2013 -18.186 4.105 -14.081

raming 2014 -18.186 4.092 -14.094

Ombuiging Dienstverlening Overig Trend Totaal

4.150 36 4.186

4.150 44 4.194

4.150 -45 4.105

4.150 -58 4.092

Toelichting op de mutaties
Dienstverlening Dit betreft de beperking van het aantal Stadswinkels en de dienstverlening (openingstijden) ( 3 mln), bijvoorbeeld alleen op afspraak of alleen op bepaalde dagdelen. De hiermee gepaard gaande besparingen kunnen zowel in de huisvesting als in personeel (baliebemanning) zitten. Tevens betreft de bezuiniging de beperking van de openingstijden van het telefoonnummer 14010 ( 15). Nu is het mogelijk om te bellen tot 21.00, dit kan worden aangepast aan kantooruren. Met de verdere ontwikkeling van het 1-telefoonnummer 14010 kan efficiencyverbetering worden gerealiseerd in de backoffice ( 1 mln). Door stadswinkels samen te voegen en slimmer te organiseren en daarmee burgers te motiveren om op vernieuwde wijze producten van gemeente Rotterdam af te nemen, kan een besparing van 3 mln worden gerealiseerd. Echter, consequenties voor het deelgemeentefonds dienen hieraan te worden verbonden. De stadswinkels vallen budgettair onder de deelgemeenten, met uitzondering van stadswinkel Centrum. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen".

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Dienstverlening Publieksdiensten Archivering en beschikbaar stellen van archieven Beveiliging gemeentelijke gebouwen Interne dienstverlening Totaal

baten 14.430 1.390 10.568 171.499 197.887

lasten 25.545 10.008 10.539 169.158 215.250

saldo -11.115 -8.618 29 2.341 -17.363

Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening | pagina 39



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 2

pagina 40 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Algemene Middelen

Wat willen we bereiken?
Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden Daarvoor is nodig: ­ een sluitende meerjarenbegroting; ­ voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico's af te dekken; ­ een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers.

Toelichting
Door de heersende economische recessie zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Daarnaast zijn er minder inkomsten uit belastingen en dividenden te verwachten. Des te groter de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen. In de verschillende beleidsvelden zijn de keuzes aangegeven. Bij een ander en kleiner takenpakket, hoort ook een andere en kleinere organisatie. De werkwijze van onze overheid zal veranderen, de omvang van het ambtenarenapparaat zal verkleinen. Dit draagt bij aan een kostenbesparing van 72 mln.

Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 41



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Algemene middelen Baten Lasten 1.792.219 399.199

Beleidsmatige inspanning Belastingen Baten Lasten 213.057 26.394

Product Belastingheffing Baten Lasten 211.257 26.394

Ambitie: Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden. Daarvoor is nodig: ­ Een sluitende meerjarenbegroting ­ Voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico's af te dekken ­ Een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers

Beheer algemene middelen Baten 1.579.162 Lasten 372.805

Beheer algemene middelen Baten 1.321.929 Lasten 201.911 Financiering Baten Lasten Deelnemingen Baten Lasten Verzekeringen Baten Lasten

158.266 142.439

83.573 9.940

14.059 14.000

Personeel opgeheven diensten Baten 1.335 Lasten 4.515

pagina 42 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Belastingen
Focus van de inspanning: een gunstige lastendruk voor de Rotterdamse burgers en ondernemers.

Toelichting Inspanningen
In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 te laten dalen. Ook wordt voortaan afgezien van heffing van precario op kleine terrassen en reclame uitingen. Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper. Tegelijkertijd blijft bij een aantal tarieven (met name rioolheffing en de afvalstoffenheffing) kostendekkendheid het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; eventuele kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 gefaseerd in de tarieven terug, voor zover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Belastingen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 204.332 28.626 175.706 0 0 175.706

raming 2010 208.472 26.787 181.685 0 0 181.685

begroting 2011 213.057 26.394 186.663 0 0 186.663

raming 2012 213.031 26.587 186.444 0 0 186.444

raming 2013 218.078 26.787 191.291 0 0 191.291

raming 2014 223.166 26.787 196.379 0 0 196.379

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Belastingen Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 185.818 845 186.663

raming 2012 185.598 846 186.444

raming 2013 185.375 5.916 191.291

raming 2014 185.375 11.004 196.379

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Belastingen Intensiveringen Verlaging OZB Verlaging precario reclame en terrassen Ombuigingen Roerende zaakbelasting Overig Belastinginkomsten tweede Maasvlakte Trend Kosten Waterschaplasten onbebouwd deel Baten Waterschaplasten onbebouwd deel Besparing raadplegen aanslagen Totaal

begroting 2011 -3.000 -1.700 500 2.000 2.979 480 -480 66 845

raming 2012 -6.000 -1.700 500 5.000 2.980 480 -480 66 846

raming 2013 -6.000 -1.700 500 10.000 3.050 480 -480 66 5.916

raming 2014 -6.000 -1.700 500 15.000 3.138 480 -480 66 11.004

Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 43



Toelichting op de mutaties
Verlaging OZB In de kaderbrief is afgesproken dat in economisch zware tijden lastenverzwaring voor burgers en bedrijven moeten worden voorkomen. Binnen het budgettaire kader van het coalitieakkoord en deze begroting is ruimte vrijgemaakt voor een lastenverlichting voor huiseigenaren en bedrijven in 2011 met 1,5% en in 2012 met 1,5%. Dit betekent een verlaging van de baten op het product Belastingheffing van 3 mln in 2011 en 6 mln vanaf 2012.

Verlaging precario reclame en terrassen Naast de verlaging van de OZB tarieven heeft ons college besloten om een lastenverlichting voor het MKB in te stellen door een verlaging van de basistarieven precario terrassen en reclame, almede het tarief OZB gebruiker niet-woningen. Dit betekent een structurele verlaging van de baten op het product Belastingheffing met 1,7 mln. Roerende zaakbelasting Met ingang van 2010 wordt, naast een aantal andere schepen, ook de SS Rotterdam voor OZB aangeslagen. Deze opbrengst bedraagt 500 en wordt nu in de meerjarenbegroting verwerkt. Om dit te kunnen realiseren, wordt de belastingsoort Roerende Zaakbelasting ingevoerd, waarbij objecten voor eenzelfde bedrag worden belast als in geval van de OZBheffing. Belastinginkomsten Tweede Maasvlakte De extra belastinginkomsten die voortvloeien uit de 2e Maasvlakte zijn nog niet in de meerjarenbegroting 2010 verwerkt. Het structureel verwerken van deze baten geeft een realistisch beeld van de te verwachten belastinginkomsten voor de gemeente. De inschatting is dat met ingang van 2011 2 mln aan belastinginkomsten uit de 2e Maasvlakte zijn te verwachten, oplopend naar 15 mln in 2014. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Kosten en baten Waterschapslasten Onbebouwd deel Dit betreft een technische mutatie. GBR is kassier voor de betalingen van de onbebouwde waterschapslasten van de gemeente Rotterdam. Deze transacties worden geheel doorbelast naar andere onderdelen van de gemeente en zijn daarmee voor GBR kostenneutraal. Om die reden wordt voorgesteld om deze doorbelastingen voortaan via de balans te laten lopen. Daarmee worden waterschapslasten voor het onbebouwde deel op eenzelfde wijze verwerkt als het bebouwde deel. Besparing raadplegen aanslagen Het project, gericht op het bereiken van efficiency in de keten leerplicht is niet doorgegaan. De beschikbare middelen zijn deels ingezet voor efficiencymaatregelen bij de Gemeentelijke Belastingdienst Rotterdam (GBR). De door het GBR gerealiseerde besparing voor 66 wordt toegevoegd aan de middelen voor het product VSV/RMC/kwalificatieplicht en wordt aangewend voor de dekking van de kosten van een nieuw leerlingvolgsysteem. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Belastingen Belastingheffing Totaal

baten 213.057 213.057

lasten 26.394 26.394

saldo 186.663 186.663

pagina 44 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen Focus van de inspanning: een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze gerealiseerd kunnen worden.

Daarvoor is nodig: ­ een sluitende meerjarenbegroting; ­ voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico's af te dekken; ­ een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers.

Een sluitende meerjarenbegroting
De economische recessie heeft gevolgen voor de overheidsfinanciën, op zowel landelijk als gemeentelijk niveau. Naast een substantieel lagere uitkering uit het Gemeentefonds verwachten wij lagere inkomsten uit gronden en meer risico's op sociale uitkeringen, belastingopbrengsten, leges en dividenden. De opgaven in de stad en de ambities blijven onverminderd groot. Wij vinden het belangrijk te blijven investeren in de groei van de economie en de groei van de Rotterdammer. Ondanks het krappere financiële kader hebben wij hiervoor extra middelen vrijgemaakt in de begroting. We hebben daarom gekozen voor een robuust bezuinigingspakket dat oploopt van 73,3 mln in 2011 naar 227,2 mln per jaar vanaf 2015. Deze dwingt ons tot het maken van fundamentele keuzes. We kunnen pas iets extra's doen, als de benodigde ruimte is vrijgemaakt. Met de bezuinigingsmaatregelen is de begroting structureel meerjarig in evenwicht. De uitwerking van de bezuinigingen, intensiveringen en overige wijzigingen vindt u bij de overige beleidsvelden. Voor het overkoepelende financiële beeld wordt verwezen naar hoofdstuk 2. Voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico's af te dekken Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer om de financiële gevolgen van risico's op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve, de algemene reserves van het OBR en Gemeentewerken en de Financieringsreserve. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen. Mede vanwege de toevoeging van een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen ( 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011­2014 neemt het weerstandsvermogen toe van 115 mln in 2009 naar 164 mln in 2014. Ondanks de bezuinigingen stijgt het weerstandsvermogen dus substantieel, op weg naar de onder de norm van 172,5 mln. Voor de beleidsmatige achtergrond, de risico's en de samenstelling van het weerstandsvermogen, op weg naar de norm.

Wat mag dit beleidsveld kosten?
Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 1.440.952 286.416 1.154.536 263.264 60.030 1.357.770

raming 2010 1.467.750 260.618 1.207.132 261.606 48.953 1.419.785

Begroting 2011 1.457.150 342.592 1.114.558 122.012 30.213 1.206.357

raming 2012 1.327.948 242.453 1.085.495 36.452 1.741 1.120.206

raming 2013 1.293.177 222.115 1.071.062 7.740 11.880 1.066.922

raming 2014 1.255.684 213.515 1.042.169 11.033 20.380 1.032.822

Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 45



Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) Beheer algemene middelen Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal begroting 2011 1.183.436 22.921 1.206.357 raming 2012 1.165.503 -45.297 1.120.206 raming 2013 1.143.711 -76.789 1.066.922 raming 2014 1.143.711 -110.889 1.032.822

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
Beheer algemene middelen Gemeentefonds Junicirculaire Bezuinigingsopgave heroverweging Bespaarde rente Meerjarig investeringsprogramma Dekkingsopgave investeringsprogramma Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen Additionele inkrimping organisatie Besparing communicatiefunctie Voorziening aanloopverliezen Mutatie algemene reserve Saldoneutrale wijzigingen Stand Begroting 2011 begroting 2011 -4.000 15.827 -22.000 10.000 5.000 -17.000 -7.200 42.294 22.921 raming 2012 -4.000 -32.000 -21.000 13.000 14.000 10.000 5.000 -19.500 14.100 -24.897 -45.297 raming 2013 -4.000 -64.000 -29.000 16.000 19.000 15.000 5.000 -5.000 -11.500 -18.289 -76.789 raming 2014 -4.000 -95.000 -40.500 19.000 22.000 20.000 5.000 -18.000 -19.389 -110.889

Toelichting op de mutaties
Gemeentefonds De in het Collegewerkprogramma beschreven ambities willen wij realiseren in een periode dat onze algemene middelen stevig onder druk staan. Hoewel de plannen van een nieuw kabinet nog aanzienlijke veranderingen in het beeld kunnen betekenen, gaan wij voor de komende jaren uit van een forse reductie van onze algemene inkomsten, met name uit het Gemeentefonds. We houden rekening met een korting van 36 mln in 2012 oplopend naar bijna 100 mln in 2014. De inschatting is gebaseerd op het ambtelijk advies voor de rijksbrede heroverweging en de junicirculaire van het ministerie van BZK. Bespaarde rente De reserves en voorzieningen kunnen worden ingezet voor de financiering van investeringen. Hierdoor bespaart de gemeente aan rentekosten. De bespaarde rente 2011 ( 15,8 mln) wordt voor 7 mln ingezet als dekking voor het investeringsprogramma. Het restant komt ten gunste van het algemene begrotingsbeeld. Meerjarig investeringsprogramma Om toch een substantieel investeringspakket te kunnen uitvoeren is een jaarlijks bedrag van 50 mln nodig. In 2011 trekken wij 28 mln uit voor het realiseren van de Stadsvisie; in 2014 is dit bedrag opgelopen tot 50 mln per jaar. Daarvan heeft een deel betrekking op het programma Duurzaamheid. Het resterende deel is ondergebracht op de beleidsmatige inspanning "Beheer algemene middelen". Bij kaderbrief vindt besluitvorming plaats over de invulling van de desbetreffende jaarschijf. De jaarschijf 2011 wordt nader herverdeeld bij Omissieregeling 2011. Dekkingsopgave investeringsprogramma De beperkte middelen in de komende jaren vergen een scherpe focus en fasering in het investeringsprogramma. In de kaderbrief is een jaarlijkse bezuinigingsopgave aangegeven die oploopt tot 19 mln in 2014. Alle gemeentelijke investeringsmiddelen worden in een integrale afweging betrokken. Samen met de inzet van incidentele meevallers (rente, dividenden of vertragingen) leidt dit jaarlijks tot invulling van de bezuinigingsopgave. Bij kaderbrief vindt besluitvorming plaats over de invulling van de desbetreffende jaarschijf. De jaarschijf 2011 ( 10 mln) is ingevuld door de inzet van bespaarde rente en de ontvangen rentebaten op ISV gelden. Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen De bezuinigingsmaatregelen betreffen onder meer versobering van het arbeidsvoorwaardenpakket van gemeenteambtenaren.

pagina 46 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Mede gelet op de economische situatie zijn er mogelijkheden om de komende jaren als gemeente Rotterdam efficiënter en effectiever in te kopen door scherpere contracten, leveranciersmanagement, kostenbesparing op inkooptrajecten en regionale en landelijke samenwerking. Hierbij is rekening gehouden met inkoopbesparingen die in de afgelopen jaren al zijn ingeboekt. Binnen het concern van de gemeente Rotterdam worden diensten en kostenplaatsen behandeld als zelfstandige business units die hun prestaties voor derden en andere diensten doorbelasten. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de kosten van activiteiten worden neergelegd bij de dienst waarvoor de activiteit wordt uitgevoerd. Ten behoeve van de kostenallocatie worden ook activiteiten binnen het concern doorbelast middels facturen. Naar verwachting kan op termijn tot 6 mln per jaar bespaard worden, hoofdzakelijk op personele kosten. Additionele inkrimping organisatie De additionele krimp zal vooral plaatsvinden in beleid, staf en managementfuncties. Deze maatregel heeft eerst in 2012 effect. De reductie komt ruwweg tot stand door reductie van taken, het reduceren van concernbrede overhead en verbetering van de efficiency van primaire processen, mede met behulp van slimme ICT toepassingen. Besparing communicatiefunctie Ingezet wordt op een effectievere en efficiëntere inzet van concernbrede communicatiemiddelen en capaciteit. Het gaat bij deze maatregel in beginsel om de communicatie uitingen en -inzet bij (grootschalige) projecten en de uitgaven voor (grootscheepse) communicatiecampagnes in de stad. Het verwerken van deze besparing in de begroting zal worden voorafgegaan door een inventarisatie en analyse van de uitgaven voor communicatie binnen de genoemde gebieden. Op basis hiervan kan worden bepaald of sprake dient te zijn van een generieke en/of specifieke korting op de communicatiebudgetten. Voorziening aanloopverliezen Per saldo leiden de extra bezuinigingen op de bedrijfsvoering en dienstverlening tot een besparing die gefaseerd oploopt tot 72,5 mln per jaar. Aan het eind van 2015 zijn er circa 1.000 ambtenaren minder in dienst. Dit vergt forse organisatorische verandering en een fundamenteel andere manier van werken. Om de inkrimping te kunnen realiseren wordt rekening gehouden met aanloopkosten. Mutatie algemene reserve Omdat de uitgaven per jaar variëren wordt de algemene concernreserve gebruikt voor meerjarige temporisaties. Overschotten worden toegevoegd en tekorten onttrokken. Meerjarig zijn deze temporisaties altijd neutraal. Per saldo wordt bij de Begroting 2011 22,6 mln toegevoegd aan de algemene concernreserve, ter versterking van het weerstandsvermogen. Overige saldoneutrale mutaties De overige mutaties hebben een technisch karakter en zijn concernbreed neutraal. Het grootste deel betreft de verwerking van taakmutaties. Een deel van de uitkering van het Gemeentefonds is specifiek geoormerkt. Deze taakmutaties worden als last geboekt en te zijner tijd overgeheveld naar de desbetreffende beleidsvelden. (bedragen x 1.000,-)

Beheer algemene middelen Beheer algemene middelen Financiering Deelnemingen Verzekeringen Personeel opgeheven diensten Totaal

baten 1.321.929 158.266 83.573 14.059 1.335 1.579.162

lasten 201.911 142.439 9.940 14.000 4.515 372.805

saldo 1.120.018 15.827 73.633 59 -3.180 1.206.357

Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld 2 Algemene middelen | pagina 47



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 3

pagina 48 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Cultuur, sport en recreatie

Wat willen we bereiken
Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten.

Toelichting
Sport is een belangrijk instrument voor het ontwikkelen van talenten. Persoonlijke ontplooiing staat centraal. Sport draagt ook bij aan andere maatschappelijke doelstellingen zoals re-integratie naar werk, bestrijding van jeugdoverlast, een betere gezondheid en sociale binding in wijken. Sport (gymnastiek en bewegen) verhoogt ook de onderwijsprestaties. Daarom willen wij dat meer Rotterdammers gaan sporten. Een deel van de talenten zal zich ontwikkelen tot toptalent. Cultuur brengt mensen met elkaar in contact, wakkert de discussie aan en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. We stimuleren kennismaking met cultuur voor (jonge) kinderen en jongeren via het onderwijs.

Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 49



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie Baten Lasten 62.626 234.962

Beleidsmatige inspanning Cultureel klimaat Baten Lasten 4.378 137.410

Product Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten Baten 958 Lasten 110.945 Bibliotheek Baten Lasten

Ambitie: Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten Vergroten deelname sport en recreatie, topsport Baten 58.248 Lasten 97.552 Target: Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf 6 jaar tot 64 % aan het einde van deze collegeperiode.

3.420 26.465

Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Baten 6.157 Lasten 34.741 Inzet voor deelgemeenten Baten Lasten

51.904 60.884

Natuur en milieu-educatie Baten Lasten

187 1.927

pagina 50 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Cultureel Klimaat Focus van de inspanningen: het bevorderen van het culturele klimaat in de gemeente Rotterdam door subsidieverlening aan culturele instellingen, het adviseren aan derden en het ontwikkelen van een samenhangend kunst- en cultuurbeleid. Cultuur brengt mensen met elkaar in contact, wakkert de discussie aan en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. Voor het versterken van Rotterdam als bruisende stad is het van belang om cultuur, sport, winkelen en uitgaan in samenhang te benaderen. Het succesvolle cultuuraanbod wordt de komende jaren behouden, maar het accent wordt gelegd op vernieuwend aanbod.

Toelichting Inspanningen
Uitgangspunten Cultuurplan 2013­2016 In 2011 worden de kaders voor het Cultuurplan 2013­2016 met de raad besproken op basis van de zgn. Uitgangspuntenbrief. Deze zal, gezien de complementariteit van rijks- en gemeentelijk beleid, in belangrijke mate samenhangen met het algemeen financieel perspectief op landelijk niveau. Voorzover het zich nu laat aanzien is daarin een substantiële verschuiving te verwachten, welke grote gevolgen kan hebben voor inhoud, en proces van totstandkoming, van het Rotterdamse cultuurplan. Onder dat voorbehoud kiest het college inhoudelijk voor de thema's talentontwikkeling, stadsprogrammering en ondernemerschap, respectievelijk ­ in flankerende zin ­ voor een verdere beperking van de administratieve lasten. Door de te verwachten hoge druk op het budget vanuit de sector als gevolg van de verminderde ruimte per 2013, acht het college het des te belangrijker dat de zorgvuldigheid van het beschikkingsproces geborgd is. Om die reden zal bij de beoordeling van de subsidieaanvragen zoveel mogelijk worden vastgehouden aan de huidige ­ gekende ­ praktijk, waarbij vanzelfsprekend de werkwijze nog kan worden aangescherpt op grond van ervaringen van de andere grote subsidiënten, m.n. het landelijke Fonds voor de Podiumkunsten. Depot Museum Boijmans van Beuningen De gemeente neemt als eigenaar van het depot MBVB haar verantwoordelijkheid voor een kwalitatief goede huisvesting van de collectie. Wij nemen eind 2010 een besluit over een oplossing op basis van een scenarioanalyse. Dekking hiervoor zal gevonden worden in het cultuurplan 2013­2016. Voor de periode 2011 en 2012 zijn tijdelijke maatregelen genomen. Evaluatie Cultuurplansystematiek Het Cultuurplan 2009­2012 werd gekenmerkt door een aantal wijzigingen ten opzichte van de vorige periodes. De belangrijkste waren: ­ de invoering van uniforme kwantitatieve gegevens in de vorm van prestatie-indicatoren en kengetallen; ­ de invoering van een nieuw aanvraagstramien op basis van een indeling van het culturele veld in functies en de beleidsthema's en taken zoals die in de uitgangspuntennota waren vastgelegd. Voor het Cultuurplan 2013­2016 is, zoals hiervoor aangegeven, het uitgangspunt deze systematiek zoveel mogelijk te handhaven. Specifieke thema's, waaronder ondernemerschap, zullen specifiek worden getoetst bij de beoordeling van de aanvragen. Popmuziek Om de continuïteit van het concertaanbod zoveel mogelijk te waarborgen, is het incidentele subsidiebudget voor popmuziek tijdelijk verruimd. Cultureel vastgoed Gouvernestraat Indien in 2010 wordt besloten tot verwerving van het voormalige pand van Lantaren/Venster in de Gouvernestraat zullen Theatergroep Max en stichting Productiehuis van de Schouwburg daarin hun intrek nemen. Urban Culture Podium De plannen voor het vestigen van het Urban Culture Podium in de Maassilo zijn gereed. Of het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd is onderwerp van besluitvorming in 2010. WORM en HipHopHuis Poppodium Worm verhuist naar het voormalige Fotomuseum in de Witte de Withstraat, dat in 2010 zal worden verbouwd. Ook wordt ernaar gestreefd om het HipHopHuis in 2011 elders te huisvesten.

Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 51



Mediabeleid De opcentenafdracht van UPC aan de gemeente loopt in 2011 substantieel terug, waardoor het mediabudget navenant krimpt. Het beleid zal meer dan voorheen geconcentreerd zijn op de wettelijke zorgplicht van de gemeenten voor lokale omroep: SLOR, toegangsomroepen (incl. migrantenomroepen), MTNL, FunX. De nadruk zal liggen op de activiteiten die zijn ingezet ter verdere professionalisering van dat veld. Er is minder ruimte voor aanpalend mediabeleid op het gebied van de regionale omroep. Lezen, Leren, Informeren Bibliotheek Rotterdam inspireert en stimuleert de zoektocht naar kennis en informatie en het plezier in lezen en taal. Daarbij zijn de kernwaarden: actueel, betrouwbaar en laagdrempelig. In de Meerjarenvisie 2010­2013 staan de volgende vier programma's benoemd: ­ Collectie en Informatie: Rotterdammers op eigentijdse wijze toegang bieden tot de inspirerende wereld van kennis, cultuur en informatie; ­ Lezen en Leren: De taalvaardigheid, het leesplezier en de mediawijsheid van Rotterdammers stimuleren; ­ Cultuur en Literatuur: De literaire cultuur in Rotterdam breed verspreiden; ­ Bibliotheek van de Rotterdammers: De bibliotheekdienstverlening beter aansluiten op de wensen en behoeften van Rotterdammers. In 2010 wordt een nadere uitwerking gegeven aan het vestigingsbeleid van de bibliotheek met een visie op de langere termijn (tot 2020). Voor de toekomstige spreiding van bibliotheekvestigingen in Rotterdam wordt een plan opgesteld, inclusief aanvullende service zoals de bibliobus. Een groot aantal wijkvestigingen zal worden gesloten. In 2011 wordt gestart met de realisatie van het nieuwe vestigingsplan. Inhoudelijke vernieuwing van het bibliotheekwerk zal vooral plaatsvinden binnen het programma `Lezen en Leren'. De focus voor 2011 is gericht op participatie, mediawijsheid, Brede School en jongeren.

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 10.811 145.531 -134.720 3.863 656 -131.513

raming 2010 4.430 137.823 -133.393 1.823 202 -131.772

begroting 2011 4.077 137.000 -132.923 301 410 -133.032

raming 2012 4.027 135.210 -131.183 326 410 -131.267

raming 2013 3.977 120.988 -117.011 169 410 -117.252

raming 2014 3.927 121.546 -117.619 1.057 410 -116.972

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Cultureel klimaat Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -130.218 -2.814 -133.032

raming 2012 -130.201 -1.066 -131.267

raming 2013 -118.534 1.282 -117.252

raming 2014 -118.534 1.562 -116.972

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Cultureel klimaat Ombuigingen Vestigingsbeleid bibliotheek Overig Tijdelijke maatregelen depot Boymans van Beuningen Mediaopbrengsten UPC Trend Totaal

begroting 2011 70 -1.300 0 -1.584 -2.814

raming 2012 900 -397 0 -1.569 -1.066

raming 2013 1.800 863 0 -1.381 -1.282

raming 2014 2.110 834 0 -1.381 1.562

pagina 52 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Toelichting op de mutaties
Vestigingsbeleid bibliotheek Het nieuwe vestigingsbeleid 2011­2020 levert een besparing op die oploopt tot 2,1 mln in 2014. In 2011 en 2012 zijn de besparingen nog bescheiden in omvang door de investeringen in vervangende dienstverlening, zoals een extra bibliobus. Bovendien is het niet mogelijk een aantal wijkvestigingen eerder te sluiten dan 2013 gezien huurverplichtingen. Tijdelijke maatregelen depot Boymans van Beuningen In 2010 is gestart met een aantal tijdelijke maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de collectie beschermd is tegen waterschade. Met deze maatregelen is totaal een bedrag van 2,5 mln gemoeid voor de periode 2011 tot en met 2014. Het is van belang deze maatregelen snel te effecturen. Hiervoor wordt in 2011 en 2012 total 1,7 mln beschikbaar gesteld. De dekking hiervoor en voor de uitgaven in 2013 en 2014 zal binnen het nog op te stellen cultuurplan 2013­2016 gevonden worden. Mediaopbrengsten UPC De jaarlijkse bijdrage van UPC voor het mediabeleid vertoond een dalende tendens (ruim 120 in 2012, ruim 270 in 2014) als gevolg van de daling van het aantal abonnees. De uitgaven voor het mediabeleid worden met hetzelfde bedrag verlaagd. Dit wordt gerealiseerd door meer dan voorheen concentreren op de wettelijke zorgplicht van de gemeenten voor lokale omroep: Er zal minder ruimte zijn voor aanpalend mediabeleid op het gebied van de regionale omroep. Per saldo is deze mutatie financieel neutraal. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Cultureel klimaat Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten Bibliotheek Totaal

baten 958 3.420 4.378

lasten 110.945 26.465 137.410

saldo -109.987 -23.045 -133.032

Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Focus van de inspanning: Rotterdam versterkt het imago als (Top)sportstad. Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten.

Sport en recreatie dragen bij aan de stedelijke ambities talentontwikkeling, participatie, sociale samenhang, gezondheid, leefbaarheid en een economisch sterke stad door een goed aanbod op het gebied van sport en vrije tijd. Met als effecten het verhogen van de deelname van Rotterdammers aan sport en vrije tijd, het versterken van het imago van Rotterdam als sportstad en het bevorderen van een meer gezonde en vitale leefstijl. Rotterdam is de toonaangevende sportstad van Nederland waar: iedereen een leven lang kan sporten; een breed en aantrekkelijk scala van grote en kleine sportvoorzieningen, evenementen en activiteiten te vinden is; sport bijdraagt aan de kwaliteit van leven en aan de sociaal-economische ontwikkeling van een vitale en attractieve stad om te wonen, te werken en te verblijven; bewoners, gemeente, maatschappelijk middenveld, bedrijfsleven en andere overheden de sport gezamenlijk vorm en inhoud te geven; talenten zich kunnen ontwikkelen en ontplooien.

Toelichting Inspanningen
Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Om de sportparticipatie te verhogen, gaan we de Sportnota, die in februari 2010 door de raad is vastgesteld, uitvoeren. De maatregelen worden concreet uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma sport. De belangrijkste maatregelen zijn als volgt:

Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 53



Jeugd We continueren de schoolsportverenigingen en waar mogelijk breiden we ze uit. We versterken het concept van de Lekker Fit scholen: door uitbreiding naar de doelgroep 0-6 jarigen en (op termijn) door uitbreiding van het aantal Lekker Fit scholen. We stimuleren verhoging van instroom van kinderen bij sportverenigingen: o.a. door bekostiging van lidmaatschap van sportverenigingen voor kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen (Jeugdsportfonds). Toptalent We ondersteunen 15 Rotterdamse topsportverenigingen en we begeleiden toptalenten, onder andere op het gebied van het combineren van sport en studie en het vinden van huisvesting. We willen meer internationale en nationale sportevenementen naar Rotterdam halen en hieromheen site-events voor de breedtesport organiseren. En we zetten topsporters uit de regio in als ambassadeurs om talenten te begeleiden. Inzet voor deelgemeenten De eerste doelstelling is dat meer Rotterdammers sporten en deelnemen aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten. Hiervoor dienen de sportvoorzieningen en het aanbod aan sportstimulering in alle deelgemeenten op voldoende niveau te zijn. Daarom worden in opdracht van de deelgemeenten wijkgebouwen, kinderboerderijen en sportaccommodaties zoals gymzalen, sporthallen, zwembaden en sportvelden geëxploiteerd en mede-ontwikkeld. Ook worden in opdracht van de deelgemeenten van activiteitenprogramma's sportstimulering uitgevoerd en ontwikkeld. De inzet voor de deelgemeenten is per definitie gebiedgericht. Aldus wordt bijgedragen aan met name de leefbaarheid in de wijken, betaalbare sport en recreatie en belevenissen in gebieden in de hele stad. Natuur en milieu educatie We willen bereiken, dat de Rotterdammer er een meer duurzame leefstijl op na gaat houden. Daarbij is het van groot belang bij de jeugd te beginnen. We willen de Rotterdamse jeugd dan ook mogelijkheden bieden voor natuur- en milieueducatie (NME). Daarnaast bieden de voorzieningen, activiteiten en programma's op gebied van NME (veelal in opdracht van de deelgemeenten) een belangrijke basis voor de vrije tijdsbesteding en dragen zodoende bij aan de sociale samenhang, gezondheid en leefbaarheid van de stad. Overig We gaan bevorderen dat sportclubs (topsport en breedtesport) zich meer gaan inzetten voor maatschappelijke doelstellingen, zoals de plaatsing van werklozen met een bijstandsuitkering bij sportverenigingen en het treffen van energiebesparende maatregelen in de accommodaties. Daarnaast bevorderen we deelname van gehandicapten aan sport en bewegen via een servicepunt sport en handicap. Ook stimuleren we ouderen tot meer bewegen door het bestaande aanbod aan sport toegankelijker te maken voor ouderen en door allianties aan te gaan met sport-, welzijns- en zorginstellingen. We voeren de maatregelen uit in nauw overleg met de deelgemeenten en met andere partners, zoals sportverenigingen, bonden, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Verder maken wij met deelgemeenten in het Bestuursakkoord afspraken over het op orde krijgen/houden van de basisinfrastructuur van sportvoorzieningen in de wijken. Er wordt in 2011 verder gewerkt aan de uitbreiding en verbetering van het aanbod aan sportaccommodaties. Er wordt verder gewerkt aan de aanleg van de roeibaan en de restauraties van de zwembaden Oostelijk Zwembad en Van Maanenbad (binnenbad) worden ter hand genomen. Er wordt een start gemaakt met de ontwikkeling van nieuwe gymlokalen voor Lekker Fit, van de sporthal Motorstraat en met het zwembad Parkstad. De tijd van financiële krapte maakt ook voor deze beleidsinspanning herbezinning van de taken en activiteiten noodzakelijk. Aangezien het subsidiëren van recreatieve activiteiten en instellingen geen kerntaak voor de gemeente is, zal in de komende jaren een (groot) deel van de subsidies op het gebied van recreatie verlaagd of afgebouwd worden. Voor de meeste organisaties geldt dat het voortbestaan mogelijk zal blijven, maar dat het geleverde voorzieningenniveau bijgesteld zal moeten worden en/of meer inkomsten van derden binnengehaald moeten worden.

Collegetargets
Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf 6 jaar tot 64% eind van deze collegeperiode.

pagina 54 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



(Overige) Indicatoren
Indicator Lekker Fit op basisonderwijs (aantal scholen) Aantal schoolsport-verenigingen Vitaliteitscore sportverenigingen (schaal 1-6) Begeleiding Rotterdamse toptalenten Aantal maatschappelijke sportclubs Aantal kinderboerderijen (door SenR beheerd) Aantal bezoekers kinderboerderijen Aantal zwembaden (door SenR beheerd) Aantal bezoekers zwembaden Aantal wijkaccommodaties (door SenR beheerd) aantal bezoekers wijkaccommodaties Aantal buurtsportactiviteiten Bereik NME scholen basisonderwijs (%) Bereik NME scholen VO (%) begroting 2011 88 19 4.15 124 5 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 15% raming 2012 88 23 4.20 130 10 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 7,5% raming 2013 88 26 4.30 140 20 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 0% raming 2014 95 30 4.50 150 30 8 950.000 11 1.480.000 19 2.650.000 5.800 85% 0%

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 73.775 116.763 -42.988 0 0 -42.988

raming 2010 55.629 98.627 -42.998 1.418 0 -41.580

begroting 2011 56.444 97.552 -41.108 1.804 0 -39.304

raming 2012 56.494 95.669 -39.175 0 0 -39.175

raming 2013 56.494 94.365 -37.871 0 0 -37.871

raming 2014 56.494 94.194 -37.700 0 0 -37.700

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -35.157 -4.147 -39.304

raming 2012 -35.393 -3.782 -39.175

raming 2013 -34.372 -3.499 -37.871

raming 2014 -34.372 -3.328 -37.700

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Intensiveringen Intensivering Sport Ombuigingen Subsidiekortingen sport en recreatie Werkweken kinderen in basisonderwijs Afbouw Natuur- en milieueducatielessen voortgezet onderwijs Huurtarieven commerciële partijen Efficiencymaatregelen sport en recreatie Overig Trend Kapitaallasten modernisering gymzalen Rijksmiddelen Gezond in de Stad Subsidie voormalig ID medewerkers BuurtSpeeltuinWerk Totaal

begroting 2011 -5.000 50 350 0 0 0 -196 -251 -300 1.200 -4.147

raming 2012 -6.000 1.265 350 35 50 35 -166 -251 -300 1.200 -3.782

raming 2013 -7.000 2.480 350 70 50 70 -168 -251 -300 1.200 -3.499

raming 2014 -8.000 3.600 350 70 50 105 -152 -251 -300 1.200 -3.328

Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 55



Toelichting op de mutaties
Subsidiekortingen sport en recreatie In de Kaderbrief is 26 mln voor de periode 2011­2014 opgenomen ten behoeve van de intensivering van het sportbeleid. Dit is bestemd voor de uitvoering van de Sportnota, die in februari 2010 door de raad is vastgesteld. Deze ambities worden uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Sport, dat in oktober aan uw raad wordt aangeboden. In financieel opzicht zijn er drie soorten uitgaven met betrekking tot de intensiveringsmiddelen: 2011 845 2.000 2.155 4.155 5.000 2012 845 2.000 3.155 5.155 6.000 2013 825 2.000 4.175 6.175 7.000 2014 705 2.000 5.295 7.295 8.000

1. Tekorten Oostelijk zwembad, Van Maanenbad, Asterlo 2. Continueren succesvol bestaand beleid: 3. Opstarten nieuwe maatregelen Uitvoeringsprogramma Sport Totaal

Ad 1. Oostelijk zwembad, Van Maanenbad, Asterlo: Voor de zwembaden Oostelijk zwembad en Van Maanenbad en de sporthal Asterlo geldt dat telkens besloten is deze voorzieningen open te houden zonder daar structurele dekking voor beschikbaar te stellen. In de afgelopen jaren zijn deze knelpunten steeds eenmalig gedekt. Voorgesteld wordt nu deze knelpunten structureel te dekken. Ad 2. continuering bestaande activiteiten: In de vorige collegeperiode zijn activiteiten opgestart die gefinancierd zijn met tijdelijke middelen vanuit Sociaal Programma en/of incidentele Rijksmiddelen. Een aantal van deze activiteiten dragen aantoonbaar bij aan de doelstellingen van de Sportnota, met name het verhogen van de sportparticipatie. Het gaat daarbij om de schoolsportverenigingen, de ondersteuning van topsportverenigingen, het Jeugdsportfonds en het Steunpunt sport en handicap. Het benodigde budget per jaar bedraagt 2 mln per jaar. Ad 3. nieuwe maatregelen: Het opstarten van activiteiten die wezenlijk bijdragen aan onder andere de target sportparticipatie en de collegeambitie talentontwikkeling. Subsidiekortingen sport en recreatie Aangezien het subsidiëren van recreatieve activiteiten en instellingen wordt niet langer beschouwd als kerntaak, zal in de komende jaren een groot deel van de subsidies op het gebied van recreatie verlaagd of afgebouwd worden. Dit bedrag telt op van 50 in 2011 tot 3,6 mln in 2014. Voor de meeste organisaties en/of activiteiten geldt dat het voortbestaan mogelijk blijft, maar dat tegelijkertijd het geleverde voorzieningenniveau bijgesteld moet worden en/of meer inkomsten van derden binnengehaald moet worden. Daarnaast wordt op de huidige subsidie van stichting Topsport en Sportsupport een efficiencykorting opgelegd oplopend naar 270 in 2014 (totale huidige subsidie 2,9 mln). Deze beperkte efficiencykorting zal geen effect op de prestaties hebben. Werkweken voor kinderen in het basisonderwijs De werkweken die voor scholen in het basisonderwijs worden georganiseerd, leveren onvoldoende bijdrage aan de inspanningen gericht op het verbeteren van de prestaties van leerlingen. Deze werkweken worden verzorgd in buitenhuizen waarvan de gemeente eigenaar is. De (juridische) mogelijkheden om met ingang van het schooljaar 2012­2013 te stoppen met de exploitatie van buitenhuizen wordt onderzocht. Tot het moment dat er een andere vorm voor de buitenhuizen is gevonden blijven ze ingezet worden voor het houden van werkweken voor leerlingen van scholen in Rotterdam, zij het dat de tarieven en openingstijden aangepast zullen worden. Afbouw natuur en milieueducatielessen voortgezet onderwijs De gemeentelijke bijdrage aan de Van Brienenoordexcursies en scholierenbezoeken aan bedrijven in het kader van natuur en milieueducatielessen zullen worden beëindigd. Onderzocht wordt of scholen deze activiteit kunnen voortzetten samen met het bedrijfsleven. Huurtarieven commerciële partijen Aan commerciële instellingen die topsport bedrijven moeten kostendekkende huren in rekening gebracht worden. Dit is niet alleen wenselijk maar ook wettelijk verplicht (staatssteun). Doorlichting van de huidige tarieven heeft aangetoond dat niet alle mogelijke kosten aan de huurtarieven zijn doorbelast. Indien dat wel gebeurd leidt dat tot hogere tarieven en daarmee hogere opbrengsten vanuit de commerciële instellingen zoals BVO Sparta en de verenigingen die gebruik maken van de Topsporthal.

pagina 56 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Efficiencymaatregelen sport en recreatie Door het afbouwen van verschillende subsidierelaties en andere activiteiten kan het ambtelijke apparaat van dienst Sport en recreatie verminderd worden. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Kapitaallasten modernisering 15 gymzalen Vanuit het Pact op Zuid zijn middelen ter beschikking gesteld voor modernisering van gymzalen op Zuid. Hiermee is de inventaris van 21 gymzalen vernieuwd. Dit resulteert in hogere kapitaallasten. De dekking van deze kapitaallasten ( 251 structureel) verloopt via het Investeringsfonds Rotterdam (beleidsinspanning `Algemene middelen'). Op concernniveau is deze overheveling neutraal. Rijksmiddelen Gezond in de Stad (GIDS) De rijksmiddelen voor GIDS werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds. Voor de beleidsinspanning `Topsport en vergroten deelname sport en recreatie' betekent een overheveling van 300 structureel vanuit de beleidsinspanning `Algemene middelen'. Op concernniveau is deze overheveling neutraal. Subsidie voormalig ID medewerkers BuurtSpeeltuinWerk (BSW) In de begroting 2010 zijn structureel middelen vrijgemaakt voor de voormalige ID medewerkers binnen de BuurtSpeeltuinWerken. Deze zijn toegevoegd aan de beleidsinspanning `Topsport en vergroten deelname sport en recreatie'. In het kader van de package deal met de deelgemeenten worden deze middelen toegevoegd aan het deelgemeentefonds, die daarmee de subsidierelatie met de BSW overneemt. Op concernniveau is deze overheveling neutraal.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Stimulering topsport, breedtesport en recreatie Inzet voor deelgemeenten Natuur en milieu-educatie Totaal

baten 6.157 51.904 187 58.248

lasten 34.741 60.884 1.927 97.552

saldo -28.584 -8.980 -1.740 -39.304

Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie | pagina 57



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 4

pagina 58 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Veilig

Wat willen we bereiken?
In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op een 7+, wat geldt als ondergrens.

Toelichting
Het garanderen van een basisveiligheid in de stad is een forse opgave voor het stadsbestuur. Het huidige veiligheidsniveau is het resultaat een stringent veiligheidsbeleid van de afgelopen 10 jaar. Dit beleid wordt voorgezet met de uitvoering van het Meerjarenactieprogramma Veiligheid 2010­2014. De ambitie is om het bestaande niveau in specifieke wijken te verhogen en elders in de stad te handhaven. Wijkveiligheid staat centraal. Daarom krijgen nieuwe problemen rondom criminaliteit en overlast aandacht. Van veiligheid als probleem naar veiligheid als resultaat De veiligheidsaanpak van Rotterdam werkt. Het veiligheidsniveau in de stad is gemiddeld naar een 7+ gegaan. Dat resultaat is het gevolg van onze aanpak op het gebied van repressie en handhaving van de afgelopen tien jaar. We blijven repressieve maatregelen treffen, maar pakken daarnaast ook de sociale en fysieke oorzaken van onveiligheid aan. We moeten investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad en het voorzieningenniveau, en het taal-, kennis- en vaardighedenniveau van bewoners omhoog brengen. De veiligheidsaanpak De veiligheidsaanpak is langs drie lijnen vormgegeven: ­ gebiedsgerichte aanpak: de specifieke veiligheidsopgaven in de wijken worden aangepakt via de gebiedsgerichte aanpak; ­ fenomeengerichte aanpak: fenomenen als (uitgaans)geweld, woonoverlast en mensenhandel worden daar waar het zich manifesteert hard aangepakt. Tegelijkertijd zetten we ook preventieve maatregelen in; ­ persoonsgerichte aanpak: de focus van deze aanpak ligt in alle gevallen op het realiseren van een op maat gesneden aanpak in een combinatie van zorg en harde aanpak.

Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 59



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Veilig Baten Lasten 16.324 127.807

Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid Baten Lasten 15.537 52.355

Product Gebiedsgerichte veiligheid Baten Lasten 235 10.401

Ambitie: In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op een 7+, wat geldt als ondergrens.

Target: Aan het einde van deze collegeperiode scoren de vier Focuswijken veilig (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een `zes' op de veiligheidsindex.

Handhaven wet- en regelgeving Baten 15.302 Lasten 41.954

Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten

0 11.331

Bestrijden geweld en overlast (jeugd) Baten 0 Lasten 11.331

Target: Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010. Target: Aan het einde van deze collegeperiode is het aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen met minimaal 20% gedaald.

risisbeheersing en handhaven openbare orde Baten 787 Lasten 64.121

Crisisbeheersing en brandweerzorg Baten Lasten Handhaven openbare orde Baten Lasten Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit Baten Lasten

0 59.396

0 1.997

787 2.728

pagina 60 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid
Focus van de inspanning: wijkveiligheid staat centraal. Het College zorgt ervoor dat er geen onveilige en probleemwijken meer zijn en dat het aantal veilige wijken stijgt. De focus ligt op de wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen.

Toelichting Inspanningen
De inspanningen om de wijken veiliger te maken dragen bij aan het veiliger maken van de stad als geheel. In 2014 zijn vier focuswijken (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een voldoende (een zes). Daarnaast staat iedere wijk in de stad in 2014 (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in 2010. In 2014 voelt ten minste 80% van alle Rotterdammers zich veilig in de eigen buurt, waarbij dit percentage in de vier focuswijken niet lager mag zijn dan 70%. Deze doelstellingen zijn ontleend aan het meerjarenactieprogramma Veilig. Bij de focuswijken gaan we door met de Stuurgroepen in de wijk om zo direct in te spelen op signalen van bewoners en ondernemers. Op plaatsen waar extra inspanningen nodig zijn, kunnen in opdracht van het College stadsmariniers ­ ondanks de bezuiniging ­ worden ingezet. De focus ligt op de wijken Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen. Met behulp van het wijkprofiel en actuele informatie uit het early warning system zullen we ontwikkelingen in de wijken goed monitoren. Conform Meerjaren Actieprogramma Veilig houden we aandacht voor wijken die in 2009 ten opzichte van de vorige nulmeting in 2005 niet of nauwelijks zijn verbeterd. Het gaat om: Middelland, Delfshaven, de Afrikaanderwijk, Feijenoord, Oud Crooswijk, Rubroek, Oude Noorden, Zuidwijk, Tussendijken, Kralingen West, Beverwaard, Groot IJsselmonde en Lombardijen. In de komende collegeperiode gaan we verloedering tegen en vergroten de leefbaarheid. Dat betekent terugdringen van overlast, illegaliteit en criminaliteit in woonpanden en toezicht op fysieke en sociale veiligheid in de openbare ruimte. Ook de blijvende inzet van het toezicht en de handhaving door stadswachten zal bijdragen tot een groter veiligheidsgevoel. Daarbij zijn gastvrijheid, kennis van het gebied en haar bewoners/bezoekers en de wettelijke mogelijkheid om handhavend (bekeurend) op te treden als dat nodig is, de belangrijkste instrumenten. Alle stadswachten worden daarop voorbereid met specifieke scholing. Tevens zal het aantal Boa's van de huidige 300, verder stijgen naar 450.

Collegetargets
Aan het einde van deze collegeperiode scoren de vier Focuswijken veilig (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een `zes' op de veiligheidsindex. (Overige) Indicatoren Indicator In 2014 staat iedere wijk (minimaal) in dezelfde categorie in de Veiligheidsindex als in VI 2010. In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. begroting 2011 Zie IV 2010 Onveilige wijken: 0 Prolbeemwijken: 3 Minimaal 7+ raming 2012 nvt nvt raming 2013 Zie VI 2010 Onveilige wijken: 0 Probleemwijken: 0 Minimaal 7+ raming 2014 nvt nvt

Het gemiddelde stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op 7+ wat geldt als een absolute ondergrens.

nvt

nvt

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 29.820 84.826 -55.007 5.428 258 -49.837

raming 2010 17.104 68.384 -51.280 10.381 0 -40.900

begroting 2011 15.302 52.355 -37.053 235 0 -36.818

raming 2012 15.302 52.082 -36.780 235 0 -36.545

raming 2013 15.302 51.152 -35.850 235 0 -35.615

raming 2014 15.302 49.639 -34.337 235 0 -34.102

Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 61



Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Wijkveiligheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -41.592 4.576 -36.818

raming 2012 -40.827 4.383 -36.545

raming 2013 -40.825 5.210 -35.615

raming 2014 -39.653 5.551 -34.102

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Wijkveiligheid Intensivering Ketenhandhaving Ombuigingen Efficiency toezicht en handhaving Taakstelling budget Gebiedsgerichte Veiligheid Overig Trend Cameratoezicht Herziene toerekening Handhaving Parkeren Totaal

begroting 2011 -1.018 800 1.344 -139 -1.331 4.920 4.576

raming 2012 -958 800 990 -139 -1.331 4.920 4.282

raming 2013 0 800 990 -169 -1.331 4.920 5.210

raming 2014 0 800 1.323 -161 -1.331 4.920 5.551

Toelichting op de mutaties
Ketenhandhaving Dit betreft voornamelijk de hennepaanpak ( 1.018). Het oplossen van dit tekort binnen de keten is niet mogelijk. Gelet op de omvang van het tekort is ook verdere versobering geen oplossing. Alleen rigoureuze keuzes in de vorm van het volledig laten vervallen van onderdelen van de ketenaanpak zou in theorie een oplossing voor het financiële tekort kunnen leveren. Dit zou evenwel in strijd zijn met de ambitie op het punt van aanpak verloedering zoals in het coalitieakkoord en het collegewerkprogramma is opgenomen. Efficiency toezicht en handhaving Door een betere uitrusting kan hetzelfde werk worden gedaan met minder mensen. Dit levert een besparing op het aantal fte. Tenslotte levert strenger controleren en het verhogen van boetes structureel hogere baten ( 800) op. Taakstelling budget Gebiedsgerichte Veiligheid Het budget gebiedsgerichte Veiligheid, met name de werkbudgetten van stadsmariniers, wordt gekort. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Cameratoezicht Bij de begroting 2010 is besloten het cameratoezicht uit te breiden. Deze begrotingswijziging betreft een budgetneutrale overdracht van de beleidsmatige inspannning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde naar de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid. Herziene toerekening Handhaving Parkeren Voor een betere toerekening van de kosten van de inzet op parkeerhandhaving van de Stadswachten, vindt een budgetneutrale overheveling plaats vanuit de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid (product handhaven wet- en regelgeving) naar de beleidsmatige inspanning Stedelijke Bereikbaarheid (product exploitatie en beheer parkeren). Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Wijkveiligheid Gebiedsgerichte veiligheid Handhaven wet- en regelgeving Totaal

baten 235 15.302 15.537

lasten 10.401 41.954 52.355

saldo -10.166 -26.652 -36.818

pagina 62 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast Focus van de inspanning: geweld ontwricht de samenleving en bedreigt de veiligheid in ernstige mate. Het tegengaan van geweld blijft daarom een van de topprioriteiten van de gemeente Rotterdam. Overlast is een verzamelbegrip voor allerlei andere fenomenen die de (ervaren) veiligheid van de stad verminderen. Door geweld en overlast te beperken dragen we bij aan een veiliger stad.

Toelichting Inspanningen Ten aanzien van geweld richten onze inspanningen zich op het beperken van huiselijk geweld, Uitgaansgeweld, geweld door jongeren, voetbalgeweld, geweld tegen medewerkers met een publieke functie, veilig ondernemen, veilig openbaar vervoer en een focus op hete plekken, hete daders en hete dadergroepen. Rondom overlast focussen we ons op jeugdoverlast, jeugd, genotsmiddelen en overlast, drugsoverlast, veelplegers, prostitutieoverlast en woonoverlast. De uitwerking van de genoemde maatregelen vindt u in het Meerjaren Actie Programma Veilig. In Rotterdam zorgen we ervoor dat men met de handen van ambtenaren in functie afblijft. Zo niet, dan pakken we daders stevig aan. Met het openbaar ministerie, de politie, RET en andere gemeentelijke diensten maken we afspraken over de oprichting van een centraal aangifteloket, een eenduidige vorm van registratie, de nazorg en ondersteuning van slachtoffers en vervolging van geweldplegers. Veel uitgaansgeweld is gerelateerd aan alcoholgebruik. Wij zetten in op verhoging van de minimumleeftijd voor (zwak) alcoholische drank en registratie door politie van middelengebruik bij (gewelds)delicten. Het inzetten van City Stewards blijkt inmiddels ook een effectief instrument te zijn bij het terugdringen van uitgaansgeweld. Overlast rond horeca en coffeeshops zal actief worden bestreden. Coffeeshops worden tien keer per jaar gecontroleerd. Aparte aandacht komt er voor het terugdringen van het aantal overvallen op ondernemingen en woningen. De burgemeester van Rotterdam heeft als voorzitter van de landelijke taskforce Overvallen, opdracht verstrekt tot onderzoek naar dit fenomeen. Resultaten worden dit najaar verwacht.

Collegetargets
Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010. Aan het einde van deze collegeperiode is het aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen met minimaal 20% gedaald.

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 6.465 25.831 -19.366 248 -34 -19.085

raming 2010 618 23.521 -22.903 1.187 0 -21.716

begroting 2011 0 11.331 -11.331 0 0 -11.331

raming 2012 0 10.109 -10.109 0 0 -10.109

raming 2013 0 7.118 -7.118 0 0 -7.118

raming 2014 0 5.939 -5.939 0 0 -5.939

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Geweld en (jeugd-)overlast Begroting 2010 Technische mutaties Totaal

begroting 2011 -10.535 -796 -11.331

raming 2012 -10.020 -89 -10.109

raming 2013 -7.069 -49 -7.118

raming 2014 -5.896 -43 -5.939

Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 63



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Geweld en (jeugd-)overlast Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Totaal

begroting 2011 -133 -663 -796

raming 2012 -89 0 -89

raming 2013 -49 0 -49

raming 2014 -43 0 -43

Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Geweld en (jeugd-)overlast Bestrijden geweld en overlast (jeugd) Totaal

baten 0 0

lasten 11.331 11.331

saldo -11.331 -11.331

pagina 64 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Focus van de inspanning: crises variëren van lokale branden, waarbij bewoners moeten worden geëvacueerd, tot en met grote stroomstoringen, pandemieën en overstromingen. Een crisis kan leiden tot ontwrichting van de samenleving. De gemeente Rotterdam richt zich daarom op het voorkomen van crises en het aanpakken van de gevolgen.

Toelichting Inspanningen
Om de openbare orde te handhaven en crises te beheersen richten we ons, conform het Meerjaren Actieprogramma Veilig, vooral op het verbeteren van openbare orde en evenementen, het voorkomen van radicalisering en het beperken van (de gevolgen van) incidenten. Onze inzet blijft op hetzelfde niveau als de afgelopen jaren. Onder dit terrein scharen we ook de inspanningen die we verrichten om de verbinding boven- en onderwereld te beperken. Daarbij richten de inspanningen zich vooral op het beperken van mensenhandel, vastgoedfraude, softdrugs en foute bedrijvigheid. Op het terrein van crisisbeheersing en brandweerzorg starten we in het najaar in de regio met het programma Brandveilig Leven. De verwachting is dat met voorrang de investeringen plaastvinden op die plaatsen in de regio waar met snelle interventie voortuigen (SIV"s) gereden gaat worden. In deze gebieden worden op basis van risico-assesments op het gebied van brandveiligheid naar verwachting rookmelders geplaatst. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 2.771 68.236 -65.466 106 -14 -65.345

raming 2010 265 67.077 -66.812 509 0 -66.304

begroting 2011 787 64.121 -63.334 0 0 -63.334

raming 2012 787 64.835 -64.048 0 0 -64.048

raming 2013 787 64.943 -64.156 0 0 -64.156

raming 2014 787 64.894 -64.107 0 0 -64.107

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -60.123 -3.211 -63.334

raming 2012 -58.580 -5.468 -64.048

raming 2013 -57.479 -6.677 -64.156

raming 2014 -57.479 -6.628 -64.107

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Trend Cameratoezicht Gezamenlijke Brandweer Ophoging budget Veilig Toezicht Openbaar Vervoer Veiligheidsregio Totaal

begroting 2011 368 1.331 -210 -1.000 -2.000 -1.700 -3.211

raming 2012 375 1.331 -1.324 -1.000 -4.000 -850 -5.468

raming 2013 388 1.331 -1.396 -1.000 -6.000 0 -6.677

raming 2014 389 1.331 -1.348 -1.000 -6.000 0 -6.628

Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 65



Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Cameratoezicht Bij de begroting 2010 is besloten het cameratoezicht uit te breiden. Deze begrotingswijziging betreft een budgetneutrale overdracht van beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde naar de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid. Gezamenlijke Brandweer Rotterdam heeft een minderheidsbelang van 33% in de gemeenschappelijke regeling Gezamenlijke Brandweer. Voor de zomer 2010 hebben wij u geïnformeerd over de begroting 2011 van de Gezamenlijke Brandweer en een nieuwe kazerne op de tweede Maasvlakte. Bijgaand wordt voorzien in de middelen. De taakstelling van 5% ( 210) op gemeenschappelijke regelingen wordt om redenen van wettelijke taken ten aanzien van veiligheid niet behaald. De overige leden achten een korting onwenselijk. Voor de tweede Maasvlakte worden middelen beschikbaar gesteld vanaf 2012. Het gaat daarbij om exploitatielasten ( 900) en een dotatie aan een risicovoorziening ( 225) vanwege het verstrekken van een lening. U bent hierover geïnformeerd middels onze brief van 24 juni 2010. Een korte samenvatting is de volgende: "Aangezien brandweerzorg een gemeentelijke verantwoordelijkheid is (Brandweerwet en toekomstige wet Veiligheidsregio's) en de bestaande leden van de Gezamenlijke Brandweer (terecht) geen aanleiding zien om bij te dragen aan de voorfinanciering van een nieuwe kazerne op de Tweede Maasvlakte, worden de exploitatieverliezen tot 2020 door de gemeente Rotterdam opgevangen. Het Havenbedrijf betaalt 450. Daar worden de aanloopkosten mee gefinancierd. De exploitatielasten van de nieuwe brandweerkazerne worden op dezelfde manier gefinancierd als bij de huidige kazernes. In hoofdlijnen wordt tweederde van de kosten door het bedrijfsleven gefinancierd en een derde door de gemeente Rotterdam (inclusief Rozenburg). Bij aanvang zijn weinig bedrijven lid van de Gezamenlijke Brandweer waardoor de komende 10 jaar geen sprake is van een sluitende exploitatie voor een nieuwe brandweerkazerne. Tot en met 2019 zal de exploitatie van de nieuwe kazerne naar verwachting verliesgevend (cumulatief 7,3 mln) zijn. Naar verwachting zijn met ingang van 2020 voldoende (58) brandweerplichtige bedrijven op de Tweede Maasvlakte gevestigd waardoor de opbrengsten van de Gezamenlijke Brandweer hoger zijn dan de kosten. Met het positieve saldo zal de lening bij de gemeente Rotterdam worden afgelost. Daarna wordt bepaald of de bijdragen van de partijen wordt moeten herzien". Daarnaast heeft de Gezamenlijke Brandweer om een contributieverhoging van 9% verzocht. In de bestuursvergadering van het Openbare Lichaam Gezamenlijke Brandweer van 1 juli 2010 opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen of de meerjarige ­ bovenmatige ­ stijging van de contributie daadwerkelijk noodzakelijk is. U wordt daarover nader geïnformeerd. Ophoging budget Veilig Voor de uitvoering van het veiligheidsbeleid is 2 mln noodzakelijk. Wegvallende middelen worden meerjarig gecompenseerd. Een bedrag van 1 mln wordt ten laste gebracht van de algemene middelen. De resterende 1 mln lost de Bestuursdienst/directie Veilig zelf op en zal gedeeltelijk worden gekort op de doeluitkering Veilig aan de deelgemeenten. Toezicht Openbaar Vervoer In de metro wordt extra toezichthoudend personeel ingezet vanaf 17.00 uur tot einde dienstregeling, zodat de veiligheid in de avondperiode een extra impuls krijgt. Het takenpakket van het toezichthoudend personeel bestaat uit navolging van RET huisregels, schoon en heel en preventie op vandalisme en graffiti. Opvolging geschiedt door inzet van het veiligheidsopvolgingsteam van de RET. Veiligheidsregio Rotterdam De aan gemeenschappelijke regelingen opgelegde 5% taakstelling is om redenen van wettelijke taken ten aanzien van Veiligheid in 2011 en 2012 bij de Veiligheidsregio Rotterdam niet geheel realiseerbaar. Daarbij is het merendeel van de leden van de gemeenschappelijke regeling van mening dat de gehele korting in 2011 en 2012 niet wenselijk is. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Crisisbeheersing en brandweerzorg Handhaven openbare orde Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit Totaal

baten 0 0 787 787

lasten 59.396 1.997 2.728 64.121

saldo -59.396 -1.997 -1.941 -63.334

pagina 66 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld 4 Veilig | pagina 67



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 5

pagina 68 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Onderwijs

Wat willen we bereiken?
Talentontwikkeling in het onderwijs: de kennis en kunde, creativiteit en innovatief vermogen die onze jonge bevolking in huis heeft, willen we optimaal tot wasdom brengen: ­ de streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); ­ de streefwaarde voor voldoende opleiding is een 7.0 in 2020 (6,4 in 2010); ­ de streefwaarde voor voldoende taalbeheersing is een 7.0 in 2020 (4,8 in 2010).

Toelichting
Rotterdam heeft een prachtige troefkaart in huis, haar jonge bevolking. De kennis en kunde, creativiteit en innovatief vermogen die deze mensen in huis hebben, willen we optimaal tot wasdom brengen. Het ontwikkelen van talenten begint natuurlijk met goed onderwijs, dat geldt voor zowel kinderen als volwassenen. Voor- en vroegschoolse educatie is van belang, maar een vakschool of jezelf laten omscholen net zo goed. Alles bij elkaar moeten we ervoor zorgen dat wanneer iemand een opleiding heeft afgerond met minimaal een startkwalificatie, diegene ook klaar is voor arbeidsmarkt. Het onderwijs moet goed aansluiten bij wat de arbeidsmarkt vraagt. Bij een veranderende arbeidsmarkt houden we dus ook rekening met andere eisen in het onderwijs We verwachten van iedereen dat zij hun kansen pakken. Mensen die gemotiveerd zijn maar wel wat hulp kunnen gebruiken, ondersteunen we. Door een laagopgeleide bevolking en veel nieuwkomers beginnen veel leerlingen de school met een taalachterstand. Onze scholen moeten daarom van bovengemiddelde kwaliteit zijn om de leerprestaties aantoonbaar te verhogen. In het Rotterdams Onderwijsbeleid 2010­2014, dat eind 2010 is vastgesteld, worden de resultaatafspraken met de schoolbesturen concreet vastgelegd. Ambitieuze, realistische doelen gericht op de verbetering van de onderwijsresultaten, gaan we ondersteunen. Het Rotterdams Onderwijsbeleid wordt niet alleen met schoolbesturen, maar ook met schooldirecteuren en docenten opgesteld en uitgevoerd; we doen het samen.

Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 69



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Onderwijs Baten Lasten Ambitie: Stimuleren talentontwikkeling, beter onderwijs 48.371 189.24

Beleidsmatige inspanning Verbeteren school en leerprestaties Baten Lasten 48.373 189.242

Product Ondersteuning onderwijskwaliteit Baten Lasten Onderwijshuisvesting Baten Lasten Leertijduitbreiding Baten Lasten Zorg in en op school Baten Lasten Handhaving leerplicht Baten Lasten 0 5.988

2.020 11.780

Target: Aan het eind van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen in Rotterdam significant dichterbij het landelijk gemiddelde dan in 2010. Target: Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs) neemt in deze collegeperiode jaarlijks af met 10%.

2.330 65.926

31.580 67.474

8.674 22.878

Besluitvorming en ondersteuning College Baten 10.555 Lasten 88.090

Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht Baten 3.767 Lasten 15.416

pagina 70 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties Focus van de inspanning: samen met de onderwijspartners gaan we de onderwijsresultaten in Rotterdam verhogen.

Toelichting Inspanningen
Verhogen onderwijsresultaten Samen met schoolbesturen, schoolleiders, leraren en ouders gaan we een nieuw Rotterdams onderwijsbeleid opstellen dat we eind van dit jaar zullen presenteren. Het is onze ambitie om de onderwijsresultaten in heel Rotterdam te verhogen. Om dit te realiseren willen we inzetten op de versterking van basisvaardigheden als taal en rekenen. Een sterk lerarenkorps is daarbij van groot belang. Ouders zijn een onmisbare schakel bij het ontwikkelen van talenten van hun eigen kinderen. We willen meer effect behalen met de inzet op ouderbetrokkenheid. De brede school blijft onverminderd van belang bij het realiseren van hogere onderwijsresultaten. In de afgelopen jaren hebben we fors geïnvesteerd in zorg in en om de school, bijvoorbeeld door het instellen van Zorg Advies Teams in het primair en voortgezet onderwijs. Voor leerlingen die dit nodig hebben gaan we de verbinding tussen onderwijs en zorg verder versterken. 100% aanpak schoolverzuim en snelle terugleiding naar school via het Jongerenloket Tegen leerlingen die ongeoorloofd verzuimen gaan we streng optreden. We werken toe naar een 100% verzuim aanpak, waarbij duidelijk moet worden dat scholen en gemeente verzuim niet tolereren. Er volgt altijd actie richting leerling en ouders bij het optreden van verzuim. Op scholen waar het verzuim en uitval het grootst is, starten we met een leerplicht plus aanpak. Samen met de scholen die het betreft maken we een aanpak op maat met extra acties. Het Jongerenloket leidt uitgevallen jongeren terug naar school. De werkwijze wordt versneld en versimpeld. Om de handhaving van de leerplicht steviger ter hand te kunnen nemenen overleggen we met het Rijk over de mogelijkheid van een bestuurlijke boete. Jongeren die via het Jongerenloket aan een baan worden geholpen stimuleren we om alsnog een startkwalificatie te behalen. School sluit beter aan op leerlingen: meer wijk- en vakscholen Er komen meer wijkscholen voor overbelaste jongeren met een grote afstand tot het onderwijs, van twee in 2010 naar zeven in 2014. Wijkscholen bieden een opleiding op maat vlakbij de leefomgeving van de jongere. Ze komen in wijken die onvoldoende scoren op de sociale en veiligheidsindex. Wij zijn mede-ontwikkelaar van de wijkscholen. De realisatie van de wijkscholen is afhankelijk van rijksfinanciering. Rotterdams Offensief Op vakscholen zijn het VMBO en het MBO verbonden en kunnen leerlingen sneller een vak leren. Wij ontwikkelen samen met het bedrijfsleven en het onderwijs vakscholen om de leeromgeving beter bij de praktijk aan te laten sluiten. Er komen twee vakscholen techniek, één op Noord en één op Zuid en er komt een vakschool Zorg, die samen wordt ontwikkeld met de zorginstellingen. Beroepsoriëntatie leerlingen verbeteren Wij willen jongeren beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, met focus op de speerpuntsectoren haven, zorg en zakelijke dienstverlening. Een goede beroepsoriëntatie met bijpassende keuze voor een opleiding leidt tot minder schooluitval. Om tegemoet te komen aan de vraag naar hoger opgeleiden willen we de doorstroom van mbo naar hbo verhogen. Onderwijshuisvesting In 2011 geven we verder invulling aan onze wettelijke taak om het primair en voortgezet onderwijs passend te huisvesten. Om voor de ruim 800 schoolgebouwen in de stad de komende jaren de juiste afweging te kunnen maken leggen we nog dit jaar een nieuw Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor. Daarnaast gaan we de overcapaciteit in de huisvesting in het voortgezet en het speciaal onderwijs in de komende periode tot en met 2014 stapsgewijs terugbrengen tot een aanvaardbaar niveau van 10%.

Collegetargets
Aan het einde van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen in Rotterdam significant dichterbij het landelijk gemiddelde dan in 2010. 2 2

We werken deze target uit in overleg met het onderwijsveld.

Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 71



Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs) neemt jaarlijks af met 10% in deze collegeperiode. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 80.013 191.346 -111.333 5.574 0 -105.759

raming 2 010 17.638 202.813 -185.175 3.355 0 -181.820

begroting 2011 48.081 189.242 -141.161 290 0 -140.871

raming 2012 49.227 193.142 -143.915 115 0 -143.800

raming 2013 49.227 197.882 -148.655 46 0 -148.609

raming 2014 49.227 201.627 -152.400 0 0 -152.400

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Leer- en schoolprestaties Begroting 2010 Mutatie begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -133.142 -7.729 -140.871

raming 2012 -134.012 -9.788 -143.800

raming 2013 -134.996 -13.613 -148.609

raming 2014 -134.996 -17.404 -152.400

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Leer- en schoolprestaties Intensiveringen Terugdringen schooluitval Verhoging onderwijsresultaten van Rotterdamse leerlingen Ombuigingen Ombuigingen subsidies Ouderconsulenten Efficiencymaatregelen (coördinatie gebiedsgericht werken, onderzoek en communicatie onderwijsbeleid) Overig Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Bijdrage aan GMT Sociaal Overdracht besparing GBR aan JOS Totaal

begroting 2011 -1.000 -4.950 0 0 1.270 -1.113 -2.070 200 -66 -7.729

raming 2012 -1.000 -9.300 254 0 1.270 -1.146 200 -66 -9.788

raming 2013 -1.000 -13.650 428 430 1.270 -1.225 200 -66 -13.613

raming 2014 -1.000 -18.000 652 820 1.270 .1.280 200 -66 -17.404

Toelichting op de mutaties
Terugdringen schooluitval Ingaande 2011 wordt 1 mln toegevoegd aan de begroting. Deze extra middelen zijn nodig voor de uitbreiding van het aantal leerplichtambtenaren in het MBO (maximaal 20 fte). Deze inzet is nodig om voortijdig schoolverlaten in deze groep fors terug te dringen. De inzet van leerplichtambtenaren is onontbeerlijk om het collegetarget gericht op een daling aantal leerlingen dat voortijdig de school verlaat te behalen. Verhoging onderwijsresultaten van Rotterdamse Leerlingen Om de onderwijsresultaten te verbeteren zijn programma's noodzakelijk op scholen die zorgen voor verbeteringen op het gebied van taal, rekenen en sociale competenties. De beschikbare middelen (in 2011 4,95 mln oplopend tot 18 mln in 2014) worden hoofdzakelijk ingezet voor de voor- en vroegschoolse educatie, brede school (uitbreiding leertijd), zorg op school en ouderbetrokkenheid. Voor de jaren 2011 tot en 2014 zijn respectievelijk de volgende bedragen beschikbaar voor Gezonde School en Kunst op School: 650; 1,3 mln; 1,95 mln en 2,6 mln. pagina 72 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Ombuigingen subsidies Een tweetal subsidies wordt in de komende 4 jaar volledig afgebouwd. Het gaat hierbij om de subsidies voor het Nationaal Onderwijsmuseum en het De Federatie van Onderwijskoepels en Openbaar Onderwijs Rotterdam (FOKOR). De subsidie voor korting aan het Nationaal Onderwijsmuseum bedraagt 650 en voor het FOKOR 214. Ieder jaar worden deze subsidies met een kwart verlaagd en de kortingen worden vanaf 2012 doorgevoerd. Voor het Nationaal Onderwijsmuseum betekent dit zeer waarschijnlijk dat de activiteiten worden gestaakt. Voor het FOKOR zal dit waarschijnlijk niet het geval zijn, omdat het FOKOR ook andere financieringsbronnen heeft. Ouderconsulenten Het aantal ouderconsulenten in het primair onderwijs en voortgezet onderwijs wordt teruggebracht. Dit levert een besparing op van 430 in 2013 tot 820 in 2014. Samen met schoolbesturen wordt bepaald waar de inzet van ouderconsulenten het meest noodzakelijk is, zodat de resterende middelen die hiervoor beschikbaar zijn zo effectief mogelijk kunnen worden ingezet. Efficiencymaatregelen (coördinatie gebiedsgericht werken, onderzoek en communicatie onderwijsbeleid) In de afgelopen jaren was budget aanwezig om het gebiedsgericht werken te stimuleren. Nu gebiedgericht werken een standaard werkwijze is geworden, kunnen deze middelen ( 520) vrijvallen. Het budget dat structureel beschikbaar is voor communicatie wordt gehalveerd. Er wordt zoveel mogelijk digitaal en zo weinig mogelijk op papier gecommuniceerd, dit leidt tot een kostenreductie van 400. De budgetten voor onderzoek worden met 350 verminderd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen. Bijdrage aan GMT Sociaal De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning `Maatschappelijke Participatie'. Vanuit de beleidsinspanning `Leer- en Schoolprestaties' wordt middels de overheveling van 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Overdracht besparing GBR aan JOS In de meerjarenbegroting 2010 is het kader van de te behalen efficiency voor dienstverlening, 26 structureel, afgeboekt van de jaren 2011 e.v. Het project, gericht op het bereiken van efficiency in de keten leerplicht, dat tot deze besparing zou leiden is niet doorgegaan. De middelen zijn deels ingezet voor efficiencymaatregelen bij de Gemeentelijke Belastingdienst Rotterdam (GBR). De door het GBR gerealiseerde besparing voor 66 wordt toegevoegd aan de middelen voor het product VSV/RMC/ kwalificatieplicht en wordt aangewend voor de dekking van de kosten van een nieuw leerlingvolgsysteem. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Leer- en schoolprestaties Ondersteuning onderwijskwaliteit Onderwijshuisvesting Leertijduitbreiding (waaronder voor- en vroegschoolse Educatie en Brede School Zorg in en om school Handhaving leerplicht Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht Totaal

baten 2.020 2.330 31.580 8.674 0 3.767 48.371

lasten 11.780 65.926 67.474 22.678 5.968 15.416 189.242

saldo -9.760 -63.596 -35.894 -14.004 -5.968 -11.649 -140.871

Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld 5 Onderwijs | pagina 73



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 6

pagina 74 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Volksgezondheid en zorg

Wat willen we bereiken?
Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht: ­ De streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); ­ De streefwaarde voor goede gezondheid is een 6.0 in 2020 (4,8 in 2010).

Toelichting
De Rotterdamse bevolking is in vergelijking met de rest van Nederland lager opgeleid en heeft een lager inkomen. Dit heeft invloed op de gezondheidscijfers van onze stad, die minder goed scoren in vergelijking met het Nederlands gemiddelde. Gezondheid hangt samen met leefstijl, die weer samenhangt met opleiding, inkomen en werk. Ook huisvesting en luchtkwaliteit zijn van invloed. De situatie van mensen kan verbeteren door zowel de gezondheid als de sociaal-economische positie te versterken. Omgekeerd geldt dat gezonde mensen productiever zijn en beter presteren. De aanpak in andere beleidsvelden, vooral als het gaat om participatie, sport, wonen en milieu, leveren een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de basisgezondheid. Stadsbreed wordt ingezet op wijken waar de gezondheidsachterstanden het grootst zijn. Aandachtspunten zijn overgewicht, alcohol- en drugsgebruik. Eerdere, betere, snellere jeugdzorg Meer kinderen moeten opgroeien op in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. Het programma Ieder Kind Wint stond de afgelopen jaren in het teken van de bewustwording dat er forse veranderingen nodig waren om de jeugd binnen stad en regio de goede uitgangspositie te geven. Nu deze fase is afgerond, is het tijd om te gaan sturen op daadwerkelijke resultaten en effecten die op de werkvloer voelbaar zijn. Het vervolg van het programma Ieder Kind Wint gaat uit van de kracht van gezinnen. Waar het op eigen kracht niet lukt, past ondersteuning of ingrijpen.

Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 75



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Volksgezondheid en zorg Baten Lasten 56.565 176.620

Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid Baten Lasten 14.591 28.590

Product Bestrijding infectieziekten Baten Lasten 9.220 14.075

Ambitie: Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht.

Medische milieukunde en technische hygiënezorg Baten 799 Lasten 2.129 Brede zorgcoördinatie volwassenen Baten 4.572 Lasten 12.386 Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Centrum voor jeugd en gezin 26.378 50.234 Baten Lasten 15.141 24.953

Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg Baten 9.558 Lasten 17.637 Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang Baten Lasten Jeugdconsul Baten Lasten Kwetsbare groepen en huiselijk geweld Baten Lasten 15.596 97.796 Zorg voor kwetsbare personen (LZN, PGA) Baten Lasten Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg) Baten Lasten Bestrijding huiselijk geweld Baten Lasten 1.313 7.693 12.961 78.390 1.322 11.713

874 6.941

704 703

Target: Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding (werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk.

pagina 76 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid
Focus van de inspanning: de afgelopen jaren is hard gewerkt aan verbetering van gezondheid van Rotterdammers, maar deze is nog lager dan de gemiddelde gezondheid in Nederland. Gezondheid is van belang voor het welbevinden van Rotterdammers, maar in toenemende mate ook een sociaal economische factor.

Toelichting Inspanningen
Wijkaanpak In wijken met de grootste gezondheidsachterstanden in Rotterdam zetten we, in samenwerking met de deelgemeente, zorg en andere partners, een wijkgerichte aanpak sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) in. Instrumenten zijn bevorderen van een gezonde leefstijl met specifieke aandacht voor overgewicht, alcohol- & drugsgebruik en versterken pychosociale gezondheid en gezonde leefomgeving. Onderdeel is bijvoorbeeld een betere samenwerking tussen hulpverleners en samenwerking met het bedrijfsleven. Stadsbrede aanpak We bevorderen met de eerstelijnszorg een gezonde leefstijl, vooral voor Rotterdammers met een lage opleiding of zonder werk. Daarnaast pakken we met scholen en maatschappelijke organisaties overgewicht aan en dringen we het gebruik van verdovende middelen bij kwetsbare jongeren terug. We werken stadsbreed aan bewustwording van het belang om zelf duurzaam mee te investeren in een goede gezondheid door partners binnen en buiten het gezondheidsdomein. Met het bedrijfsleven ontwikkelen we met het bedrijfsleven een `Gezond Bedrijf' aanpak. Infectieziektebestrijding De GGD heeft een wettelijke basistaak bij de bestrijding van infectieziekten. Als zich binnen een instelling of een groep van personen meer infectieziekten dan gebruikelijk voordoen, onderzoekt de GGD of er een mogelijk verband is tussen de ziektegevallen, of er een risico van verspreiding is en welke bestrijdingsmaatregelen men moet nemen. Behandelend artsen zijn bij wet verplicht infectieziekten te melden. Medische milieukunde & technische hygiënezorg De GGD geeft uitvoering aan de twee wettelijke basistaken: medische milieukunde en technische hygiënezorg. Deze twee taken hebben tot doel de gezondheid van burgers te beschermen en bevorderen door het contact met milieuverontreiniging te beperken en een veilige en hygiënische omgeving te bevorderen. Brede zorgcoördinatie volwassenen Tot brede zorgcoördinatie volwassenen behoren activiteiten die in algemene zin een positieve invloed hebben op de gezondheid van de Rotterdamse bevolking zonder dat ze direct te koppelen zijn aan specifieke activiteiten zoals infectieziektebestrijding of verslavingszorg.

Collegetargets
Aan het einde van deze collegeperiode is de gemiddelde ervaren gezondheid in tenminste twee achterstandswijken met 10% verbeterd ten opzichte van 2010.

(Overige) Indicatoren
Indicator Gemiddelde ervaren gezondheid in de wijken gekozen in het kader van het realiseren van de collegetarget. Aantal meldingen infectieziekten (excl.reizigers en tbc). Percentage huisartsen dat meedoet aan door de gemeente gefaciliteerde leefstijltrajecten. begroting 2011 Pm* 1.350 35 raming 2012 Pm 1.350 45** raming 2013 Pm 1.350 55** raming 2014 Pm 1.350 65**


* **

De indicator "gemiddelde ervaren gezondheid" kan pas worden gekwantificeerd op het moment dat is vastgelegd welke wijken in het kader van de collegetarget geselecteerd zijn. Vooralsnog blijft deze dus op "pm" staan. Realisatie vanaf 2012 afhankelijk van landelijk bekostigingsbeleid BeweegKuur en opnemen van BeweegKuur in het basispakket.

Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 77



Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Volksgezondheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 35.574 41.749 -6.175 863 0 -5.313

raming 2010 19.028 63.008 -43.980 1.052 0 -42.929

begroting 2011 14.591 28.590 -13.999 0 0 -13.999

raming 2012 13.867 28.077 -14.210 0 0 -14.210

raming 2013 13.867 27.969 -14.102 0 0 -14.102

raming 2014 13.867 27.858 -13.991 0 0 -13.991

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Volksgezondheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -13.816 -183 -13.999

raming 2012 -14.128 -82 -14.210

raming 2013 -14.118 16 -14.102

raming 2014 -14.118 127 -13.991

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Volksgezondheid Ombuigingen Subsidiekortingen volksgezondheid Overig Trend Bureaukosten Overheveling rijksmiddelen Totaal

begroting 2011 300 -82 200 -601 -183

raming 2012 400 -81 200 -601 -82

raming 2013 510 -93 200 -601 16

raming 2014 620 -92 200 -601 127

Toelichting op de mutaties
Subsidiekortingen volksgezondheid Op het gebied van volksgezondheid vindt verlaging dan wel afbouw van subsidies plaats. Van instellingen wordt meer effectiviteit verwacht, tijdelijke projecten worden niet verlengd en de middelen voor innovatie en ontwikkeling zijn ingeperkt. Ook is ervoor gekozen subsidieverstrekking aan instellingen die zich inzetten voor één specifieke patiëntengroep en/of aandoening niet langer te continueren, omdat dit geen gemeentelijke taak is en burgers zoveel mogelijk terecht moeten kunnen bij de reguliere zorgvoorzieningen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Bureaukosten De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning `Maatschappelijke Participatie". Vanuit de beleidsinspanning `Volksgezondheid' wordt middels de overheveling van 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor Gezond in de Stad (GIDS) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds (beleidsinspanning `Algemene middelen'). Voor de beleidsmatige inspanning `Volksgezondheid' betekent dit structurele verlaging van de baten van 582. Daarnaast kondigde het Rijk in haar junicirculaire 2010 een structurele toevoeging aan het Gemeentefonds per 2011 aan ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van peuterspeelzalen. Voor de beleidsmatige inspanning `Volksgezondheid' betekent dit een structurele overheveling van 19 vanuit de beleidsmatige inspanning `Algemene middelen'. Beide overhevelingen zijn op concernniveau neutraal.

pagina 78 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Volksgezondheid Bestrijding infectieziekten Medische milieukunde en technische hygiënezorg Brede zorgcoördinatie volwassenen Totaal

baten 9.220 799 4.572 14.591

lasten 14.075 2.129 12.386 28.590

saldo -4.855 -1.330 -7.814 -13.999

Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Focus van de inspanning: Meer kinderen groeien op in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. Aan het eind van deze collegeperiode is een trendbreuk waarneembaar in de groei van het aantal jeugdigen dat instroomt in zwaardere vormen van jeugdzorg.

Toelichting Inspanningen
Het vervolg van het programma Ieder kind wint zal een sterk uitvoeringsgericht karakter te krijgen. De gemeente werkt binnen de Stadsregio aan een gedeelde agenda die bepalend zal zijn in het sturen op effecten en resultaten die op de werkvloer voelbaar zullen zijn. We geven daarmee een vervolg aan wat met Ieder kind wint in 2007 begonnen is. De Rotterdamse invulling hiervan wordt vormgegeven in een stedelijk actieprogramma dat met inzet van deelgemeenten, diensten, instellingen voor jeugd- en jeugdgezondheidszorg en overige maatschappelijke partners tot stand zal komen. Dit stedelijke actieprogramma wordt januari 2011 opgeleverd en zal ten doel hebben de volgende inspanningen te realiseren. De gemeente heeft de wettelijke taak om de gezondheidsbevordering (doelgroep jeugd) te bevorderen door middel van beleidsontwikkeling, interventies en onderzoek. Bij de uitvoering van deze taken worden nauwe relaties gelegd tussen preventieve zorg enerzijds en geïndiceerde zorg anderzijds met als doel het lokale zorgaanbod meer in samenhang vorm te geven. Jeugdgezondheidszorg is te beschouwen als een onderdeel van de publieke zorg voor de jeugd, bestaande uit een logisch samenhangend pakket van functies voor de maatschappelijke opgave bij de jeugd. In Rotterdam is Stichting CJG Rijnmond de organisatie die de jeugdgezondheidszorg aan 0­19 jarigen (integraal) in opdracht en met subsidie van de GGD Rotterdam-Rijnmond uitvoert. De middelen voor geïndiceerde jeugdzorg worden door de GGD in mandaat van de Stadsregio via subsidies toebedeeld aan de zorgaanbieders in de regio. Het CJG wordt meer dan voorheen een coördinatiepunt voor zorg aan gezinnen, waar risicosignalen en informatie samenkomen en van waaruit zonodig wordt gehandeld. Het CJG biedt naast haar reguliere preventieve taken voor alle ouders en kinderen, samen met andere partners professionele hulp aan multiprobleemgezinnen bij de oplossing van hun ernstige problemen. In overleg met het Rijk wordt een pilot Jeugdzorg nieuwe stijl gestart. Hierbij wordt er minder zorg vanuit Bureau Jeugdzorg wordt geïndiceerd. In plaats daarvan wordt er meer zorg vanuit het CJG toegewezen die meteen in de directe omgeving kan worden ingezet. De relatie tussen de Zorgadviesteams (ZAT) in het onderwijs en CJG's wordt verstevigd, zodat de zorg in en om de school wordt verbeterd. We geven in samenspel met de schoolbesturen ondersteuning en advies bij de doorontwikkeling van interne zorgstructuren op scholen en de professionalisering van deskundigen. De ketensamenwerking wordt geoptimaliseerd en de gegevensuitwisseling tussen de verschillende organisaties die hulpen zorg bieden wordt gestroomlijnd. Daarbij investeren we in de kwaliteit van professionals. We verbinden partijen in het jeugdveld om organisatie overstijgend de juiste zorg aan gezinnen te kunnen bieden. Tevens willen we jeugdzorgtrajecten efficiënter organiseren en gerichter in te zetten. Naast de inspanningen die in het kader van het vervolg op het programma Ieder kind wint worden gepleegd, zet het College eveneens in op de volgende onderwerpen: De GGD houdt toezicht op de kwaliteit van kinderopvanginstellingen, zoals onder andere: kinderdagopvang, peuterspeelzalen, gastouders en gastouderbureaus, en voert namens de gemeente Rotterdam de handhaving op dit gebied uit. Ook is de GGD verantwoordelijk voor het indiceren en plaatsen van kinderen die gebaat zijn bij kinderopvang op sociaal medische indicatie (SMI). De SMI-taak is door de Tweede Kamer vastgesteld met als doel het voorkomen van uitval. Een sociaal medische indicatie kinderopvang is er voor onderstaande doelgroep (opgesteld door het voormalige Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn):

Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 79



­ ­

Bij sprake van (dreigende) beperkingen en/of belemmeringen die een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van kinderen in de weg staan; Als kinderopvang een functie vervult in het opheffen of verminderen van die (dreigende) beperking en/of belemmering.

De jeugdconsul functioneert als hoogste escalatieniveau in individuele casuïstiek en is adviseur van het College ten aanzien van het functioneren van de jeugdsector. De jeugdconsul heeft de opdracht om crisissituaties in de hulpverlening aan multiprobleemgezinnen en -jongeren op te lossen en stagnerende zorgtrajecten weer in beweging te krijgen. Daartoe wordt ingezet op een integrale, efficiënte en effectieve samenwerking door alle betrokken partijen volgens het principe "een kind, één gezin, één plan en één regisseur". De jeugdconsul heeft, binnen de wettelijke kaders, doorzettingsmacht om in complexe gevallen een doorbraak te realiseren. Door met alle betrokken partijen casussen te evalueren en leerpunten te formuleren, wordt een nadrukkelijke bijdrage geleverd aan verbetering van het systeem van zorg- en hulpverlening. De komende tijd worden de mogelijkheden verkend om de functionaliteit jeugdconsul uiterlijk aan het einde van deze collegeperiode onder te brengen en te borgen binnen de bestaande organisatie Collegetargets -

(Overige) Indicatoren
Indicator Bereik CJG (cf. definitie flexibilisering contactmomenten voor risicokinderen). begroting 2011 100% raming 2012 100% raming 2013 100% raming 2014 100%

Conform de definitie voor risicokinderen die in februari 2011 door het college wordt vastgesteld.

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 27.373 58.617 -31.244 1.817 0 -29.427

raming 2010 24.893 59.160 -34.267 254 0 -34.013

begroting 2011 26.378 50.234 -23.856 0 0 -23.856

raming 2012 28.576 46.209 -17.633 0 0 -17.633

raming 2013 28.359 45.396 -17.037 0 0 -17.037

raming 2014 27.704 44.571 -16.867 0 0 -16.867

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -24.510 654 -23.856

raming 2012 -22.352 4.719 -17.633

raming 2013 -21.352 4.315 -17.037

raming 2014 -21.352 4.485 -16.867

pagina 80 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Ombuigingen Inbedding jeugdconsul in staande organisatie Bezuinigingen programma's jeugd Overig Stichting Centrum voor jeugd en gezin Trend Overheveling middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Terugloop tijdelijke middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Overheveling rijksmiddelen Totaal

begroting 2011 300 1.300 -2.000 -386 4.000 0 -2560 654

raming 2012 517 2.068 0 -326 3.000 0 -540 4.719

raming 2013 733 2.452 0 -330 2.000 0 -540 4.315

raming 2014 950 2.400 0 -325 0 2.000 -540 4.485

Toelichting op de mutaties
Inbedding jeugdconsul in staande organisatie De taken van de jeugdconsul worden geleidelijk ingebed in de staande organisatie over de periode 2011­2014. De besparing die daarmee gerealiseerd wordt, is 300 in 2011, oplopend naar 950 in 2014. Bezuinigingen programma's jeugd In de vorige collegeperiode zijn extra beleidsinitiatieven genomen. De Gemeente Rotterdam loopt hiermee veelal vooruit op landelijke ontwikkelingen, zoals bij de flexibilisering contactmomenten. Door de voorlopersrol te beperken kan een besparing gerealiseerd worden die oploopt naar 800 in 2014. Tevens wordt een efficiencyslag voorgesteld op trajecten als Eigen Kracht, Voorzorg/Prezorg, Gezinscoaches, Pak je Kans, Nieuwe Perspectieven. Daarnaast wordt gekozen om de Jeugdmonitor Rotterdam niet meer bij alle jongeren uit te voeren maar op basis van steekproeven. Dat leidt tot minder gedetailleerdere informatie per deelgemeente of school, maar ontwikkelingen blijven nog wel te volgen. Ook worden activiteiten op terrein van Gezonde School niet uitgebreid, specifieke activiteiten voor preventie psychosociale activiteiten geleidelijk afgebouwd en preventie in het kader van Klaar voor een Kind verminderd. Hiermee wordt in 2014 1,6 mln aan ombuiging gerealiseerd. Stichting Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Binnen de bestaande begroting is structureel een bedrag van 25,2 mln voor de stichting CJG beschikbaar. Het gevraagde subsidiebudget door de stichting CJG bedraagt 28,3 mln. Door de directie van stichting CJG zijn vervolgens scenario's ontwikkeld om efficiënter te werken en toch het huidige ambitieniveau te handhaven of slechts beperkt bij te stellen om zo binnen het bestaande financiële kader te blijven. Dit betreffen efficiencymaatregelen, de ordening van contactmomenten en de inbedding van risicosignalering en interventies in het primaire proces. Vanuit de stichting CJG is aangegeven dat een dergelijke fundamentele omslag in de werkwijze niet in 2011 tot zodanige reductie van de kosten leidt dat het budgetplafond van 25,2 mln haalbaar wordt. Door toekenning van 2 mln extra middelen in 2011 krijgt de stichting de gelegenheid haar werkwijze op een verantwoorde manier aan te passen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Overheveling middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) Middelen voor de frontlijnaanpak (motie Duijs) worden overgeheveld van beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding naar de beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie. Terugloop tijdelijk middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) De middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) waren tijdelijk voor de periode 2010 tot en met 2013. Voor 2014 wordt de begroting gecorrigeerd om structurele doorloop te voorkomen. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor Veilig en Leefbaarheid ( 2 mln) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds. Als gevolg hiervan nemen de baten van deze beleidsmatige inspanning met ruim 2 mln af in 2011. Daarnaast heeft per 2010 een structurele toevoegingen aan het Gemeentefonds plaatsgevonden van 338 ten behoeve van het Elektronisch Kinddossier en 202 ten behoeve van het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van peuterspeelzalen. Voor de beleidsinspanning `Volksgezondheid' betekent dit een structurele overheveling van 540. Alle overhevelingen vinden plaats met de beleidsmatige inspanning `Algemene middelen'. Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 81



Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Centrum voor jeugd en gezin Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang Jeugdconsul Totaal

baten 15.242 9.558 874 704 26.378

lasten 24.953 17.637 6.941 703 50.234

saldo -9.711 -8.079 -6.067 1 -23.856

Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld Focus van de inspanning: wij gaan ervan uit dat elke Rotterdamse burger iets bijdraagt aan de samenleving. Ook al heb je beperkingen, iedereen kan iets en daar richten we ons op. Daar waar sprake is van belemmeringen biedt de overheid ondersteuning. In ruil daarvoor wordt van mensen verwacht dat zij zich maximaal inzetten om hun beperkingen te overwinnen en mee te doen in de samenleving.

Toelichting Inspanningen
Kwetsbare personen De 30.000 meest kwetsbare Rotterdammers zijn mensen met een kluwen van problemen op meerdere leefgebieden. Ze zijn de sturing op hun leven kwijt, waardoor ze de weg in de zorg niet vinden of zelfs zorg gaan mijden. Zo haken groepen als kwetsbare jongeren, kwetsbare ouderen en daklozen af. Onze ambitie is dat deze groepen burgers meer grip op hun leven krijgen of houden. Door hen op een stabiele manier aan te haken, gekwalificeerd te laten starten (jongeren) of vitaliteit te behouden (ouderen). Economisch gezien is vroegtijdig investeren voordeliger dan later interveniëren. Ook de omgeving profiteert: meer veiligheid en een meer constructieve bijdrage van deze mensen aan de samenleving. Huiselijk geweld De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in het zichtbaar maken van huiselijk geweld. Dit heeft geleid tot een sterke toename van het aantal meldingen. Het aantal huisverboden is ook veel hoger dan op rijksniveau werd verwacht. De keuze wordt gemaakt om in te blijven zetten op afhandeling van meldingen en zo direct slachtoffers te kunnen ondersteunen. Een aantal preventieactiviteiten zoals scholing van medewerkers op huiselijk geweld kan worden gezien als aanvullend op het reguliere werk van organisaties. Na een eerste fase van ondersteuning door de lokale overheid wordt dit verder overgelaten aan het veld.

Collegetargets
Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding (werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk.

(Overige) Indicatoren
Indicator Percentage meldingen ASHG waar een zorginterventie wordt gerealiseerd Aantal kwetsbare personen dat zich ontwikkeld heeft tot zelfredzaamheid. begroting 2011 nulmeting Pm raming 2012 Pm Pm raming 2013 Pm 6.100 raming 2014 80 9.200

Toelichting
In het 5-jarenactieprogramma veilig 2010­2014 is de target afgesproken dat in 2014 80% van alle meldingen bij het Adviesen Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) resulteert in een passende zorginterventie gericht op slachtoffer, pleger en kinderen volgens een vastgestelde ketenaanpak. Het aanbod is gericht op het stoppen en het voorkomen van geweld. De capaciteit in de gehele keten bepaalt welk percentage uiteindelijk gerealiseerd kan worden.

pagina 82 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



In 2011 zal een nulmeting plaatsvinden om te bepalen bij welk percentage van de meldingen bij het ASHG op dit moment passende interventies ingezet worden bij slachtoffer, pleger en kinderen. Op grond van de uitkomsten van die nulmeting zal een programma opgesteld worden waarin beschreven wordt hoe opvolging wordt gegeven aan de meldingen en hoe dit vertaald kan worden in een meetbare target. Daarbij zal nagegaan worden in hoeverre de target van 80% in 2014 haalbaar is en wat vervolgens de targets zijn die in 2012 en 2013 gerealiseerd zullen worden. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 27.531 38.463 -10.933 863 0 -10.070

raming 2010 9.613 64.336 -54.723 944 0 -53.780

begroting 2011 5.636 97.796 -92.160 9.960 0 -82.200

raming 2012 31.865 70.102 -38.237 2.494 0 -35.743

raming 2013 31.865 63.595 -31.730 0 0 -31.730

raming 2014 31.865 62.171 -30.306 0 0 -30.306

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Kwetsbare personen en huiselijk geweld Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -23.364 -58.836 -82.200

raming 2012 -23.564 -12.179 -35.743

raming 2013 -23.564 -8.166 -31.730

raming 2014 -23.564 -6.742 -30.306

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Kwetsbare personen en huiselijk geweld Ombuigingen Bezuiniging maatschappelijke opvang Efficiency lokale zorgnetwerken Subsidiekortingen Overige problematiek Opvang zwerfjongeren Trend Overdracht plan van aanpak Maatschappelijke Opvang Overheveling rijksmiddelen Totaal

begroting 2011 3.113 100 140 -2.500 -1.063 -13.292 -45.334 -58.836

raming 2012 3.987 200 280 -2.500 -574 -13.292 -280 -12.179

raming 2013 5.214 300 420 0 -528 -13.292 -280 -8.166

raming 2014 6.379 400 560 0 -509 -13.292 -280 -6.742

Algemeen Het meerjarige verloop van baten, lasten en saldo van de beleidsmatige inspanning `Kwetsbare personen en huiselijk geweld' laat een sprong zien na 2011. Dit wordt grotendeels verklaard door de andere rijksfinancieringssystematiek voor Maatschappelijke Opvang, VerslavingsBeleid, Openbare Geestelijke GezondheidsZorg (MO-VB-OGGZ), Vrouwenopvang en Veilig en Leefbaarheid. In de junicirculaire 2010 staat vermeld dat de rijksmiddelen voor deze regelingen in 2011( 45,1 mln) zullen worden verstrekt via een decentralisatieuitkering in het gemeentefonds (beleidsmatige inspanning `Algemene middelen'). Dit houdt in dat op dit beleidsveld in 2011 minder rijksinkomsten (ruim 26 mln) en meer lasten (ruim 19 mln) begroot worden. Omdat nog niet bekend is hoe het rijk deze regelingen vanaf 2012 financiert, zijn de meerjarige cijfers niet gecorrigeerd. Daarnaast zijn er diverse andere overhevelingen en ombuigingen die hieronder worden toegelicht.

Toelichting op de mutaties
Bezuiniging maatschappelijke opvang De afgelopen jaren is succesvol ingezet op het onder dak brengen van dak- en thuislozen. Dit beleid heeft geleid hogere instroom in de specifieke opvangvoorzieningen. Het uiteindelijke doel is en blijft s deze groep in een zo gewoon mogelijke woon- en leefsituatie onder te brengen, daarom is en wordt ook geïnvesteerd op het mogelijk maken van de versnelde doorstroming, waarbij mensen eerder ondergebracht worden in zelfstandige of begeleide vormen van wonen. Dit maakt sluiting een aantal dag- en nachtopvangvoorzieningen mogelijk, resulterend in een besparing van ruim 3,1 mln in 2011 oplopend naar bijna 6,4 mln in 2014. Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 83



Efficiency lokale zorgnetwerken Gemeente Rotterdam kent verschillende structuren voor hulpverlening, regie en ondersteuning voor zowel jeugd als volwassenen met (veel verschillende) problemen. Hoewel de samenwerking en afstemming de afgelopen jaren is gegroeid, kan er nog aan effectiviteit en efficiency worden gerealiseerd. Dit levert een besparing op die oploopt naar 400 in 2014. Subsidiekortingen kwetsbare personen en huiselijk geweld De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in de preventie van huiselijk geweld. Dit heeft geleid tot een sterke toename van meldingen. Ook het aantal huisverboden is hoger dan op rijksniveau werd verwacht. De keuze wordt gemaakt om in te blijven zetten op afhandeling van meldingen en zo direct slachtoffers te kunnen ondersteunen. Een aantal preventieactiviteiten kan worden gezien als aanvullend op het reguliere werk van organisaties. Na een eerste fase van ondersteuning door de lokale overheid wordt dit verder overgelaten aan het veld. Daarmee wordt het mogelijk diverse subsidie op het gebied van voorlichting, trainingen en daderondersteuning af te bouwen wat per saldo een besparing oplevert die oploopt naar 560 in 2014. Opvang zwerfjongeren In het kader van het Plan van Aanpak Zwerfjongeren is van 2007 tot en met 2010 2,5 mln beschikbaar gesteld uit het Actieprogramma Risicojeugd Ieder Kind Wint (IKW). Met deze middelen zijn 174 plekken met woonbegeleiding gerealiseerd, waarvan 31 voor jonge moeders en 42 voor kinderen en 101 voor alleenstaande jongeren. Door de financiering van deze woonplekken met twee jaar te verlengen, blijven deze plaatsen beschikbaar. In deze periode wordt ook gezocht naar alternatieve financieringsbronnen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Overdracht Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Per 1 juli 2010 heeft overdracht plaatsgevonden van alle budgetten behorend tot het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang II, Opvang Slachtoffers Huiselijk Geweld/Vrouwenopvang en Bijzondere jongerenhuisvesting (zwerfjongeren) naar de beleidsinspanning `Kwetsbare personen en huiselijk geweld'. Deze overboekingen vinden plaats met de beleidsmatige inspanningen `maatschappelijke participatie' en `Inkomensverstrekking'. Als gevolg van de overboeking van taken en verantwoordelijkheden nemen de lasten op deze beleidsmatige inspanning structureel met bijna 13,3 mln toe. Overheveling rijksmiddelen De rijksmiddelen voor MO-VB-OGZ ( 36,2 mln), Vrouwenopvang ( 5,1 mln), Veilig en Leefbaarheid ( 3,8 mln) en Gezond in de Stad (GIDS) ( 280) werden voorheen via de brededoeluitkering van het Grotestedenbeleid verstrekt, maar worden nu als decentralisatieuitkering ontvangen via het gemeentefonds (beleidsmatige inspanning `Algemene middelen'). Als gevolg hiervan neemt het saldo van deze beleidsmatige inspanning met ruim 45,3 mln in 2011. Alleen de middelen GIDS worden structureel verwerkt. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Kwetsbare personen en huiselijk geweld Zorg voor Kwetsbare personen (LZN, PGA) Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg) Bestrijding huiselijk geweld Totaal

baten 1.322 12.961 1.313 15.596

lasten 11.713 78.390 7.693 97.796

saldo -10.391 -65.429 -6.380 -82.200

pagina 84 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg | pagina 85



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 7

pagina 86 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Participatie

Wat willen we bereiken?
Iedereen participeert, op zijn of haar manier, in de samenleving: ­ De streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010); ­ De streefwaarde voor voldoende taalbeheersing is een 7.0 in 2020 (4,8 in 2010); ­ De streefwaarde voor voldoende inkomen is een 6.0 in 2020 (4,4 in 2010); ­ De streefwaarde voor `meedoen' conform de sociale index is een 7.3 in 2020 (6,2 in 2010); ­ De streefwaarde voor sociale contacten is een 7,0 in 2020 (5,2 in 2010); ­ De streefwaarde voor sociale en culturele activiteiten is een 7,5 in 2020 (6,7 in 2010); ­ De streefwaarde voor werk en school is een 7,0 in 2020 (6,1 in 2010); ­ De streefwaarde voor sociale inzet is een 7,5 in 2020 (6,6 in 2010); ­ De streefwaarde voor sociale binding conform de sociale index is een 7,0 in 2020 (5,8 in 2010); ­ De streefwaarde voor ervaren binding is een 7,5 in 2020 (5,7 in 2010); ­ De streefwaarde voor mutaties is een 6,5 in 2020 ( 6,0 in 2010).

Toelichting
Basis op orde Ook al heb je beperkingen, iedereen kan iets en daar richten we ons op. Daar waar sprake is van belemmeringen bieden wij ondersteuning. In ruil daarvoor verwachten wij van mensen dat zij zich maximaal inzetten om hun beperkingen te overwinnen en meedoen in de samenleving. Wij vragen aan iedereen om de Nederlandse taal te spreken, aan het werk te gaan of onderwijs te volgen. Arbeidsparticipatie en arbeidsmarkt We gaan door met de inzet om de arbeidsparticipatie in Rotterdam te verhogen. We blijven daarvoor inzetten op het re-integreren van mensen op de arbeidsmarkt. Dit binnen een context van recessie, waardoor het bijstandsbestand licht stijgt, de middelen krimpen en de krapte op de arbeidsmarkt is afgenomen. Door de afnemende bevolkingsgroei en de ontwikkeling naar een duurzame en dienstverlenende economie veranderen ook de eisen die de arbeidsmarkt aan werkgevers en werknemers stelt. De Rotterdamse arbeidsmarkt wordt ­ ondanks verbetering in de afgelopen jaren ­ gekenmerkt door een relatief laag opleidingsniveau, een lage participatiegraad en een beperkte groei van de werkgelegenheid. Om de noodzakelijke kwaliteitslag te maken is het investeren in de talentontwikkeling van elke Rotterdammer ­ werkend, niet werkend of op school ­ van het grootste belang. Eén collegeperiode is te kort om alle ambities te realiseren, maar geeft voldoende tijd om samen met het bedrijfsleven en onderwijs de noodzakelijke beweging in gang te zetten. We benutten onze (regionale) netwerken, waarin we met het bedrijfsleven, de overheid en de onderwijs- en kennisinstellingen participeren om een gezamenlijke agenda opstellen, waarbij bovengenoemde ambities leidend zijn. In januari 2011 is deze agenda gereed. We richten een bestuurlijk platform Arbeidsmarktontwikkeling in om de gezamenlijke agenda vervolgens te monitoren en in te spelen op actuele ontwikkelingen.

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 87



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Participatie Baten Lasten 849.582 1.122.246

Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie Baten Lasten 795.132 842.607

Product Werkgelegenheid en participatie Roteb Baten 120.501 Lasten 119.281 Sociale werkvoorziening SoZaWe Baten 16.450 Lasten 17.252 Re-integratietrajecten Baten Lasten Inkomensverstrekking Baten Lasten

Ambitie: iedereen participeert, op zijn of haar manier, in de samenleving

Target: In deze collegeperiode activeren we 20.000 bijstandgerechtigde Rotterdammers: ­ 10.000 stromen uit naar betaald werk; ­ 10.000 die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap op de Participatieladder

200.076 221.210

458.105 484.864

Maatschappelijke participatie Baten 52.316 Lasten 210.358 Target: In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers aan een taal- en participatietraject één of meerdere stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat). Target: Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in deze collegeperiode in ieder geval vastgehouden, tegen de landelijke trend in.

Taal- en participatietrajecten Baten Lasten Volwasseneducatie Baten Lasten Stadsburgerschap Baten Lasten Individuele voorzieningen Baten Lasten Specifieke doelgroepen Baten Lasten

29.230 36.792

8.638 11.992

0 19.866

6.799 117.149

7.649 24.559

Participatie Jeugd Baten Lasten

0 6.707

Jongeren activiteiten / jongerenparticipatie Baten Lasten 0 2.866

Begeleiden jeugd naar onderwijs e/o arbeidsmarkt Baten Lasten Armoedebestrijding Baten Lasten Bijzondere Bijstand Baten Lasten Schulddienstverlening Baten Lasten Kwijtschelding Baten Lasten 0 3.841

2.134 62.574

168 35.012

1.966 14.842

0 12.720

pagina 88 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie Focus van de inspanningen: onze ambitie is het verhogen van de arbeidsparticipatie; we willen dat iedereen iets terug doet voor zijn uitkering; iedereen wordt geactiveerd.

Toelichting Inspanningen
De Rotterdamse arbeidsmarkt heeft verhoudingsgewijs veel lageropgeleiden en minder banen voor hoger opgeleiden. Het is onze ambitie om meer evenwicht in de arbeidsmarkt van de stad te brengen. De liftfunctie van de stad moet worden verbeterd om het relatief grote aandeel lageropgeleiden te laten participeren op de arbeidsmarkt en het aandeel hoger opgeleiden te vergroten. Enerzijds betekent dat het verhogen van de arbeidsparticipatie in Rotterdam door in te zetten op de activering van bijstandsgerechtigden. Anderzijds gaat het om het verbeteren van de doorstroming op de arbeidsmarkt. Om de mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan te pakken, wordt er samen met het bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen een programma arbeidsmarktontwikkeling opgezet. Hieronder worden een aantal uitgangspunten genoemd; deze uitgangspunten vormen de basis voor de dienstverlening op de 5 werkpleinen, waar we samenwerken met het UWV. Die samenwerking zal de komende jaren worden geïntensiveerd, zodat de dienstverlening nog effectiever en efficiënter wordt. Full engagement In het kader van het collegewerkprogramma wordt voorgesteld om full engagement met ingang van 2011 in te voeren en gefaseerd uit te rollen over de stad in de periode tot en met 2014. Het meerjarenprogramma Werk en Re-integratie waarover eind 2010 besluitvorming plaatsvindt, zal hier invulling aangeven. Het doel van full engagement is, dat alle klanten met een gemeentelijke uitkering of inkomensvoorziening actief zijn en een tegenprestatie leveren. Klanten gaan zo meer maatschappelijk participeren, zodat hun kansen op deelname aan de arbeidsmarkt toenemen. Dat is in het belang van de klanten en in het belang van de stad. 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen zo uit naar betaald werk. Niet alle klanten zullen uiteindelijk kunnen doorstromen naar de arbeidsmarkt door in de persoon gelegen factoren (fysieke beperkingen en/of medische redenen). Maar zij zijn wellicht wel in staat om meer te participeren. Onze inzet is er daarom op gericht om 10.000 Rotterdammers een trede op participatieladder te laten stijgen. Met full engagement zal de gebiedsgerichte aanpak nadere invulling krijgen, waarbij wordt ingezet op een sterkere samenwerking met ketenpartners (op stedelijk en deelgemeentelijk niveau) en deelgemeenten. Een tweetal pilots (Tarwewijk & Overschie) zijn daartoe in 2010 gestart. Arbeidsmarktgerichte re-integratie Bij de inkoop van re-integratietrajecten wordt sterker de aansluiting gezocht bij de kansen op de arbeidsmarkt. Verder gaan we bij de inkoop van diensten en producten bij opdrachtnemers meer dan voorheen afspraken maken over de inzet van bijstandsgerechtigden (bredere inzet 5%-regeling). Jongeren Jongeren moeten de kans krijgen om mee te doen op de arbeidsmarkt en hun talent te ontwikkelen. Het is van groot belang om de werkloosheid onder jongeren (3.300 in de WIJ medio 2010) terug te dringen. Eind 2010 presenteren wij daartoe een plan van aanpak. Door de invoering van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) is het recht op een inkomensvoorziening vervangen door het recht op een werk/leeraanbod met daaraan gekoppeld een inkomensvoorziening. Er wordt gewerkt vanuit het uitgangspunt dat alle jongeren tussen 18 en de 27 richting school of werk worden geactiveerd, eventueel voorafgegaan door een zorgtraject. Bij zoveel mogelijk jongeren zonder startkwalificatie is het onze inzet ze deze alsnog te laten behalen. Dit wordt gecombineerd met een verbeterde aanpak vroegtijdig schoolverlaten. Van WSW-er tot werknemer Ten gevolge van de rijksbezuinigingen voortvloeiend uit de begroting 2011 valt het door het rijk beschikbaar gestelde bedrag voor de WSW voor Rotterdam naar schatting 3 mln lager uit. De uitvoering van de WSW (Wet Sociale Werkvoorziening) wordt meer gericht op ontwikkelmogelijkheden van de werknemers bij bedrijven. Daarom gaat Rotterdam meedoen aan een pilot die werkgevers de mogelijkheid biedt om tijdelijk minder dan het wettelijk minimumloon te betalen als een werknemer minder productief is vanwege een arbeidsbeperking. De werknemer krijgt dan een aanvullende gemeentelijke uitkering tot maximaal het minimumloon.

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 89



Bezuinigingen op het participatiebudget Er wordt door het rijk fors bezuinigd op het Participatiebudget dat de gemeente jaarlijks ontvangt. Om dit te compenseren gaan we op zoek naar samenwerking met partijen die baat hebben bij onze ambities zoals (zorg)verzekeraars, werkgevers/ O&O-fondsen, woningcorporaties en onderwijsinstellingen. Verder maken we scherpe keuzes, die aansluiten bij de hierboven genoemde inspanningen. Verstrekken van uitkeringen Burgers van Rotterdam die tijdelijk geen inkomen en geen vermogen hebben, hebben recht op een bijstandsuitkering. Het doel is om de bijstandsperiode zo kort mogelijk te laten duren. Het aantal bijstandsgerechtigden (WWB plus WIJ) in Rotterdam is door de economische crisis gestegen tot bijna 32.000 (september 2010), waar dit aantal op 01­01­2010 nog 30.000 was. De stijging in Rotterdam is minder groot dan in de rest van het land. Voor 2011 is de prognose dat de bestandsomvang stijgt van 33.000 naar 36.000 en zich op het laatstgenoemde niveau stabiliseert. Collegetargets In deze collegeperiode activeren 20.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers: ­ 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen uit naar betaald werk; ­ 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap omhoog op de participatieladder. Het aantal HBO'ers en WO'ers afgestudeerd aan Rotterdamse instellingen voor hoger onderwijs dat anderhalf jaar na afstuderen in de regio en daarbinnen in de stad werkt neemt over de collegeperiode gemiddeld met anderhalf procent punt toe ten opzichte van het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 483.469 503.141 -19.672 0 0 -19.672

raming 2010 414.169 435.267 -21.098 970 0 -20.128

begroting 2011 795.132 842.607 -47.475 0 0 -47.475

raming 2012 790.171 824.833 -34.662 0 0 -34.662

raming 2013 790.222 819.259 -29.037 0 0 -29.037

raming 2014 790.266 812.034 -21.768 0 0 -21.768

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Arbeidsparticipatie Gepubliceerde begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -68.858 21.383 -47.475

raming 2012 -67.721 33.059 -34.662

raming 2013 -67.672 38.635 -29.037

raming 2014 -67.673 45.905 -21.768

pagina 90 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Arbeidsparticipatie Ombuigingen Werk en inkomen Overig Automatiseringskosten (Wigo4it) Uitvoering WWB Incasso SoZaWe Arbeidsmarktbeleid Trend Plan van Aanpak MO Overheveling middelen frontlijnaanpak (Motie Duijs) Kostentoedeling binnen SoZaWe Ketensamenwerking Bureaukosten Totaal

begroting 2011 12.750 -780 -5.500 -1.600 -500 -436 260 -4.000 19.945 1.044 200 21.383

raming 2012 15.500 0 0 0 -500 -390 260 -3.000 19.945 1.044 200 33.059

raming 2013 19.750 0 0 0 0 -564 260 -2.000 19.945 1.044 200 38.635

raming 2014 25.000 0 0 0 0 -544 260 0 19.945 1.044 200 45.905

Toelichting op de mutaties Werk en Inkomen Door gebruik te maken van de grotere declaratiemogelijkheden t.l.v. Participatiebudget (voormalig Werkdeel) wordt het mogelijk om een bedrag van 20 mln te besparen aan uitvoeringskosten ( 10 mln) en uitkeringslasten ( 10 mln door meer te gaan verlonen). Voorts wordt een extra opbrengst van 5 mln geraamd door extra in te zetten op handhaving en terugvordering. Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Uitvoeringskosten WWB Vanwege het stijgende aantal bijstandgerechtigden lopen wij tegen uitvoeringsknelpunten aan bij de uitvoering van de wet Werk en Bijstand (WWB). Om de knelpunten op te lossen werken wij voor het einde van het jaar een voorstel uit. Inzet zal zijn om deze voorstellen op een zo kort mogelijke termijn te implementeren waardoor in ieder geval eind 2011, of indien mogelijk eerder, de gewenste effecten zullen kunnen worden bereikt. In 2011 stellen wij als overbrugging eenmalig 5,5 mln beschikbaar. Incasso SoZaWe In 2006 is een taakstelling aan SoZaWe opgelegd van 3,2 mln voor een Shared Service Center (SSC) Incasso. De gedachte daarbij was om de samenwerking met GBR zo in te richten dat voor de invordering van debiteurenposities maximaal gebruik kon worden gemaakt van de expertise van GBR. Uit de business case bleek echter dat de ingeboekte efficiencyvoordelen op grond van de voorstellen niet worden gehaald. Het uitgangspunt van een efficiëntere inning blijft ondanks het niet realiseren van een SSC Incasso overeind. Wij zullen dat de komende periode nader uitwerken. In 2011 moet een start worden gemaakt met een beter inningsproces, wat leidt tot een besparingsverlies ( 1,6 mln). De reeds ingeboekte besparingsreeks van 3,2 mln zal vanaf 2012 worden gerealiseerd. Arbeidsmarktbeleid Voor het uitvoeren van het programma arbeidsmarktbeleid trekken wij in 2011 en 2012 jaarlijks 500 uit naast de middelen die afgesproken zijn in het coalitieakkoord. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Plan van aanpak MO Plan van Aanpak MO wordt overgeheveld naar beleidsmatige inspanning kwetsbare personen.

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 91



Overheveling middelen frontlijnaanpak (motie Duijs) Middelen voor de frontlijnaanpak (motie Duijs) worden overgeheveld van de dienst GGD (beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding) naar SoZaWe (beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie). Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen. Ketenaanpak Het Rijk heeft in het verleden een oplopende korting voor ketensamenwerking aangekondigd. Van CWI, UWV en gemeenten wordt verwacht dat zij hun werkzaamheden beter op elkaar afstemmen. Met ingang van 2011 bedraagt de structurele korting 2,686 mln, een ophoging van 1,044 mln ten opzichte van de in 2010 ( 1,642 mln). Bureaukosten De bureaukosten binnen het sociale domein bedragen 600 per jaar en maken deel uit van de beleidsinspanning `Maatschappelijke Participatie'. Vanuit de beleidsinspanning `Arbeidsparticipatie' wordt middels de overheveling van 200 een pondsgewijze bijdrage aan deze kosten geleverd. Op concernniveau is de overheveling neutraal.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Arbeidsparticipatie Werkgelegendheid en participatie Roteb Sociale werkvoorziening SoZaWe Re-integratietrajecten Verstrekken van uitkeringen Totaal

baten 120.501 16.450 200.076 458.105 795.132

lasten 119.281 17.252 221.210 484.864 842.607

saldo 1.220 -802 -21.134 -26.759 -47.475

pagina 92 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie Focus van de inspanning: terugdringen van taalachterstanden bij Rotterdammers (van buitenlandse- en Nederlandse herkomst) en het verhogen van de participatiegraad.

Toelichting Inspanningen
Taal- en participatietrajecten De ambitie is dat meer Rotterdammers de Nederlandse taal goed beheersen en als gevolg daarvan volwaardig aan scholing en (vrijwilligers)werk kunnen deelnemen. Het aantal taal- en participatietrajecten dat wordt aangeboden, is mede afhankelijk van de beleidsvoornemens van het Rijk zoals geformuleerd in de Rijksbegroting 2011. Taalachterstand is een van de dominante belemmeringen voor duurzame participatie. Het verminderen van taalachterstanden vergroot de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van burgers. Om dit te bereiken worden door de gemeente Rotterdam verschillende trajecten aangeboden. De duale- en alfabetiseringstrajecten zijn voor inburgeraars (inburgeringsplichtig en -behoeftig) met als doel het taalniveau te verbeteren en het inburgeringsexamen te halen of het instroomniveau voor een inburgeringstraject. Bij de taalkennisvoorziening krijgen MBO-leerlingen (inburgeraars) extra taalles gericht op het behalen van het diploma. De taal- en/of participatietrajecten worden minimaal twee dagdelen per week aangeboden. Bij participatietrajecten wordt de taal geleerd in combinatie met oefening in de praktijk, bijvoorbeeld in het werk, vrijwilligerswerk of re-integratieactiviteiten. Daar waar de taalachterstanden het grootst zijn (gebaseerd op de sociale index) bieden we de meeste trajecten aan. We geven prioriteit aan werkende en jonge opvoeders met een taalachterstand. Oudere opvoeders worden meer via het welzijnswerk benaderd. Het niveau van het inburgeringexamen is te laag om goed aan het werk te kunnen. Daarom streven we ernaar zoveel mogelijk burgers op te leiden voor een hoger niveau. Daarnaast willen wij de kwaliteit en effectiviteit van de trajecten verhogen ondermeer door aan te sluiten bij arbeidsmarktontwikkelingen in Rotterdam. Ook gaan we voor cofinanciering van trajecten met werkgevers en Europa (O&O-fondsen en ESF-subsidie). We faciliteren samen met deelgemeenten de uitvoering van taal- & participatietrajecten. We maken afspraken met allerlei migrantenorganisaties om in hun achterban geschikte kandidaten naar taaltrajecten door te leiden. Volwasseneneducatie Ook in de Volwasseneneducatie is het terugdringen van taalachterstanden een belangrijk onderdeel van het beleid. Met de taalkennisvoorziening krijgen taalzwakke MBO-leerlingen extra taalles gericht op het behalen van het diploma. Met de niveauverhogende trajecten krijgen potentiële MBO-leerlingen extra taalondersteuning om op niveau 3 en 4 in het MBO te kunnen instromen. Het VaVo is erop gericht volwassenen een diploma/certificaat van het voortgezet onderwijs te laten behalen. Laaggeletterden (autochtonen) kunnen onvoldoende lezen, schrijven of rekenen om effectief te handelen in persoonlijke en maatschappelijke situaties. Zij krijgen lessen om deze vaardigheden te verbeteren. Stadsburgerschap Activiteiten op de aandachtsvelden discriminatie, emancipatie, homo-emancipatie en diversiteit worden voortgezet. Wij gaan het wel anders doen: met minder geld en minder versnipperd. Het is onontkoombaar dat dit gevolgen heeft voor meerdere instellingen die op dit moment nog subsidie ontvangen en voor de activiteiten die worden uitgevoerd. Het maken van keuzes is onvermijdelijk, maar ook noodzakelijk. Wij gaan de beschikbare middelen als volgt besteden: De burger aan zet: initiatieven van burgers en vrijwilligers om aandacht te besteden aan en zich actief in te zetten voor de genoemde aandachtsvelden; Het bieden van handreikingen aan burgers (1e lijns werkzaamheden) om stappen vooruit te zetten om hun talenten zo optimaal mogelijk tot ontplooiing te brengen; Kennisontwikkeling en -overdracht (2e lijns werkzaamheden): opgebouwde kennis op de aandachtsvelden is nu nog teveel versnipperd over verschillende institutionele verbanden. Wij willen kennis meer bundelen. Die kennis moet overgedragen worden aan maatschappelijke partners (deelgemeenten, zorg- en welzijnsinstellingen, scholen). De Beleidsregel Participatie en Burgerschap 2007­2010 loopt eind dit jaar af. Wij leggen de hier geschetste opzet vast in een nieuwe beleidsregel. Hierin beschrijven wij de door ons gewenste producten en diensten. Subsidies die worden verstrekt op basis van de beleidsregel Participatie en Burgerschap 2007­2010 worden met ingang van 2012 beëindigd. De betreffende organisaties kunnen op basis van de nieuwe beleidsregel subsidie aanvragen. Op voorhand is duidelijk dat niet alle instellingen die nu subsidie ontvangen deze zullen behouden. Verder zullen we in 2011 een nieuw impuls geven aan het integratiedebat langs de lijn van de intergratienota 2009.

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 93



Burgerinitiatieven Rotterdam bruist van talent, energie en kracht. Wij willen dat talent en die energie aanboren. Naast de bestaande middelen willen wij daarom in deze collegeperiode 5 mln per jaar extra inzetten om een omslag met burgerinitiatieven in Rotterdam te maken. De omslag ligt in de ambitie om geen kleine, maar juist grote initiatieven te laten ontwikkelen, die beeldbepalend kunnen worden voor de stad. Deze omslag past in onze ambitie om burgers meer ruimte te bieden om zelf invulling aan de ontwikkeling van de stad te geven, waarbij hun talent en creativiteit tot hun recht komen. Om invulling te geven aan de hier boven genoemde omslag organiseren wij een `interactief proces', waarin Rotterdamse burgers en allerlei partners (zoals woningbouwcorporaties, bedrijven en particuliere fondsen) worden gevraagd om mee te denken hoe we concreet deze omslag gaan maken. Uitgangspunten hierbij zijn: duurzaamheid, integraliteit, interculturaliteit en vakmanschap. Daarnaast willen wij ook een substantieel bedrag vrijmaken om in te zetten voor nieuwe activiteiten. In 2009 is de beleidsregel bewonersinitiatieven vastgesteld. Bewonersinitiatieven zijn stedelijke programma's en faciliteiten voor Rotterdammers. Wij zullen de straataanpak gebruiken voor nieuwe impulsen die beter aansluiten bij de meest urgente problemen in een wijk en langs deze lijn zullen we de beleidsregel herzien. Wij bepalen in overleg met de deelgemeenten hoe het beschikbare budget voor bewonersinitiatieven ( 2,7 mln in 2011) wordt besteed. Woonservicegebieden Woonservicegebieden zijn prettige wijken of buurten waarin Rotterdammers zo zelfstandig mogelijk en met behoud van eigen regie kunnen blijven wonen. De nadruk ligt op ouderen en mensen met een beperking. In het woonservicegebied werken burgers en instellingen met elkaar samen en is er sprake van vraaggestuurde zorg- en serviceverlening. In het gebied zijn aanpasbare woningen en/of specifieke ouderenwoningen en de woonomgeving heeft een gepast voorzieningenniveau. In 2011 worden de eerder geselecteerde Rotterdamse woonservicegebieden verder ontwikkeld, die een voorbeeld kunnen zijn voor het ontwikkelen van andere gebieden in Rotterdam. Het stedelijk uitvoeringsprogramma zal ondersteuning bieden aan de opgaven per deelgemeente en de kansrijke stedelijke gebieden. Seniorenbeleid Rotterdam wil de participatie en zelfredzaamheid van senioren in de stad te bevorderen. Senioren moeten zich onderdeel voelen van de Rotterdamse maatschappij en zich daar ook voor willen en kunnen inzetten. De gemeente Rotterdam wil zoveel mogelijk drempels wegnemen, die senioren daarbij kunnen ondervinden op financieel, fysiek of sociaal gebied. In 2011 zal in het licht van het project Integrale Wijkaanpak specifieke aandacht zijn voor ouderen. Bij het seniorenbeleid is sprake van inclusief beleid. De doelstellingen van het seniorenbeleid zijn uitgewerkt in het Actieprogramma Senioren 2010­2014. Ook bij het seniorenbeleid zullen we een efficiencyslag maken als het gaat om de gesubsidieerde organisaties. Mantelzorg De gemeente heeft de taak om een goede lokale infrastructuur voor ondersteuning van mantelzorg te realiseren en in stand te houden. Hierin spelen ook de deelgemeenten een belangrijke rol. Het wettelijke kader hiervoor geeft de Wmo, prestatieveld 4, ondersteuning van mantelzorgers. De doelstellingen van de gemeente Rotterdam zijn: ­ Inbedding van mantelzorgersondersteuning in de Vraagwijzer; ­ Invulling geven aan de basisfuncties, waardoor uitval van mantelzorgers voorkomen wordt; ­ Het onderbrengen van expertise op het terrein van de mantelzorg in een breder expertisenetwerk ten behoeve van de deelgemeenten, waaronder VraagWijzers en ondersteuningsorganisaties. Mensen met een beperking Rotterdam wil dat mensen met een beperking kunnen participeren en integreren. Dat geldt voor Rotterdammers met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van alle leeftijden. Op verschillende punten moet de samenleving daarop ingericht zijn. Om te kunnen participeren is toegankelijkheid een voorwaarde. Voor integratie is het van belang dat mensen met een beperking zelf zo goed mogelijk zijn toegerust voor deelname. Aanbieders van activiteiten moeten zich daarnaast bewust zijn van de specifieke behoeften van mensen met een beperking en hun aanbod daarop richten. Het aanbod aan sociaal culturele activiteiten (schildercursus, kookcursus, dansavond enzovoort) zou bijvoorbeeld ook aantrekkelijk moeten zijn voor mensen met een lichte, verstandelijke beperking. Ook vraagt integratie om `samen doen'. Door mensen met een beperking zoveel mogelijk mee te laten doen met wijkactiviteiten groeit de acceptatie van deze groep ook op het wijkniveau. De doelstellingen zijn uitgewerkt in het Actieprogramma Rotterdammers met een beperking 2010­2014.

pagina 94 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Vrijwilligerswerkbeleid Het centrale thema van het actieprogramma Vrijwilligerswerkbeleid 2010­2014 is binden, boeien en verbinden. Het Rotterdamse vrijwilligerswerkbeleid moet huidige vrijwilligers binden en nieuwe vrijwilligers aantrekken om een bijdrage te leveren aan de Rotterdamse samenleving. Ook moet (nieuw) vrijwilligerswerkbeleid bijdragen aan het verbinden van diverse partijen om zo verdergaande samenwerking te stimuleren en de kwaliteit van het vrijwilligerswerk te verhogen. Het vraaggericht ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties in Rotterdam en het creëren van één centraal ingangspunt voor het vrijwilligerswerk moeten er samen toe leiden dat vrijwilligerswerk interessant blijft voor huidige vrijwilligers en laagdrempelig wordt voor nieuwe vrijwilligers. Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in ieder geval vastgehouden, tegen de landelijke trend in. De activiteiten waarop wordt bezuinigt betreffen geen basis voorzieningen waarmee de Rotterdamse vrijwilligerswerk stand wordt gehouden. Vanaf schooljaar 2011­2012 wordt de maatschappelijke stage (MaS) verplicht voor alle scholieren uit het voortgezet onderwijs. Om stagebieders (vrijwilligersorganisaties) te ondersteunen bij het plaatsbieden aan maatschappelijke stagiaires is een Rotterdamse MaS-centrale ingericht. Voor deze stagecentrale zijn middelen vanuit het Rijk beschikbaar. Vraagwijzer Rotterdammers ontvangen via de VraagWijzer informatie, advies en ondersteuning op maat bij VraagWijzer, op de gebieden wonen, zorg, welzijn en inkomensondersteuning. De doelgroep van VraagWijzer zijn alle burgers in Rotterdam, in het bijzonder kwetsbare burgers. VraagWijzer ontwikkelt zich meer als spil en aanjager van lokale Wmo-netwerken. Het is de taak van de gemeente activiteiten te ontwikkelen, die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning. Met het uitvoeringsprogramma VraagWijzersystematiek 2007­2010 heeft Rotterdam invulling gegeven aan prestatieveld 3 van de Wmo. De deelgemeenten zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de VraagWijzers. In samenspraak met het veld wordt momenteel een Actieprogramma Vraagwijzer 2010­2014 ontwikkeld. Voor de komende jaren ligt er een duidelijke uitdaging om de positie van de Vraagwijzers als spil in het Wmo-netwerk onder regie van de deelgemeenten te versterken. Individuele voorzieningen Rotterdammers worden gestimuleerd zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk mee te doen aan de samenleving, ook als ze ouder worden of een beperking hebben. Uitgangspunt daarbij is het bevorderen en benutten van de eigen kracht van mensen. De capaciteiten die iemand heeft of kan verwerven staan centraal en niet de beperkingen die iemand heeft of de belemmeringen die hij daardoor ondervindt. Dit vereist een aanpak waarin ­samen met de klant- breed gekeken wordt naar zijn situatie en ondersteuningsvraag. Daarbij wordt tevens bekeken welke mogelijkheden een persoon heeft om zelf in oplossingen te voorzien, bijvoorbeeld door zijn sociaal netwerk in te schakelen, reeds bestaande voorzieningen in de stad of wijk te benutten of door financieel bij te dragen in de kosten van een voorziening. Als blijkt dat iemand niet voldoende in staat is om zelf in oplossingen te voorzien om zijn belemmeringen in het dagelijks leven op te lossen, kan een individuele voorziening worden verstrekt. Dit sluit aan bij het compensatiebeginsel dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is neergelegd. De vraaggerichte aanpak wordt, evenals het gebiedsgericht werken, de komende jaren verder uitgebouwd. Deze manier van werken wordt tevens verder verankerd in de verordening Collegetargets: In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers3 aan een taal- en participatietraject één of meerdere stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat). Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in deze collegeperiode in iedere geval vastgehouden, tegen de landelijke trend.

3

Het aantal deelnemers is afhankelijk van Rijksbezuinigingen en wordt voorlopig ingeschat op 10.000 à 15.000 deelnemers.

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 95



Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 83.134 231.507 -148.373 6.861 4.747 -146.259

raming 2010 61.324 225.853 -164.529 2.519 0 -162.010

begroting 2011 52.316 210.570 -158.254 0 0 -158.254

raming 2012 52.610 206.916 -154.306 0 0 -154.306

raming 2013 52.610 199.369 -146.759 0 0 -146.759

raming 2014 52.610 194.961 -142.351 0 0 -142.351

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Maatschappelijke participatie Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -165.536 7.282 -158.254

raming 2012 -165.451 11.145 -154.306

raming 2013 -165.451 18.692 -146.759

raming 2014 -165.451 23.100 -142.351

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Maatschappelijke participatie Intensiveringen Burgerinitiatieven Ombuigingen Individuele voorzieningen WMO Stadsburgerschap Opzoomeren Inburgering Subsidies Stedelijk Welzijn Efficiencymaatregelen (Onderzoek) Taalkennisvoorziening Overig Trend Sociale vernieuwing Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen Plan van aanpak MO Programmastaf Sociaal Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Taakmutatie Vervolg pilot Duizend en één Kracht (gemeentefonds) Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Taakmutatie Maatschappelijke stages (gemeentefonds) Taakmutatie uitvoeringskosten Inburgering (gemeentefonds) Automatiseringskosten (Wigo4it) Totaal

begroting 2011 -5.000 4.332 250 150 0 983 150 0 -325 -300 -19 13.032 -600 -5.735 -150 -300 -371 1.319 -134 -158.254

raming 2012 -5.000 5.832 1.250 250 0 1.133 150 500 -296 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319 -154.306

raming 2013 -5.000 10.817 2.500 375 400 1.406 150 1.000 -282 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319 -146.759

raming 2014 -5.000 12.312 3.750 500 1.150 1.657 150 1.500 -245 -300 -19 13.032 -600 -5.735 0 0 -371 1.319 -142.351

Toelichting op de mutaties
Burgerinitiatieven In deze collegeperiode wordt 5 mln aanvullend per jaar ingezet om een omslag te maken met burgerinitiatieven in Rotterdam. Hiermee worden geen kleine, maar grote initiatieven ontwikkeld die beeldbepalend kunnen worden voor de stad.

pagina 96 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Individuele voorzieningen WMO Uitgangspunt bij het invullen van de ombuiging op het terrein van de individuele voorzieningen Wmo is dat de maatregelen passen in het lange termijn perspectief op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Daarnaast wordt kritisch bezien of de huidige voorzieningen binnen het compensatiebeginsel van de Wmo noodzakelijk zijn dan wel in de huidige vorm kunnen worden gehandhaafd. Stadsburgerschap Het beschikbare budget voor stadsburgerschap bedroeg structureel 8 mln. Het beschikbare budget wordt in de komende jaren verlaagd tot 3 mln in 2015. Alle subsidies die worden verstrekt op basis van de beleidsregel Participatie en Burgerschap worden met ingang van 2012 beëindigd. De resterende budgetten zijn beschikbaar voor activiteiten die worden geformuleerd in een nieuwe beleidsregel. Op voorhand is duidelijk dat niet alle instellingen die nu subsidie ontvangen, deze zullen behouden. Vanaf 2011 wordt de subsidie aan het COS Zuid-Holland en Stichting Spirit beëindigd. De activiteiten van het COS Zuid-Holland gericht op het stimuleren van ontwikkelingssamenwerking sluiten niet aan bij de kerntaken van de gemeente Rotterdam. De activiteiten van de Stichting Spirit kunnen worden verricht door andere migrantenorganisaties. Opzoomeren Binnen de beleidsregel bewonersinitiatieven worden de middelen die beschikbaar zijn voor de straataanpak verminderd. De intensieve begeleiding van bewoners van straten die met elkaar straatafspraken maken wordt met ingang van 1 januari 2011 beëindigd. Bewoners zullen dit voortaan vaker zelf moeten doen en kunnen gebruik maken van de door Opzoomeren ontwikkelde methodiek. Inburgering Na 2012 wordt de eigen bijdrage door de gemeente Rotterdam niet meer vergoed. We kiezen voor de invoering van een eigen bijdrage voor inburging met een mogelijke teruggave bij een goed resultaat. Subsidies Stedelijk Welzijn Op het gebied van wonen, zorg en welzijn vindt verlaging dan wel afbouw van subsidies plaats. Van instellingen wordt meer effectiviteit verwacht, tijdelijke projecten worden niet verlengd en de middelen voor innovatie en ontwikkeling zijn ingeperkt. Dit betekent dat productafspraken met instellingen worden bijgesteld en dat er minder mogelijkheden zijn voor het ad-hoc financieren van activiteiten, projecten en onderzoek. Efficiencymaatregelen (Onderzoek) Aan onderzoeken die gedaan worden in het kader van maatschappelijke participatie kan vanaf 2011 jaarlijks 0,150 minder worden besteed. Taalkennisvoorziening Vanaf 2012 wordt de inzet van gemeengelijke middelen voor taalkennisvoorziening verminderd. Hierdoor zullen minder extra taallessen kunnen worden gegeven aan MBO-leerlingen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Sociale vernieuwing Budget Sociale vernieuwing wordt overgeboekt van beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College ter inzet voor de bewonersinitiatieven. Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen Netwerkbeheer ruimtelijk beleid gebedshuizen (0,25 fte) wordt vanuit OBR via beleidsmatige inspanning algemene middelen overgeheveld. Plan van aanpak MO Plan van Aanpak MO wordt overgeheveld naar beleidsmatige inspanning kwetsbare personen. Programmastaf Sociaal De bureaukosten van de programmastaf Sociaal bedragen 600 per jaar. Vanuit de beleidsinspanningen `Volksgezondheid', `Arbeidsparticipatie' en `Leer- en schoolprestaties' wordt driemaal 200 overgeheveld. Op concernniveau is de overheveling neutraal. Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen. Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 97



Taakmutatie Vervolg pilot Duizend en één Kracht (gemeentefonds) Deze pilot is bedoeld om de maatschappelijke participatie van vrouwen uit etnische minderheden te bevorderen. Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds gedoneerd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen. Taakmutatie Maatschappelijke stages (gemeentefonds) In januari 2008 is een convenant ondertekend tussen de VNG en de staatsecretarissen van VWS en OCW. Het gaat daarbij om de makelaarsfunctie ten behoeve van het vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. In Rotterdam betreft het naar schatting tussen de 7.000 en 8.000 leerlingen op jaarbasis uit het voortgezet onderwijs die een stageplek in het vrijwilligerswerk, het bedrijfsleven, overheid, maatschappelijke organisaties zoals woningbouwverenigingen, moeten vinden. Maar de nadruk ligt toch op het vrijwilligerswerk als stageplek. De middelen die worden toegevoegd aan het gemeentefonds zijn bestemd voor het vrijwilligerswerk zodat deze in staat zijn stageplekken en begeleiding te leveren. In het schooljaar 2011­2012 wordt een maatschappelijke stage van 72 uur een voorwaarde voor het behalen van het diploma voor alle scholen van het voortgezet onderwijs: van vmbo tot gymnasium. Taakmutatie uitvoeringskosten Inburgering (gemeentefonds) Het gemeentefonds is verlaagd inzake uitvoeringskosten inburgering. Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Maatschappelijke participatie Taal-en participatietrajecten Volwasseneducatie Stadsburgerschap Individuele voorzieningen Specifieke doelgroepen Totaal

baten 29.230 8.638 0 6.799 7.649 52.316

lasten 36.792 11.992 19.866 117.149 24.771 210.570

saldo -7.562 -3.354 -19.866 -110.350 -17.122 -158.254

pagina 98 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd Focus van de inspanningen: wij vinden dat Rotterdam als `jonge' stad ervoor moet zorgen dat jongeren meedoen en mee kúnnen doen. Jongeren moeten daarvoor op een positieve manier worden aangesproken op hun ideeën en talenten.

Toelichting Inspanningen
1. Samenhangend jeugdbeleid Onze ambities vertalen zich in: a. Jongerenparticipatie Met de opgedane ervaringen en geboekte resultaten uit het jongerenjaar 2009 leggen we een stevige basis voor jongerenparticipatie in de komende jaren. Wij betrekken jongeren meer bij ons jeugdbeleid, geven ze meer ruimte voor een eigen inbreng en waarnodig stellen wij grenzen. Uitgangspunten zijn dat de jeugd zelf initiatief leert nemen, zelf verantwoordelijkheid draagt en zelf de regie voert. Jeugdparticipatie stimuleren wij in samenwerking mét jongeren (`coalitions of the willing'). b. Jongerenwerk Een van de onderdelen van het actieprogramma Jeugd en Overlast is het kwaliteitstraject Jongerenwerk. Dit verbetertraject wordt in 2011 uitgevoerd en afgerond. Alle instellingen (gaan) werken met standaarden voor opleidingen, methodieken en applicaties. De bewezen werkwijze van het mobiele team handhaven wij in 2011. Het mobiel team verzorgt ambulant jongerenwerk en wordt werkt op afroep in deelgemeenten waar de overlast groot is en vormt zo een aanvulling op het reguliere jongerenwerk. c. Jongerenvoorzieningen In samenwerking met de deelgemeenten willen wij komen tot een goede programmering voor jongeren in de leeftijd 10+ in de wijk. De programmering is met name gericht op het actief aanspreken van talent, zodat van jongeren deel te nemen aan sport, te gaan werken en een opleiding te volgen. 2. Actieprogramma Aanpak risicogroepen van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst Het Actieprogramma voorziet in een integrale aanpak van Antillianen en Marokkanen op het gebied van overlast, criminaliteit, werkloosheid, opvoedings- en gezinsproblematiek en voortijdig schoolverlaten. De aanpak voor deze risicogroepen is nodig vanwege hun oververtegenwoordiging op de bovengenoemde gebieden. 3. Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt De eerste tekenen van krapte op de arbeidsmarkt zijn al zichtbaar. Om aan deze uitdaging het hoofd te bieden, zal het aanwezige talent van de Rotterdamse jeugd beter moeten worden benut. Hiertoe wordt extra geïnvesteerd in onderwijs, participatie en werk: a. Verbetering onderwijsprestaties; b. Verbetering aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt; c. Stimuleren van leren door Rotterdammers met een baan; d. Terugleiden van jongeren naar school en of werk. Verbetering onderwijsprestaties Zie beleidsveld onderwijs. Verbeteren aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt Speerpunten zijn: meer wijk- en vakscholen (te realiseren in samenwerking met het rijk), blijvende inzet op stages via stageservicepunt waarbij de doelgroep wordt uitgebreid met HBO-studenten, het erhogen van de doorstroom van MBO naar HBO, het beter afstemmen onderwijscurricula op werkgeversvraag en voorlichting aan jongeren, zodat zij eerder een studie kiezen die hun arbeidsmarktkansen vergroot. Wij richten ons hierbij op de prioritaire sectoren: haven en industrieel cluster, de zorg en medische sector en de zakelijke dienstverlening. Stimuleren van leren door Rotterdammers met werk Speerpunten om de doorstroming op de arbeidsmarkt te verbeteren zijn: het geven van leercheques aan werkende Rotterdammers om hun opleidingsniveau te verhogen, het benutten van elders verworven competenties (EVC) en het betrekken van bedrijven bij opleiding (praktijkgericht leren, meester/gezel-constructies).

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 99



Terugleiden van jongeren naar school en of werk Wij leiden jongeren zonder startkwalificatie bij voorkeur terug naar onderwijs (School first). Als zij aan het werk gaan stimuleren wij dat zij in combinatie met hun werk alsnog een startkwalificatie behalen. Het Jongerenloket spoort uitgevallen jongeren op en helpt en begeleidt hen op weer op weg naar school en of werk. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 8.589 25.140 -16.551 8.599 0 -7.952

raming 2010 2.271 12.788 -10.517 152 0 -10.365

begroting 2011 0 6.707 -6.707 0 0 -6.707

raming 2012 665 6.133 -5.468 0 0 -5.468

raming 2013 665 6.137 -5.472 0 0 -5.472

raming 2014 665 6.137 -5.472 0 0 -5.472

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Participatie jeugd Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -6.008 -669 -6.707

raming 2012 -5.441 -27 -5.468

raming 2013 -5.411 -31 -5.472

raming 2014 -5.411 -31 -5.472

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Participatie jeugd Trend Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Totaal

begroting 2011 -37 -662 -699

raming 2012 -27 0 -27

raming 2013 -31 0 -31

raming 2014 -31 0 -31

Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Taakmutatie Veiligheid en Leefbaarheid (gemeentefonds) Voor Veiligheid en Leefbaarheid heeft het Rijk middelen in het gemeentefonds toegevoegd. Voorheen waren de middelen als (rijks)baat opgenomen.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Participatie jeugd Jongerenactiviteiten/faciliteren jongeren participatie Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt totaal

baten 0 0 0

lasten 2.866 3.841 6.707

saldo -2.866 -3.841 -6.707

pagina 100 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding Focus van de inspanningen: Onze ambitie is dat een laag inkomen voor Rotterdammers geen belemmering mag zijn om actief mee te doen in de samenleving.

Toelichting Inspanningen Bijzondere bijstand Eind 2010 worden nadere voorstellen gepresenteerd om de bezuiniging op de bijzondere bijstand in te vullen. Uitgangspunt bij de armoedebestrijding is dat de bestaande voorziening zoveel mogelijk overeind zullen worden gehouden en dat de huidige doelgroep (huishoudens met een inkomen tot 120% van het wettelijk minimumloon) gehadhaaft blijft. Het is de inzet van het college de basis op orde te houden en mensen niet in de kou te laten staan. Bij moeilijke keuzes in de toekomst zal de nadruk meer komen te liggen op maatwerk en minder op generieke voorzieningen. Zoekrichtingen bij de invulling van de bezuiniging op de bijzondere bijstand zijn de categoriale tegemoetkomingen, waar in 2010 overschrijdingen op hebben plaatsgevonden, zoals de toeslag 65+ en de kindertoelage. Daarnaast vindt er een strakkere normering plaats bij vergoedingen voor noodzakelijke uitgaven, zoals bijvoorbeeld bij de kosten van een woninginrichting. Onlangs is al besloten de maximumvergoedingen die gelden voor de bijzondere bijstand voor woninginrichting met ingang van 1 september 2010 met 25% te verlagen. De mogelijkheid tot gemeenschappelijke inkoop via aanbesteding wordt onderzocht. Dit kan voordeel opleveren in termen van prijsvoordeel en het terugdringen van administratieve lasten. Het project energiebesparing voor minima dat vorig jaar is opgestart wordt verder uitgerold. Daarnaast zal in G4 verband het project centrale inkoop van energie van start gaan. Verder blijven wij ons inzetten om sociale uitsluiting, met name onder kinderen, tegen te gaan. De subsidies aan de Stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds worden dan ook gecontinueerd. Schulddienstverlening Schulddienstverlening blijft beschikbaar voor Rotterdammers met financiële problemen. Wij zetten in op preventie, met name gericht op jongeren. Door inzicht te geven in hoe makkelijk schulden kunnen ontstaan en het aanleren van vaardigheden kunnen financiële problemen worden voorkomen. Samen met deelgemeenten vragen wij het maatschappelijk werk, het welzijnswerk, zorgverzekeraars, de woningcorporaties en het onderwijs nadrukkelijk een aandeel te leveren op het gebied van gedragsverandering bij mensen met schulden. Wanneer er toch schulden ontstaan, wordt beroep op deze partijen gedaan om dit vroegtijdig te signaleren en actie te ondernemen waardoor erger kan worden voorkomen. Zo ontstaat een sterke keten, waarbij de Kredietbank Rotterdam (KBR) de regie voert en verantwoordelijk is voor de uitvoering van de schulddienstverlening namens de gemeente.

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 4.419 58.968 -54.819 0 0 -54.819

raming 2010 6.894 55.057 -48.163 0 0 -48.163

begroting 2011 2.134 62.574 -60.440 0 0 -60.440

raming 2012 2.134 61.398 -59.264 0 0 -59.264

raming 2013 2.134 60.439 -58.305 0 0 -58.305

raming 2014 2.134 59.439 -57.305 0 0 -57.305

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Armoedebestrijding Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -48.928 -11.512 -60.440

raming 2012 -48.898 -10.366 -59.264

raming 2013 -48.928 -9.377 -58.305

raming 2014 -48.928 -8.377 -57.305

Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 101



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Armoedebestrijding Ombuigingen Bijzondere bijstand Overig Trend Kostentoedeling binnen SoZaWe Automatiseringskosten (Wigo4it) Totaal

begroting 2011 3.000 -157 -14.210 -145 -11.512

raming 2012 4.000 -156 -14.210 0 -10.366

raming 2013 5.000 -167 -14.210 0 -9.377

raming 2014 6.000 -167 -14.210 0 -8.377

Toelichting op de mutaties
Bijzondere bijstand De verlaging van de bijzondere bijstand gedurende deze collegeperiode resulteert in het verlagen van toeslagen, zoals de toeslag 65+, de kindertoelage en voorzieningen voor het wonen. De gemeentelijke bijdrage aan de tandartsverzekering wordt geschrapt, evenals de bijzondere bijstand voor medische kosten. Eind 2010 worden nadere voorstellen gepresenteerd om de ombuiging op de bijzondere bijstand in te vullen. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Kostentoedeling binnen dienst SoZaWe Bij SoZaWe zijn de algemene bedrijfskosten toegerekend aan betrokken afdelingen waardoor kosten op beleidsmatige inspanning verstrekken van uitkeringen aanzienlijk dalen en op andere producten stijgen.

Automatiseringskosten (Wigo4it) Als oplossing van de bedrijfsvoeringskosten (automatiseringskosten Wigo4it: structureel 3,4 mln) wordt in het najaar van 2010 een voorstel uitgewerkt. Voor de overbrugging stellen wij in 2011 eenmalig 1,6 mln beschikbaar, toebedeeld aan diverse beleidsvelden. Met ingang van 2012 dient SoZaWe de lasten binnen het eigen budget op te vangen. Wigo4it is een ICT-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Armoedebestrijding Bijzondere bijstand Schulddienstverlening Kwijtschelding Totaal

baten 168 1.966 0 2.134

lasten 35.012 14.842 12.720 62.574

saldo -34.844 -12.876 -12.720 -60.440

pagina 102 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld 7 Participatie | pagina 103



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 8

pagina 104 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Ruimtelijke ontwikkeling en wonen

Wat willen we bereiken
Een aantrekkelijke woon- werk- en leefklimaat.

Toelichting
De Stadsvisie als leidend document voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de stad blijft het uitgangspunt. Alle Rotterdammers moeten in een goede woning en een prettig woon- en leefklimaat in onze stad kunnen wonen. Daarom blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. Er wordt extra aandacht besteed aan studenten, ouderen en gezinnen. Voor het versterken van de Rotterdamse economische structuur is het nodig om selectieve migratie tegen te gaan en hoger opgeleiden en midden- en hoge inkomens aan de stad te binden. We behouden Rotterdammers voor de stad door woonmilieus en mogelijkheden tot wooncarrière te bieden die aansluiten bij hun behoeften. Voor gezinnen moet de woning groot genoeg zijn en kinderen moeten veilig kunnen spelen, voor starters is betaalbaarheid van belang. Voor degenen die zich nu nog op een woning buiten de stad oriënteren moeten er serieuze alternatieven binnen de stad zijn. Op het gebied van kwaliteit is nieuwbouw weliswaar een belangrijke impuls, maar er is veel winst te halen door slim te investeren in de bestaande woningvoorraad. Naast aanpassingen in het aanbod van woningen realiseren we een prettig woon- en leefklimaat, door ongestoord woongenot voor alle Rotterdammers te garanderen. Voor een prettig woon- en leefklimaat is een positieve omgang tussen bewoners en een goed gebruik en beheer van de woning van groot belang. Van alle Rotterdammers mag worden verwacht dat zij netjes omgaan met hun woning en zich correct gedragen naar hun buren. Velen doen dit uiteraard al, maar niet iedereen. In die gevallen grijpen we in. Het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de gemeente Rotterdam. Dat betekent dat vastgoed dat niet aan deze eis voldoet, wordt afgestoten.

Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 105



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen

Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten

Product Regie stedebouw / planning

Baten
Lasten

56.565
176.620

14.591 28.590

Baten Lasten Grondzaken Baten Lasten Engineering Baten Lasten Inrichting openbare ruimte Baten Lasten Monumenten

16.510 25.351

Ambitie: Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht.

225.079 227.718

447.959 430.563

1.074 10.165

Baten Lasten
Wonen Baten Lasten Vergunningen Baten Lasten Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Baten Lasten Regie op wonen Baten Lasten Investeren in wonen en RO Baten Lasten

0 171

93.229 102.101

20.997 15.890

Target: Aan het einde van deze collegeperiode is het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) met 15% ten opzichte van 2009 gestegen. Target: Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. In 2013 is het aandeel van de gezinnen, de hoger opgeleiden en de hogere inkomens in de verhuisstroom uit de stad met 10% ten opzichte van 2009 gedaald Target: Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. Zeker voor Rotterdam Zuid hebben wij daarin een grote ambitie, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid: in 2013 is dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 gedaald.

5.578 11.009

1.026 12.176

65.628 63.026

Vastgoed Baten Lasten

Exploitatie vastgoed MPRV 294.169 270.404

Baten Lasten

207.663 209.535

Incidentele opbrengsten vastgoed Baten 54.195 Lasten 45.712 Erfpacht Baten Lasten pagina 106 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam

32.311 15.157



Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Focus van de inspanning: wij willen de ruimtelijke kwaliteit verhogen, en daarmee de gebruiks-, culturele- en toekomstwaarde van de stad. De Stadsvisie blijft ons leidend document voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling. We focussen onze inzet op de binnenstad, zuid en stadshavens. De inzet in de deelgemeenten in Noord wordt grotendeels bepaald door de bestuurlijke afspraken die tussen college, deelgemeenten en corporaties worden gemaakt. De noodzakelijke ombuidigingen dwingen tot het maken van keuzes en houden van focus. Kansen die zich door marktinitiatieven voordoen worden geaccommodeerd. Ook blijven wij aandacht houden voor groen. Toename van het groen in de stad heeft een directe relatie op de gebruiks-, cultureleen toekomstwaarde. Zo betekent het versterken van het groene karakter van Rotterdam een verhogen van het woonplezier en de economische waarde van de woningen.

Toelichting Inspanningen
Binnenstad Wij kiezen in de binnenstad voor continuïteit en gaan door met het uitvoeren van het binnenstadsplan. Voorheen lag de nadruk sterk op de ruimtelijke economische ontwikkeling van de binnenstad. Daarmee gaan we door. Daarboven legt dit college de focus vooral op het vergroten van de leefbaarheid en publieksaantrekkelijkheid van de binnenstad om zo meer bewoners, bedrijven, bezoekers en studenten in en om de binnenstad te krijgen, die vaker komen, langer blijven en meer uitgeven. Een groei van het aantal inwoners en bedrijven in de binnenstad draagt bij aan levendigheid in de binnenstad zowel overdag als 's avonds en zorgt voor meer draagvlak voor voorzieningen en activiteiten. Wij willen starten met tenminste drie duurzame bouwprojecten in de binnenstad. In Coolhaven/Hoboken kan een cluster ontstaan van medische bedrijvigheid gekoppeld aan de Erasmus MC, uitbreiding hogeschool en woningbouw. Wij willen met partijen voorbereidingen treffen om de Coolsingel te ontwikkelen tot een boulevard met internationale allure en het stadhuisplein een mooie uitstraling te geven. Leegstand is funest voor de leefbaarheid van de binnenstad. De komende periode zal daarop ingezet worden. We verbeteren samen met andere partijen de kwaliteit van de inrichting van de buitenruimte door de aanpak van straten en pleinen in het hart van het winkelgebied en vergroening van de kades langs het water. We zetten in op meer groen in de binnenstad. Zuid Voor Zuid spannen wij ons in voor: Stadionpark: het nieuwe stadion en de Stadionparkontwikkeling bieden kansen voor de ontwikkeling van het omringende gebied. Sport, onderwijs en bedrijfsleven komen hier samen en versterken elkaar. Afhankelijk van de besluitvorming rond het WK en de omvang van een bijdrage van het Rijk wordt de structuurvisie uitgewerkt voor uitvoering en vertaald in bestemmingsplannen. Hart van Zuid: dit gebied rond Ahoy, metro- en busstation, winkelcentrum Zuidplein en het Motorstraatgebied ondergaat een grondige gedaanteverwisseling waarbij de woon-, leer-, werk- en verblijfsomgeving een enorme impuls krijgen. De uitvoering van het Motorstraatgebied wordt doorgezet samen met de noodzakelijke besluitvorming voor de volgende stap; go/no go. Afhankelijk van de uitkomst van de besluitvorming, volgt daarna een aanbestedingstraject en het voorbereiden/uitwerken van de Publiek Private Samenwerking (PPS). Zorgboulevard Rotterdam: Dit centrum voor gezondheid levert een vraaggericht aanbod van zorg aan de omgeving en creëert spin-off op het gebied van educatie en werkgelegenheid. Olievlek Kop van Zuid (Wilhelminapier, Kop van Feijenoord, Katendrecht, Afrikaanderwijk/Parkstad): In dit gebied wordt het centrum-karakter en het levendig stedelijk woonmilieu direct grenzend aan de binnenstad versterkt. Dit wordt gerealiseerd door het toevoegen van nieuwe voorzieningen en woningen, maar ook door het verbeteren van de bereikbaarheid, zoals met de Rijnhavenbrug. Stadshavens De komende vier jaar richten we ons met Stadshavens op: De Merwe/Vierhavens (vestiging Europees kenniscentrum Klimaat en Nationaal Watercentrum, besluit over toekomst energiecentrale en voltooien dakpark Vierhavensstraat); RDM/Heijplaat (voorzieningencluster, besluit sloop-nieuwbouw De Heij); Port Valley (Waalhaven Oostzijde en Kop Sluisjesdijk). Voor de grote gebiedsontwikkelingen maken we in het najaar van 2010 nog verdere keuzes. De noodzaak tot het maken van keuzes is een direct gevolg van de bezuinigingen in het fysieke domein en bepalen welke planvoorbereiding er concreet zal plaatsvinden.

Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 107



Gebiedsontwikkelingen De gebiedsontwikkelingen Schieveen, Brainpark centrum en knoop Alexander stellen we voorlopig uit. De lopende gebiedsontwikkelingen zoals Nesselande, Park 16 hoven, Nieuw Crooswijk, Jaffa, Bospolder, Spangen en Loydkwartier lopen door. Door middel van inzet van extra middelen (ISV) zorgt de gemeente in de bestaande wijken voor de vernieuwing van de openbare ruimte. Het college en de deelgemeenten sluiten convenanten met corporaties. De herstructurering Spaanse Polder en de afronding van Noord West wordt voortgezet. Vergroening Om de stad groener te maken planten wij in 2011 en 2012 jaarlijks gemiddeld 2.000 bomen en starten met de aanleg van de Blauwe Verbinding. Wij realiseren 160.000 m2 groene gevels en daken. In samenwerking met buurtbewoners worden tien `stenige' plekken in de stad groener gemaakt. Hiermee versterken we ook de ecologische structuur in de stad. Ondanks de bezuinigingen behouden we de plantschalen op straat. Verder ondersteunen wij initiatieven op het gebied van stadslandbouw en het vermarkten van regionale producten. Bij de vergroening van de stad rekenen wij op (financiële) bijdragen van burgers en bedrijven. We starten pilots met publiek-private samenwerking. Hierin wordt minimaal één lokaal ondernemersfonds betrokken. In nauwe samenwerking met de stadsregio, de Provincie Zuid-Holland en natuurbeschermingsorganisaties zorgen wij voor de ontwikkeling van ecologische routes en groengebieden rond de stad.

Collegetargets
Aan het einde van de collegeperiode trekt de binnenstad 5% meer bewoners, 5% meer werknemers en 10% meer bezoekers. Aan het einde van de collegeperiode is het areaal groen en water toegenomen in 10 buurten 4 die in 2010 het minst groen zijn. (Overige) Indicatoren Indicator Aantal vastgestelde ruimtelijke/economische kaders Bestemmingsplannen Aantal gestarte ruimtelijke/economische investeringsprojecten Start uitvoering van belangrijke fase in gebiedsontwikkelingen Groen Bomen 10 stenige plekken vergroend (o.a. door m2 groen, maar ook bomen, groene daken, groene gevels e.d). Toename waterbergende ruimte Overig Beperken objecten op straat (verrommeling) begroting 2011 20 4 2.000 raming 2012 20 4 2.000 raming 2013 15 5 0 raming 2014 15 5 0

2.500

2.500

2.000

1.500

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 713.733 722.110 -58.377 56.659 35.038 -36.756

raming 2010 612.456 673.004 -60.548 15.341 14.432 -59.639

begroting 2011 606.106 693.968 -87.862 84.516 0 -3.346

raming 2012 583.226 605.834 -22.608 22.702 0 94

raming 2013 570.899 575.539 -4.640 10.000 0 5.360

raming 2014 565.190 552.311 12.879 0 0 12.879

4

De kwantificering van deze target vindt plaats eind 2011, na de selectie van buurten en op basis van de wensen bewoners.

pagina 108 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -16.366 13.020 -3.346

raming 2012 -16.516 16.610 94

raming 2013 -2.711 8.071 5.360

raming 2014 -12.711 25.590 12.879

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Ombuigingen Regie stedebouw / planvorming Gezamenlijke taakstelling 2014 ­ 6 mln ­ fysieke diensten Overig Trend Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011­2014 Afdracht OBR Grondzaken Afdracht Gemeentewerken Totaal

begroting 2011 462 0 -330 355 -2.430 14.963 13.020

raming 2012 924 0 40 355 -1.069 16.360 16.610

raming 2013 1.386 0 3 355 -72 16.399 18.071

raming 2014 1.848 6.000 60 355 928 16.399 25.590

Toelichting op de mutaties
Regie stedebouw/planvorming Dit betreft een ombuiging op de ontwikkelingstaken verband houdend met de uitvoering van de stadsvisie, beleid hogere overheden, monumentenbeleid en beleid Ruimtelijke ordening. Gezamenlijke taakstelling 2014 ­ 6 mln ­ fysieke diensten In 2010 is besloten tot een gezamenlijke taakstelling op de apparaatskosten van de fysieke diensten. Deze is voor 2014 ingeboekt. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011­2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Afdracht OBR Grondzaken In 2010 is besloten dat vanaf de begroting 2011 alle diensten een zelfde financiële concernrelatie, namelijk een saldorelatie krijgen. De meerjarig geraamde afdracht wordt door deze aanpassing omgezet in een saldo en is technisch neutraal. Grondzaken bevindt zich in een overgangsfase. In 2010 vindt een doorlichting en een herbezinning op de grondexploitatieportefeuille plaats. De uitkomsten hiervan staan verwoord in de paragraaf Grondbeleid, de financiële consequenties hiervan moeten nog nader worden uitgewerkt en krijgen waarschijnlijk hun beslag bij de jaarrekening 2010. Voor Grondzaken is de structurele doelstelling een kostendekkend grondbedrijf. De invulling hiervan moet nog verder worden uitgewerkt. Afdracht Gemeentewerken In 2010 is besloten dat vanaf de begroting 2011 alle diensten een zelfde financiële concernrelatie, namelijk een saldorelatie krijgen. De meerjarig geraamde afdracht wordt door deze aanpassing omgezet in een saldo en is technisch neutraal.

Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 109



Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Regie stedebouw/planvorming Grondzaken Engineering Inrichten openbare ruimte Monumenten Totaal

baten 16.510 225.079 447.959 1.074 0 690.622

lasten 25.351 227.718 430.563 10.165 171 693.968

saldo -8.841 -2.639 17.396 -9.091 -171 -3.346

Beleidsmatige inspanning Wonen
Focus van de inspanning: alle Rotterdammers moeten in een goede woning en een prettig woon- en leefklimaat in onze stad kunnen wonen. Daarom blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. Wij willen mogelijkheden bieden voor een wooncarrière in de stad. Studenten, ouderen en gezinnen hebben onze bijzondere belangstelling.

Toelichting Inspanningen
Uitvoeringsprogramma Woonvisie In het Uitvoeringsprogramma Woonvisie 2010­2014 en de daaraan gekoppelde programma's voor de nieuwbouw en de bestaande voorraad geven wij (samen met onze externe partners) de concrete inspanningen aan waarmee we bovenstaande ambities en targets willen bereiken. De bouw- en verbeteropgave wordt hierin conform het coalitieakkoord ook gespecificeerd naar woningtype (eengezins-appartement), eigendom (huur-koop) en prijsklasse (goedkoop-middelduur-duur). Om invulling te geven aan de bezuinigingen, laten we meer aan de markt over en worden de startersleningen afgeschaft. Onderstaande inspanningen hebben binnen de bouw- en verbeteropgave hoge prioriteit. Realiseren van 3.000 woningen voor gezinnen Belangrijk is dat de woning groot genoeg is en over een bruikbare tuin of (dak)terras beschikt. In de praktijk komt dat neer op eengezinswoningen, beneden-bovenwoningen en gestapelde maisonnettes. Deze woningen kunnen zowel worden gerealiseerd door nieuwbouw als door samenvoegen en opwaarderen van bestaande woningen. De verhouding tussen beide wordt bepaald door marktomstandigheden en wordt niet op voorhand vastgelegd. Starten met de uitvoering van `Rotterdam Kindvriendelijk' We geven de visie "Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam" mee als breed kader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Kindvriendelijkheid is wat ons betreft een vast onderdeel van de met de deelgemeenten af te sluiten bestuurakkoorden en de met de woningcorporaties te maken gebiedsafspraken. We willen de Rotterdamse buitenspeelnorm behalen. Met de deelgemeenten spreken we af dat zij de norm realiseren als dat financieel en ruimtelijk haalbaar is. Inrichten van 16 woonservicegebieden Een woonservicegebied is een wijk of buurt, waar ouderen en mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk op een prettige manier en met de juiste zorg kunnen wonen. Hiervoor zijn slimme verbindingen nodig tussen (deel)gemeente, corporaties, zorgaanbieders, welzijnsorganisaties en bewoners. Maatregelen zijn er onder meer op gericht vraag en aanbod van aangepaste en aanpasbare woningen beter op elkaar af te stemmen. Start verbetering van 8.000 woningen De verbetering van woningen heeft betrekking op zowel bezit van woningcorporaties als particuliere verhuurders en eigenaarbewoners. In de corporatiesector zullen deze collegeperiode 5.000 woningen moeten worden verbeterd. Hierover maken wij afspraken met de corporaties. In de particuliere sector bedraagt de verbeteringsopgave deze collegeperiode 3.000 woningen. De aanpak is sterk afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende middelen. Met een nieuw programma gaan we het verloederd particulier bezit zodanig aanpakken, dat een structureel gezonde exploitatie (financieel, technisch en qua gebruik) door de eigenaar mogelijk is. Kern van de nieuwe aanpak is, dat we in een aantal (nog nader te selecteren) wijken bestaande handhavings- en preventiesporen (zie veilige stad) meer in samenhang zullen inzetten, waardoor we een grotere probleemvermindering bereiken.

pagina 110 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Door meer de verantwoordelijkheid bij de eigenaren te leggen en een meer slagvaardige inzet van instrumenten, voorkómen we het ontstaan van problemen. In overleg met het rijk bezien we of de regelgeving op het gebied van o.a. de huisvesting van arbeidsmigranten (MOE-landers) en de aanpak van kamerverhuur, overbewoning en leegstand aangescherpt kan worden. Duurzaamheid: energiereductie in bestaande voorraad Met woningcorporaties spreken wij onder meer af dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Voor nieuwbouw maken we afspraken met ontwikkelaars en beleggers over duurzaam bouwen. Voor de bestaande gebouwen richten we ons op VvE's en de MKB-sector. We faciliteren hen bij de mogelijkheid om energie-investeringen te financieren. We stimuleren investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers. Dat doen we onder meer door met het Rijk en de energiesector een pilot op te zetten waarin bewoners via investeringen in een collectief duurzaam energiesysteem aan zichzelf energie leveren. We versterken onze inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koude. Ketenhandhaving/hennepaanpak Binnen de keten handhaving Pand en Persoon wordt gewerkt aan de uitwerking van onze opdracht om binnen de beschikbare middelen een zo effectief mogelijke aanpak van de gemeentelijke inzet voor toezicht en handhaving te realiseren, teneinde toezicht en handhaving optimaal te laten bijdragen aan veilige en leefbare wijken. Voor de aanpak van hennep hebben wij voor deze collegeperiode gelden toegekend aan de keten handhaving Pand en Persoon.

Collegetargets Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit de stad: in 2013 is dit aandeel met 10% ten opzichte van 2009 gedaald. Zeker voor Rotterdam Zuid hebben wij daarin een grote ambitie, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid: in 2013 is dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 gedaald. Aan het eind van deze collegeperiode is het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) met 15% ten opzichte van 2009 gestegen. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Wonen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 213.182 215.292 -2.113 1.050 230 -1.293

raming 2010 175.677 191.249 -15.572 606 230 -15.196

begroting 2011 92.623 101.771 -9.148 606 330 -8.872

raming 2012 79.719 91.064 -11.345 606 330 -11.069

raming 2013 79.865 90.521 -10.656 606 330 -10.380

raming 2014 80.011 89.557 -9.546 606 330 -9.270

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Wonen Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -10.970 2.098 -8.872

raming 2012 -11.017 -52 -11.069

raming 2013 -11.010 630 -10.380

raming 2014 -11.010 1.740 -9.270

Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 111



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Wonen Intensiveringen Woonwagenbeleid Ombuigingen Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Woondiensten/ huurteams Overig Trend Omslagrente ISV middelen Totaal

begroting 2011 -1.845 541 144 258 3.000 -2.098

raming 2012 -1.851 1.081 289 429 0 -52

raming 2013 -2.000 1.623 433 574 0 630

raming 2014 -1.727 2.163 578 726 0 1.740

Toelichting op de mutaties
Woonwagenbeleid In 2009 is een incidenteel bedrag beschikbaar gesteld voor het de uitvoering van het woonwagenbeleid voor 2010. Om de aanpak voort te kunnen zetten zijn bovenstaande middelen tot en met 2014 toegevoegd. Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen De inzet op toezicht gebouwen wordt de komende jaren verminderd oplopend tot een reductie van 40% in 2015. Een deel van deze ombuiging wordt gecompenseerd door herprioritering en nieuwe manieren van werken binnen de keten handhaving. De inzet op projectmatig handhaven valt buiten het werkingsgebied van de keten en zal de komende jaren gehalveerd worden. Daarnaast wordt het budget voor de leningen funderingsherstel verlaagd ten behoeve van de instandhouding van het funderingsloket als advies- en helpdesk. Woondiensten/huurteams Om deze ombuiging te realiseren wordt onderzocht hoe de dienstverlening van de huurteams meer kan aansluiten bij de armoedebestrijding, met als doel een laagdrempelig woonlastenloket te formeren. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Omslagrente ISV middelen De bezuinigingsopgave voor het investeringsprogramma 2011 wordt voor 3 mln gerealiseerd door de inzet van verwachte rentebaten op de ISV gelden.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Wonen Vergunningen Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen Regie op wonen (dS+V) Investeren in wonen en RO Totaal

baten 20.997 5.578 1.026 65.628 93.229

lasten 15.890 11.009 12.176 63.026 102.101

saldo 5.107 -5.431 -11.150 2.602 -8.872

pagina 112 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Vastgoed
Focus van de inspanning: het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de gemeente Rotterdam.

Toelichting Inspanningen
Onze inspanningen zijn gericht op de thema's zoals die ook in de ŽRoutekaart naar een professionele vastgoedorganisatieŽ verwoord zijn. Daarnaast wordt door Vastgoed invulling gegeven aan de opdracht verdienvermogen OBR door uitbreiding van de opbrengsten reclamebeleid en door de niet-maatschappelijke vastgoedportefeuille af te scheiden van de maatschappelijke vastgoedportefeuille. Voor de maatschappelijke vastgoedportefeuille hanteren we de principes van kostendekkendheid en `overlaten aan de markt, tenzij'. We zetten vastgoed in voor maatschappelijk rendement en brengen het onderhoud op het niveau in verhouding tot de huurprijs. De kaders uit het `Meerjaren perspectief Rotterdams Vastgoed 2009' zijn leidend. Het niet-maatschappelijke vastgoed wordt ondergebracht in een commerciële portefeuille waarin wordt afgewogen of het meest gunstig is om het vastgoed te verkopen of te houden we inventariseren het noodzakelijk onderhoud en besteden dit uit. Er is gestart met het aanbesteden van energieprestatiecontracten. Doel is verdere verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed en uitbouw van dit instrumentarium in het gemeentelijk vastgoedbeleid. De komende jaren streven wij naar ontwikkeling van brede scholen en multifunctionele accommodaties. Daar waar corporaties of andere partijen zelfstandig de ontwikkeling van de grond kunnen krijgen, zullen wij dat optimaal ondersteunen. Gezien de beperkte financiële middelen is een scherpe sturing en prioritering cruciaal. Eind dit jaar presenteren we onze prioriteiten met betrekking tot vastgoedbeheer. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Vastgoed Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 261.037 241.097 19.940 2.037 21.858 119

raming 2010 254.997 237.982 17.015 0 17.015 0

begroting 2011 294.169 270.404 23.765 0 0 23.765

raming 2012 293.157 270.484 22.673 0 0 22.673

raming 2013 292.153 270.485 21.668 0 0 21.668

raming 2014 291.148 270.485 20.663 0 0 20.663

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Vastgoed Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 566 23.199 23.765

raming 2012 566 22.107 22.673

raming 2013 566 21.102 21.668

raming 2014 566 20.097 20.663

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Vastgoed Trend Aanpassingen taakstelling 2010 voor 2011­2014 Afdracht OBR Exploitatie vastgoed MPRV Afdracht OBR Incidentele opbrengsten vastgoed Afdracht OBR Erfpacht Totaal

begroting 2011 609 -566 7.500 4.771 10.885 23.199

raming 2012 597 -566 7.500 4.670 9.906 22.107

raming 2013 580 -566 7.500 4.670 8.918 21.102

raming 2014 575 -566 7.500 4.670 7.918 20.097

Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 113



Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011­2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Afdracht OBR Exploitatie vastgoed MPRV, Incidentele opbrengsten vastgoed, Erfpacht De beleidsmatige inspanning Vastgoed valt geheel onder het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR). Zoals aangegeven is de afdrachtrelatie van het OBR met ingang van de begroting 2011 komen te vervallen. Voor de producten Vastgoed betekent dit dat het bedrijfsresultaat niet meer wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve OBR maar zichtbaar wordt als een positieve bijrage aan het concernresultaat. Verdienvermogen OBR In de begroting 2010 was een opdracht verdienvermogen voor het OBR geformuleerd van 20 mln om de teruglopende opbrengsten Vastgoed en Grondexploitatie te compenseren. In het voorliggende bedrijfsresultaat Vastgoed is de opdracht verdienvermogen OBR voor 12,5 mln ingevuld. Oorspronkelijk zou ook 7,5 mln op het product Grondzaken zou worden ingevuld. Gezien de gevolgen van de economische recessie is in de Kaderbrief besloten van deze invulling af te zien. De invulling van 12,5 mln door Vastgoed wordt voor 5 mln ingevuld door het structureel verhogen van de reclameopbrengsten. Voor 7,5 mln wordt dit ingevuld in de vastgoedexploitatie door enerzijds efficiënter werken en anderzijds door de vastgoedportefeuille te splitsen in een maatschappelijke portefeuille en een verdienportefeuille. De maatschappelijke portefeuille heeft als doelstelling om kostendekkend te zijn, op de verdienportefeuille is het streven om een optimaal rendement te halen. De splitsing van de portefeuille in twee aparte producten zal plaatsvinden bij de 1e bestuursrapportage 2011. Bedrijfsresultaat Erfpacht Doordat het aantal erfpachtcontracten jaarlijks afneemt neemt ook het bedrijfsresultaat Erfpacht langzaam af. Dit is exclusief incidentele opbrengsten uit erfpachtconversies die vanwege het incidentele karakter moeilijk te begroten zijn.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Vastgoed Exploitatie vastgoed MPRV Incidentele opbrengsten vastgoed Erfpacht Totaal

baten 217.246 50.726 26.197 294.169

lasten 209.535 45.712 15.157 270.404

saldo 7.711 5.014 11.040 23.765

pagina 114 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 115



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 9

pagina 116 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Verkeer en vervoer

Wat willen we bereiken
Het college richt zich op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam. Een goede bereikbaarheid van de Rotterdamse regio is essentieel voor een goede economie en een aantrekkelijke woonstad.

Toelichting
Een goede bereikbaarheid van Rotterdam is essentieel voor het bereiken van de doelstellingen van de Stadsvisie: een goede economie en een aantrekkelijke woonstad. Het gaat daarbij om bereikbaarheid op verschillende schaalniveaus. Op randstedelijk en regionaal niveau gaat het om snelle verbindingen tussen en naar de economische centra. Binnen de stad is het belangrijk om de voorzieningen, onderwijsinstellingen en arbeidslocaties op een eenvoudige en betrouwbare manier bereikbaar te maken voor de inwoners van de stad, zowel per auto, fiets als OV. Naast de stadsvisie vormen het Verkeers- en Vervoersplan 2003­2020 (VVPR) en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma (UVVR) het kader voor alle taken op dit beleidsveld. Aangezien de stedelijke bereikbaarheid speelt op verschillende schaalniveau's heeft de gemeente in deze een belangrijke taak, maar ze kan bovenstaande doelstelling niet alleen bereiken. Het in de MIRT-verkenning Rotterdam Vooruit gezamenlijk geschetste langere termijnperspectief voor de bereikbaarheid van de regio Rotterdam zullen we de komende jaren samen moeten uitwerken in concrete projecten, investeringen en bijdragen van de verschillende partners.

Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 117



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Verkeer en vervoer Baten Lasten 87.265 119.302

Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten 80.230 104.620

Product Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement) Baten Lasten

60 13.422

Ambitie: Een goede bereikbaarheid van Rotterdam ten behoeve van een goed draaiende economie en aantrekkelijke woonstad.

Target: In deze collegeperiode blijft de gemiddelde snelheid op de zes hoofdroutes naar het centrum op 25 km/h: Maasboulevard, Dorpsweg, Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg. Target: In deze collegeperiode is bij de start van de ombouw van de A15 een reductie van het spitsverkeer bereikt van 20%, die wordt vastgehouden tijdens de ombouwfase.

Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen Baten Lasten 19.838 20.073

Exploitatie en beheer parkeren Baten 54.893 Lasten 59.000 Beleid verkeer en vervoer Baten

Lasten
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten

5.439 11.225

7.035 14.682

Fiets / openbaar vervoer / schone vervoersbewijzen Baten 7.035 Lasten 13.565 Verkeersveiligheid en leefkwaliteit Baten Lasten

0 1.117

pagina 118 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid Focus van de inspanning: het college richt zich op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam. Een goede bereikbaarheid van de Rotterdamse regio is essentieel voor een goede economie en een aantrekkelijke woonstad.

Toelichting Inspanningen
Nieuwe infrastructuur Om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren is het college in gesprek met Rijk en stadsregio over lange termijn investeringen in rijkswegen en over de kwaliteit van het OV op Zuid. Dit gebeurt o.a. middels de samenwerking in de MIRT studie. De volgende projecten hebben de komende jaren prioriteit: Realisatie van de A13/16, mits een goede inpassing gegarandeerd is; Aanleg van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding; Uitwerken van een kwaliteitssprong van het OV op Zuid; Uitvoering van de verbreding van de A15 conform huidige planning, evenals de aanleg van de A4 Delft-Schiedam. Bestaande infrastructuur beter benutten Rotterdam beschikt over een aantal economische centra met een sterk (boven)regionale functie. Een betrouwbare bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor het succes van deze economische centra. Optimale benutting van de bestaande infrastructuur zowel binnen als buiten de Ruit is derhalve noodzakelijk. Hiervoor leveren we de volgende inspanningen: Mobiliteitsmanagement: Samen met het Rijk, de stadsregio, Kamer van Koophandel en VNO-NCW voeren we het programma Slim Bereikbaar uit. Doelstelling is minder autoverkeer in de spits naar werklocaties in het centrum, rondom Kralingse Zoom en Alexander. Daarnaast werkt Rotterdam in de Verkeersonderneming samen met het Rijk, de stadsregio en het Havenbedrijf om een reductie te halen van 20% spitsverkeer op de A15, om de doorstroming tijdens de ombouw van de A15 zo veel mogelijk te waarborgen. Het (succesvolle) project Spitsscoren op de A15 wordt in 2011 voortgezet en mogelijk uitgebreid. Dynamisch Verkeersmanagement: Samen met de partners in de Zuidvleugel werken we aan een Dynamisch Verkeersmanagement programma, zodat weggebruikers op de Ruit over voldoende actuele informatie beschikken over (alternatieve) routes, P+R terreinen en openbaar vervoer naar de Binnenstad. Operationeel verkeersmanagement en de verkeersmarinier. Operationeel verkeersmanagement is een noodzaak om doorstroming in het verkeer te houden bij wegwerkzaamheden, evenementen en incidenten. Op de zeven hoofdroutes naar het centrum geven we informatie over de actuele reistijd per auto naar de rand van het centrum, ook bij evenementen, incidenten en werkzaamheden. De verkeersmarinier heeft een belangrijke taak in de voorbereiding, maar ook op straat om stremmingen tot een minimum te beperken. Conform toezeggingen aan de raad zal bezien worden op welke wijze de verkeersregie in Rotterdam structureel geregeld kan worden via een verkeersregiekamer. Parkeren Het college zorgt voor de afronding van het lopende Park+Walk- en Park+Ride-programma, conform de gedachten achter het verkeersplan binnenstad dat eind 2009 door de raad is vastgesteld. Conform het coalitieakkoord zet het college in op een halvering van het parkeervergunningtarief. Dit leidt uiteraard tot opbrengstenderving. De exploitatie van de hele parkeersector zal in 2010 worden doorgelicht. Alternatieven voor de invulling van bezuinigingen en de consequenties daarvan voor het parkeerfonds worden hierin meegenomen. Collegetargets Het college zet zich in voor een goede bereikbaarheid van de economische centra, zowel binnen de stad als in de haven. We meten de bereikbaarheid op twee manieren: ­ In deze collegeperiode blijft de gemiddelde snelheid op de volgende 6 hoofdroutes van en naar het centrum 25 km per uur: Maasboulevard, Dorpsweg, Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg; ­ In deze collegeperiode is bij de start van de ombouw van de A15 een reductie van het spitsverkeer bereikt van 20%, die wordt vastgehouden tijdens de ombouwfase. (Overige) Indicatoren Indicator Routegeleidingssystemen op elke bundel begroting 2011 raming 2012 Oplevering eind 2012 raming 2013 raming 2014

Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 119



Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 87.902 94.505 -6.603 6.996 6.100 -5.707

raming 2010 77.950 101.970 -24.020 9.810 6.208 -20.418

begroting 2011 65.847 96.920 -31.073 14.383 7.700 -24.390

raming 2012 65.847 92.232 -26.385 11.108 7.700 -22.977

raming 2013 65.847 91.667 -25.820 11.406 7.700 -22.114

raming 2014 65.847 94.167 -28.320 14.271 7.700 -21.749

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Stedelijke bereikbaarheid Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -24.748 358 -24.390

raming 2012 -23.770 793 -22.977

raming 2013 -24.090 1.976 -22.114

raming 2014 -26.955 5.206 -21.749

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Stedelijke bereikbaarheid Intensiveringen Verlaging parkeervergunningen ­ Exploitatie en beheer parkeren Bezuinigingen Stroomlijnen parkeerproducten Exploitatie en beheer parkeren Overig Trend Herziene toerekening Handhaving Parkeren Parkeerfonds Beleid Verkeer en Vervoer Totaal

begroting 2011 -2.500 450 2.000 96 -4.920 4.868 364 358

raming 2012 -2.500 950 2.000 114 -4.920 4.421 728 793

raming 2013 -2.500 1.500 2.000 85 -4.920 4.719 1.092 1.976

raming 2014 -2.500 1.500 2.000 86 -4.920 7.584 1.456 5.206

Toelichting op de mutaties
Verlaging parkeervergunningen Het tarief van de eerste parkeervergunning wordt gehalveerd en dat leidt tot een structurele batenverlaging van 2,5 mln. Stroomlijning parkeerproducten Momenteel is een scala aan parkeerproducten te koop voor de burger. Er zijn hierin twee hoofdproducten te onderscheiden, namelijk vergunningen en tickets. Door het digitaliseren van het verkoop- en handhavingsproces (o.a. met behulp van "kentekenparkeren") wordt bespaard op productie- en distributiekosten. Exploitatie en beheer parkeren In 2010 wordt de parkeerexploitatie doorgelicht en (meerjarig) herijkt. De ombuiging van 2 mln wordt door efficiëncymaatregelen gerealiseerd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Herziene toerekening Handhaving Parkeren Voor een betere toerekening van de daadwerkelijke aan het parkeren verbonden kosten van het parkeertoezicht, vindt een budgetneutrale overheveling plaats vanuit de beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid (product handhaven wet- en regelgeving) aan beleidsmatige inspanning Stedelijke Bereikbaarheid (product exploitatie en beheer parkeren).

pagina 120 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Parkeerfonds De inkomsten van parkeren worden verkregen uit afdracht van de parkeeropbrengsten en uit afkoop van parkeereisen door ontwikkelaars. Conform de motie Van den Born worden deze middelen via het Parkeerfonds geïnvesteerd in de realisatie van Bouw- en Investeringsprogramma Stallen en Parkeren (14 nieuwe parkeergarages), in bijdragen in kosten fietsparkeervoorzieningen en in de realisatie van parkeergerelateerde projecten (o.a. Parkeergeleiding). Beleid Verkeer en Vervoer Dit betreft een besparing op Verkeer en Vervoer, waardoor minder planvorming op dit terrein zal plaatsvinden. De uitvoering van de wettelijke taken zoals ontwerp en functioneel beheer van wegen en beheer van verkeersregelinstallaties wordt voortgezet.

Uitslag per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Stedelijke bereikbaarheid Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement) Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen Exploitatie en beheer parkeren Beleid Verkeer en Vervoer Totaal

baten 60 19.838 54.893 5.439 80.230

lasten 13.422 20.073 59.900 11.225 104.620

saldo -13.362 -235 -5.007 -5.786 -24.390

Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 121



Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Focus van de inspanning: we continueren de aanpak om het verkeer veiliger te maken. Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen.

Toelichting inspanningen
Het college zet zich in om het gebruik van de fiets, het openbaar vervoer, elektromobiliteit en andere schone vormen van vervoer optimaal te faciliteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van het duurzaamheidsprogramma en de doelen van het Rotterdam Climate Initiative en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit waarmee we een goede bereikbaarheid van het centrum waarborgen, de leefbaarheid verbeteren en economische activiteit stimuleren. Brandstoffen en elektrisch vervoer Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel bereikbaar als leefbaar blijft. Openbaar Vervoer We zetten gratis OV voor 65+'ers voort. Ook voeren we periodiek overleg met de Stadsregio over de dienstregeling en uitvoering van het openbaar vervoer in de stad. Fiets In afstemming met de Stadsregio wordt een vervolg gegeven aan het fietsplan, o.a. door aanleg van ontbrekende schakels in het fietsnetwerk. We sluiten hierbij zoveel mogelijk aan bij bestaande (onderhouds)werkzaamheden. Verkeersveiligheid Het is belangrijk dat de basis van het verkeerssysteem goed op orde blijft. De blackspot-aanpak wordt gecontinueerd. De aanpak van knelpunten in de verkeersveiligheid en uitvoeren van functionele wijzigingen in het wegennet combineren we met onderhoud. Ook verkeerseducatie maakt onderdeel uit van deze aanpak.

(Overige) Indicatoren
De komende periode werken we aan een investeringsplan Verkeer en Vervoer, waarin wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de ambities te dekken uit de reeds beschikbare middelen binnen de sector. Aan de hand van dit investeringsplan worden voor 2012 concrete prestatie-indicatoren vastgesteld voor verkeersveiligheid en fiets.

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 13.512 18.956 -5.444 169 0 -5.275

raming 2010 10.809 18.746 -7.937 55 58 -7.940

begroting 2011 7.035 14.682 -7.647 0 0 -7.647

raming 2012 7.035 14.814 -7.779 0 0 -7.779

raming 2013 7.035 14.854 -7.819 0 0 -7.819

raming 2014 7.035 14.854 -7.819 0 0 -7.819

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -7.607 -40 -7.647

raming 2012 -7.739 -40 -7.779

raming 2013 -7.779 -40 -7.819

raming 2014 -7.779 -40 -7.819

pagina 122 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Trend Totaal

begroting 2011 -40 -40

raming 2012 -40 -40

raming 2013 -40 -40

raming 2014 -40 -40

Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen".

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Fiets / Openbaar vervoer / Schone vervoerswijzen Verkeersveiligheid en leefkwaliteit Totaal

baten 7.035 0 7.035

lasten 13.565 1.117 14.682

saldo -6.530 -1.117 -7.647

Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer | pagina 123



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 10

pagina 124 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Economie

Wat willen we bereiken
Het versterken van de Rotterdamse economische structuur.

Toelichting
De Rotterdamse economie kenmerkt zich door een sterke haven en industrie, een hoogwaardig medisch cluster en de bijbehorende stedelijke en maritieme dienstverlening. Op die pijlers bouwen we de komende tijd verder. Ook al hebben we als stad slechts beperkt invloed op de economie, we kunnen wel kiezen waar we op inzetten en vooral ook hoe. De economie lijkt dan wel weer aan te trekken, ook in de toekomst zullen we een krachtige stad moeten blijven. Om het economische structuur te versterken moeten we op een duurzame manier te werk gaan door met innovatieve bedrijven te werken aan nieuwe technologieën en toepassingen die wereldwijd bruikbaar zijn. De komende periode is het gebied Stadshavens speerpunt van duurzame ontwikkeling. Stadshavens wordt verder ontwikkeld, met aandacht voor de juiste combinatie van wonen, werken en onderwijs. Ondernemers krijgen hier de ruimte om hun activiteiten op en uit te bouwen.

Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 125



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Economie Baten Lasten 9.496 40.928

Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten

Product Versterken econoimische structuur

9.496 40.928

Baten Lasten Versterken vestigingsklimaat Baten Lasten Versterken kansenstructuur Baten Lasten Beheer markten baten Lasten

2.260 16.364

Ambitie: De Rotterdamse economie moet over vier jaar duurzamer, krachtiger en weerbaarder zijn.

Target: Het met behulp van de Rotterdam Investment Agency realiseren van 100 investeringsprojecten (succesvolle proposities) in deze collegeperiode.

2.351 18.231

839 2.322

4.046 4.011

pagina 126 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat Focus van de inspanning: de Rotterdamse economie moet over vier jaar krachtiger, weerbaarder en duurzamer, zijn. Hiervoor zetten we in op het uitbouwen van de kansrijke clusters, het verbeteren van het vestigingsklimaat, het ondersteunen van (startend) ondernemerschap en innovatie en het intensiveren van de relatie met de Rotterdamse regio. Wij gaan om dit te bereiken nog intensiever samenwerken met onze partners. Om de ontwikkeling van de Rotterdamse economie als geheel inzichtelijk te maken en te meten hoe we er voor staan ontwikkelen we een economisch index. De activiteiten die we gaan uitvoeren om de Rotterdamse economie over vier jaar krachtiger, weerbaarder en duurzamer te maken leggen we vast in een programma regionale en stedelijke economie.

Toelichting Inspanningen
Wij zetten ons in op de volgende deelterreinen: Accountmanagement en acquisitie Om bedrijven aan de stad te binden en aan te trekken gaan we via de Rotterdam Investment Agency (RIA) acquisitie en accountmanagement verder professionaliseren en gaan we de top-100 bedrijven en 50 instellingen bezoeken zodat we beter weten wat er leeft. Ook de samenwerking tussen Havenbedrijf en RIA wordt versterkt. Verbeteren van het vestigingsklimaat We bieden ruimte voor bedrijvigheid, door inzet op de herstructurering van bedrijventerreinen en de aanpak van kwetsbare winkelgebieden, de binnenstad en Zuid. Anderzijds bieden we dienstverlening aan ondernemers en starters (o.a. het Ondernemershuis) en werken we aan vermindering van de administratieve lasten. We willen dat de gemeentelijke administratieve lastendruk voor ondernemers in de nonprofit- en profitsector in 2013 met 15% is gedaald ten opzichte van eind 2009. Voor het MKB pakken we de irritatie-top-10 aan, die we met de ondernemers gaan opstellen. Samenwerken aan innovatie Door kennisinstellingen, gemeente en bedrijfsleven wordt in 2011 samengewerkt aan opzet en uitvoering van de Innovatieagenda met als doel de innovatiegraad van stad en regio te vergroten. De regio is gebaat bij focus, duurzame samenwerking en afstemming tussen de triple helix partijen (overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven). De OECD adviseert om een coherent regionaal innovatiesysteem te ontwikkelen dat gedragen wordt door duurzame samenwerking van de drie partijen en dat gestuurd wordt door een regionale strategie rond de kansrijke sectoren (HIC en het medische cluster). Clusters als kans We bouwen verder op de bestaande sterke clusters: het haven- en industriecomplex, zakelijke en maritieme dienstverlening, de medische en zorgsector en stedelijke dienstverlening. Met de relevante bedrijven en kennisinstellingen maken we concrete afspraken en zoeken we regionale samenwerking. Kennis over economie We verzamelen en delen van kennis met partijen in de stad, om betere afwegingen te maken in het gemeentelijk beleid en ondernemersbeslissingen, bijvoorbeeld de economische verkenning en de werkgelegenheidsmonitor. Integraal arbeidsmarktbeleid De kwaliteit van de arbeidsmarkt is een belangrijke bepalende factor voor de economische ontwikkeling van de stad. Hiertoe worden projecten geïnitieerd om hoger opgeleiden aan Rotterdam te binden, als onderdeel van het concernbrede arbeidsmarktprogramma. De bijdrage aan het Rotterdam Media Fonds ad 2,4 mln was na 2010 niet meer opgenomen in de Gemeente Begroting. Gezien het belang voor de stad wordt het RMF éénmalig tegemoet gekomen met 1,2 mln in 2011. Onze ambitie is het behouden en aantrekken van (nieuwe) bedrijven, hiervoor gaan we acquisitie en accountmanagement professionaliseren. Bij de definiëring van deze doelstelling wordt aansluiting gezocht bij de landelijk gebruikelijke systematiek van de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA), waarbij bedrijven worden geassisteerd bij investeringsprojecten voor Rotterdam en regio en de inzet van het RIA via een confirmation letter door het bedrijf wordt bevestigd. Er wordt ingezet op een resultaat van om en nabij de 20% van de landelijke NFIA doelstelling. Met de 100 gerealiseerde projecten willen we in de periode 2010­2013 een investeringsbedrag van 100 mln ontlokken en 1.500 arbeidsplaatsen aantrekken.

Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 127



Collegetarget:
Het met behulp van de Rotterdam Investment Agency realiseren van 100 investeringsprojecten (succesvolle proposities) in deze collegeperiode.

(Overige) Indicatoren
Indicator Aantal investeringsprojecten (cumulatief, jaarlijks per 31­12) Administratieve lastendruk (cumulatief, jaarlijks per 31­12) begroting 2011 43 -5% raming 2012 70 -10% raming 2013 100 -15% raming 2014

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 18.844 63.066 -44.222 3.408 0 -40.345

raming 2010 19.215 62.012 -42.797 680 0 -41.782

begroting 2011 8.869 40.928 -32.059 627 0 -31.432

raming 2012 9.030 41.276 -32.246 428 0 -31.818

raming 2013 9.030 41.280 -32.250 428 0 -31.822

raming 2014 9.030 41.280 -32.250 428 0 -31.822

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Economische structuur en vestigingsklimaat Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -34.576 3.144 -31.432

raming 2012 -35.027 3.209 -31.818

raming 2013 -35.024 3.202 -31.822

raming 2014 -35.024 3.202 -31.822

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Economische structuur en vestigingsklimaat Ombuigingen Economie Overig Trend Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011­2014 Verlaging markttarieven 2009 Opheffing Bestemmingsreserve Marktwezen Totaal

begroting 2011 2.200 -254 1.159 -160 199 3.144

raming 2012 2.200 -256 1.265

raming 2013 2.200 -267 1.269

raming 2014 2.200 -267 1.269

3.209

3.202

3.202

Toelichting op de mutaties
Ombuigingen Economie 2,2 mln De begroting Economie loopt in 2011 met 2,2 mln terug t.o.v. 2010, belangrijkste mutaties in de begroting zijn: door regionale afstemming met provincie en stadsregio hebben we 1 mln kunnen bezuinigen op de revitalisering van bedrijventerreinen; het beleidsterrein evenementen, festivals en marketing wordt doorgezet met meer kwaliteit i.p.v. kwantiteit, hier wordt een korting doorgevoerd van 1 mln; en bij het RIA wordt 0,2 mln gekort op het budget. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen".

pagina 128 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Aanpassing taakstelling 2010 voor 2011­2014 De taakstelling 2010 is binnen het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) op een andere manier verdeeld over de producten van Economie, Gebiedsontwikkeling, Vastgoed en Erfpacht. Verlaging markttarieven 2009 In 2009 is besloten per 01­01­2009 de ingevoerde extra verhoging van de markttarieven, ten behoeve van kostendekkendheid, te verlagen. Dit betekent een daling van de opbrengsten met een bedrag van 160. Het structurele effect van deze verlaging is verwerkt in 2010 en wordt voorlopig alleen verwerkt in de begroting 2011. Onder de huidige economische omstandigheden worden de markttarieven nader bekeken en zal Stadstoezicht met een nieuw marktvoorstel komen in 2011. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Economische structuur en vestigingsklimaat Versterken economische structuur Versterken vestigingsklimaat Versterken kansenstructuur Beheer markten Totaal

baten 2.260 2.351 839 4.046 9.496

lasten 16.364 18.231 2.322 4.011 40.928

saldo -14.104 -15.880 -1.483 35 -31.432

Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld 10 Economie | pagina 129



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 11

pagina 130 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Milieu / duurzaamheid

Wat willen we bereiken
Onze ambitie is dat Rotterdam de duurzaamste wereldhavenstad in zijn soort wordt. We houden onverkort vast aan de ambities van het Rotterdam Climate Initiative: in 2025 is de CO2-uitstoot ten opzichte van 1990 gehalveerd en is Rotterdam 100% klimaatbestendig. Verder dingen we in 2014 mee naar de European Green Capital award.

Toelichting
Wij willen Rotterdam schoner, groener en gezonder maken en voorbereiden op klimaatverandering. Inzet op duurzaamheid is noodzakelijk om Rotterdam aantrekkelijker te maken als woon- en werkstad voor de huidige en toekomstige generaties. Bovendien zijn investeringen in duurzaamheid van groot belang voor de economische toekomst van Rotterdam. Voor het college is duurzaamheid daarom prioriteit. We hebben daarvoor de komende jaren extra middelen gereserveerd. Doordat minder middelen beschikbaar zijn dan in de vorige periode doen wij een groter beroep op burgers, bedrijven en instellingen om onze ambities waar te maken. Hier tegenover staat een open houding van het stadsbestuur naar die partijen die willen bijdragen aan een duurzaam Rotterdam. We verbeteren de woon- en leefomgeving door milieuknelpunten, met name op het gebied van lucht en geluid, aan te pakken en efficiënter om te gaan met grondstoffen en energie.

Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 131



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Milieu / Duurzaamheid Baten Lasten 0 27.471

Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid Baten Lasten 0 27.471

Product Regie, lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving Baten 0 Lasten 18.573 Regie Duurzaamheid (RCI en RCP)

Ambitie: Onze ambitie is om Rotterdam te transformeren tot de duurzaamste wereldhavenstad in zijn soort met de grootste groenblauwe economie en een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Verder houden we onverkort vast aan de ambities van het Rotterdam Climate Initiative, namelijk het halveren van de CO2 -uitstoot in 2025 ten opzichte van 1990. Daarnaast zijn we in 2025 100% klimaatbestendig.

Target: Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal 350 mln in duurzaamheid geïnvesteerd. Target: 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.

Baten
Lasten

0
8.898

pagina 132 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Milieu en Duurzaamheid Focus van de inspanning: er wordt een programma Duurzaamheid opgestart. Ambitie van het programma is om - met duurzaamheid als katalysator - Rotterdam te transformeren tot de duurzaamste wereldhaven stad, met de grootste groen-blauwe economie en een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Met het programma zetten we primair in op de duurzaamheidsthema's klimaat, energie en water, omdat we hiervan de grootste economische spin-off verwachten. We gaan door met de klassieke milieutaken (afval, bodem, externe veiligheid, geluid, groen en luchtkwaliteit), en richten ons daarbij op de grootste knelpunten t.a.v. lucht en geluid.

Toelichting Inspanningen
­ Met industrie en Havenbedrijf maken wij afspraken over duurzaam ondernemen, energiebesparing, restwarmtegebruik, de opwekking van duurzame energie (met name wind en biomassa) en het realiseren van projecten op het gebied van de afvang, transport en opslag van CO2. Wij verbeteren de vestigingsvoorwaarden en acquisitie van duurzame bedrijven. Basis voor de acquisities is het continueren van gerichte (inter)nationale profilering van Rotterdam als duurzame en innovatieve stad met onder meer het Nationaal Watercentrum en de Clean Tech Delta. In samenwerking met Clean Tech Delta wordt een Innovatiefonds opgezet. In het haven-industrieel complex werken we aan een schone, stille en zuinige binnenvaart en zeescheepvaart en meer kosteneffectieve walstroomaansluitingen. Met ondernemers in de stad ontwikkelen we programma's gericht op duurzaam ondernemen, energiebesparing en duurzaam energiegebruik; Met woningcorporaties spreken wij onder meer af dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Voor nieuwbouw maken we afspraken met ontwikkelaars en beleggers over duurzaam bouwen. Voor de bestaande gebouwen richten we ons op VvE's en de MKB-sector. We faciliteren hen bij de mogelijkheid om energie-investeringen te financieren; We stimuleren investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers. Dat doen we onder meer door met het Rijk en de energiesector een pilot op te zetten waarin bewoners via investeringen in een collectief duurzaam energiesysteem aan zichzelf energie leveren; We versterken onze inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koude; Het college verankert de klassieke milieuthema's, in het bijzonder geluid- en luchtkwaliteit, en de klimaatopgave in ruimtelijke processen, plannen en ontwikkelingen. Nieuwe gebiedsontwikkelingen, zoals Stadshavens, leiden tot een verbetering van de leefomgeving; We realiseren zichtbare projecten op het gebied van klimaatbestendigheid (waterpleinen, groene daken en gevels en drijvend bouwen). Het Rijk, Rijnmond en de Drechtsteden werken binnen het Deltaprogramma scenario's uit, gericht op (water)bereikbaarheid, waterveiligheid en economische ontwikkeling; Wij stimuleren innovatie, onderwijs en opleidingen op het gebied van klimaat, water en energie en investeren in de groei van (hoogwaardige) werkgelegenheid en duurzame technologie in stad en haven; Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel bereikbaar als leefbaar blijft; We zullen ook de gemeentelijke organisatie duurzamer maken, onder meer door duurzaam in te kopen, energiebesparingprojecten uit te voeren en nieuwe gemeentelijke gebouwen duurzaam in te richten.

­ ­

­

­ ­

­

­ ­

­

Collegetargets
Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal 350 mln in duurzaamheid geïnvesteerd. 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.

Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 133



1.

Wat mag deze beleidsmatige inspanning kosten?

Baten en lasten (meerjarenraming)
(bedragen x 1.000,-)

Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 12.243 37.748 -25.504 1.982 65 -23.587

raming 2010 9 28.112 -28.103 2.475 0 -25.627

begroting 2011 0 27.471 -27.471 0 0 -27.471

raming 2012 0 28.677 -28.677 0 0 -28.677

raming 2013 0 28.699 -28.699 0 0 -28.699

raming 2014 0 29.704 -29.704 0 0 -29.704

Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Milieu en duurzaamheid Begroting 2010 Mutaties Begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -21.194 -6.277 -27.471

raming 2012 -21.397 -7.280 -28.677

raming 2013 -19.920 -8.779 -28.699

raming 2014 -19.920 -9.784 -29.704

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Milieu en duurzaamheid Ombuigingen Milieu Overig Trend Bodemmiddelen Rijk Regie Duurzaamheid Totaal

begroting 2011 1.165 -41 -1.401 -6.000 -27.471

raming 2012 1.165 -44 -1.401 -7.000 -28.677

raming 2013 1.165 -43 -1.401 -8.500 -28.699

raming 2014 1.165 -48 -1.401 -9.500 -29.704

Toelichting op de mutaties
Milieu De gemeente Rotterdam financiert voor een deel de activiteiten van Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond ( 17,5 mln). In 2011 wordt op dit budget 5% bezuinigd. Een extra korting van 880 betekent dat wettelijke taken op milieugebied (milieubeheer, bodembescherming, milieu effect rapportages, ruimtelijke ordening) op een lager niveau worden uitgevoerd. Daarnaast is het beslag op de middelen voor bodemsanering de afgelopen jaren afgenomen waardoor de bijdrage met 285 kan worden verlaagd. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Bodemmiddelen Rijk Met ingang van 2010 worden de bodemmiddelen van het Rijk beschikbaar gesteld via de Decentralisatie Uitkering Bodem (DUB) 1,4 mln tot en met 2014. Met deze doeluitkering via het gemeentefonds kan de bodemsanering op de genoemde plaatsen in de Aanpak Spoedlocaties uitgevoerd worden.

Regie Duurzaamheid (RCI en RCP) Binnen de middelen voor de Stadsvisie 2030 is 31 mln ( 6 mln in 2011) geoormerkt voor het programma duurzaamheid, waaronder het Rotterdam Climate Initiative.

pagina 134 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Milieu en duurzaamheid Regie lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving Regie Duurzaamheid (RCI en RCP) Totaal

baten 0 0 0

lasten 18.573 8.898 27.471

saldo -18.573 -8.898 -27.471

Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld 11 Milieu/duurzaamheid | pagina 135



Hoofdstuk 4
Beleidsveld 12

pagina 136 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Fysiek beheer van de stad

Wat willen we bereiken
Rotterdam wil een groene stad zijn die schoon en heel is en voor iedereen prettig om in te verblijven. Onze ambitie is om de huidige schoon- en heel niveaus vast te houden met extra focus op plekken die vervuild of verloederd zijn. Wij streven naar meer groen, vooral op de meest `versteende' plekken.

Toelichting
De buitenruimte is van groot belang voor het welbevinden van de burgers in Rotterdam. Een schone, hele en groene buitenruimte bindt mensen aan de stad, is aantrekkelijk en vormt een voorwaarde voor een gezonde leefomgeving. Daarnaast wordt een groene buitenruimte steeds belangrijker ten aanzien van klimaatverandering en duurzaamheid. Een aantrekkelijke buitenruimte is ook een belangrijke randvoorwaarde voor de groei van onze economie. Een grote(re) betrokkenheid van burgers, ondernemers en instellingen (waaronder scholen en woningcorporaties) is noodzakelijk om deze doelstelling te verwezenlijken. Het is een uitdaging om samen met deze partners de kwaliteit van de buitenruimte op peil te houden en waar nodig te verbeteren. Wij benadrukken dat de gebruikers van de stad ook zélf hun verantwoordelijkheid moeten nemen en meer zélf doen. Wij sturen ook aan op een duidelijke mentaliteitsverandering bij burgers die zich nu nog niet aan de normale gedragsregels in de buitenruimte houden. De buitenruimte wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in beeldkwaliteit. Bij het vervangen én investeren in de buitenruimte staat de Rotterdamse Stijl centraal (binnen het financiële kader).

Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 137



(bedragen x 1.000,-)

Beleidsveld Fysiek beheer van de stad Baten Lasten 271.435 335.276

Beleidsmatige inspanning Schoon (maken van de stad) Baten Lasten 184.073 199.951

Product Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval Baten 133.810 Lasten 124.091 Reiniging openbare ruimte Baten Lasten

Ambitie: Rotterdam wordt de groene en duurzame (haven)stad van Europa met een aantrekkelijke buitenruimte die schoon en heel is en prettig om te spelen, te ontmoeten, te verplaatsen en te werken.

50.263 75.860

Heel (maken van de stad) Baten Lasten

87.362 134.325

Wegen, water en groen Baten Lasten Riolering en gemalen Baten Lasten Openbare verlichting Baten Lasten Beheer begraafplaatsen en crematorium Baten Lasten

10.056 63.907

62.141 55.163

9.390 9.345

5.775 5.910

pagina 138 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige Inspanning: Schoon (maken van de stad) Focus van de inspanning: in de buitenruimte houden we de basis op orde. Het gemiddeld schoonniveau5 in de wijken is voor alle schoonproducten gemiddeld een 4 6. Dit is een inspanningsverplichting die niet alleen afhankelijk is van de hoogte van de schoonbudgetten, maar ook van de samenwerking met deelgemeenten, burgers en bedrijven en handhaving. Daarom vragen we actieve steun ­ zowel financieel als qua beleidsinzet ­ van alle deelgemeentebesturen om voor de hele stad dit niveau te handhaven.

Toelichting Inspanningen
De beleidsvelddoelstelling is om de stad schoon te houden op een milieuvriendelijke en efficiënte wijze met deels een inzet van mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. We richten ons op het aanpakken van meest genoemde ergernissen: afval en zwerfvuil. Wij zetten projecten op om tot blijvende gedragsverandering te komen en hardnekkige misdragingen in de buitenruimte tegen te gaan. Wij zijn ervan overtuigd dat een goede aanpak van de knelpunten samen met burgers een bijdrage zal leveren aan het vertrouwen van burgers in de overheid. Bij de totstandkoming van gedragsverandering zullen wijkconciërges een belangrijke rol gaan vervullen. Zij richten zich op zowel gastheerschap als op het aanspreken van burgers op onbehoorlijk gedrag. Om een goede rol voor wijkconciërges te definiëren starten wij met een tweetal pilotprojecten. Vanaf 2013 zal de Afvalstoffenheffing (ASH) worden verhoogd met als doel deze kostendekkend te maken. Dit leidt tot stijging van de ASH in 2013 met 3,5 mln en in 2014 met 7 mln. Dit betekent dat in 2013 het tarief ASH met ongeveer 5% stijgt ten opzichte van het tarief ASH 2011 in 2014 bedraagt dit verhoging van het tarief ongeveer 10% ten opzichte van het tarief 2011.

(Overige) Indicatoren
Indicator Productniveau schoon (onder voorbehoud afspraken met deelgemeenten over op peil houden budgetten).* Kilo's gescheiden ingezameld glas per huishouden. ** Kilo's gescheiden ingezameld papier en karton per huishouden.** Kilo's ingezameld textiel per huishouden. Afhandeling meldingen uit meldingssysteem: 95% binnen 3 dagen. *** begroting 2011 4 11 30 2 95% raming 2012 4 12 31 2 95% raming 2013 4 13 32 2,5 95% raming 2014 4 14 33 3 95%

Eind 2010 worden met deelgemeenten afspraken gemaakt (bestuursakkoorden) over het schoonniveau in de wijken. Deze indicatoren geven aan in hoeverre de inrichting van voorzieningen en campagnes gericht op gedragsbeïnvloeding leiden tot een bewuster gedrag van de Rotterdammers bij. afvalscheiding. *** Deze Indicator bevat de servicenorm (Burgerjaarverslag) en deze geeft inzicht de in snelheid waarmee meldingen over een vervuilde buitenruimte opgelost worden. Vuil op straat trekt vaak nog meer vuilnis aan. Door tijdig een melding af te handelen wordt voorkomen dat de leefomgeving verder vervuilt en het schoonniveau daalt. De norm `binnen 3 dagen' laat onverlet dat in de praktijk waar nodig dezelfde dag wordt opgetreden. Baten en lasten (meerjarenraming) Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)


* **

Schoon Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -16.600 722 -15.878

raming 2012 -16.162 1.586 -14.576

raming 2013 -16.142 5.139 -11.003

raming 2014 -16.141 8.762 -7.379

5 6

Score 1 is slecht, score 5 is uitmuntend. Score 1 is slecht, score 5 is uitmuntend. Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 139



Specificatie mutaties kaderbrief en begroting (bedragen x 1.000,-)

Schoon Ombuigingen Efficiency Overig Trend Afvalstoffenheffing Totaal

begroting 2011 950 -228 0 722

raming 2012 1.700 -114 0 1.586

raming 2013 1.700 -61 3.500 5.139

raming 2014 1.700 62 7.000 8.762

Toelichting op de mutaties
Efficiency Efficiency zal worden bereikt door een professionele retailaanpak van Piekfijnwinkels, het voorzetten van het milieupark Hoek van Holland in een aangepaste vorm, het beperken van de openingstijden van de milieuparken in de daluren aan het begin van de week en minder capaciteit in te zetten op wildplakken. Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Afvalstoffenheffing Met ingang van 2013 zal afvalstoffenheffing kostendekkend worden gemaakt. Dat leidt tot een stijging van de tarieven. De stijging van de afvalstoffenheffing leidt er toe dat de kostendekkenheid van deze heffing stijgt van 79% naar 83% in 2013 en 87 % in 2014. Uitsplitsing per product (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Schoon Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval Reiniging openbare ruimte Totaal

baten 133.810 50.263 184.073

lasten 124.091 75.860 199.951

saldo 9.719 -25.597 -15.878

pagina 140 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige Inspanning: Heel (maken van de stad) Focus van de inspanning: in de buitenruimte houden we de basis op orde. De straat blijft "heel" op niveau 3,5. De buitenruimte wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in beeldkwaliteit. Bij het vervangen én investeren in de buitenruimte staat de Rotterdamse Stijl centraal. Dit is een inspanningsverplichting die niet alleen afhankelijk is van de hoogte van de heelbudgetten, maar ook van de samenwerking met deelgemeenten, burgers en bedrijven en handhaving. Daarom vragen we actieve steun ­ zowel financieel als qua beleidsinzet ­van alle deelgemeentebesturen om voor de hele stad dit niveau te handhaven.

Toelichting Inspanningen
Buitenruimte We richten ons op het aanpakken van meest genoemde ergernissen: defecte openbare verlichting, verzakte wegen en wateroverlast. We vragen actieve steun van alle deelgemeentebesturen, zowel financieel als qua beleidsinzet. Wij zorgen voor een structurele borging van middelen voor de vervanging van alle civiele werken (o.m. bruggen en kades) aan het einde van de levensduur. De uitvoering van nieuwbouw- of vervangingsprogramma's openbare verlichting wordt op duurzame wijze vormgegeven, waarbij technologische innovaties worden toegepast. Met de deelgemeenten wordt afgesproken dat 98% van de openbare verlichting functioneert. Mooie stad Voor het bereiken van doelstellingen met mooie stad werkt de gemeente samen met andere partijen. We starten met pilots rondom publieke-private samenwerking in de buitenruimte. Ook zetten we in op coproductie met burgers, ondernemers en instellingen op het niveau van de wijk, stad en regio. Met woningcorporaties maken we afspraken over bijvoorbeeld het verwijderen van graffiti van hun bezit, het beheer van de eigen (binnen)terreinen en het stimuleren van gedragsverandering van bewoners. Bezuinigingsmaatregelen Vanaf 2011 en volgende jaren is er 6 mln minder beschikbaar voor het beheer en onderhoud van hoofdwegen, water, bruggen, tunnels, kademuren, glooiingen, grafische vastgoedinformatie, begraafplaatsen en archeologie, op de kostenplaats ORM. Deze taakstellende bezuiniging op onderhoud zorgt voor een meer sobere uitstraling van de buitenruimte, maar is niet meteen onveilig voor bewoners en bezoekers. Het gaat bijvoorbeeld om het verwijderen van wortelopgroeiplooien in asfalt-fietspaden. Deze plooien zullen worden uitgevlakt d.m.v. freeswerk, terwijl voorheen het asfalt in zijn geheel werd vervangen. Beëindiging In 2010 wordt een aantal diensten beëindigd die door het vorige college als prioriteit waren aangemerkt. In concreto gaat het om: ­ hoofdwegen: vanaf 2012 een verlaging van het onderhoudsbudget met 2 mln, resteert 3,5 mln in ORM; ­ resultaat op straat (Heel): 2 mln niet meer gereserveerd. Er resteert 3 mln in ORM; ­ kleur in de stad: geen dekking meer voor bloemschalen en piramides ( 1 mln); toelichting: er wordt 450.000 uit ORM beschikbaar gesteld voor voortzetting bloemschalen. De bloempyramides zullen verdwijnen; ­ MIB (meerjareninvesteringsprogramma buitenruimte): geen dekking meer voor het programmabudget van 1 mln. Baten en lasten (meerjarenraming) (bedragen x 1.000,-)

Heel Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

rekening 2009 90.122 155.575 -65.453 6.051 0 -59.402

raming 2010 86.064 146.590 -60.526 7.347 0 -53.179

begroting 2011 87.151 134.325 -47.174 211 0 -46.963

raming 2012 87.151 132.379 -45.228 0 0 -45.228

raming 2013 87.151 131.904 -44.753 0 0 -44.753

raming 2014 87.151 131.904 -44.753 0 0 -44.753

Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 141



Aansluiting met voorgaande begroting (na reservering) (bedragen x 1.000,-)

Heel Begroting 2010 Mutaties begroting 2011 Totaal

begroting 2011 -52.896 5.933 -46.963

raming 2012 -51.161 5.933 -45.228

raming 2013 -50.686 5.933 -44.753

raming 2014 -50.686 5.933 -44.753

Specificatie mutaties kaderbrief en begroting
(bedragen x 1.000,-)

Heel Trend Lijkbezorging Buitenruimte ­ Wegen, water en groen Totaal

begroting 2011 68 -135 6.000 5.933

raming 2012 68 -135 6.000 5.933

raming 2013 68 -135 6.000 5.933

raming 2014 68 -135 6.000 5.933

Toelichting op de mutaties
Trend De trend is de loon- en prijsontwikkeling. Nadere uitleg vindt u in de beleidsmatige inspanning "Beheer Algemene Middelen". Lijkbezorging Dit betreft een overheveling van beleidsmatige inspanning besluitvorming en advisering college. Wegen, water en groen Dit betreft maatregelen voor 6 mln die betrekking hebben op het verminderen van beheer op het gebied van wegen, water, beeldende kunst en gebouwen, parken en begraafplaatsen, bomen en overig groen. Er zal minder onderhoud uitgevoerd worden aan de waterwegen en aan bruggen, tunnels, kademuren en glooiingen e.d. Onderhoud aan parken en begraafplaatsen en ander openbaar groen wordt beperkt. Ondanks deze versobering zal de inspanning gericht zijn op zoveel mogelijk handhaven van het huidige niveau. Voor wat betreft oudheidkundig onderzoek wordt alleen het wettelijk vereiste uitgevoerd.

Uitsplitsing per product (na reservering)
(bedragen x 1.000,-)

Heel Wegen, water en groen Riolering en gemalen Openbare verlichting Beheer begraafplaatsen en crematorium Totaal

baten 10.056 62.141 9.390 5.775 87.362

lasten 63.907 55.163 9.345 5.910 134.325

saldo -53.851 6.978 45 -135 -46.963

pagina 142 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad | pagina 143



Hoofdstuk 5

pagina 144 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Concernbrede onderwerpen

Inleiding
Dit hoofdstuk schetst u een dwarsdoorsnede van de begroting vanuit beheersmatig perspectief. Hierbij gaat het met name om de aspecten met een groot financieel belang, of een groot belang voor de realisatie van de beleidsvoornemens. De onderwerpen zijn als paragraaf verplicht gesteld vanuit de regelgeving (BBV). 1. Lokale lasten De paragraaf lokale lasten gaat in op het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (waaronder kwijtscheldingen), de lokale lastendruk, de diverse heffingen (op hoofdlijn) en de geraamde gemeentelijke inkomsten. 2. Weerstandsvermogen De paragraaf Weerstandsvermogen gaat over de financiële risico's, waarbij de kans bestaat dat ze niet of onvoldoende kunnen worden opgevangen door een voorziening of verzekering. Het weerstandsvermogen wordt gebruikt als buffer voor de financiële risico's op te vangen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene concernreserve en de Financieringsreserve. 3. Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente beschikt over een grote hoeveelheid aan kapitaalgoederen, zoals: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. In deze paragraaf worden de beleidsuitgangspunten en systematiek ten aanzien van het onderhoud van kapitaalgoederen beschreven. 4. Deelnemingen Het aangaan van banden met derde partijen komt voort uit een publiek belang. Per deelneming is sprake van een financieel en bestuurlijk belang. De paragraaf deelnemingen geeft de visie op deelnemingen en de relatie met de doelstellingen zoals beschreven in de beleidsvelden. 5. Financiering De financieringsparagraaf handelt over het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Een van de belangrijkste onderdelen is het beheersen van de financiële risico's die gepaard gaan met de financiële stromen, vermogenswaarden en posities. 6. Grondbeleid Het Grondbeleid speelt een grote rol bij het realiseren van doelstellingen in diverse beleidsvelden. Daarnaast is sprake van een substantieel financieel belang. 7. Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering bestaat uit de onderdelen personeel, informatisering, automatisering, communicatie, organisatie, financieel beheer en concernbrede programma's, waaronder dienstverlening. Daarnaast besteden we aandacht aan de subsidies die wij verstrekken aan instellingen die bijdragen aan de realisatie van onze beleidsdoelen.

Hoofdstuk 5 | Concernbrede onderwerpen | pagina 145



5.1
1.

Lokale lasten
Inleiding

In deze paragraaf wordt ingegaan op de samenstelling van het voorgestelde pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen in 2011; de relatieve druk van de lokale belastingen en heffingen; de stand van zaken en de voornemens voor het begrotingsjaar rondom een aantal beleidsitems. Tot slot wordt ingegaan op het kwijtscheldingsbeleid.

2.

Beleidsuitgangspunten

Richtsnoer voor de ontwikkeling van de gemeentelijke tarieven in 2011 vormen de uitgangspunten van het Collegewerkprogramma: ­ In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen; ­ Ons algemene uitgangspunt blijft dat de ontwikkeling van de tarieven de Consumenten Prijsindex (CPI) niet te boven mag gaan; ­ OZB voor huiseigenaren en bedrijven zal met 1,5% in 2011 en 3% in 2012 dalen; ­ Er wordt afgezien van heffing van precario op kleiner terrassen en reclame uitingen; ­ Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting wordt ingevoerd; ­ Een eerste parkeervergunning voor Rotterdammers wordt voortaan de helft goedkoper; ­ Kostendekkendheid van een aantal tarieven (met name riool- en afvalstoffenheffing) blijft het uitgangspunt. De burgers van Rotterdam zullen in 2011 en 2012 in dat opzicht worden ontzien; eventuele kostenstijgingen komen niet eerder dan 2013 gefaseerd in de tarieven terug, voorzover de economische situatie dat op dat moment ook toelaat.

3.

Actualisatie beleidsitems 2011

Op het terrein van lokale lasten staan in 2011 de volgende beleidsitems en bedrijfsvoeringszaken centraal. Voortbestaan precariobelasting ondergrondse kabels en leidingen Het kabinet Balkenende III heeft een wetsvoorstel opgesteld waarin de precariobelasting op buizen en leidingen van nutsbedrijven zal worden afgeschaft. Afschaffing van deze precarioheffing betekent voor de Gemeente Rotterdam een forse financiële aderlating van ten minste 10 mln structureel. Het Rijk zou blijkens het wetsvoorstel geen compensatie verstrekken; gemeenten zou immers met de OZB een instrument in handen zouden hebben om het "verlies" zelf op te vangen. Het wetsvoorstel is op dit moment nog steeds niet ingediend en het is op dit moment onduidelijk of een nieuw kabinet dit ook doet. Dit onderwerp wordt nauwlettend gevolgd en over de voortgang zal uw Raad geïnformeerd worden. Bedrijven Investeringszones De Experimenteerwet BI-zones maakt het de gemeenteraad mogelijk om op verzoek van ondernemersverenigingen zgn. Bedrijven Investeringszones in te stellen. Deze activiteiten zijn aanvullend op het basisniveau waarvoor de gemeente verantwoordelijk is. Een Bedrijven Investeringszone (BI-zone) is een door de ondernemers zelf afgebakend gebied, waarbinnen zij gezamenlijk investeren in een aantrekkelijker en veiliger bedrijfsomgeving. Bij voldoende draagvlak betalen alle ondernemers mee. De gemeente stelt hiervoor een heffing in en keert de opbrengst van de heffing uit aan de vereniging of stichting die de activiteiten namens de ondernemers uitvoert. De basis van een BI-zone is een plan van aanpak van de ondernemersvereniging bestaande uit duurzame, niet eenmalige activiteiten die aanvullend zijn ten opzichte van de diensten van de gemeente. Voorbeelden hiervan zijn: inhuur van gezamenlijke surveillancediensten, camerabewaking, vaker schoonmaken, graffitiverwijdering of een luifelplan. Ondernemers bepalen zelf of zij in hun gebied die gezamenlijke investeringen willen doen. BIZ is hiermee een instrument dat het voor ondernemers mogelijk maakt om gezamenlijk te investeren in hun bedrijfsomgeving, en de organisatie en lasten evenwichtig te verdelen. Succesvolle invoering van een BIZ versterkt ook de lokale organisatie van groepen ondernemers. Dit concept wordt in het buitenland al veelvuldig en met succes toegepast en wordt daar ook wel Business Improvement District (BID) genoemd).

pagina 146 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Najaar 2010 hebben wij de raad voorgesteld om Bedrijven Inversteringszones (BI-zones) in Rotterdam in stellen. Een veertiental ondernemersverenigingen heeft een aanvraag gedaan voor het instellen van een BI-zone. Het gaat om de ondernemersverenigingen Aert van Nesstraat, Hillegersberg, Hoogstraat, Hordijk, Karel Doormanstraat, Korte Hoogstraat, Lijnbaan Binnenwegplein, Lusthofstraat, Meent, Nieuwe Binnenweg, Oude Binnenweg, Schouwburgplein, Van Oldenbarneveltstraat en Witte de With kwartier. Nadat de verordeningen zijn vastgesteld door de Gemeenteraad zal per BI-zone een draagvlakmeting worden gehouden onder alle belastingplichtigen in het gebied. Pas bij voldoende steun zal de verordening in werking treden. Invoering Omgevingsvergunning De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) is op 1 oktober 2010 in werking getreden. De WABO integreert 25 bestaande stelsels van vergunningen, ontheffingen en meldingen op het gebied van de fysieke leefomgeving tot één omgevingsvergunning. De individuele vergunningen, zoals voor bouwen en slopen, verdwijnen daarmee en dit betekent dat ook de mogelijkheid om voor deze individuele vergunningen aparte leges te heffen, tot het verleden behoort. In plaats daarvan wordt straks één legesnota voor de omgevingsvergunning geheven. Wel kunnen nog voor de verschillende activiteiten van de omgevingsvergunning aparte tarieven in rekening worden gebracht. Dit heeft tot gevolg dat de verordening Bouwleges en het systeem van legesheffing voor de verschillende vergunningen is aangepast. Het uitgangspunt van kostendekkende tarieven blijft echter van kracht. Invoering Roerende Woon- Bedrijfsruimtebelasting Bij gemeenten bestaat al jaren de behoefte om bijvoorbeeld woonboten te belasten met OZB. Op grond van een recente uitspraak door de Hoge Raad kunnen niet langer de eigenaren en gebruikers van roerende zaken (waaronder bedrijfsschepen en woonboten) voor OZB aangeslagen worden. Het gelijkheidsbeginsel is een overweging voor de gemeente om de roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting in te voeren. Ook wij vinden het wenselijk dat de gebruikers en eigenaren van bepaalde roerende zaken, evenals de eigenaren van bepaalde roerende zaken, bijdragen aan de collectieve voorzieningen waarvan wordt geprofiteerd. Zowel de belastingplicht als de tarieven zijn gelijk aan die van OZB. Rozenburg Met ingang van 18 maart 2010 maakt de voormalige gemeente Rozenburg als deelgemeente deel uit van Rotterdam. Voor de lokale lasten voor de inwoners van Rozenburg heeft dit consequenties. De mate of en in hoeverre bij een fusie zoals deze geleidelijke tariefsaanpassingen (ingroeiregelingen) mogelijk zijn, wordt bepaald door in de toepasselijke wetsvoorschriften, neergelegd in de Wet algemene regels herindeling (arhi). Deze wet bepaald dat bestaande belastingverordeningen van Rozenburg gedurende een periode van twee jaar van kracht blijven, tenzij de gemeenteraad van Rotterdam de voorschriften eerder vervallen verklaart. Bij de OZB is uit hoofde van wet geen sprake van een overgangsregeling: tegemoetkomingen in de tariefstelling zijn bij deze belasting niet mogelijk. Bij de Rioolheffing en de Precariobelasting is wel een overgangsregeling getroffen. In 2011 zijn voor deze deelgemeente de Rotterdamse verordening OZB 2011, de verordening Afvalstoffenheffing 2011 en de Legesverordening 2011 onverkort van kracht. De extra belastingopbrengsten zijn overigens nog niet verwerkt in de begrotingscijfers. Kadernota Lokale lasten 2010­2015 Voor de afgelopen collegeperiode is de Kadernota Lokale Lasten 2006­2010 door de Raad vastgesteld. Deze kadernota gaf in principe voor de gehele collegeperiode antwoord op vragen als: welke lokale lasten worden in Rotterdam geheven, op grond waarvan, wie betalen deze lasten, wat zijn de opbrengsten, enz.? Welke beleidsuitgangspunten gelden hierbij (denk daarbij aan tarievenbeleid en relatieve lastendruk)? Wat zijn de beleidsopgaven en -ontwikkelingen de komende jaren op het gebied van lokale lasten? Op welke wijze en waarover wordt de raad in begroting en rekening geïnformeerd over de voornemens en uitkomsten op het gebied van lokale lasten? Wij zijn voornemens voor de komende collegeperiode eveneens zo'n kadernota op te stellen. Daarmee stelt de raad de kaders op voor het door het college te voeren lokale lastenbeleid voor de komende jaren. Daarover legt het college periodiek verantwoording af richting raad. Deze kadernota zal rond het kerstreces 2010­2014 verschijnen.

Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 147



Vergroten transparantie voor de burger van aanwending belastinginkomsten GBR is een aantal jaren geleden begonnen met een reclamecampagne om de burger attent te maken wat met de belastinginkomsten in de stad wordt gedaan. In de diverse bijsluiters bij de aanslagen lokale heffingen hebben we gerefereerd aan de nieuw aangelegde speelveldjes voor de Rotterdamse jeugd, de honden uitlaatgebieden in voornamelijk de binnenstad, het schoon heel en veilig houden van Rotterdam en de vele andere investeringen. Voor de burger is het van belang te zien hoe de gelden worden besteed. In 2011 zullen we opnieuw via de bijsluiters en via posters en radiospotjes de aandacht vragen voor tijdige betaling van de aanslagen. Effectievere incasso/beter betaalgedrag bij burgers Het invorderingsbeleid binnen onze gemeente is streng maar rechtvaardig. Indien men op grond van het inkomen recht heeft op kwijtschelding, wordt kwijtschelding verleend. Voor het overige moeten burgers aan hun verplichtingen voldoen en na de reguliere stroom van aanmaningen en (post)dwangbevelen worden gericht invorderingsmaatregelen genomen. Binnen het beleid zijn diverse mogelijkheden voorhanden tot het "regelen" van de schuld. Vanaf 2010 is het mogelijk om digitaal via Mijn Loket kwijtschelding of een betalingsregeling aan te vragen. Zo wordt langs de weg van dienstverlening getracht de belastingbetaler te stimuleren vrijwillig aan de verplichtingen te voldoen. Een belangrijke maatregel is de invoering van gespreide betaling via automatische incasso en uitgebreide mogelijkheden voor betalingsregelingen. Dit is een groot succes gebleken voor zowel de burger als de gemeente. In het in 2009 ingevoerde nieuwe heffingensysteem ONS bestaat nu ook de mogelijkheid om belastingbetalers, die altijd netjes en op tijd betalen en één keer te laat zijn, een kostenloze herinnering te sturen. Tot nu toe kreeg iedereen direct een aanmaning met kosten. Tevens zijn en komen er meer mogelijkheden beschikbaar om digitaal zaken met de gemeente te kunnen doen. De gemeente Rotterdam heeft zich de afgelopen jaren gemanifesteerd op het gebied van de incasso. Diverse landelijke media hebben positief aandacht aan dit onderwerp besteed. Dit beleid zetten we voort. Verbetering van het betaalgedrag begint met handhaving. De Rotterdammer, maar inmiddels ook de mensen buiten de stad, weten dat we op diverse manieren controle uitoefenen op de betalingen. De rondrijdende GBR-bus uitgerust met speciale scan-apparatuur is hiervan de meest bekende vorm. Concentratie van de incasso-functie van de gemeente bij GBR In april 2005 heeft ons college ingestemd met het voorstel om de dienst Gemeentebelastingen (GBR) aan te wijzen als centraal incassopunt binnen de gemeente. Op dit moment verricht GBR incassowerkzaamheden voor de gemeentelijke diensten Roteb (afvalstoffenheffing en bedrijfsreinigingsrecht), Gemeentewerken (o.m. rioolheffing) STZ (parkeerbelasting en -producten, marktgelden en huisvuilboetes), Sport en Recreatie, Jeugd Onderwijs en Samenleving en de Bibliotheek. Met ingang van 2011 verricht GBR ook de heffing en inning van de Wabo (overgedragen door dS+V) en de erfpacht (overgedragen door OBR).

4.

De ontwikkeling van Rotterdamse lastendruk

In onderstaande schetsen wij u de tarievenontwikkeling 2008­2011 in onze gemeente. Ontwikkeling Rotterdamse woonlasten 2008­2011 We stellen voor de gemeentelijke woonlasten (d.w.z. het totaal van het gemiddeld aanslag OZB-eigenaar woningen, riool- en afvalstoffenheffing) in 2011 met 7,68 (+1,24%) ten opzichte van 2010 te laten stijgen. tarief 2008 (in ) OZB- eigenaar woning Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totale woonlasten 170,41 248,25 160,41 579,07 tarief 2009 (in ) 180,89 259,04 173,08 613,01 stijging 2009 t.o.v. 2008 (in %) 6,15 4,35 7,90 5,86 tarief 2010 (in ) 180,89 259,04 180,00 619,93 stijging 2010 t.o.v. 2009 (in %) 0,0 0,0 4,0 1,13 tarief 2011 (in ) 180,89 263,57 183,15 627.61 stijging 2011 t.o.v. 2010 (in %) 0,0 1,75 1,75 1.24

De tarieven 2011 zullen nog door uw raad separaat worden vastgesteld.

pagina 148 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Rotterdamse lastenontwikkeling 2009­2010 ten opzichte van het landelijk gemiddelde Bij de vergelijking van de lokale lastendruk in Rotterdam met andere gemeenten, gaan we uit van COELO-atlas. Het COELO (Centrum voor Onderzoek Economie van de Lagere Overheden) is een onafhankelijk onderzoeksinstituut verbonden aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Het onderzoek richt zich op onderwerpen die verband houden met provincies, gemeenten en waterschappen en publiceert jaarlijks over de lokale lastendruk. Het COELO heeft een vergelijkend onderzoek onder de 37 grootste gemeenten uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de gemeentelijke tarieven 2010 gemiddeld met 0,6% stijgen tot een gemiddelde woonlast van 610,00. De woonlasten zijn in 2010 het laagst in Alkmaar ( 480) en het hoogst in Zaanstad ( 698). Rotterdam staat op een 18e plaats en binnen G4-verband op een 3e plaats. Totale woonlasten (bedragen in ) Rotterdam Gemiddelde stijging van 37 grote gemeenten Bron: COELO ­ Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010

2009 613,01 606,00

2010 619,93 610,00

gem. stijging 1,13 0,6

Percentage 2010 tov 2009 OZB eigenaar Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totale woonlasten Bron: COELO ­ Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010

Rotterdam gem. 37 grote gemeenten 0% 0% 0% -0,39% 4,0% 2,94% 1,13% 0,60%

verschil 0% -0,39% 1,06% 0,53%

Rotterdamse lastenontwikkeling binnen de G4 Vergelijking ontwikkeling woonlasten Rotterdam 2010 tov het gemiddelde grote gemeenten Totale woonlasten (bedragen in ) Rotterdam Amsterdam `s Gravenhage Utrecht Bron: COELO ­ Belasting Overzicht Grote Gemeenten 2010

2009 613,01 551,20 549,84 718,49

2010 619,93 570,82 523,90 694,13

gem. stijging +1,13% +3,56% --4,72% - 3,39%

Zoals uit het overzicht blijkt heeft de Gemeente Rotterdam binnen de G4- verband de op Amsterdam na de sterkste stijging van de lastendruk. Rotterdamse lastendruk 2010 ten opzichte van de regio Van belang is ook hoe de Rotterdamse tarieven afsteken tegen de tarieven in de omliggende gemeenten. Een vergelijking per afzonderlijk tarief kan echter een vertekening opleveren, omdat een gemeente er voor kan kiezen om de OZB wat meer te belasten ten gunste van een lager rioolheffing. Er ontstaat echter wel een globaal beeld wanneer de drie belangrijkste tarieven (die betrekking hebben op meerpersoonshuishoudens) met elkaar worden vergeleken. Tarieven 2010 (in ) OZB ­ eigenaar woning 0,1103% 0,0992% 0,0860% 0,0940% 0,1130% 0,1106% 0,1000% 0,0934% 0,0931% afvalstoffenheffing 259 262 338 234 365 312 268 353 318 rioolheffing eigenaar + gebruiker 180 166 73 258 101 158 152 183 88 totale woonlasten 620 702 671 754 667 668 580 825 703 rangorde laagste woonlasten 99 292 220 375 201 217 39 424 295

Rotterdam Albrandswaard Ridderkerk Barendrecht Spijkenisse Vlaardingen Schiedam Lansingerland Capelle a/d IJssel Bron: COELO ­ atlas 2010

Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 149



Hieruit blijkt dat Rotterdam in totaliteit, op Schiedam na, als laagste in de regio moet worden beschouwd; per afzonderlijk tarief is de situatie wisselend.

5.

Tariefsontwikkeling 2011

Beleidsuitgangspunt is dat de gemeentelijke tarieven, op basis van de CPI-methodiek, in 2011 met maximaal 1,75% mogen stijgen ten opzichte van 2010. In de raadsvoorstellen bij de verschillende belastingverordeningen, zoals bij leges-, riool- en afvalstoffenheffing 2011 stijgen de tarieven dan ook niet meer dan met 1,75% ten opzichte van 2010. Onderstaande tarieven vormen echter een, voor burgers en bedrijven gunstige, uitzondering. Logiesbelasting Met ingang van juli 2010 wordt in Rotterdam logiesbelasting geheven. Het doel van deze (bestemmings-)heffing is om jaarlijks het evenementenfonds met 2,5 mln (na aftrek van uitvoeringskosten) te voeden. De eerste helft van 2010 laat een lichte opleving van de hotelbranche zien ten opzichte van 2009 voor wat betreft de bezettingsgraad (+ 2,5%). De verwachte omzet in 2011 bedraagt ca. 62,5 mln. Op grond van deze verwachting stellen wij voor het tarief voor 2011 vast te stellen op 4,5% (voor de tweede helft van 2010 bedraagt deze 5,5%). Onroerende zaakbelastingen In economisch zware tijden moeten lastenverzwaringen voor burgers en bedrijven worden voorkomen. Binnen het budgettaire kader is ruimte vrijgemaakt om de OZB voor huiseigenaren en bedrijven met 1,5% in 2011 ( 3 mln) en 3% in 2012 ( 6 mln) ten opzichte van 2010 te laten dalen. Er zijn verschillende mogelijkheden waarop deze lastenverlichting gestalte kan krijgen. Daarbij is bepalend de verdeling van de lastenverlichting over de drie verschillende OZB-tariefsgroepen, te weten eigenaren van woningen; eigenaren van nietwoningen en gebruikers van niet-woningen. Een lastenverlichting ten gunste van de burger zou met name gestalte krijgen via aanpassing van het tarief eigenaren-woningen, terwijl het bedrijfsleven zou profiteren van een tariefsverlaging van de beide categorieën OZB-niet-woningen. Denkbaar is de lastenverlichting voor 50% (corresponderend met 1,5 mln) ten goede te laten komen aan de burger en voor 50% aan het bedrijfsleven. Een alternatief is verlaging naar rato over de geraamde inkomsten 2010 over de drie OZB-tariefsgroepen. Wij stellen, gezien het uitgangspunt om geen enkele groep relatief te willen bevoordelen, voor om het voornemen tot lastenverlichting te realiseren door naar rato van de geraamde inkomsten 2010 de lastenverlaging 2011 ad 3 mln over de drie verschillende OZB-tariefsgroepen te verdelen. Dit betekent ten opzichte van 2010 een stijging van het tarief OZB woningen met 1,85%, een stijging met 1,93% van het tarief OZB- gebruikers niet-woningen en een verlaging van 4,01% van het tarief OZB-eigenaren niet-woningen. In deze cijfers is rekening gehouden met de WOZ-waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen. De totale OZB-opbrengst wordt bepaald door WOZ-waarde woningen en niet-woningen en de hiervoor geldende tarieven. Voor het belastingjaar 2011 wordt een gemiddelde waardedaling van 2% voor de woningen geraamd en voor de niet-woningen een gemiddelde waardedaling van 1%. Doordat ten gevolge van de economische recessie de WOZ-waarde van zowel woningen als niet-woningen in 2011 daalt, stijgt een tweetal tarieven in 2011 ten opzichte 2010 teneinde de begrote opbrengsten te genereren. Het gemiddelde aanslagbedrag OZB voor eigenaar woningen 2011 wijzigt echter ten opzichte van 2010 niet. Ondanks de voorgenomen lastenverlichting OZB stijgen de opbrengsten in 2011 ten opzichte van 2010. Dit is grotendeels het gevolg van meeropbrengsten OZB door de aanleg van de Tweede Maasvlakte en de areaaluitbreiding. Verder zijn voor 2010 eenmalig lagere opbrengsten uit het Botlek-gebied geraamd. Verordening precario- en reclamebelasting In onze gemeente wordt zowel reclame- als precariobelasting geheven. Voor beide belastingsoorten is in 2006 met de komst van een basistarief dat van toepassing is op 90% van de verstuurde aanslagen, een belangrijke vereenvoudiging doorgevoerd. In het Collegewerkprogramma wordt voorgesteld af te zien van de heffing van precario op kleiner terrassen en reclame uitingen. Daarmee beogen we het midden- en kleinbedrijf (MKB) te ondersteunen in deze tijden van economische recessie. Dit brengt mee dat in het vervolg terrassen met een oppervlakte van niet meer dan 50 m2 vrijgesteld worden van precariobelasting en dat openbare aankondigingen die bij een vestiging behoren met een oppervlakte niet meer dan 30 m2 vrijgesteld worden van reclamebelasting. Dit betekent naast een administratieve lastendrukvermindering, een lastenvermindering van 1,7 mln ten bate van het MKB. Bij dit voornemen is onderkend dat daarmee het fiscale instrument om reclame-uitingen c.q. objecten op de openbare weg te weren, vervalt. Echter, de verwachting is dat een en ander op te vangen is via een aanscherping van de regelgeving in de APV.

pagina 150 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Verordening Parkeerregulering en parkeerbelasting Ten slotte stellen wij als lastenverlichting voor burgers en bedrijven voor de eerste parkeervergunning voor Rotterdammers voortaan de helft goedkoper te maken.

6. Specificatie belastingopbrengsten
In onderstaande tabel wordt een specificatie van de opbrengsten van de belastingsoorten gegeven. De geraamde opbrengsten 2011 zijn op basis van de voorgestelde tarieven:

Onroerend zaakbelasting * Roerende zaakbelasting Hondenbelasting Logiesbelasting** Reclame- en precariobelasting Rioolheffing Afvalstoffenheffing

rekening 2009 169.756 0 2.023 0 25.127 57.931 70.458

begroting 2010 169.932 0 2.023 2.680 23.377 60.265 74.458

begroting 2011 173.178 500 2.058 2.727 23.765 61.319 73.143


* **

Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met de verdisconteerde verwachte oninbare OZB-opbrengsten. Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met zowel het voornemen het evenementenfonds jaarlijks met 2,5 mln te voeden uit opbrengsten logiesbelasting, als met de hieraan verbonden perceptiekosten ad 180.

Opgemerkt wordt dat circa 6,5 mln van de hierboven geraamde belastingopbrengsten door de gemeente zelf wordt opgebracht.

7.

Kwijtschelding Afvalstoffenheffing

Voor het verlenen van kwijtschelding voor de afvalstoffenheffing wordt als criterium voor de kosten van bestaan 100% van de normuitkering uit de Algemene Bijstand Wet gehanteerd. Kwijtschelding wordt naar verwachting in 2011 verleend in ongeveer 48.500 gevallen. Dat vormt bijna 16% van het aantal belastingplichtigen. Hiermee is een bedrag van circa 12,9 mln gemoeid. Een groot deel van de kwijtscheldingsverzoeken (meer dan de helft) wordt op geautomatiseerde wijze toegekend. Dit is in het belang van zowel de burger als de organisatie. Immers, hoe meer geautomatiseerde kwijtscheldingen, hoe minder verzoeken binnen komen die handmatig moet worden afgehandeld.

Hoofdstuk 5.1 | Concernbrede onderwerpen | Lokale lasten | pagina 151



5.2

Weerstandsvermogen

Inleiding
Weerstandsvermogen geeft de financiële buffer aan die de gemeente nodig heeft om de financiële gevolgen van onvoorziene gebeurtenissen op te vangen. Kenmerkend aan risico's in het kader van weerstandsvermogen is dat er sprake is van niet of nauwelijks beïnvloedbare (externe) risico's. Meestal is de kans dat het risico zich voordoet klein, terwijl de financiële gevolgen, zowel mee- als tegenvallers, groot kunnen zijn. Beide zijn moeilijk in te schatten. Dergelijke risico's kunnen samenhangen met onderwerpen als grondexploitatie, gebiedsuitbreiding en sociale structuur. Voor weerstandsvermogen moeten de strategische risico's worden onderscheiden van de reguliere. Bij die laatste groep gaat het om risico's die zich regelmatig voordoen en die in het algemeen vrij goed meetbaar zijn. Een goed functionerende planning en control en administratieve organisatie zijn voorwaarden om dit soort risico's te herkennen. Voor het grootste deel van de risico's worden toereikende voorzieningen (ca. 80 mln) en beleids- en beheersmaatregelen getroffen en/of verzekeringen afgesloten.

Weerstandscapaciteit
Tegenover het weerstandsvermogen staat de weerstandscapaciteit: de middelen die kunnen worden ingezet als de risico's zich daadwerkelijk voor gaan doen. Met aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen; het speelt daardoor een belangrijke rol bij het beoordelen van de financiële positie van de gemeente. Theoretisch kan weerstandscapaciteit bestaan uit vrij aanwendbare middelen, onbenutte belastingcapaciteit (ca. 40 mln) en bestemmingsreserves (ca. 960 mln). De Gemeente Rotterdam heeft vooralsnog gekozen voor weerstandscapaciteit in de vorm van vrij aanwendbare middelen, vanwege de (relatief) directe beschikbaarheid. Directe beschikbaarheid is van belang, daar het gaat om onvoorziene gebeurtenissen. In uiterste nood kan beroep gedaan worden op de onbenutte belastingcapaciteit of de bestemmingsreserves. Dat heeft wel tot gevolg dat beleidsmatige keuzes (heroverwegingen) gemaakt moeten worden. Algemene Concernreserve Voor risico's die niet zijn toe te schrijven aan een enkele dienst is de Algemene Concernreserve gevormd. Ook risico's die de spankracht van een individuele dienst te boven gaan komen ten laste van de Algemene Concernreserve. Dit maakt een stabiel financieel beleid mogelijk. Verder is voor het renterisico op concernniveau de Financieringsreserve gevormd. Het toekomstige beleid wordt beïnvloed door de kwantitatieve benadering van weerstandsvermogen, wat mogelijk is door het in 2005 ontwikkelde Rotterdams Risicocumulatiemodel. Doel van het model is het geven van een kwantitatieve onderbouwing van de weerstandscapaciteit. Redenerend vanuit een risicospreidingoptiek (risicocumulatie) is het voor de hand liggend dat de in totaal benodigde weerstandscapaciteit op gemeentelijk niveau lager is dan bij een decentrale benadering het geval is. Een lastig element daarbij is (en blijft) de noodzaak van kwantificering van de input in het model, namelijk de inschatting van de risico's en de financiële impact daarvan. Onderstaande tabel geeft de geraamde reservepositie in meerjarig perspectief aan. Weerstandsvermogen Algemene concernreserve Financieringsreserve Totaal 01-01-2010 73.294 66.290 139.584 2010 76.093 74.292 150.385 2011 82.395 89.975 172.370 2012 55.212 90.333 145.545 2013 66.554 85.045 151.599 2014 84.535 76.464 160.999

Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen ( 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011­2014 neemt het weerstandsvermogen toe van 112,5 mln in 2009 naar 160,1 mln in 2014. In 2012 is sprake van een teruggang. Dit houdt verband met een onttrekking aan de algemene reserve ten behoeve van het begrotingsbeeld. Vanaf 2013 neemt het weerstandsvermogen weer toe. De omvang van de Financieringsreserve neemt af vanwege een hogere verwachte externe rente vanaf 2013. Het weerstandsvermogen stijgt derhalve substantieel, maar blijft onder de norm van 172,5 mln.

pagina 152 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Toelichting
1. Algemene Concernreserve Bij Kaderbrief 2004 is besloten dat de Algemene Concernreserve minimaal 30 mln dient te zijn om tegenvallers binnen het concern op te vangen. Het gaat hierbij om de tegenvallers uit strategisch onvoorziene risico's en uit de operationele risico's die samenhangen met de uitvoering van het lopende begrotingsjaar. Per 1 januari 2011 worden alle algemene reserves ondergebracht in de algemene concernreserve. De afdrachtrelatie van het Ontwikkelingsbedrijf en Gemeentewerken komt daarmee te vervallen. In navolging hierop is de norm voor de algemene concernreserve verhoogd naar 107,5 mln door de normen van de vervallen reserves (OBR 70 mln, GW 7,5 mln) hieraan toe te voegen 2. Financieringsreserve Het renteresultaat wordt verrekend met de Financieringsreserve. In het geval van een gematigde rentestijging kan een beroep worden gedaan op de Financieringsreserve om de omslagrente op het gewenste niveau te handhaven. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de paragraaf 5.5 financiering. Ontwikkelingen en de Economische crisis In de jaarrekening 2009 was het weerstandsvermogen afgenomen tot 114,1 mln. De afname was een direct gevolg van de economische crisis en houdt voornamelijk verband met de verliezen op de grondexploitaties, die in 2009 zijn genomen. Het risico waarmee rekening is gehouden in de bepaling van de weerstandscapaciteit, heeft zich dus in 2009 daadwerkelijk voorgedaan. Rekening houdend met het voorstel om een deel van het rekeningresultaat 2009 aan het weerstandsvermogen ( 25 mln) en de toevoeging in het begrotingsbeeld 2011­2014 neemt het weerstandsvermogen toe van 112,5 mln in 2009 naar 163,4 mln in 2014. De omvang van de Financieringsreserve neemt vanaf 2013 af vanwege een hogere verwachte externe rente. De economische crisis en de daarmee gepaard gaande onzekerheden vertalen zich ook in substantiële financiële risico's. Er hebben zich reeds tegenvallende resultaten in de grondexploitaties voorgedaan en er is veel onzekerheid omtrent de toekomstige opbrengsten van grondexploitaties. Zie voor een nadere uiteenzetting hiervan de paragraaf Grondbeleid. In de Miljoenennota geeft het kabinet aan dat de overheidsfinanciën door de crisis sterk zijn verslechterd. Er moet krachtig worden ingegrepen om de overheidsfinanciën gezond en houdbaar te maken. In 2011 maakt het Rijk een start met het terugdringen van het tekort op de begroting. De gevolgen voor Rotterdam zijn nog niet aan te geven, het risico van bezuinigingen op specifieke uitkeringen of het Gemeentefonds door het Rijk is nog niet kwantificeerbaar.

Kwantitatieve weerstandscapaciteit
Jaarlijks kunnen eerder ingeschatte risico's komen te vervallen of verminderen; andere risico's kunnen opportuun worden. Ten behoeve van de bepaling van het gemeentelijk weerstandsvermogen worden jaarlijks de risico's geïnventariseerd. In het algemeen is het bepalen van een redelijke inschatting van het mogelijk zich voordoen en van de financiële impact, niet eenvoudig kwantificeerbaar. Dat vergt ook ervaring(scijfers). Hieronder worden de voornaamste risico's die kwantificeerbaar zijn aangegeven. Zij worden meegenomen in het Risicocumulatiemodel. Te kwantificeren risico's Nr beleidsveld 1 Algemene middelen 2 Algemene middelen 3 Algemene middelen 4 Participatie 5 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 6 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 7 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 8 Fysiek beheer van de stad omschrijving risico Renterisico ­ beïnvloeding van de resultaten van het concern door rentewijzigingen Dividendrisico Bijzondere positie G-4 Financiële risico's als gevolg van de financieringssystematiek WWB Grondexploitatie Ongerechtvaardigde verrijking bodemsanering Minder legesheffing door economische crisis Bloedingsziekte paardekastanjes ­ schadeclaims deelgemeenten minimum -8 mln 0 0 0 0 mln -1,2 mln 3,9 mln 2,4 mln maximum nieuw/ bestaand 24 mln bestaand 12,5 mln nieuw 165 mln nieuw 47 mln bestaand 95 mln bestaand 8 mln bestaand 5,1 mln bestaand 9,7 mln bestaand vervolg tabel zie volgende pagina

Hoofdstuk 5.2 | Concernbrede onderwerpen | Weerstandvermogen | pagina 153



vervolg tabel vorige pagina

Nr Beleidsveld 9 Fysiek beheer van de stad 10 Fysiek beheer van de stad

Omschrijving risico Nadeelcompensatie verlegregeling Eneco als leidingexploitant Onverzekerde brandschade

Minimum 0 0

Maximum Nieuw/ bestaand 10 mln bestaand 10 mln bestaand

Niet te kwantificeren risico's Onderstaande onderwerpen houden mogelijk een risico in. Deze risico's zijn niet goed kwantificeerbaar en daarom niet opgenomen in het risicocumulatiemodel. Jaarlijks wordt bezien wat de stand van zaken is; op grond daarvan zullen, indien noodzakelijk, maatregelen worden voorgesteld. Nr beleidsveld 11 Cultuur, sport en recreatie 12 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 13 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 14 Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen 15 Algemene middelen 16 Algemene middelen omschrijving risico Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie Vastgoedrisico- marktontwikkelingen Risico's als gevolg van de Gemeente-garantieverordening Eigen Woningen 1995 Risico's achtervang door Waarborgfonds Eigen Woningen verstrekte garanties Bezuinigingen op specifieke uitkeringen door het Rijk Uitkomsten brede heroverweging inzake Decentralisatie, herverdeling en herindeling nieuw/ bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand nieuw nieuw

Nieuw ten opzichte van de begroting 2010 zijn de volgende risico's Risico Omschrijving dividendrisico De geraamde dividendopbrengsten bedragen circa 80 mln. Met name de dividenden van Eneco, Hbr en Evides kunnen onder druk komen te staan vanwege de economische crisis. Bij Evides speelt tevens de tariefregulering vanuit de Drinkwaterwet een rol. Algemene middelen

Beleidsveld

Risico Omschrijving Beleidsveld

bijzondere positie G-4 Momenteel is er discussie over het loslaten van de bijzondere positie van de G4. Rotterdam ontvangt ca. 165 mln extra uit het Gemeentefonds. Algemene middelen

Risico Omschrijving

Beleidsveld

bezuinigingen op specifieke uitkeringen door het Rijk De gevolgen voor de specifieke uitkeringen van het Rijk zijn moeilijk in te schatten. De precieze gevolgen hangen af van de keuzes van het nieuwe kabinet. Ons uitgangspunt is dat de gemeentelijke uitgaven navenant zullen dalen bij bezuinigingen op de specifieke uitkeringen. Wij springen alleen bij als een bezuiniging leidt tot onaanvaardbare maatschappelijke gevolgen. Algemene middelen

Risico Omschrijving

Beleidsveld

uitkomsten brede heroverweging inzake Decentralisatie, herverdeling en herindeling De rijksbrede werkgroep noemt de opties van herverdeling van taken, decentralisatie van taken en de herindeling van bestuursorganen. Deze gaan veelal gepaard met efficiencykortingen. De mogelijke omvang voor Rotterdam valt op dit moment niet te kwantificeren. Een en ander wordt duidelijk met het aantreden van het nieuwe kabinet. Algemene middelen

pagina 154 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Resultaat Risicocumulatiemodel
Ter onderbouwing van de weerstandscapaciteit heeft een risicosimulatie plaatsgevonden. De relevante gekwantificeerde risico's met een financieel gevolg boven de 5 mln, zijn opgenomen in het Risicocumulatiemodel. Het model werkt met kansinschattingen (kans dat het risico zich voordoet) en inschattingen van de financiële gevolgen als het risico zich daadwerkelijk voordoet. Daar alle risico's nooit allemaal tegelijk en met een maximale omvang zullen optreden, wordt uitgegaan van een zekerheidspercentage van 95%. Bij 95% zekerheid is de benodigde hoogte van de weerstandscapaciteit 169 mln. Dat houdt in dat de weerstandscapaciteit van deze omvang in 95% van de gevallen toereikend is. In vergelijking met vorig jaar ( 166 mln) komt de berekende hoogte van de weerstandscapaciteit licht hoger uit. Oorzaak hiervan is het onderkennen van twee nieuwe risico's, dividendrisico en het risico dat de bijzondere positie van de G-4 bij de verdeling van middelen komt te vervallen. Dit wordt enigszins gedempt doordat een aantal risico's zijn komen te vervallen (risico vrijstelling werktuigenbelasting energiecentrale, risico voormalig personeel RET bij insolventie nv en risico tegenvallende resultaten exploitatie 2009) en is duidelijk geworden dat de kans van optreden van het risico opheffen precariobelasting zeer verkleind is. Tenslotte is het risico van de opruimingskosten explosieven WOII voortaan gedekt door structurele (Rijks)middelen in de exploitatie.

Hoofdstuk 5.2 | Concernbrede onderwerpen | Weerstandvermogen | pagina 155



5.3

Onderhoud kapitaalgoederen

De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen, zoals: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Deze goederen zijn nodig om de beleidsdoelen te realiseren. In deze paragraaf wordt ingegaan op de beleidsuitgangspunten (zoals beleidsvoornemens) en de systematiek van het onderhoud van de kapitaalgoederen. De lasten van het onderhoud worden bij verschillende beleidsvelden weergegeven. Een transparant en overkoepelend overzicht is daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie van de gemeente. De kapitaalgoederen zijn hieronder per categorie weergegeven. Het betreft de categorie wegen, rioleringen, openbaar groen, water,openbare verlichting, kunstwerken (bruggen, viaducten en tunnels), Sportvelden en sportaccommodaties, Vastgoed, inclusief theaters en musea en onderwijshuisvesting, ICT en overig (Kademuren en glooiingen, begraafplaatsen en crematoria, beeldende kunst en gebouwen). Per categorie wordt bij het beleidskader aangegeven welke beleid- en onderhoudsplannen zijn vastgesteld. Daarna worden de beleidsontwikkelingen en -voornemens beschreven. Tenslotte wordt ingegaan op de beschikbare middelen voor onderhoud en investeringen, met verwijzing naar de relevante beleidsvelden en producten in de begroting.

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Wegen ­ Beheerplan voor Hoofd- en verzamelwegen 2008­2012 ­ Onderhoud: Meerjarenplan 2008­2017 ­ Kwaliteitsmeting: 2 jaarlijkse inspectie op schadebeelden In 2007 is het beheerplan van de hoofd- en verzamelwegen voor de periode 2008­2017 opgesteld. Op basis van voortzetting van het huidige beleid en inspecties is aangegeven welke maatregelen er in de komende 10 jaar nodig zijn om de hoofd- en verzamelwegen op een technisch acceptabel kwaliteitspeil te houden. De onderstaande prestatie-indicator blijft tot de invoering van het vernieuwde systeem voor rationeel wegbeheer gehandhaafd: ­ Kwaliteit hoofd- en verzamelwegen: maximaal 25 % slecht. Door de bijdrage van niet-onderhoudsprojecten (investeringen/vernieuwingen) kon met de beschikbare middelen de oude prestatie-indicatoren gerealiseerd worden. Om inzicht te krijgen in de onderhoudstoestand van de hoofd- en verzamelwegen wordt minimaal één keer in de twee jaar het totale areaal geïnspecteerd. Onderstaande tabellen geven het onderhoudsbeeld en de actuele stand van zaken weer. Tabel 1: Onderhoud Hoofd- en verzamelwegen Omschrijving Onderhouden wegenareaal (in ha) Onderhouden wegenareaal (in %)

Totaal areaal 342 100

Verslag 2009 10,4 3,0

Begroting 2010 8,0 2,3

Begroting 2011 8,0 2,3

Tabel 2: Kwaliteitsbeeld wegen (in % van het totaal) Omschrijving Areaal (ha)

Hoofd- en verzamelwegen Financiële consequenties Omschrijving Onderhoud Investeringen Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen

Verslag 2008 Goed Matig Slecht % % % 342 63 14 23 Rekening 2009 15.626 0

Verslag 2009 Goed Matig Slecht % % % 64,4 11,0 24,6 Begroting 2011 5.284 0

Begroting 2010 5.284 0

Beleidsveld Product

pagina 156 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Categorie Beleidskader

Rioleringen ­ ­ ­ ­ Gemeentelijk RioleringsPlan 2 2006­2010 (GRP-2) Ontwerp supplement GRP-2 in verband met brede rioolheffing Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (GRP 3) Concept Onderhoud: Aansluitplan Rotterdam Renovatie gemalen en persleidingen ­ Kwaliteitsmeting: Inspectie en benchmark Beheer en onderhoud vinden plaats zoals is aangegeven in het Gemeentelijk RioleringsPlan 2006­2010 (GRP-2). De kern van de doelstelling van het GRP-2 is het realiseren van een toename van de rioolvervanging tot 40 km per jaar in 2010 en het voldoen aan de Europese-, nationale- en lokale wet- en regelgeving ten aanzien van rioleringszorg. In het supplement GRP-2 is aangegeven welke maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de wet gemeentelijke watertaken, waarin de zorg voor het grondwater en het hemelwater zijn inbegrepen. In 2010 wordt het concept Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015 (GRP 3) ter besluitvorming aangeboden aan het bestuur. Omschrijving Onderhoud Investeringen Rekening 2009 18.668 34.934 Begroting 2010 11.205 42.880 Begroting 2011 11.429 54.509

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Fysiek beheer van de stad Riolering en rioolgemalen

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Openbaar Groen ­ Bomenstructuurplan 2007­2010 ­ Onderhoud: Onderhoudsplan 2007­2010 ­ Kwaliteitsmeting: Monitoring Het plan komt vooral voort uit technische uitgangspunten, afgestemd met andere initiatieven (veelal wegenbouwprojecten) en bestuurlijke keuzes door deelgemeentebesturen. Met het Bomenstructuurplan wordt ook de effectmeting van de activiteiten geregeld. Monitoring beoogt een inventarisatie van de effecten op de kwaliteits-ontwikkeling van het bomenbestand. Deze worden vervolgens getoetst op de doelstellingen van het plan. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.338 1.436 1.436 Investeringen 0 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Water ­ Waterplan 2 Rotterdam ­ Onderhoudsplan waterbodem Rotterdam 2008­2016 ­ Kwaliteitsmeting: Schouw De klimaatwijziging zal door grotere neerslaghoeveelheden, perioden met meer droogte, een hogere zeespiegel en grotere rivierafvoeren een grote invloed hebben op de waterberging. In het Waterplan 2 Rotterdam is gewerkt aan een totaalvisie hoe de benodigde waterberging (de stedelijke wateropgave) kan worden gerealiseerd. Naar aanleiding van nieuwe beleidsontwikkelingen op het gebied van bodembeheer is in 2006 in samenwerking met de waterschappen gestart met het opstellen van een nieuw uitvoeringsplan bagger. Belangrijk aandachtspunt in het nieuwe plan is de lokale verwerking van bagger. Door een vijftal lokale depots aan de randen van de stad in te richten, kan worden bespaard op transport en verwerkingskosten. De bagger kan na bewerking worden gebruikt als aarde en weer worden toegepast in de stad. Een werkgroep vanuit de waterschappen en de gemeente heeft zich gebogen over de mogelijkheid dat de waterschappen het baggeren van alle Rotterdamse nevenwater-gangen overneemt. Als tegenprestatie zou dan de (deel)gemeente de ontvangstplicht krijgen voor de bagger van alle watergangen ongeacht de kwaliteit. Het plan is inmiddels afgeketst omdat de besparingen voor de waterschappen (met name bij de particuliere watergangen) niet opweegt tegen de extra kosten van het baggeren. Onze inspanning blijft er op gericht om het baggeren, dat in opdracht van verschillende partijen geschiedt, efficiënter te laten verlopen. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 4.536 2.758 2.969 Investeringen 0 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 157



Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Openbare Verlichting ­ Beheerplan openbare verlichting in Rotterdam 2008­2012 ­ Onderhoud: Stedelijk onderhoudsplan Deelgemeentelijke (her)investeringsplannen ­ Kwaliteitsmeting: Inspecties Sinds 1 januari 2004 is de gemeente Rotterdam weer eigenaar van ruim 95.000 lichtpunten in de stad en haven. Het beheer en onderhoud van deze lichtpunten is nu vastgelegd in het `Beheerplan Openbare Verlichting 2008­2012'. Het plan bevat de volgende onderdelen. ­ De bestuurlijke verantwoordelijkheden. ­ De organisatie van het beheer en onderhoud. ­ Het huidige en toekomstige beleid met betrekking tot het beheer en onderhoud. ­ De noodzakelijke maatregelen, zowel technisch als functioneel, in relatie tot het toekomstige beleid. In het plan zijn de volgende beleidsdoelen opgenomen: ­ Sneller oplossen van storingen. ­ Meer masten vervangen. ­ Minder soorten masten en armaturen. ­ Meer duurzaamheid. Met de deelgemeenten zijn hierover bestuurlijke afspraken gemaakt. Omschrijving

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.670 6.937 6.529 Investeringen 6.200 6.429 5.428 Genoemde bedragen voor onderhoud zijn exclusief de kosten voor energie en netbeheer. Deze kosten worden verantwoord door de deelgemeenten. Fysiek beheer van de stad Openbare Verlichting

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten) ­ Beheerplan Bruggen en Viaducten (2008­2012) ­ Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan Bruggen en Viaducten ­ Kwaliteitsmeting: Periodieke inspectie ­ Ontwerp investeringsplan Bruggen en Viaducten ­ Onderhoud: Meerjarenplan 2009­2012 ­ Kwaliteitsmeting: Technische inspecties ­ Beheerplan Maastunnel 2010­2014 ­ Onderhoud: Veiligheidsplan Maastunnel ­ Kwaliteitsmeting: Periodieke inspectie Het beheerplan Bruggen en Viaducten 2008­2012 geeft het kader waarbinnen de komende jaren het beheer en onderhoud zal worden gerealiseerd. Er is gekozen voor het scenario waarbij: ­ Conserverend onderhoud en schoonmaakwerkzaamheden met een lagere frequentie worden uitgevoerd. ­ De objecten in de stedelijke hoofdinfrastructuur technisch goed en de overige objecten technisch redelijk in orde zijn. ­ Alle objecten, ook in de stedelijke hoofdinfrastructuur, technisch redelijk in orde zijn, waarbij beeldtechnisch wordt uitgegaan van een laag ambitieniveau. Om de veiligheid en de betrouwbaarheid van 134 bruggen en viaducten te verhogen is het budget met ingang van 2010 met 2,1 mln verhoogd. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.722 10.543 10.543 Investeringen 2.151 9.989 7.440 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen

pagina 158 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Overig (kademuren en glooiingen) ­ Beheerplan kademuren (Concept). ­ Onderhoud: Projectplannen. ­ Kwaliteitsmeting: Inspecties. ­ Beheerplan glooiingen i.v.m. over te dragen havens. ­ Onderhoud: Projectplannen. ­ Kwaliteitsmeting: Inspecties. Renoverend onderhoud of vervangingen van kademuren vindt plaats als het einde van de levensduur van (een deel van) de constructie is bereikt. Aangezien de technische ontwerplevensduur van de constructies op 50 jaar ligt, moet gesteld worden dat de meeste constructies daar al ver overheen zijn. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.438 1.281 1.281 Investeringen 0 0 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Overig (begraafplaatsen en crematoria) ­ Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium 2008­2011 ­ Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan ­ Kwaliteitsmeting: Schouw In het beleidsplan wordt de gewenste beeldkwaliteit als volgt voorgesteld: ­ Beeldkwaliteit "Hoog" (goed onderhouden) is bestemd voor grafvakken en bijbehorende verhardingen. ­ Beeldkwaliteit "Basis" (matig onderhouden) is bestemd voor verstrooiing (strooivelden), singels en groen buiten de grafvakken. ­ Beeldkwaliteit "Laag" (slecht onderhouden, weinig tot geen onderhoud, die geen gevaar oplevert voor de gebruikers/bezoekers) is bestemd voor de reservecapaciteit op de begraafplaatsen. De huidige kwaliteit van de parken zal hiermee niet verder afnemen en er is voldoende aandacht voor de veiligheid op de begraafplaatsen (te denken valt aan wegen, paden, watergangen maar ook aan de bomenzorgplicht). Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 7.809 6.683 6.779 Investeringen 405 100 0 Fysiek beheer van de stad Beheer begraafplaatsen en crematorium& Wegen, water en groen Overig (beeldende kunst en gebouwen) ­ Beheerplan Beeldende Kunst en Gebouwen (2008­2012) ­ Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan ­ Kwaliteitsmeting: Inspecties De onderhoudsstaat van de objecten (huizen, torens, poorten, standbeelden en gedenkmonumenten) wordt bepaald en gevolgd door middel van periodieke technische inspecties. In het Beheerplan Beeldende Kunst en Gebouwen (2008­2012) zijn de uitgangspunten voor het technisch beheer en onderhoud van de beeldende kunstwerken en gebouwen opgenomen. Omschrijving Rekening Begroting Begroting 2009 2010 2011 Onderhoud 1.753 782 782 Investeringen 1.070 3.060 1.620 Fysiek beheer van de stad Wegen, water en groen

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen & -voornemens

Financiële consequenties

Beleidsveld Product

Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 159



Categorie Beleidskader

Beleidsontwikkelingen / - voornemens

Gebouwen Het Meerjaren Perspectief Rotterdams Vastgoed is vastgesteld door het College en de Raad. Dit document is de leidraad voor OBR Vastgoed. In het Meerjaren Perspectief Rotterdams Vastgoed is vastgesteld dat voor alle objecten van strategisch belang zijn en/of maatschappelijke meerwaarde hebben een kwaliteitsniveau wordt vastgesteld. Het kwaliteitsniveau is gebaseerd op de NEN 2767. De NEN 2767 is een landelijk vastgesteld kader waarin de normering van deze niveaus is vast gelegd. De kwaliteitsniveaus worden vastgesteld door een conditiemeting. De portefeuilles moeten aangeven welke objecten een conditiemeting moeten krijgen en op welk kwaliteitsniveau het object moet worden onderhouden. Technisch Beheer geeft aan welke middelen nodig zijn om het onderhoud uit te voeren. Wanneer de benodigde middelen zijn goedgekeurd, zorgt Technisch Beheer voor de uitvoering van het onderhoud. In 2010 is gestart met de uitvoering van de conditiemetingen waarbij het eerste resultaat zichtbaar wordt aan het einde van het jaar. Bij het uitvoeren dan de conditiemetingen wordt duidelijk wat de gemiddelde onderhoudskosten zijn van elk afzonderlijk object. Er kan op deze manier een gemiddeld onderhoudsbudget worden vastgesteld. Het voordeel hiervan is dat resultaat van Vastgoed onafhankelijk is van het onderhoudsbudget, hiervoor worden de mogelijkheden van een bestemmingsreserve of voorziening onderzocht. De meerjaren onderhoudsplannen (MOP's) zijn in deze methodiek vastgezet voor minimaal 20 jaar, waardoor de gemiddelde kosten berekend kunnen worden. Tijdens de overdracht van de panden van de gemeentelijke diensten is door middel van quick scans op basis van steekproeven een indicatie gemaakt van het achterstallig onderhoud. Onder achterstallig onderhoud wordt verstaan het verschil tussen het gewenste en huidige kwaliteitsniveau van een object in portefeuille. Hieronder valt dus niet het regulier klein en groot onderhoud. Dit onderhoud is opgenomen in de MOP's. Zowel de oorspronkelijke OBR portefeuille als het vastgoed dat is overgekomen, heeft achterstallig onderhoud. De exacte omvang is nog niet bekend, doordat zowel het huidige als gewenste kwaliteitsniveau nog niet inzichtelijk is. Het onderhoudsbudget voor 2011 is geschat op 45,5 mln.

Financiële consequenties

Categorie Beleidskader

sportvelden en accomodaties In december 2006 besloot het College van Burgemeester en Wethouders om het gemeentelijk vastgoed onder te brengen bij het OBR. Als gevolg van dit besluit is ook de verantwoordelijkheid voor het planmatig gebouwgebonden onderhoud tot en met 2008 door SenR onder voorbehoud van bestuurlijke besluitvorming van de deelgemeenten werd uitgevoerd, overgegaan naar het OBR. Het planmatig bedrijfsgebonden onderhoud vindt plaats, onder voorbehoud van bestuurlijke besluitvorming van de deelgemeenten. Het bedrijfsgebonden onderhoud moet door SenR worden uitgevoerd. SenR is op dit moment bezig de expertise rondom het inkopen van planmatig bedrijfsgebonden onderhoud te organiseren. Op deze manier kan SenR op basis van een schouw een overzicht aan de deelgemeenten leveren waarin de benodigde activiteiten en de bijbehorende middelen in het schouwjaar worden weergegeven, zodat er bestuurlijke besluitvorming door de deelgemeenten kan plaatsvinden. De jaarlijkse bedrijfsgebonden onderhoudsbedragen van de deelgemeentelijke voorzieningen komen voor zover er bestuurlijke besluitvorming over heeft plaatsvind ten laste van de deelgemeentelijke budgetten. Voor wat betreft de stedelijke voorzieningen wordt de jaarlijkse bedrijfsgebonden onderhoudsbedragen verwerkt in de begroting van de dienst. Indien er sprake is van levensduurverlengend bedrijfsgebonden onderhoud (bijvoorbeeld een zwembadinstallatie) en de onderhoudsuitgave gaat het door de raad vastgestelde bedrag te boven, dan zal dit worden geactiveerd en afgeschreven worden over de resterende levensduur van het actief. Daar waar nodig zijn de bedrijfsgebonden onderhoudsuitgaven gedetailleerd toegelicht.

Beleidsontwikkelingen / - voornemens

Financiële consequenties

Beleidsvelden/ Producten

pagina 160 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



5.4
1.

Verbonden Partijen (deelnemingen)
Inleiding

Het deelnemingenbeleid voor de raadsperiode 2010­2014 zullen wij opnemen in de geactualiseerde nota "Beleids-kader verzelfstandiging, aangaan en beheer deelnemingen in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen", samengevat: "het beleidskader deelnemingen" De beleidsvoornemens en de realisatie daarvan inzake de deelnemingen nemen wij op in de paragraaf deelnemingen van de begroting en rekening van het concern. De juridische term voor deelnemingen is "verbonden partijen". Bij de beleidsvoornemens delen we de deelnemingen in naar vennootschappen, gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. We houden bij de beschrijving een indeling aan zoals geformuleerd bij de beleidsuitgangspunten.

2.

Beleidsuitgangspunten

De doelstelling van het beleidskader deelnemingen is een goede afweging te maken bij de vraag of bepaalde taken voor verzelfstandiging in aanmerking komen en of het gewenst is hiervoor een deelneming aan te gaan. Deze afweging is ook noodzakelijk bij het oprichten, aangaan of afstoten van deelnemingen vanwege andere redenen. Hiervoor zijn criteria ontwikkeld. De criteria zijn eveneens van toepassing bij de evaluatie van de deelnemingen en de vraag of er nog steeds een publiek belang is bij het handhaven daarvan en of dit belang (nog) voldoende opweegt tegen de financiële risico's die bij de deelneming zijn betrokken. In de voorgaande raadsperiode hebben wij de deelnemingen geëvalueerd. Voor een aantal deelnemingen is gebleken dat nog nadere besluitvorming noodzakelijk is voordat wij een besluit kunnen nemen om deze deelnemingen te continueren of af te stoten. Voor andere deelnemingen hebben wij besloten de kritische succesfactoren vast te stellen van de deelnemingen die we willen voortzetten. In de beleidsmatige verantwoording hebben wij al kennis gegeven van het voornemen om een aantal deelnemingen af te stoten, omdat er niet langer een publiek belang gediend wordt bij de voortzetting van die deelnemingen. Op basis van de uitkomst van de evaluatie en naar de nieuwste inzichten en ontwikkelingen hebben we het beleidskader deelnemingen in 2010 geactualiseerd. Het jaar 2011 zal dan ook in het teken staan van: ­ uitvoering geven aan het nieuwe beleidskader, waaronder het beheer van de deelnemingen, ­ de evaluatie van die deelnemingen waarvoor nog nadere besluitvorming nodig was om voor deze raadsperiode te kunnen bepalen of we de deelneming wijzigen, voort zetten of afstoten. De beleidsuitgangspunten en -voornemens hebben wij beschreven aan de hand van de volgende indeling: ­ voornemens tot het aangaan van nieuwe deelnemingen, ­ voornemens tot het evalueren van bestaande deelnemingen, ­ voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande deelnemingen, ­ voornemens tot het wijzigen van de doelstelling van een deelneming. De deelnemingen hebben wij ingedeeld volgens onderstaande verschijningsvormen, c.q. rechtspersonen. Vennootschappen Een deelneming in een vennootschap betreft een besloten of naamloze vennootschap, waarin de gemeente aandelen heeft. Gemeenschappelijke regelingen Naast vennootschappen zijn gemeenschappelijke regelingen ook deelnemingen. De Wet gemeen-schappelijke regelingen (Wgr) biedt de mogelijkheid voor openbare lichamen om een deel van hun bestuurstaken over te dragen aan een gezamenlijk verband waaraan ook andere partijen, meestal andere gemeenten, meedoen. Zo kunnen we gezamenlijk bepaalde belangen behartigen. Dit wordt verlengd lokaal bestuur genoemd. Stichtingen Een derde vorm van deelnemingen wordt gevormd door stichtingen. Alleen die stichtingen waarin we een bestuurlijk en financieel belang hebben, niet zijnde een subsidierelatie, vallen in dit kader onder de term "deelnemingen". Verenigingen Een vierde vorm van deelnemingen is de verenigingen, waaronder de coöperatieve vereniging en de onderlinge waarborgmaatschappij.

Hoofdstuk 5.3 | Concernbrede onderwerpen | Onderhoud kapitaalgoederen | pagina 161



3.

Vennootschappen

Wij verwachten dat het jaar 2011 een moeilijk jaar zal worden voor de deelnemingen. Ondanks voorzichtig economisch herstel zal de economische crisis effect hebben op het financieel resultaat van onze deelnemingen waardoor de winstuitkering onder druk kan komen te staan. In het kader van het actief aandeelhouderschap zullen wij er alles aan doen om de raming van de dividenden te halen, echter dat hangt ook af van externe factoren en of de deelneming uitkering van het gebruikelijke dividend nog wel kan dragen. In de loop van het jaar zullen wij de raad hierover nauwgezet informeren met de gebruikelijke kwartaalrapportages. Voornemens tot het aangaan van nieuwe vennootschappen Thans hebben wij geen concrete voornemens om nieuwe vennootschappen op te richten. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande vennootschappen Zoals wij onder de beleidsuitgangspunten hebben beschreven, zijn er bij een aantal deelnemingen ontwikkelingen gaande, waardoor wij nog geen definitief besluit hebben genomen om de betreffende deelneming te wijzigen, voort te zetten of te beëindigen. Deze ontwikkelingen kunnen ook leiden tot wijziging van de wijze waarop wij het aandeelhouderschap of het beheer van een deelneming invullen. Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen per deelneming in 2011. Eneco Holding NV Tot nu toe zijn wij er van uitgegaan dat Eneco Holding per 1 januari 2011 gesplitst zou moeten zijn in een productie- en leveringsbedrijf (PLB) enerzijds en een netwerkbedrijf anderzijds. Een aantal energiebedrijven, waaronder Eneco, heeft bezwaar aangetekend tegen dit voornemen, zoals neergelegd in de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON). Met de recente uitspraak van het Hof in Den Haag is Eneco ten dele in het gelijk gesteld en is de gedwongen splitsing van het bedrijf per 1 januari 2011 van de baan. Dat betekent dat Eneco Holding mag doorgaan met het produceren, leveren en distribueren van energie onder een Holding. De distributienetten behoeven niet te worden afgesplitst. Het Rijk heeft aangegeven in cassatie te gaan tegen de uitspraak van het Hof. Daarnaast wil het Rijk, met steun van de Tweede Kamer, de wet- en regelgeving voor het netbeheer aanpassen, om de continuïteit van de energievoorziening te kunnen blijven waarborgen. Dit behelst onder meer het absoluut maken van het privatiseringverbod van de distributienetten, hetgeen betekent dat aandelen Eneco Holding niet mogen worden verkocht zolang de netwerken in bezit zijn van de Holding. Eneco verwacht dat de Hoge Raad niet op korte termijn een uitspraak zal doen. De gedwongen splitsing van Eneco blijft de komende tijd (mogelijk jaren) een factor van onzekerheid voor het bestuur van Eneco en zijn aandeelhouders. Mede in dat licht bezien zullen wij ons de komende periode samen met grootaandeelhouder Den Haag en Dordrecht beraden op de toekomst van ons aandeelhouderschap. GBE/Evides NV De drinkwatertarieven zullen in 2011 naar verwachting gelijk blijven. De voorgenomen (winst)regulering door het Rijk heeft vertraging opgelopen en zal naar onze verwachting in 2011/2012 ingaan. Als gevolg daarvan zal de winstgevendheid van het drinkwaterbedrijf van Evides onder druk komen te staan. Dit geldt eveneens voor het dividend. Havenbedrijf Rotterdam NV Wij zullen als aandeelhouder van HbR tezamen met de Staatsaandeelhouder, op grond van artikel 25.7 van de statuten, een nieuw vierjarig bedrijfsplan vaststellen voor de periode 2011 t/m 2014. Met ingang van 2010 heeft HbR het voornemen besloten om geen interimdividend meer uit te keren, zodat het gehele dividend over 2010 in het jaar 2011 wordt uitbetaald. Luchthaven Schiphol NV NV Luchthaven Schiphol (NVLS) is eigenaar/exploitant van Rotterdam The Hague Airport (RtHA). Wij zijn reeds geruime tijd in gesprek met de directie van NVLS over de ontwikkeling van RtHA. Onderwerp van gesprek is onder meer de mogelijkheden voor de gemeente om zeggenschap te verkrijgen over de ontwikkeling van onze regionale luchthaven, waaronder de verwerving van aandelen in deze dochteronderneming van NVLS. Wij zijn voornemens in 2011 verder stappen te zetten in dit proces. Multiflex Rotterdam BV Het beheer van deze deelneming is in 2010 overgedragen van de Roteb naar de Servicedienst. Hierna zal de deelneming worden geëvalueerd, op basis waarvan wij een besluit zullen nemen of de deelneming in de huidig vorm wordt voortgezet. Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden CV en NV Wij zullen in 2011 een besluit nemen na een evaluatie van de gewijzigde doelstelling, of en zo ja, op welke wijze wij deze deelneming zullen voortzetten.

pagina 162 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



RET NV Als certificaathouder van de RET NV houden wij nauwlettend in de gaten op welke termijn de Wet Personenvervoer zal zijn aangepast, zodat de inbesteding van de vervoersconcessies bij de RET bij de Stadsregio Rotterdam ook in overeenstemming is gebracht met nationale wetgeving. Uiterlijk begin 2011 verwachten wij helderheid van de Tweede Kamer omtrent de status van het voorstel tot wetswijziging. Stadion Sparta BV In 2010 is het beheer van deze deelneming overgegaan van de dienst Sport en Recreatie naar de sector Vastgoed van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. In die nieuwe beheersituatie hebben wij opdracht gegeven de mogelijkheden voor deze deelneming te onderzoeken, d.w.z. opname in het gemeentelijk Vastgoed, voorzetten of afstoten van de deelneming. Zodra dit onderzoek is afgerond, zullen wij de raad een voorstel doen om deze deelneming nader te positioneren. Stadsvastgoed NV Wij hebben onlangs tot het voornemen besloten om deze deelneming af te bouwen en te beëindigen. Warmtebedrijf NV Medio 2010 hebben wij besloten tot oprichting van deze deelneming. In 2011 zal gewerkt worden aan de realisatie van de warmtetransportinfrastructuur vanaf de AVI Rozenburg naar Zuidplein en het Maasstadziekenhuis. Voornemens tot het wijzigen van de doelstelling van een deelneming Wij hebben geen voornemens om doelstellingen van deelnemingen te wijzigen.

Hieronder geven wij een overzicht van onze vennootschappen ingedeeld naar beleidsvelden. Naam vennootschap Bank Nederlandse Gemeenten NV Beurs Rotterdam NV Consortium Beursplein VOF Commandiet Rotterdam BV ENECO Holding NV BV Gemeenschappelijk Bezit Evides Erasmus MC Biomedical Fund BV Holding Gemeentewerken NV Havenbedrijf Rotterdam NV Multidiensten Rotterdam BV Multiflex Rotterdam BV Participatiemaatschappij ondernemersfonds Rotterdam BV RET Infra BV en RGM BV RET NV (Certificaathouder) Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden Beheer NV Regionale OntwikkelingsMaatschappij Drechtsteden CV NV Luchthaven Schiphol Science Port Holland NV BV Stadion Sparta Stadsherstel Historisch Rotterdam NV NV Stadsvastgoed Warmtebedrijf NV i.o. Weena Hotel Exploitatiemaatschappij BV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Tarwewij beheer NV Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Vastgoed BV beleidsveld Algemene middelen Algemene middelen Economie Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Algemene middelen Algemene middelen Economie Algemene middelen Algemene middelen Participatie Participatie Economie Algemene middelen Algemene middelen Economie Economie Algemene middelen Economie Algemene middelen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Milieu/duurzaamheid Economie Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Economie bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja

Hoofdstuk 5.4 | Concernbrede onderwerpen | Verbonden partijen | pagina 163



4.

Gemeenschappelijke regelingen

Naast deelnemingen zijn ook gemeenschappelijke regelingen bestuurlijke participaties. De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) biedt de mogelijkheid aan openbare lichamen om een deel van hun bestuurstaken te verplaatsen naar een andere bestuurslaag. Dit wordt ook verlengd lokaal bestuur genoemd: besturen van twee of meer openbare lichamen worden in de gelegenheid gesteld om te gaan samenwerken om bepaalde belangen te behartigen. Gemeenten kunnen een openbaar lichaam instellen. Zo'n openbaar lichaam is een rechtspersoon en kent drie organen. Die organen zijn een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Alle gemeenschappelijke regelingen waarin wij deelnemen, zijn openbare lichamen. Voornemens tot het aangaan van nieuwe gemeenschappelijke regelingen We hebben geen voornemens om nieuwe gemeenschappelijke regelingen aan te gaan in 2011. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande gemeenschappelijke regelingen Wij hebben het voornemen om de gemeenschappelijke regelingen in deze raadsperiode nader te bezien om onnodige bestuurlijke drukte te voorkomen en onze bijdragen aan Gemeenschappelijke regelingen in de pas te laten lopen met het meerjarig financieel perspectief voor onze gemeente. Onderstaand geven we de gemeenschappelijke regelingen weer waarin wij participeren. Naam gemeenschappelijke regeling Stadsregio Rotterdam Rijnmond Instandhouding en beheer DCMR Koepelschap Buitenstedelijk Groen Natuur- en recreatiegebied IJsselmonde Recreatieschap Midden-Delfland Recreatieschap Rottemeren Recreatiegebied Voorne-Putten-Rozenburg Grondbank RZG Zuidplas Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas Voorzieningen Gezondheidszorg Rotterdam e.o. Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer Openbaar lichaam Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond Gemeenschappelijke regeling HALT Rotterdam Rijnmond beleidsveld Bestuur en dienstverlening Milieu/duurzaamheid Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Volksgezondheid en zorg Veilig Veilig Veilig bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja

5.

Stichtingen

De derde vorm van bestuurlijke participaties wordt gevormd door stichtingen. Alleen die stichtingen waarin we een bestuurlijk en financieel belang hebben, zijn bij dit concernbrede onderwerp betrokken. Stichtingen met een subsidierelatie worden in dit verband niet als bestuurlijke participatie gezien Voornemens tot het aangaan van nieuwe stichtingen Wij hebben thans geen voornemens tot het aangaan, oprichten van nieuwe stichtingen. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande stichtingen Wij hebben geen voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van stichtingen In de onderstaande tabel hebben we de geactualiseerde lijst van stichtingen opgenomen. Naam stichting Stichting VvE 010 Stichting Medische Opvang Asielzoekers Zuid-Holland Stichting PROSCO en BOOR Stichting FBNR beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Volksgezondheid en zorg Onderwijs Participatie bestuurlijke zeggenschap ja ja ja ja

pagina 164 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



6.

Verenigingen

De gemeente is lid van een vereniging tot uitvoering van het verenigingsdoel. In het geval van een Coöperatieve Vereniging geldt dat het doel zich strekt tot het voorzien in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden, waarbij in tegenstelling tot de gewone vereniging, de aansprakelijkheid van de leden kan worden beperkt of uitgesloten. Voornemens tot het aangaan van nieuwe verenigingen Voor 2011 hebben we geen voornemens tot het aangaan van nieuwe verenigingen. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande verenigingen Voor 2011 hebben we geen wijzigingen of beëindigingen van verenigingen voorgenomen. In de onderstaande tabel hebben we de geactualiseerde lijst van verenigingen opgenomen. Naam vereniging CV UA Wigo4it beleidsveld Participatie bestuurlijke zeggenschap ja

Hoofdstuk 5.4 | Concernbrede onderwerpen | Verbonden partijen | pagina 165



5.5

Financiering

Inleiding
Deze paragraaf verschaft u inzicht in de financieringsfunctie. Onder de financieringsfunctie verstaan we alle activiteiten die voorzien in de vermogensbehoefte van de gemeente. Naast het aantrekken van geldleningen en het beleggen van tijdelijk overtollige geldmiddelen valt hieronder het beheersen van de financiële risico's. Deze risico's gaan gepaard met de geldstromen, de financiële posities en de vermogenswaarden. Ons beleid is erop gericht om de rentekosten te beheersen en te verlagen en de renteopbrengsten risicomijdend te optimaliseren. Hieronder leest u de beleidsuitgangspunten met inbegrip van de ontwikkelingen rond de financieringsfunctie.

Beleidsuitgangspunten
Algemeen Ingevolge artikel 212 van de Gemeentewet is de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot de financieringsfunctie vastgelegd in de verordening Financiële Huishouding 2006. Deze verordening vormt de kapstok voor de verdere regelgeving waarin het geldstromenbeheer, het geld- en kapitaalmarktverkeer en het garantiebeleid is vastgesteld. Dit instrumentarium regelt de voorwaarden van de financieringsfunctie. Daaraan wordt invulling gegeven door de begroting en rekening (hoeveel geld en waarvoor) en door mandaten en volmachten (wie mag wat met het geld en onder welke voorwaarden). Gemeenten mogen uitsluitend geldleningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen ten behoeve van de publieke taak. We spreken van een publieke taak wanneer overheidsingrijpen noodzakelijk is om een maatschappelijk belang te realiseren. De gemeenteraad bepaalt wat tot de publieke taak behoort. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties is een voldoende motivering van de overwegingen vereist, zodat de gemeenteraad en de toezichthouder dit kunnen toetsen. Rentebeeld Na het uitbreken van de kredietcrisis en de daarop volgende economische recessie heeft de wereldeconomie een enorme tik gekregen. Financiële instellingen moesten door overheden van de ondergang gered worden. Tegelijkertijd zetten deze overheden stimuleringsprogramma's in om de economie draaiende te houden. De overheden werden daarbij ondersteund door de centrale banken die door middel van renteverlagingen en monetaire financiering de stilgevallen kredietverlening weer op gang proberen te brengen. Als gevolg van de diverse maatregelen stegen de nationale schuldposities aanzienlijk. Vanaf januari 2010 kwamen de risico's op de staatsleningen aan Europese landen met hoge begrotingstekorten sterk in de belangstelling te staan van de financiële markten. De focus lag daarbij sterk op de Zuid-Europese landen en Ierland. Deze landen zagen zich hierdoor geconfronteerd met sterk stijgende kapitaalmarktrentes. Een omvangrijk reddingsplan was nodig om de financiering van die landen te kunnen garanderen. De wereldwijde stimuleringsmaatregelen hebben in eerste instantie geleid tot een beperkt economisch herstel. Echter, geconfronteerd met de hogere staatsschulden en de hogere begrotingstekorten, hebben verschillende landen forse bezuinigingsplannen gepresenteerd. Deze bezuinigingen zouden kunnen leiden tot een vertraging van de economische groei, hetgeen op zich weer een bedreiging vormt voor het herstel van de overheidsfinanciën. Al met al blijven er veel onzekerheden bestaan met betrekking tot de economische ontwikkelingen in de komende jaren. De huidige marktrente bevindt zich op dit moment op historisch lage niveaus. We gaan er vanuit dat deze in de komende jaren geleidelijk zal stijgen naar meer normale niveaus. Rentebeleid De financiering van de gemeentelijke activa vindt plaats met reserves en voorzieningen (interne middelen) en met extern aangetrokken geldleningen. De rentelasten van de financieringsmiddelen belasten we binnengemeentelijk door aan de gemeentelijke onderdelen via de omslagrente. Door reserves en voorzieningen te gebruiken voor interne financiering hoeven we minder externe leningen aan te trekken en kunnen we besparen op de rentelasten. Van deze met behulp van reserves en voorzieningen bespaarde rente in 2011 wordt 8 mln ingezet voor het begrotingsbeeld en 7 mln om het investeringsbeeld te dekken. Het resultaat van de financieringsfunctie wordt verrekend met de financieringsreserve. In het geval van een beperkte rentestijging kunnen we een beroep doen op de financieringsreserve om de omslagrente op het gewenste niveau te handhaven. Op basis van het meerjarenperspectief kan besloten worden tot aanpassing van de omslagrente of afroming van de financieringsreserve.

pagina 166 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



De omslagrente is in de afgelopen jaren gestaag gedaald tot 4%. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een dalende marktrente en gedeeltelijk door gewijzigd intern rentebeleid. Uit onderstaande grafiek blijkt dat de schommelingen in de marktpercentages gematigd en vertraagd doorwerken in de omslagrente. Dit komt doordat de herfinanciering van de leningenportefeuille geleidelijk verloopt en doordat er in het verleden middelen aan de financieringsreserve zijn onttrokken voor algemene dekking.

Omslagrente vs kapitaalmarkt
9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

kapitaalmarktrente

verwachting

omslagrente

Het resultaat van de financieringsfunctie en de ontwikkeling van de financieringsreserve hangen in hoge mate samen met binnengemeentelijke ontwikkelingen. Belangrijke factoren die het resultaat van dit product bepalen zijn de beschikbaarheid van interne financieringsmiddelen, de omvang van investeringen en daarmee beroep op nieuwe financieringsmiddelen, het vastgestelde interne rentepercentage en het rentepercentage waartegen de gemeente nieuwe leningen kan aantrekken. De huidige besluitvorming voorziet in het benutten van reserves en voorzieningen. De marktrente ligt volgens verwachting de komende jaren hoger dan de interne rente en heeft een geleidelijk stijgend karakter. Onder deze omstandigheden zal het gemeentelijk renteresultaat bij gelijkblijvende interne rente eerst nog toenemen maar vanaf 2013 onder druk komen te staan.

Financieringsbehoefte
De behoefte aan nieuwe financieringsmiddelen is afhankelijk van de ontwikkeling van de gemeentelijke investeringen, de ontwikkeling van de interne financieringsmiddelen en de ontwikkeling van de bestaande portefeuille met opgenomen geldleningen. Naar verwachtingen zal de boekwaarde van de gemeentelijke investeringen de komende jaren ongeveer gelijk blijven. De intensivering van investeringen en de maatregelen die genomen zijn in het kader van de kredietcrisis leiden in de begroting in de komende jaren tot een toename van de boekwaarden van de materiële vaste activa. Hier tegenover staat echter dat het volume aan verstrekte geldleningen zal afnemen door de reguliere aflossingen. Volgens de meerjarenplanning daalt het gemiddeld volume aan reserves en voorzieningen in de komende jaren. De komende jaren daalt ook de bestaande portefeuille met opgenomen leningen door reguliere aflossingsverplichtingen. Het bovenstaande resulteert in een behoefte aan nieuw aan te trekken leningen ten behoeve van de gemeentelijke financiering voor een bedrag van ongeveer 630 mln in 2011.

Kortlopende schuld
Deze financieringsbehoefte zal worden ingevuld met kortlopende en langlopende leningen. Bij het aantrekken van kortlopende geldleningen met een looptijd tot 1 jaar, dient rekening gehouden te worden met de kasgeldlimiet. De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) maximeert met de kasgeldlimiet de kortlopende schuld in de vorm van rekening-courantkrediet of kortlopende leningen. De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal ( 4,5 mld) en bedraagt in 2011 naar verwachting 384 mln. Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen.

Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 167



Aangezien we rekening moeten houden met tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld, bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen, wordt niet de volledige kasgeldlimietruimte structureel benut. (bedragen x 1 mln)

Renterisico op de korte schuld Kasgeldlimiet Korte schuld Ruimte (+) / overschrijding (-)

2011 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)

2012 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)

2013 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)

2014 384 (8,5%) 250 (5,5%) 134 (3,0%)

Tussen haakjes worden de bedragen in percentage van het begrotingstotaal weergegeven.

Opgenomen langlopende geldleningen
De omvang van de opgenomen langlopende geldleningen is in de afgelopen jaren teruggelopen. Belangrijke oorzaken waren de diverse verzelfstandigingen van organisatieonderdelen, de afname van de portefeuille verstrekte leningen aan woningbouwcorporaties en de verkoop van deelnemingen. Ook de toename van de reserves en voorzieningen in de afgelopen jaren resulteerden in een verminderde behoefte aan externe financiering. In 2009 heeft zich een omslag voorgedaan in de ontwikkeling van de lange schuldpositie van de gemeente. Gezien de eerder geschetste ontwikkelingen zal in de periode 2011­2014 het volume aan opgenomen geldleningen naar verwachting verder stijgen.

(x 1 mln) 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2005 2006 2007

Opgenomen langlopende geldleningen (stand per 1 januari)

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Bij het bepalen van de modaliteiten van de aan te trekken geldleningen, moeten we rekening houden met de renterisiconorm die in de Wet Fido wordt voorgeschreven. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering van de langlopende geldleningen te beheersen. Het renterisico wordt daarbij bepaald als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Van belang is dat deze renteherzieningen en aflossingen in de tijd gespreid zijn. Een te grote concentratie van renterisico in enig jaar kan tot problemen leiden als de dan geldende marktrente nadelig afwijkt van de in de begroting geraamde rente. Het renterisico in de meerjarenbegroting dient te worden gerelateerd aan het begrotingstotaal van het komende begrotingsjaar en mag niet hoger zijn dan 20 procent van dit begrotingstotaal ( 4,5 mld). De renterisiconorm voor 2011 en verdere jaren komt uit op 904 mln. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm. Renterisico op de lange schuld (bedragen x 1 mln)

1. Renteherzieningen 2. Aflossingen 3. Totaal renterisicobedrag (1+2) 4. Renterisiconorm 5. Ruimte onder renterisiconorm (4-3)

0 244 244 904 659

2011 (0%) (5%) (5%) (20%) (15%)

14 355 369 904 535

2012 (0%) (8%) (8%) (20%) (12%)

117 169 286 904 618

2013 (3%) (3%) (6%) (20%) (14%)

12 313 325 904 579

2014 (0%) (7%) ((7%) (20%) (13%)

Tussen haakjes worden de bedragen in percentage van het begrotingstotaal weergegeven.

pagina 168 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Verstrekte langlopende geldleningen
Gemeenten kunnen leningen verstrekken voor de uitoefening van de publieke taak7. Hierbij betracht de Gemeente Rotterdam grote terughoudendheid. De geldleningen zijn voornamelijk verstrekt aan woningbouwcorporaties en voormalige gemeentelijke onderdelen. Tot 1994 verstrekte de gemeente leningen aan woningbouwcorporaties. In 1994 is de gemeente een overeenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) aangegaan waardoor de leningen van woningbouwcorporaties worden gewaarborgd door het WSW. Sinds dat moment trekken de woningbouwcorporaties zelfstandig hun leningen aan op de kapitaalmarkt en verstrekt de gemeente geen leningen meer.

(x 1 mln) 2500 2000 1500 1000 500 0

Verstrekte langlopende geldleningen (stand per 1 januari)

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

De stijging in de verstrekte geldleningen in 2007 wordt verklaard door de verzelfstandiging van het de RET. Om de financiering mogelijk te maken is de bestaande (interne) kapitaalverstrekking omgezet in leningen. Bij de verzelfstandiging van de gemeentelijke dienst RET is de exploitatie ondergebracht bij de RET NV en de infrastructuur bij RET Infrastructuur BV. Hierbij is besloten dat de financiering van de RET Infrastructuur BV via de gemeente blijft verlopen. In tegenstelling tot de aandelen van de RET exploitatie NV, die zijn overgedragen aan de Stadsregio, blijven de aandelen van de RET Infrastructuur BV volledig in bezit van de gemeente Rotterdam. In 2010 heeft de gemeente ook de financiering van het railgebonden materieel (metro's en trams) op zich genomen. Dit materieel is ondergebracht in een nieuwe vennootschap, RET Railgebonden Voertuigen BV, waar de gemeente indirect via RET Infrastructuur BV alle aandelen in houdt en ook alle stemrecht in heeft. Dit railgebonden materieel wordt aan de RET NV verhuurd. In 2010 bedraagt de gemeentelijke financiering ten behoeve infrastructuur en het railgebonden materieel 460 mln. Naar verwachting zal dit de komende jaren toenemen als gevolg van investeringen in de infrastructuur en de levering van nieuwe railgebonden voertuigen. Bij de verstrekte geldleningen speelt er naast het renterisico ook het kredietrisico. Dit is het risico van een waardedaling van de vordering als gevolg van het niet tijdig nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij. Onderstaande tabel toont het verwachte verloop van de schuldrestanten en zekerheidstelling per categorie. (bedragen x 1 mln)

Woningbouwcorporaties Voorm. deelorganisaties Overig Totaal

zekerheid Borging WSW Geen Beperkt

2010 305 1.059 2 1.366

2011 294 884 1 1.179

2012 283 625 1 909

2013 273 453 0 726

Het in- en doorlenen van geld met als doel het genereren van inkomsten rekent de Wet Fido niet tot de publieke taak. Dit betekent niet dat de Wet Fido een efficiënt middelenbeheer uitsluit. Er wordt ruimte geboden om tijdelijke liquiditeitsoverschotten op de markt tegen rentevergoeding uit te lenen. Om een verstandig beheer van de middelen te garanderen stelt de Wet Fido in dit geval eisen aan de kredietwaardigheid van de tegenpartij. Geldleningen mogen alleen verstrekt worden aan (of onder garantie van) andere overheden (gemeenten, provincies, rijk) en aan voldoende kredietwaardige financiële tegenpartijen. De kredietwaardigheid wordt vormgegeven door een rating (kredietbeoordeling). Naar aanleiding van de onrust op de financiële markten, is de regelgeving in 2009 aangescherpt.

7

Het besluit om te bepalen wat een publieke taak is, wordt in beginsel aan de gemeente zelf overgelaten, waarbij een voldoende motivering en onderbouwing van de overwegingen vereist zijn zodat dit getoetst kan worden door de raad en door de toezichthouder (wet Fido). Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 169



Decentrale overheden die overtollige middelen voor een periode langer dan drie maanden willen beleggen, mogen dat alleen doen bij een financiële onderneming die kan aantonen dat zij minimaal een credit rating bezit van AA-minus. Voor een periode tot en met drie maanden mag worden belegd bij een financiële onderneming die aantoont minimaal een A-rating te bezitten. De ratings dienen te zijn afgegeven door minimaal twee erkende ratingbureaus. Daarnaast geldt in alle gevallen een landencriterium, dat inhoudt dat de financiële onderneming gevestigd is in een land binnen de Europees Economische Ruimte met minimaal een AA-rating. Naar verwachting zal onze gemeente de komende jaren niet geconfronteerd worden met tijdelijke overliquiditeit en zal het beleggen hiervan niet aan de orde zijn. Mochten onverwachte ontwikkelingen toch leiden tot een overliquiditeit, dan worden conform de gemeentelijke regelgeving grenzen per tegenpartij gehanteerd, afhankelijk van de kredietwaardigheid. In onderstaande tabel vindt u de aanwijzingen zoals deze gelden in 2011. Deze tabel geeft hiermee een kader voor het kredietrisico van de verstrekte geldleningen uit hoofde van treasury. (bedragen x 1 mln)

rating Overheid Overheidsbank, extreem kredietwaardig Niet-overheidsbank, extreem kredietwaardig Zeer kredietwaardig Voldoende kredietwaardig AAA AAA AA A

1 mnd onbeperkt onbeperkt 200 100 50

3 mnd onbeperkt onbeperkt 150 50 25

1 jaar onbeperkt 200 100 25 0

5 jaar onbeperkt 100 50 0 0

> 5 jaar onbeperkt 50 25 0 0

pagina 170 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



5.6
1.

Paragraaf Grondbeleid
Beleidskader en doelstellingen

Een belangrijke doelstelling van de gemeente Rotterdam `de bevordering van een duurzaam, kwalitatief aantrekkelijk ruimtelijk vestigingsmilieu in de stad', is onverkort van kracht. Ook de missie in de fysieke sector "wij initiëren, investeren en werken samen met de markt voor een sterke economische ontwikkeling van Rotterdam" sluit hierop aan. Om deze doelstelling te kunnen bereiken, worden instrumenten van grondbeleid voor de verbetering van stedelijke kwaliteiten ingezet. Dit kan resulteren in een effectieve regievoering bij gebiedsontwikkeling en kan toekomstige investeringen in stedelijke kwaliteit stimuleren. Daarnaast kan inzet van genoemde instrumenten ervoor zorgen dat het gronduitgifteregime bijdraagt aan de kwaliteit van het stedelijk vestigingsmilieu en dat de veiligheid in de stad wordt vergroot. In de "Stadsvisie Rotterdam, ruimtelijke ontwikkelingsstrategie 2030" vastgesteld in 2007 door de gemeenteraad, schetsen wij op hoofdlijnen het gemeentelijke ruimtelijke beleid voor de toekomst. Hierin staan twee sporen voor de toekomstige ruimtelijkeconomische ontwikkeling van Rotterdam centraal: ­ de "internationale havenstad": uitbouwen waar Rotterdam sterk in is, ­ de "aantrekkelijke woonstad": verbeteren van het leefklimaat in de stad. Het aanbod dient er voor te zorgen dat de uitstroom van middelhoge en hoge inkomens kan worden voorkomen, door een positieve keuze voor de stad. Dit maken we mogelijk door aanbod van de juiste typen huizen en door uitbreiding van de bestaande woonmilieus met bewezen woonkwaliteiten. In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven aan te sluiten op de uitvoering van de Stadsvisie, Bovenop de investeringen waarop als is ingezet zullen we ons vooral richten op investeringen op Zuid en in de binnenstad. In het Meerjarige Investeringsprogramma (MIP) is inzicht verschaft in welke projecten voor de gemeente het hoogste rendement opleveren, zowel maatschappelijk als financieel. Op basis hiervan zijn de projecten geselecteerd en in de begroting verder uitgewerkt.

2.

Vitalisering Rotterdamse grondexploitaties

De Rotterdamse grondexploitatieportefeuille staat als gevolg van de economische crisis onder druk. Net als elke grote Nederlandse gemeente ziet ook Rotterdam zich gedwongen zich te bezinnen op de inzet en waarde van de lopende grondexploitatieportefeuille, één van de belangrijkste instrumenten voor stedelijke ontwikkeling de afgelopen 25 jaar. In juni 2010 berekende expertisebureau Fakton op basis van een eerste analyse dat de waardevermindering als gevolg van de economische crisis voor de gemeentelijke grondbedrijven 10 mld bedraagt. Van de grote gemeenten heeft Amsterdam een verslechtering van minimaal 360 mln aangekondigd. In de regio Rotterdam heeft bijvoorbeeld de gemeente Schiedam een verslechtering op de grondexploitatie van 81 mln aangekondigd. Ook van de gemeente Lansingerland is bekend dat zij een fors tekort op de grondexploitatie hebben. Een eerste gevolg van deze veranderde omstandigheden voor Rotterdam was een extra afwaardering van de portefeuille en het treffen van een voorziening van in totaal 69 mln bij jaarrekening 2009. Tevens is aangegeven dat voor 2010 en verder aanvullende financiële maatregelen nodig zijn. Als gevolg hiervan voert het GMT Stadsontwikkeling in opdracht van ons college een brede herijking van de grondexploitatieportefeuille uit. De eerste fase van de herijking van de portefeuille is uitgevoerd. Hierin zijn de omvang, de reikwijdte en de consequenties van de effecten van de gewijzigde marktomstandigheden op de grondexploitatieportefeuille van de gemeente Rotterdam in beeld gebracht. De afgelopen tientallen jaren heeft Rotterdam een actief grondbeleid gevoerd. De gemeente voert een actief grondbeleid om ruimtelijke ontwikkelingen zoals nieuwe woonwijken, nieuwe bedrijfsterreinen en stedelijke herstructurering te realiseren. Door als gemeente zelf de gronden te verwerven, bouwrijp te maken en te verkopen, kan zij de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de stad sturen en regisseren. Met dit beleid initieert de gemeente grootschalige, risicodragende ontwikkelingen. De kosten en opbrengsten van deze gemeentelijke activiteit komen samen in een grondexploitatie. Onder invloed van de marktsituatie kan het saldo van een grondexploitatie veranderen, bijvoorbeeld als gevolg van een andere fasering, andere prijsstelling of als gevolg van een ander programma. In een grondexploitatie wordt een aanname gedaan van de kosten om de grond te kopen, kosten om deze bouwrijp te maken en de prijs waartegen deze verkocht wordt. Doordat in deze activiteit de kosten voor de baten uitgaan loopt de gemeente een financieel risico. Voor de financiering van deze investeringen wordt een rentepercentage betaald. Als gevolg van de marktsituatie kunnen de opbrengsten langer op zich laten wachten dan vooraf ingeschat. Dit leidt dan tot meer rentekosten dan aanvankelijk was begroot. Bij dit zogeheten `faseren' van opbrengsten uit woningbouw en werklocaties wordt in de begroting de verkoop van bouwgrond uitgesteld. Een vertraging als gevolg van de marktsituatie van bijvoorbeeld één jaar leidt dan tot één jaar extra rentelasten over de al gemaakte kosten. Een andere inkomstenderving ontstaat als de geprognosticeerde opbrengst niet binnenkomt.

Hoofdstuk 5.5 | Concernbrede onderwerpen | Financiering | pagina 171



De Rotterdamse situatie Rotterdam kent een voor Nederlandse begrippen een zwakke vastgoedmarkt, in het bijzonder voor woningen. Dit heeft een drukkend effect op de inkomsten: waar de bouwkosten van een nieuwbouwwoning in heel Nederland op ongeveer hetzelfde niveau liggen, brengt deze nieuwbouwwoning bij verkoop in Amsterdam twee keer zoveel op als in Rotterdam. Voor de specifieke Rotterdamse situatie zijn drie oorzaken voor de verslechtering van het saldo van de grondexploitatieportefeuille: 1. De veranderende marktomstandigheden als gevolg van de economische crisis, 2. De afname van het verdienvermogen door minder winstgevende gronduitgifte en meer kostbare binnenstedelijk herstructurering, 3. Aanscherping van de toepassing van de regelgeving (BBV) naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2009. Ad. 1: veranderende marktomstandigheden De markt voor met name kantoren en nieuwbouwwoningen is de afgelopen twee jaar als gevolg van de wereldwijde economische crisis sterk verslechterd. Ook de beperkte financieringsmogelijkheden van marktpartijen maken het lastig om in deze tijd ruimtelijke ontwikkelingen gaande te houden. Daarbij komt dat er de laatste decennia zoveel schaarste was dat de gemeente het zich kon permitteren bewust te sturen op een ander aanbod aan woningen dan er vanuit de markt vraag was. Deze zogeheten aanbodgerichte programmering was beleidsmatig bewust opgezet om nieuwe doelgroepen naar de stad te halen. Dat dit beleid succesvol is geweest, blijkt uit woningbouwproductie in het midden- en dure segment en veel nieuwbouw van kantoren. Ondanks de huidige economische situatie is het Rotterdam gelukt, mede met behulp van zowel gemeentelijke als rijksstimuleringsmaatregelen, voor de stad belangrijke projecten van de grond te krijgen en de lokale werkgelegenheid te stimuleren. Hoewel nog niet duidelijk is hoe de markt zich precies gaat ontwikkelen, is de algemene aanname dat een herstel naar het niveau van voor de crisis nog jarenlang op zich laat wachten en dat dit niveau wellicht zelfs niet meer wordt gehaald. Daarom zijn we als stad genoodzaakt de omslag te maken van de huidige aanbodgerichte naar een meer vraaggerichte programmering. Ad. 2: afname verdienvermogen In de gemeentelijke grondexploitatieportefeuille in uitvoering stond begin dit jaar nog 1,41 mld aan te realiseren kosten en 1,44 mld aan te realiseren opbrengsten. Een procentueel kleine verslechtering aan de kosten- en/of opbrengstenkant kan het resultaat en dus het verdienvermogen zeer sterk beïnvloeden. De afgelopen decennia heeft de gemeente Rotterdam met een aantal specifieke grondexploitaties aanzienlijke opbrengsten gegenereerd waardoor een structurele afdracht aan het concern gerealiseerd kon worden. Vanaf 2005 (het Metrum rapport naar aanleiding van de motie Harbers, mo2004/0791) wordt steeds duidelijker dat deze specifieke grondexploitaties aan het aflopen zijn en er geen nieuwe `winstgevende' grondexploitaties in het verschiet liggen. Een en ander is mede aanleiding geweest om te komen tot een voorstel voor een kostendekkend grondbedrijf en een dialoog met de markt over andere ontwikkelingsmogelijkheden (bijvoorbeeld de aanbesteding van Hart van Zuid). De focus voor de ruimtelijke ontwikkeling zal de komende jaren liggen op binnenstedelijke herstructurering die alleen met aanvullende subsidies rond te krijgen zijn. Op dit moment is 85% van de grondexploitaties alleen op deze wijze sluitend te krijgen. Los van eventueel economisch herstel zal er geen herstel plaatsvinden van het verdienvermogen. Met de huidige marktomstandigheden moet de gemeente versneld onder ogen zien dat het zogeheten verdienvermogen is opgedroogd en zelfs negatief wordt. Ad. 3: Aanscherping van de toepassing van de regelgeving Naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2009 is samen met de accountant de systematiek ten aanzien van activering van kosten en winst- en verliesnemingen op grondexploitaties meer in lijn gebracht met het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). Met de accountant is overeenstemming bereikt over de interpretatie van de BBV-systematiek en zijn een aantal afspraken gemaakt over nieuwe werkwijzen. De toepassing van deze afspraken zal leiden tot een aanpassing van de in 2010 te nemen verliezen en winsten in een aantal plannen. De systematiek van grondexploitaties vereist, mede op basis van het BBV, dat nieuwe marktinzichten voor de gehele doorlooptijd van de grondexploitatieportefeuille in één keer verwerkt worden. De negatieve financiële effecten betreffen feitelijk de huidige inschatting van verwachte toekomstige tekorten, een optelsom van de verwachte verslechtering voor de komende 20 jaar.

pagina 172 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Toelichting op effecten van marktomstandigheden Aanpassen fasering werklocaties In de Visie Werklocaties van maart 2009 heeft ons college geconstateerd dat het aanbod aan locaties voor vooral kantoren en winkels veel groter is dan de marktvraag. Op basis van deze constatering zijn een aantal grote ontwikkelplannen tegen het licht gehouden en is het programma fors naar beneden bijgesteld. Inmiddels hebben wij als eerste maatregel op 6 juli 2010 besloten de ontwikkeling van businesspark Schieveen uit te stellen tot na 2030, geen kantoorontwikkeling te laten plaatsvinden op Brainpark centrum, geen grootschalige kantooruitbreiding in Alexander toe te staan en de ontwikkeling van kantoren in Stadionpark uit te stellen tot na 2025. In het voorjaar van 2010 is opnieuw de vraag naar werklocaties bekeken. Hieruit blijkt dat zelfs bij een marktvraag gelijk aan de afgelopen vijf à tien jaar de leegstand van kantoor- en winkelruimte in 2015 verder zal zijn opgelopen. De verwachting is dat het hoge leegstandspercentage de nieuwbouwmarkt extra negatief zal beïnvloeden. Tegelijkertijd is geconstateerd dat de werkelijke marktvraag voor een langere periode onder het niveau van de afgelopen jaren kan liggen. Om een inschatting te kunnen maken van de gevolgen voor de planontwikkeling en de daaraan gekoppelde grondopbrengsten is in een behoedzaam scenario de planruimte berekend. In dit scenario komt de marktvraag 30% lager te liggen en wordt de leegstand teruggedrongen tot maximaal 7,5% van de omvang. In het scenario is welbewust geen rekening gehouden met lagere prijzen of gewijzigd gebruik, omdat dit speculatief zou worden. Evenmin is dit direct door ons beïnvloedbaar. Een en ander betekent dat vooral kantoor- en winkelplannen opnieuw in de tijd gefaseerd moeten worden. Daarnaast worden in dit scenario plannen en planfases na 2030 beschouwd als een te schrappen overschot en worden niet meegerekend in grondexploitaties. In de volgende fase wordt berekend wat de gevolgen zijn voor de plansaldi van de grondexploitaties. Aanpassen fasering woningbouw Het afgelopen jaar zijn de omstandigheden op de woningmarkt sterk veranderd. De invloed van de financieel-economische crisis is duidelijk zichtbaar. Eén en ander leidt tot nadrukkelijk negatieve afwijkingen ten aanzien van alle eerdere verwachtingen met betrekking tot de woningbouwproductie en de daarbij behorende uitgifte van grond. In 2009 zijn er in Rotterdam 730 nieuwbouwwoningen verkocht, gemiddeld 60 per maand. Een sterke terugval ten opzichte van de periode 2003-2008 toen tussen de 1.300 à 1.800 woningen per jaar verkocht werden. Een terugval in marktvraag valt ook voor de komende jaren te verwachten. Het aantal te starten woningen zal naar verwachting in 2010 en 2011 verder terugvallen ten opzichte van 2009. Belangrijkste reden is het ontbreken van marktvraag. De inschatting is dat creatieve oplossingen, zoals (tijdelijke) omzetting van koop naar huur en bouwen op risico (zonder voorverkoop percentage), in de toekomst onvoldoende soelaas bieden. De marktomstandigheden zorgen er dan ook voor dat de ambitie jaarlijks 4.000 woningen te bouwen op dit moment niet realistisch is. Voor 2010 en 2011 moet met de bouw van minder dan 1.500 woningen per jaar rekening gehouden worden. Dit betekent dat we op dit moment met de marktpartijen het planaanbod herzien en dit vervolgens zullen vaststellen op basis van de marktvraag. Bovendien wordt samen met de partijen in de stad extra inzet op de bestaande voorraad verkend. Het huidige stedelijke planaanbod is geconfronteerd met de stedelijke marktvraag naar woningen. De conflicten die hieruit gebleken zijn hebben geleid tot voorstellen voor prioritering van een aantal lopende projecten en mogelijk te starten projecten. De overmaat van woningbouwplannen is het grootst gebleken in de deelgemeenten IJsselmonde, Hoogvliet, Overschie (Park 16Hoven), Hoek van Holland en vooral in Feijenoord. Op korte termijn zullen de conclusies van werklocaties en woningbouwplannen verder worden verwerkt in een plan van aanpak per gebied. Deze worden aan het eind van dit jaar opgeleverd, waarbij ook wordt ingegaan op de onderlinge samenhang. Tevens zal dan inzicht bestaan in de financiële consequenties. Verslechtering grondprijzen diverse locaties De huidige marktomstandigheden leiden niet alleen tot een aanpassing van de fasering van gronduitgiftes. Voor enkele projecten is al bekend dat er lagere grondprijzen zullen worden gerealiseerd dan in het verleden ingeschat. Hierin kan nu al inzicht worden verkregen, omdat de gemeente reeds in contracten heeft vastgelegd dat de afrekening van de verkoopprijs plaatsvindt op grond van de residuele grondprijssystematiek. Dat betekent dat als er nu een lagere opbrengst voor de ontwikkelaar is door de slechtere marktomstandigheden de afdracht aan de gemeente ook lager is. Een deel van deze grondprijsverlaging wordt ook veroorzaakt door wijzigingen in programma (bijvoorbeeld het omzetten van appartementen naar grondgebonden woningen). Er bestaat een reële mogelijkheid dat in de komende jaren bij meer projecten de grondprijzen door ontwikkelaars ter discussie gesteld worden.

Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 173



Verliesnemingen op gemeenschappelijke grondexploitaties Naast eigen grondexploitaties, neemt de gemeente deel in een aantal gemeenschappelijke grondexploitaties. Dit betreffen samenwerkingsverbanden met andere gemeenten, woningbouwcorporaties en marktpartijen. De Rotterdamse deelnemingen zijn: Fascinatio, WOM Tarwewijk en grondbank Zuidplaspolder. Net als bij de gemeentelijke grondexploitaties moet bij de WOM Tarwewijk en de grondbank Zuidplaspolder rekening worden gehouden met een verslechtering van de marktomstandigheden. Optimalisatiemogelijkheden voor gebiedsontwikkeling Onderdeel van de "vitalisering van de grondexploitaties" betreft ook het scherp krijgen van bredere oplossingsrichtingen. Gebiedsontwikkelingen vinden plaats in een vastgesteld bestuurlijk en maatschappelijke kader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Aanpassingen van dit kader bieden optimalisatiemogelijkheden die mogelijk een positief effect hebben. Immers, ook al is er geen vanzelfsprekende dekking vanuit grondexploitaties meer, de ontwikkeling van de stad blijft om inzet vanuit de gemeente vragen. Onze strategie, werkwijze en omgang met andere partijen is bepalend voor de mogelijkheden om toch deze ontwikkelingen te faciliteren of door te zetten. Relevant daarbij zijn kwesties als: ­ Waar zien we de meest optimale economische kansen voor de stad? ­ Hoe gaan we in de stad om met parkeren? ­ Hoe gaan we om met sociale huur qua prijs en programma? ­ Welke kosten brengen we aan ontwikkelaars in rekening? ­ Wat zijn de verdienmogelijkheden met erfpacht? ­ Wat zijn opties voor strategische verwervingen? ­ Is er ketenoptimalisatie van de dienstverlening en uitvoering (bijvoorbeeld één intake) In 2010 en 2011 worden in overleg met marktpartijen nieuwe werkvormen (verder) uitgedacht. De financiële gevolgen De omvang van deze problematiek wordt op dit moment onderzocht. Naar verwachting is het nadelige (bruto) effect op de grondexploitatieportefeuille circa 275 mln. De feitelijke verliesneming heeft een minder grote omvang omdat op een deel van het bruto effect al is geanticipeerd (voorziening werklocaties 25 mln) en een deel niet leidt tot verliesneming (positieve plansaldi worden minder positief). Het gaat om een tussenstand. In de komende maanden worden de bijsturingsen optimaliseringsmogelijkheden verder uitgewerkt. Mogelijkheden voor bijsturing in de grondexploitaties waardoor die in positieve zin kunnen worden bijgesteld worden moeten nog worden onderzocht. Ook wordt binnen de organisatie van het OBR gekeken naar optimaliseringsmogelijkheden (businesscase kostendekkend Grondbedrijf). De grondexploitatieproblematiek is niet specifiek Rotterdams. De Vereniging Nederlandse Gemeenten voert momenteel een onderzoek uit naar de effecten van de afwaardering van de grondexploitaties op gemeentelijke begrotingen. De gemeente Rotterdam is één van de grote gemeenten die expliciet in dat kader is onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek zal ons college meenemen bij het verdere vervolg. Gekwantificeerde en onderbouwde uitkomsten zullen in de jaarrekening over 2010 door ons college worden verwerkt. Een mogelijke dekking hiervoor binnen de balans is de Bestemmingsreserve Havenbedrijf (198,6 mln), deze mogelijkheid en de financiële consequenties hiervan zullen bij de rekening 2010 aan uw raad worden voorgelegd. Vervolgstappen "vitalisering Rotterdamse grondexploitaties" In het verdere verloop van 2010 en in het voorjaar van 2011 zal het project verder worden uitgevoerd en worden afgerond. Hieronder zijn de vervolgstappen weergegeven. Dossier Plan van Aanpak per gebied. Businesscase Kostendekkend grondbedrijf. Berekenen en verwerken financiële consequenties. Brede optimalisatiemogelijkheden gebiedsontwikkeling. Inhoud Verwerking conclusies en bijsturingsmogelijkheden werklocaties en woningbouw in het planaanbod. Werkwijze, Positionering, Formatie, Financiering. Verwerking van verslechtering portefeuille in de gemeentelijke financiën bij Jaarverslag 2010. Maatregelenpakket opstellen.

pagina 174 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



3.

Ontwikkelingen op het gebied van wetgeving, aanpalende beleidsvorming

Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) en Grondexploitatie (Grex)- wetgeving Op het gebied van de wetgeving is er sprake van een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling. Deze wordt veroorzaakt door het in werking treden van de nieuwe Wro (per 1-7-2008) en - als belangrijk onderdeel daarvan - de nieuwe Grondexploitatiewet. Kern van deze wet is dat vrijwillige onderhandse (anterieure) contracten worden gestimuleerd en wettelijk ook zijn toegestaan. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden voor kostenverhaal bij de uitvoering van plannen door ontwikkelaars of corporaties. Publieke grondontwikkeling is niet meer altijd de vanzelfsprekende weg bij stedelijke gebiedsontwikkeling. De Wro (met daarin opgenomen de nieuwe GREX wet) maakt het beter mogelijk om bij het tot stand brengen van gebiedsontwikkelingen te kiezen voor een mix van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten. Uiteraard vergt dit wel een nauwe samenwerking tussen de gemeentelijke diensten en de markt. De Crisis en Herstelwet De Crisis en Herstelwet beoogt aan aantal maatregelen aan te bieden die effectief kunnen helpen om de bouwproductie op stoom te houden. De aangeboden maatregelen bieden echter geen mogelijkheden om vraaguitval te voorkomen, maar bieden "slechts" een verbetering van een aantal juridische mogelijkheden om de wetgeving rondom de Ruimtelijke Ordening soepeler toe te kunnen passen. Een van de mogelijkheden die de nieuwe wet wel biedt is een intensiever gebruik van het projectbesluit (oude artikel 19 Wro). Door het weghalen van de wettelijke verplichting om bij het toepassen van een projectbesluit, binnen een jaar een nieuw bestemmingsplan te hebben vastgesteld, wordt het projectbesluit nieuw leven ingeblazen. Daarnaast is ook het projectuitvoeringsbesluit geïntroduceerd. Tot slot zijn er twee specifiek Rotterdamse projecten opgenomen in de wet: Stadshavens is in de wet aangewezen als Gebiedsontwikkelingsplan en Rotterdam Central District als locaal project van nationaal belang. WABO Naar verwachting zal per 1 oktober 2010 de WABO worden vastgesteld als nieuw instrumentarium t.b.v. de Ruimtelijke Ordening. Doelstelling daarbij is de zogenaamde één loket gedachte', waardoor de aanvrager op een simpele manier vergunning aan kan vragen. Achter dit ene loket zal de toetsing van alle wetgeving nog wel plaats dienen te vinden! Dit betekent voor de gemeente een verdere stap in de integratie van een aantal vergunningsprocessen. Wateropgave In 2007 is het Waterplan Rotterdam 2 vastgesteld als beleidskader voor de komende jaren (Visie tot 2030). In dit Waterplan is geconstateerd dat de benodigde oppervlakte aan de waterberging op dit moment onvoldoende is en dat we de noodzakelijke `drooggaranties' niet kunnen bieden. Met de drie waterschappen zijn werkafspraken gemaakt over kostenverdelingprincipes bij het realiseren van extra waterberging. Deze afspraken zijn bestuurlijk vastgelegd en zijn in een aantal pilotprojecten uitgeprobeerd. De afspraken blijken een goede richtlijn te bieden, maar blijken bij een aantal projecten onvoldoende houvast te vormen. De financiële ontwikkelingen bij zowel de waterschappen als de gemeente leiden op dit moment tot heroverwegingen ten aanzien van de uit te voeren projecten. Dit heeft tot gevolg dat nog meer dan voorheen aansluiting gezocht moet worden bij andere programma's om zo werk-met-werk te maken. Luchtkwaliteit Met het Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL) laten Rotterdam en Nederland zien dat de wettelijke grenswaarden voor luchtkwaliteit gehaald kunnen worden binnen de tijd die Europa ons, na uitstel, heeft gegeven. Vanaf 2010 wordt jaarlijks de voortgang van maatregelen, projecten en de luchtkwaliteit in beeld gebracht. De verwachting is dat er nieuwe knelpunten gaan ontstaan als gevolg van een hogere achtergrondconcentratie. Nieuwe maatregelen zijn dan noodzakelijk. Deze kunnen binnen de jaarlijkse actualisatie van de bestaande programma's worden uitgevoerd. Bodemkwaliteit Bijna iedere locatie in Rotterdam heeft te maken met bodemverontreiniging. In de meeste plannen is dit probleem technisch oplosbaar en met behulp van de bodemsubsidies is veelal ook het financiële probleem op te lossen. Na de VINEX- en VINACperiode (na 2010) dreigen deze subsidies echter weg te vallen en zal de financiële kant van dit probleem weer een extra punt van aandacht worden. Binnen ISV III (periode 2011 tm 2014 zijn wel middelen opgenomen om een verdere verbetering van de bodemkwaliteit te bereiken, maar deze middelen zijn niet meer specifiek geoormerkt, waardoor het gevaar bestaat dat onvoldoende middelen voor dit doel worden ingezet. Geluidshinder Een aantal te ontwikkelen projecten binnen de gemeente valt binnen de vastgestelde geluidscontouren, waardoor woningbouw wordt bemoeilijkt of wellicht zelfs onmogelijk wordt gemaakt. Bij de woningbouwproductie zal in ieder geval worden gekeken of problemen kunnen worden opgelost via aanvullende eisen. In G4-verband is inmiddels aandacht gevraagd voor dit onderwerp, met name ook omdat op stapel staande regelgeving door scherpere normering een verdere inperking van binnenstedelijke bouwactiviteiten tot gevolg kan hebben.

Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 175



Munitieruiming Binnen het grondgebied van de gemeente Rotterdam is op diverse plaatsen nog sprake van de aanwezigheid van niet gesprongen explosieven (NGE) uit de Tweede Wereldoorlog. De ruiming van alle bekende blindgangers (vliegtuigbommen) in Rotterdam wordt geraamd op circa 17 mln (bij ruiming tegelijk met een project - reactieve benadering). Bij een actieve benadering van het ruimen van blindgangers (ruiming los van een project) zullen de kosten hoger zijn omdat er dan geen werkzaamheden kunnen worden gecombineerd. Bij bepaalde projecten moet vaak het volledige oppervlak van een project tot enkele meters diep gezuiverd worden van klein kaliber munitie. De kosten zijn daarom zeer variabel en kunnen oplopen tot enkele miljoenen euro's per project. In de afgelopen jaren (2000­2009) is in totaal ongeveer 53 mln uitgegeven voor het opsporen en ruimen van explosieven. Het overgrote deel hiervan voor projecten in Hoek van Holland. Het Rijk (ministerie van BZK) kende tot 1 oktober 2009 een regeling waarbij gemeentes in aanmerking konden komen voor een bijdrage in de kosten voor opsporing en ruiming van niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog (het zogenaamde bijdragebesluit). Deze regeling is per 1 oktober 2009 vervallen. Daarvoor in de plaats krijgen gemeentes die regelmatig gebruik hebben gemaakt van de bijdrageregeling vanaf 2010 een jaarlijks bedrag via het gemeentefonds. Rotterdam krijgt via deze weg een jaarlijkse bijdrage van 5,7 mln. Het beleid van reactieve ruiming, opsporen en ruimen volgend op ontwikkelingen in de buitenruimte, zal worden voortgezet. Gezien de nieuwe vorm van de rijksbijdrage (via het gemeentefonds) en de kostenontwikkeling van de afgelopen jaren zal een prioritering worden opgesteld voor een proactieve ruiming die aanvullend op de reactieve aanpak kan worden ingezet. Bovenstaande is beschreven in het `Beleids- en beheerplan Niet Gesprongen Explosieven uit de Tweede Wereldoorlog 2010­2020'. Externe Veiligheid Externe veiligheid gaat over risico's die mensen lopen door het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Het Rotterdamse gemeentebestuur is zich daarvan bewust en hecht er veel waarde aan verantwoord met deze risico's om te gaan. Vanaf 2010 worden, wat betreft het aspect externe veiligheid, de bronnen, de zones, de risico's én mogelijke maatregelen om de risicosituatie te verbeterende risico's per deelgebied inzichtelijk gemaakt. Deze gebiedsuitwerkingen bieden een handvat om bij ruimtelijke plannen het aspect externe veiligheid in een vroeg stadium in te brengen in het planproces. Archeologie In de periode 2005 tot en met 2009 zijn de kosten voor archeologie ten laste gebracht van de exploitaties, waarbij het werkelijke kostenverloop is gemonitord en waar naar het bestuur apart over is gerapporteerd. Na de zomer van 2010 wordt een voorstel aan het bestuur voorgelegd om vanaf 2010. de kosten voor archeologie structureel onderdeel te laten vormen van de grondexploitatie. Voor de gemeentelijke grondexploitaties betekent dit dat in gevallen waar deze kosten aan de orde zijn, deze worden meegewogen in de totale financiële beoordeling van de ontwikkeling. De kosten voor archeologie worden hierdoor gelijk gesteld aan andere noodzakelijke productie- en ontwikkelingskosten binnen de grondexploitaties zoals het verleggen van kabels en leidingen, sanering of geluidswerende maatregelen. Conform de Rotterdamse Standaard voor Projectmatig Werken is een bestuurlijk goedgekeurde grondexploitatie vereist voordat een project in uitvoering gaat. Aangezien een grondexploitatie minimaal sluitend moet zijn voordat het project in uitvoering gaat, moet ook voor eventuele archeologische kosten dekking zijn gevonden in de grondexploitatie. In particuliere projecten komen de kosten ten laste van de initiatiefnemer. Publiek private samenwerking In het coalitieakkoord 2010-2014 wordt ten behoeve van veilige en leefbare wijken de activiteit benoemd om nieuwe manieren van financiering te onderzoeken, door anderen mee te laten financieren aan de buitenruimte. Vanuit het OntwikkelingsBedrijf Rotterdam worden in samenwerking met Gemeentewerken en de dS+V een aantal pilots benoemt om publiek-private samenwerking in de praktijk te toetsen. Hiermee wordt een eerste invulling gegeven aan de bovengenoemde taak uit het coalitieakkoord.

pagina 176 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



4.

Veranderende rol: van traditioneel grondbedrijf naar publieke ontwikkelaar

Op de grondmarkt is sprake van wijzigende omstandigheden. In de grondontwikkeling zijn steeds vaker private grondontwikkelaars actief en is er sprake van een veranderende rol van woningcorporaties (die zich ten dele ook als gebiedsontwikkelaar ontpoppen). Ook is er een toenemende noodzaak tot herontwikkeling van bestaande stadswijken waar corporaties het grootste deel van het bezit hebben. Als gevolg hiervan wordt een groot deel van de onrendabele investeringen, met name in de Rotterdamse Krachtwijken, gedaan door de corporaties. De daar geplande ontwikkelingen hebben belangrijke gevolgen voor de wijze van regievoering bij stedelijke gebiedsontwikkeling. Zo is er steeds vaker sprake van een mix van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke instrumenten, die per gebied verschillend is. Een en ander heeft gevolgen voor de rol en de werkwijze van de gemeente bij gebiedsontwikkeling. Een zwaarder accent op een meer strategische benadering in de grondverwerving is daarbij een belangrijk aspect. Daarnaast neemt de kaderstellende en toetsende rol toe. Bij het realiseren van doelstellingen van het gemeentelijke beleid zullen concrete gebiedsontwikkelingen steeds vaker maatwerk per situatie vereisen. Dit betekent een ontwikkeling van traditionele publieke grondontwikkeling naar een steeds wisselende benadering per situatie, waarbij ook private grondontwikkeling of allerlei tussenvormen tussen publieke en private grondontwikkeling aan de orde zijn. Het OBR is als publiek ontwikkelaar dé schakel tussen deelgemeenten, overige gemeentelijke diensten en marktpartijen. Overigens biedt de nieuwe Wro hier verruimde mogelijkheden waardoor een meer evenwichtige afweging kan worden gemaakt. Ook landelijk neemt de traditionele rol van de grondbedrijven bij het ontwikkelen van locaties af. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat gemeenten minder grond in bezit hebben. Daarnaast zijn er minder subsidiemogelijkheden voor publieke verwerving en neemt het financiële risico door de gestegen investeringen toe.

5.

Financiën en risico's

Verdienvermogen Om blijvend te kunnen investeren in stedelijke kwaliteit, bijvoorbeeld voor de realisatie van hoogwaardige woonmilieus voor midden- en hogere inkomensgroepen, is (de afname van) de winstgevendheid van grondexploitaties een punt van zorg. De uitbreidingslocaties vormden in het verleden een bron van inkomsten die weer konden worden gebruikt voor stedelijke investeringen op andere plekken. Tegenwoordig bevindt het merendeel van de projecten zich op locaties in de stad die nauwelijks "eigen opbrengsten" genereren. Ze kunnen pas in ontwikkeling worden genomen indien er subsidies beschikbaar worden gesteld. Voor de in uitvoering zijnde grondexploitaties was er bij 85% aanvullende subsidie nodig om de projecten te kunnen uitvoeren. Het verdienvermogen van de grondexploitatieportefeuille bedraagt ultimo 2009 52 mln. Dit is de som van de verwachte projectresultaten van de grondexploitaties in uitvoering. De verwachte winst heeft vooral betrekking op de uitbreidingslocatie Nesselande. De binnenstedelijke locaties die in ontwikkeling zijn of nog moeten worden gebracht, dragen nauwelijks bij aan het resultaat. In vele gevallen verlopen deze ontwikkelingen uiterst moeizaam en zijn slechts met behulp van subsidie rendabel te krijgen. Voorbeelden hiervan zijn "de Kop van Zuid" en "het Laurens-kwartier". Gezien het feit dat de projecten met een verwacht positief resultaat eindig zijn en omdat er nauwelijks positieve projecten aan de portefeuille zullen worden toegevoegd, zal het verdienvermogen sterk afnemen. Actualiseren grondexploitaties Elk kwartaal worden de grondexploitaties geactualiseerd. Dit houdt in dat de projectteams ieder kwartaal alle projectbegrotingen tegen het licht houden en daar waar nodig aanpassingen doorvoeren. De opgetreden verschillen worden verklaard. Toerekening interne apparaatskosten De interne apparaatskosten worden op basis van het aantal uren maal het uurtarief toegerekend aan de plannen. Resultaatneming Het principe voor resultaatneming bij het Ontwikkelingsbedrijf is dat winst wordt genomen op grondexploitaties als een project gereed of nagenoeg gereed is. Verliezen worden door het Ontwikkelingsbedrijf genomen zodra ze bekend zijn. In 2008 is deze richtlijn nader uitgwerkt en het principe is toegepast in het jaarverslag van dat jaar. Hieronder zijn de richtlijnen opgenomen.

Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 177



Winstnemingen Voorwaarden voor winst nemen: ­ Een plan is nagenoeg gereed als minimaal 70% van de kosten en 70% van de opbrengsten zijn gerealiseerd. Vanaf dat moment wordt beoordeeld of winst kan worden genomen en zo ja, hoeveel. ­ Er wordt alleen winst genomen als de gerealiseerde opbrengsten de gerealiseerde kosten overstijgen. De te nemen winst is maximaal gelijk aan de (negatieve) stand van de boekwaarde. Berekenen van de te nemen winst ­ Als het realisatiepercentage groter is dan 70% wordt maximaal dit percentage van het plansaldo als winst genomen. Op dit plansaldo wordt eerst nog een voorziening in mindering gebracht van 20% van de nog te realiseren kosten en opbrengsten; ­ Winstneming vindt ultimo jaar plaats op basis van de stand bij het derde kwartaal van dat jaar. Als hierop in het vierde kwartaal substantiële wijzigingen optreden worden deze meegenomen in het jaarverslag; ­ Vanwege de (grote) verschillen tussen projecten en omdat de richtlijn is gebaseerd op een theoretische exercitie bestaat de mogelijkheid om ervan af te wijken. Hier moet een goede onderbouwing voor worden opgesteld. Verliesnemingen Er is sprake van een te nemen verlies als het verlies bekend (geprognosticeerde waarde in staat P) en onvermijdbaar is. De term onvermijdbaar is als volgt te verklaren: ­ Maatregelen ter verhoging van de opbrengsten door bijvoorbeeld verdichting, versobering van de uitvoering, etc. zijn niet meer mogelijk; ­ Verzoeken voor bijdragen van derden (Rijk) of andere gemeentelijke bijdragen zijn niet meer mogelijk. Indien een mogelijke bijdrage van derden of uit andere gemeentelijke middelen wordt ingeboekt, moet een verzoek/melding aan beheerder van de fondsen aanwezig zijn. (Des)investeringen Voor de investeringen wordt het benodigde krediet niet per grondexploitatie ineens vooraf verleend. Voor alle grondexploitaties samen wordt jaarlijks krediet verleend voor de uitgaven die in het betreffende jaar worden verwacht, de zogenaamde jaarschijfmethode. Reserve in relatie tot de risico's Het uitvoeren van grondexploitaties brengt risico's met zich mee. Deze risico's worden onder andere veroorzaakt door de lange looptijd van projecten en door veranderende marktomstandigheden. De gemeente heeft slechts een beperkte invloed op externe markt- c.q. kredietontwikkelingen en kan dit risico minder goed beheersen. Het resultaat is daarnaast sterk afhankelijk van economische, fiscale en maatschappelijke ontwikkelingen. Ook hebben gemeentelijke en de landelijke wet- en regelgeving (parkeernormen, milieu, ruimte voor water) invloed op de toekomstige resultaten. Om het financiële risico voor de ontwikkelaar en dus ook voor de gemeente te beperken wordt getracht om pas te investeren wanneer er enige mate van zekerheid over de voorverkopen van de woningen c.q. de realisatie van het desbetreffende project bestaat. Voor de afwaardering van de grondexploitatieportefeuille èn de opvang van de noodzakelijke verliesnemingen is in 2009 aanspraak gemaakt op de reserve. Het gevolg hiervan is dat na de jaarafsluiting 2009 de Algemene Reserve OBR uitgeput is. In verband met het afschaffen van de afdrachtrelatie van het OBR komt ook de Algemene Reserve OBR te vervallen. De risico's op de grondexploitaties worden voortaan afgedekt door de Algemene Reserve op concernniveau.

pagina 178 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



5.7

Paragraaf bedrijfsvoering Begroting 2011

Inleiding
In deze paragraaf vindt u een weergave van onze beleidsvoornemens voor 2011 op het gebied van bedrijfsvoering. Hieronder vallen naast de onderwerpen personeel, organisatie, ICT en financieel beheer en beleid, ook de concernbrede bedrijfsvoeringprogramma's als de shared service centra en dienstverlening. Gestart wordt met een beschrijving van de concernontwikkelingen. Vervolgens volgt een toelichting op het collegewerkprogramma, onderdeel Organisatie & Financiën. Daarna komen achtereenvolgens aan bod: HR, ICT, financien en control, dienstverlening en kennismanagement. Vanuit ons college stuurt de wethouder Organisatie & Financiën op deze portefeuille.

Concernontwikkelingen
De komende vier jaar staat de gemeentelijke organisatie voor een grote opgave. Onze open bestuursstijl vraagt om een toegankelijke Rotterdamse overheid. We zullen als college kaders stellen, waarbinnen ruimte is voor invulling door zowel de gemeente als door anderen. Dat is enerzijds een keuze, anderzijds nopen de bezuinigingen vanuit het Rijk en vermindering van andere inkomsten ons daartoe. Door terug te gaan naar de kern van onze taken, willen wij de komende vier jaar de basis van onze dienstverlening goed op orde krijgen en houden. Voor de gemeentelijke organisatie heeft dat een aantal gevolgen. Ambtenaren werken steeds minder voor een bepaalde dienst of deelgemeente, en werken steeds meer voor de Rotterdammer. Zowel binnen de gemeentelijke organisatie als ook daarbuiten wordt gezocht naar logische en slimme verbindingen met die collega's waarmee gezamenlijk resultaat behaald kan worden. Daar waar de organisatie toch een belemmering vormt passen we die aan. We stellen alles in dienst van het resultaat voor de stad. De komende jaren zal de ambtelijke organisatie krimpen. In vier jaar tijd zullen 1.000 van de ongeveer 14.000 medewerkers elders een baan hebben. De uitvoerende taken worden ontzien, de inkrimping zal vooral plaats vinden in de management-, advies- en ondersteunende functies. Daarbij willen we ook een goed en aantrekkelijk werkgever blijven. In de komende jaren van flinke bezuinigingen geldt nog meer dan in het verleden dat de gemeente efficiënt en kostenbewust moet werken. Bijvoorbeeld door gelijksoortige taken van diensten en de bedrijfsvoering meer doordacht en gebundeld te organiseren. Dan kunnen de diensten zich primair op hun inhoudelijke opgaven en de uitvoering richten. De ontwikkeling van de organisatie is erop gericht om wendbaarder en slagvaardiger te worden in een steeds veranderende omgeving en de solide basis op orde te houden. De één concerngedachte staat daarbij centraal. In het collegewerkprogramma staan onze ambities om de prestaties van de organisatie te verbeteren en de organisatie af te slanken centraal: ­ De organisatieopgave: slimme verbindingen, beter en effectiever; ­ De financiële opgave: goedkoper en efficiënter. De stad is gebaat bij een uitvoeringsapparaat dat de basis op orde heeft. Flexibel zijn in het vermogen om samen te werken, zowel intern als extern, wordt steeds belangrijker met name als het gaat om de ondersteunende processen. Een snel veranderende omgeving vraagt om een organisatie die wendbaar en slagvaardig optreedt. Uitgangspunt is het belang van gemeentelijk presteren in een goede en effectieve verhouding met anderen. Waar nodig zullen bestaande structuren daarop aangepast worden. Bezuinigingen worden tot stand gebracht met algemene efficiencymaatregelen en met gerichte beperking van capaciteit voor management, beleid en ondersteuning. Een verdergaande afslanking kan alleen worden bereikt met taakafstoting en vormen van anders organiseren. Dit raakt de politieke vraag over wat voor gemeente Rotterdam wil zijn. Welke taken en processen passen wel in het beeld en welke niet? En ook de vraag hoe we het werk uitvoeren is belangrijk, dat doen we volgens de Rotterdamse Aanpak. Leidend daarbinnen zijn: openheid, verantwoordelijkheid, professionaliteit, samenwerking en vertrouwen. De resultaten die het collegewerkprogramma oplevert zijn: ­ Een kwalitatief betere organisatie; ­ organisatieontwikkeling naar een flexibele organisatie die wendbaar en extern georiënteerd is en waarbij één werkgeverschap uitgangspunt is; ­ Een formatieve krimp met 1.000 ambtenaren in 2015; ­ Een bezuiniging van 73,0 mln op bedrijfsvoering in 2015 (als onderdeel van het totale pakket aan maatregelen).

Hoofdstuk 5.6 | Concernbrede onderwerpen | Grondbeleid | pagina 179



Vanuit het collegewerkprogramma worden projecten en initiatieven geïnitieerd en op elkaar afgestemd die bijdragen aan bovenstaande doelstellingen. Het 8-puntenplan van het vorige college wordt doorgezet in het collegewerkprogramma. De ambtelijke organisatie We werken toe naar een ambtelijke organisatie die (nog) meer werkt en denkt als één concern en goed samenwerkt met burgers, (maatschappelijke) organisaties en de overheid. Om dit te realiseren hebben we de volgende thema's benoemd die de leidraad vormen voor de concernbrede bedrijfsvoering. Vraagstukgericht Het denken van buiten naar binnen staat centraal, zodat oplossingen bijdragen aan de vraag van de burger. De gemeente organiseert voortaan vanuit de vraag uit de samenleving, vraagstukgericht dus. We organiseren ons werk procesgericht en waar nodig dwars door de organisatie heen. Producten worden dichtbij de uitvoering ontwikkeld, waar nodig in samenwerking met burgers en partners in de stad. Niet de organisatie, maar het resultaat staat centraal bij de herinrichting van de primaire werkprocessen. Integraliteit Om de gemeentelijke organisatie zo in te richten dat ze vraagstukgericht kan organiseren, kunnen we niet volstaan met het veranderen van de structuur van de organisatie. Ook de mensen, hun werkwijze en de sturing binnen het concern moeten veranderen. En dat alles volgens de kernwaarden van De Rotterdamse Aanpak: professionaliteit, openheid, samenwerking, verantwoordelijkheid en vertrouwen. Van standaard tot maatwerk Bij het veranderen van de gemeentelijke organisatie maken wij een onderscheid naar verschillende soorten producten en diensten. We onderscheiden: ­ Gestandaardiseerde producten en diensten die autonoom worden uitgevoerd; ­ Producten en diensten met een planmatig karakter; ­ Producten en diensten die om maatwerk en samenwerking vragen. De gestandaardiseerde producten en diensten worden efficiënt en betrouwbaar uitgevoerd. Procesverbeteringen blijven een aandachtspunt vanuit de vraagpatronen van de burger. Andere producten en diensten vragen om maatwerk. Het gaat hier om ­ hardnekkige ­ problemen en opgaven in de stad waarbij kennis en ervaring uit verschillende onderdelen en samenwerking met partners nodig is. We zoeken naar oplossingen dichtbij in allerlei samenwerkingsvormen. Van onze medewerkers vragen we (ook) om inventiviteit, slagkracht en effectief samenwerken. Tussen deze uitersten bestaan producten en diensten met een planmatig karakter. Uitvoering voorop: resultaat op straat Meer dan ooit zoeken we contact met de stad en gaan de uitdagingen samen met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties aan. We versterken de uitvoering en de coördinatie van de uitvoering. Van onze medewerkers vragen we dat zij zich telkens inleven in de burger of ondernemer die `hun' producten en diensten afnemen. Er komen minder managementlagen. Dit is nodig om de uitvoering echt voorop te stellen. Centraal in de beleidsvorming staat vooral de aanpak van problemen die zich in de uitvoering manifesteren. Gebiedsgericht werken en ketensamenwerking We versterken het gebiedsgericht werken en de ketensamenwerking. Ook hier vraaggericht, waarop de organisatie een passend aanbod ontwikkelt. Een deel van de Rotterdammers heeft met zware, ingrijpende en meervoudige problemen te maken. In de ketensamenwerking komen organisaties bijeen om sluitende afspraken te maken om de meervoudige problematiek van burgers (en in geografische gebieden) aan te pakken. Flexibele inzet Veel medewerkers werken steeds vaker in wisselende verbanden en op locaties. Randvoorwaarde is een werkomgeving met faciliteiten voor tijd- en plaatsonafhankelijk werken, kennisdeling en informatie-uitwisseling. Rotterdam profileert zich daarmee als een aantrekkelijke en moderne werkgever. Flexibel werken vraagt ook om flexibele middelen: budgetten waarvan de inzet vooraf niet nauwkeurig vastgesteld kan worden maar vraagt om verantwoording achteraf. Voor nieuwe vraagstukken zijn pools van flexibel inzetbare medewerkers nodig. Verantwoordelijkheden Medewerkers in (wisselende) samenwerkingsverbanden dichtbij de uitvoering moeten daadkrachtig en besluitvaardig kunnen werken. Zij krijgen daartoe mandaat en verantwoorden zich tussentijds en achteraf. Medewerkers hebben de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers en ondernemers hoog in het vaandel. Zij zijn klantgericht, proactief en hulpvaardig.

pagina 180 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Mobiliteit We optimaliseren de in- door- en uitstroom van medewerkers. Dit is nodig gezien de bezuinigingen in de komende jaren. We profiteren maximaal van de kennis en ervaring die we in huis hebben en zetten deze in op de plek in het concern waar die nodig is. Een concernbreed mobiliteitscentrum is daarvoor al opgericht. Efficiency in bedrijfsvoering We opereren als één concern, maar wel met samenwerkingsverbanden dwars door de organisatie heen. Harmonisatie in de bedrijfsvoering is een vereiste, standaardisatie is nodig om de kosten te besparen. Bij een efficiënte bedrijfsvoering hoort een optimale governance (verantwoordelijkheidsverdeling). Synergie in management en beleid De algemeen directeur zorgt samen met vertegenwoordigers van de domeinen stadsontwikkeling, sociaal, beheer en bedrijfsvoering voor het overkoepelende strategische beleid voor een flexibele en probleemgerichte organisatie. De concernstaf is hoogwaardig en klein van omvang. We stimuleren samenwerking tussen diensten daar waar we de meeste synergie verwachten. Fundamentele keuzes zijn nodig omdat de bezuinigingen onevenredig fors neerslaan in onderdelen van de ambtelijke organisatie. Er bestaan vele dwarsverbanden en afhankelijkheden tussen het management en de beleidsvorming in de afzonderlijke diensten. Vereenvoudiging in control We versoberen de control en richten ons meer op de problemen, opgaven en risico's. We hebben een opeenstapeling van control-instrumenten. Deze controletoren verkleinen we. We introduceren nieuwe vormen van control. Daarbij wordt diepgaander en vooral ook interactiever met directe betrokkenheid van relevante partners een concreet probleem doorgelicht om vervolgens verbeteringen door te voeren. Doorontwikkeling Shared Services Een efficiëntere organisatie van ondersteunende functies resulteert in kostenbesparingen. Daarom wordt onverminderd doorgegaan met de concernbrede invoering van het SSC-concept en de doorontwikkeling van bestaande SSC's. De Servicedienst ontwikkelt zich tot een excellent opererende Serviceorganisatie ten dienste van het concern. Het leidende principe voor de ontwikkelrichting is operational excellence: betrouwbare levering van gestandaardiseerde producten en diensten aan het concern tegen zo laag mogelijke kosten. De Servicedienst heeft de opdracht om dienstverleningspakketten optimaal te standaardiseren en serviceprocessen maximaal efficiënt in te richten. Overige georganiseerde activiteiten worden ondergebracht bij nieuw op te richten SSC's of worden afgestoten. De concernbrede juridische, communicatie- en HR-functie worden verder gestroomlijnd, mede met het oog op de te realiseren besparingen. Naast standaardisatie van de SSC-dienstverlening zullen algemene werkprocessen op uniforme wijze worden vormgegeven. De ondersteunende processen worden doorgelicht op efficiency en effectiviteit. Onnodige binnengemeentelijke bureaucratie, zoals dubbele handelingen, tijdsintensieve overdracht en te zware preventieve control-maatregelen (met name functiescheidingen), wordt weggenomen. Daarbij wordt ook gekeken naar verbeteringen in IT-ondersteuning en eventueel benodigde aanpassingen van beleid en regelgeving. De omvang van de administratieve en geldstromen tussen diensten is groot. Het aantal interne facturen wordt tot een minimum teruggebracht door de financieringswijze van SSC's te veranderen. In plaats van doorbelasting van kosten zullen SSC's voor de gestandaardiseerde dienstenpakketten beschikken over eigen, zelfstandige budgetten. Verbetering van doelmatigheid komt zo direct tot uitdrukking in verlaging van deze (centrale) budgetten. Kwaliteit van de dienstverlening wordt het stuurmechanisme. Financiële doelstellingen collegewerkprogramma De financiële doelstellingen van het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering (8-puntenplan) lopen deels door en zijn overgegaan in het collegewerkprogramma. Het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering is daarbij opgegaan in het programma Organisatie & Financiën (O&F).

Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 181



De volgende onderwerpen vallen daarmee onder de reikwijdte van het programma O&F: (bedragen x 1 mln)

Concernbrede besparingen bedrijfsvoering Terugdringen inhuur externen Human resources, arbeidsvoorwaarden (PE)?? Stroomlijnen juridische functie BSD hoogwaardige concernstaf Besparing efficiente inkoop Versoberen arbeisvoorwaardenpakket (O8)?? Projectcommunicatie Interne verrekeningen/bureaucratie Additionele krimp (370 Fte) Vz motie Moti Totaal

2011 10,0 2,0 3,0 2,0 2,5 5,3 5,0 2,5 ­ 2,031,3

2012 12,0 5,0 3,0 2,0 5,0 5,3 5,0 4,0 10,0 2,051,3

2013 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,3 5,0 6,0 15,0 2,063,3

2014 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,3 5,0 6,0 20,0 2,069,3

2015 12,0 5,0 3,0 2,0 10,0 5,0 5,0 6,0 25,0 2,073,0

De besparingen op inkoop, versobering arbeidsvoorwaardenpakket, projectcommunicatie, interne verrekeningen/bureaucratie en additionele krimp betreffen nieuwe maatregelen. De overige punten komen uit het voormalige programma Efficiency Bedrijfsvoering. Terugdringen inhuur externen Binnen het 8-puntenplan zijn met ingang van 2010 nieuwe spelregels Inhuur externen vastgesteld. Deze vervangen de zogenoemde Aanwijzing Externe Inhuur (was sinds 2003 van kracht), vanwege de strengere eisen die wij aan de uitvoering en naleving van dit beleid stellen. Daarnaast leggen wij de diensten voor de komende jaren de doelstelling op om de uitgaven te beperken, de begroting voor inhuur is neerwaarts bijgesteld. De begrote uitgaven bevinden zich ruim onder het eerder vastgestelde concernplafond, de totale lasten van inhuur mogen maximaal 15% van de totale loonsom incl. inhuur bedragen. In de begroting 2011 zijn de totale lasten voor inhuur 11% van de begrote loonsom incl. inhuur. In de regels voor inhuur externen is opgenomen dat het concernplafond gewijzigd kan worden indien dat om beleidsmatige of financiële redenen nodig is. Op hoofdlijnen ligt een verlaging van het concernplafond voor volgende begrotingen voor de hand. De ontwikkelingen in het fysieke domein leiden op termijn tot een mogelijk andere mix van vast en tijdelijk personeel, waarbij die mix vooral bepaald wordt door de vraag vanuit de markt. In de spelregels staan de stringente sturing op begroting en realisatie centraal. Diensten moeten vooraf nadrukkelijker beargumenteren waarom zij externe capaciteit moeten inhuren en duidelijk maken hoe zij bij (dreigende) begrotingsoverschrijdingen compenseren binnen de formatie dan wel overige budgetten. Tenslotte richten wij de informatievoorziening zodanig in dat de sturing en de verantwoording op een hoger plan wordt gebracht en de inzet van externe inhuur tussentijds en achteraf beter kan worden gemonitord.

Kosten externe inhuur Overige inhuur Uitvoerend Totaal
* dit is prognosestand 2010 na 1e bestuursrapportage 2010.

jaarrekening 2009 47.597 88.283 135.880

prognose 2010 * 33.738 66.153 99.891

begroting 2011 24.267 58.066 82.333

raming 2012 e.v. 24.779 57.629 82.408

Voor 2011 begroten we de lasten voor externe inhuur op 82 mln. Dit zijn de lasten na verwerking van de taakstellingen in het kader van het Programma Organisatie & Financiën welke oplopen tot een structurele besparing op inhuur van 9 mln in 2011 naar 12 mln in 2012 en volgende jaren. Het begrote bedrag 2011 is significant lager dan het geraamde bedrag uit Begroting 2010 na 1e Bestuursrapportage 2010 en uit de Rekening 2009. De oorzaken hiervan zijn enerzijds de taakstellingen en anderzijds strakker sturen op en doelmatiger inzetten van de eigen begroting. Toelichting overige posten We nemen maatregelen om de HR-systemen en -processen efficiënter en minder bureaucratisch in te richten. Dit leidt tot besparing op de bestaffing en inhuur. Standaardisatie en versobering van onze arbeidsvoorwaarden moeten leiden tot een oplopende besparing op de bedrijfsvoeringsuitgaven.

pagina 182 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



In het voormalige 8-puntenplan is een start gemaakt met een kwaliteits- en efficiency slag door een heldere positionering van de juridische taken en het verbeteren van de doelmatigheid. Hierop wordt in 2011 verder doorgepakt. Wij hebben al de nodige organisatorische veranderingen ingezet met betrekking tot de communicatiefunctie. Daarnaast kunnen ook materieel efficiencywinsten worden behaald. Door de ontwikkeling van de Bestuursdienst tot een hoogwaardige concernstaf zijn op onderdelen efficiencywinsten (structureel 2 mln) te behalen. Met ingang van 2010 zijn de kosten voor inkoop omgeslagen naar de diensten en zijn de doorberekende percentages over de omzet verlaagd. Efficiëntere en effectievere inkoop is mogelijk door scherpere contracten, leveranciersmanagement, kostenbesparing op inkooptrajecten etc. Bij een verdergaande concentratie van inkoopactiviteiten binnen de gemeente zijn vanaf 2011 besparingen van 10 mln realistisch. Omgerekend naar een minimaal beïnvloedbaar inkoopvolume van 200 mln per jaar betekent dit kostenbesparingen en inkoopbesparingen van 5%. Versobering van de eindejaarsuitkering, bijzondere en tijdelijke toeslagen en andere meer afwijkende (individuele) regelingen levert een besparing op van 5,3 mln in 2011. Door efficiëntere en effectievere inzet wordt met ingang van 2011 structureel 5 mln bespaard op communicatie in en rond projecten. Het beperken van de onderlinge facturering tussen diensten en het vereenvoudigen van de onderliggende uitgangspunten en principes levert een besparing op van 2,5 mln in 2011, oplopend tot 6 mln (structureel) in 2013. Onder de noemer `additionele krimp' is de verdere afslanking van met name management-, beleid- en staffuncties opgenomen. Hiervoor is vanaf 2012 een besparing ingeboekt, die oploopt tot 25 mln structureel vanaf 2015. Het beoogde resultaat wordt langs drie lijnen behaald: ­ taakreductie: Gezien de forse omvang van de personele taakstelling binnen het concern is het onvermijdelijk om maatregelen te treffen die leiden tot een reductie van gemeentelijke taken. SSC-ontwikkeling en stafreductie: Dit betekent verder voortbouwen aan de SSC vorming en een verdere reductie van de bestaffing. Met deze aanpak kan naar verwachting op basis van globale analyses een extra formatiereductie gerealiseerd in de staforganisatie. Deze taakstelling komt bovenop de reeds ingeboekte formatieve taakstellingen op de bedrijfsvoering en vraagt een zeer strakke concernsturing. Herontwerp processen: Herontwerpen van processen; verbeteren van de efficiency van primaire processen; hierbij dient gedacht te worden aan het efficiënter organiseren van ketenprocessen, mede met behulp van ICT-toepassingen. Voorbeelden hiervan zijn het subsidieproces en de keten toezicht en handhaving.

­

­

In 2011 wordt gestart met bovenstaande activiteiten, zodat vanaf 2012 de personele besparing ook daadwerkelijk verzilverd kan worden. Voorziening Voor aanloopverliezen, frictiekosten en flankerend beleid is op de totale taakstelling voor het concern ad. 255 mln een voorziening getroffen. Voor de jaren 2011, 2012 en 2013 is hiervoor respectievelijk 17,5 mln, 20 mln en 5 mln in de begroting opgenomen.

Human resources
De concernontwikkelingen maken een meer centrale grip op de formatie noodzakelijk. Dit wordt versterkt door de financiële opgave waar het concern zich voor gesteld ziet. Daarom wordt in 2011 stevig ingezet op de ontwikkeling van HR-control. Naast de ontwikkeling van HR-control en de HR-speerpunten in het collegewerkprogramma ligt de focus op het thema ziekteverzuim. Voor wat betreft het beleidskader Arbeidsomstandigheden, Verzuim en Re-integratie blijft in 2011 de nadruk liggen op het voorkomen en terugdringen van het ziekteverzuim met als doel een verzuimpercentage van 5,5 procent en een verzuimfrequentie van 1,5 of lager. Om de daling effectief te sturen wordt met de diensten overlegd over dienstspecifieke aanpakken in de vorm van arbojaarplannen, inclusief dienstspecifieke verzuimnormen die aan de daling moeten bijdragen.

Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 183



ICT
De complexiteit, dynamiek en afhankelijkheid van informatievoorziening en ICT vereisen visie en leiderschap, strategische en tactische control(e), heldere verantwoordelijkheden, doordachte ontwerpen van processen en systemen en een verantwoorde inzet van beschikbare middelen en implementatiekracht. Om adequaat richting te kunnen geve aan de verbetering van informatiemanagement en ICT is centrale besturing nodig. Programmamanagement wordt steeds vaker erkend als een belangrijk instrument dat daar een effectieve, systematische en motiverende bijdrage aan kan leveren. In 2009 is daarom een CIO benoemd, ondersteund door een programmabureau. De CIO opereert op directieniveau met mandaat van het college. De CIO heeft als opdracht de sturing van en de regie op de informatievoorziening en ICT zodanig te verbeteren dat beleidsdoelstellingen adequaat worden ondersteund, projecten op tijd, binnen budget en met gewenst resultaat worden uitgevoerd en de ICT-beheerorganisaties een efficiëntere en effectievere werkomgeving ondersteunen. Dat is ambitieus gezien het politiek-bestuurlijke krachtenveld, de complexiteit van de I- en de ICT-omgeving, de taaiheid van de verander- en vernieuwopgave en de veelheid aan projecten en initiatieven. Het doel van het programma is eind 2011 de belangrijkste voorwaarden vervuld te hebben voor het verkrijgen van grip en regie op de informatievoorziening en ICT van de gemeente. Op bestuurlijk niveau is de verantwoordelijke wethouder in staat de ambtelijke organisatie aan te sturen en verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad. De ambtelijke leiding (gemeentesecretaris en CIO) verzorgt daartoe de centrale sturing op de voorwaarden die nodig zijn voor de adequate inzet van informatievoorziening en ICT in de primaire en ondersteunende processen. De adequate inzet zelf is de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke diensten. Daar hoort ook expliciet het management van ICT processen bij. Momenteel wordt aandacht besteed aan de transparantie en vergelijkbaarheid van de ICT-kosten. Het CIO-bureau heeft geconstateerd dat de ICT-kosten niet geheel eenduidig en consistent door de diensten worden gerapporteerd middels het ICT-profiel. Ook de vergelijkbaarheid met andere organisaties is voor verbetering vatbaar. Momenteel worden daarom zowel de begrotingscijfers als de vergelijkende cijfers uit voorgaande perioden onderzocht en uitgelijnd. Voor de vergelijking van de ICT-kosten met andere organisaties wordt gesleuteld aan de definitie, de reikwijdte en de specificatie die in toekomstige rapportages gehanteerd moet worden. In de reguliere P&C-cyclus wordt in 2011 op basis een aangescherpt model gerapporteerd over de omvang en het verloop van de ICT uitgaven. De ICT-kosten bedragen circa 110 mln per jaar.

Financieel beheer en beleid
Ter voorbereiding op de nieuwe collegeperiode zijn de nodige verbeteringen met betrekking tot de planning & controlcyclus in gang gezet. Verbeterpunten in de planning en control liggen in de overzichtelijkheid van de begroting, de sturing op doelmatigheid, minder complexe financiële relaties binnen het concern, een optimale benutting van concern ICT en de ontwikkeling van informatiegedreven besturing. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan het verkleinen van de controletoren. Inzichtelijkheid en doelmatigheid In de "nieuwe" begrotingsopzet is nadrukkelijker aandacht besteed aan de samenhang tussen doelen, inspanningen en middelen. Doel is de afwegingsmogelijkheden van de raad te verbeteren, een beter zicht te krijgen op de doelmatigheidsontwikkeling en de verantwoording transparanter te maken. Financiële relaties binnen het concern De begrotingsproducten worden "netto" gepresenteerd, geschoond van interne verrekeningen. Hiermee geven wij uitvoering aan de door uw raad aangenomen motie. De interne verrekeningen zijn in beeld gebracht. Bezien wordt op welke wijze de interne facturenstroom kan worden verminderd en beter gestroomlijnd. Informatiegedreven besturing Ook de kwaliteit en effectiviteit van de interne planning & control is en wordt kritisch bezien. Gedacht kan worden aan een verbeterde sturingswaarde van de managementcontracten, meer effectieve verantwoordingsgesprekken en snellere beschikbaarheid van informatie. Controleerbaarheid De ervaringen van de afgelopen jaren en de diverse rekenkamer onderzoeken (resultaten tellen) hebben geleid tot een behoorlijke verbetering van de registratie en de controleerbaarheid van de informatie. In de nieuwe begrotingsopzet is op deze weg voortgegaan. Bij het formuleren van de targets is meetbaarheid en controleerbaarheid een nadrukkelijke voorwaarde geweest.

pagina 184 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Programma Verbetering Verantwoording en Controle (de controletoren) Al langere tijd bestaat er in de gemeente Rotterdam de behoefte om tot een meer effectieve en efficiënte inrichting van zowel de concernverantwoording als de (interne en externe) controle hiervan te komen. De behoefte tot verandering en verbetering wordt niet in de laatste plaats gevoed door de jaarlijks terugkerende problematiek van de te late oplevering van de gecontroleerde concernrekening, maar ook door de voortdurend toenemende kostbare verantwoordings- en controledruk. Het resultaat van de herinrichting moet zijn dat de gecontroleerde concern-verantwoording ­ die voldoet aan de eisen van de gebruikers, wet- en regelgeving ­ doeltreffend, doelmatig en tijdig tot stand komt en is voorzien van een goedkeurende accountants-verklaring van de externe accountant van de raad. Een eis bij de vernieuwing is dat concernverantwoording en controle geheel zal moet aansluiten op de nieuwe contouren van de concernorganisatieontwikkeling. Tot op heden leunt de opstelling en controle van de concernrekening op het moeilijk beheersbare systeem van consolidatie van afzonderlijk gecertificeerde dienst/kostenplaats-rekeningen tot één concernrekening én de hierbij optredende vele reparatie- en controleacties die op het laatste moment noodzakelijk zijn. Reeds bij de controle van de concernrekening 2010 is het accent geheel verlegd van afzonderlijke diensten/kostenplaatsen naar de controle op de kritische concernprocessen die dwars door de diensten/kostenplaatsen heen lopen. De leidende externe en interne accountant werken hierin nauw samen. De nieuwe controleaanpak (meer systeemgericht en gebruikmakend van IT-controls) en de vroegtijdige signalering van eventuele problemen voor het inzetten van verbeteracties zal voortaan de tijdige en kwalitatieve oplevering van de gecontroleerde concernrekening moeten garanderen. Daarnaast zal meer fundamenteel naar de organisatorische inrichting van de verantwoordings- en controleketen worden gekeken. Zo zullen voor de samenwerking tussen de externe accountant, de interne accountant en de (verbijzonderde) Interne Controle bij de diensten/kostenplaatsen varianten worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Ook zullen de kritische concernprocessen, -systemen en interne controles meer geüniformeerd en op elkaar afgestemd moeten worden. Deze voornemens sluiten aan de raadsbreed gedragen motie die over dit onderwerp is aangenomen. Gelet op de formatieve reductie van het ambtenarenapparaat zullen mogelijkheden tot het reduceren van de voort-durend toenemende verantwoordings- en controledruk daarbij ook een onderwerp van studie zijn.

Dienstverlening Voor een toelichting op dienstverlening wordt verwezen naar Hoofdstuk 4 Beleidsvelden, beleidsmatige inspanning Dienstverlening. Kennismanagement Om de grote opgaven van de stad aan te kunnen, moet de gemeente Rotterdam een lerende organisatie worden. Dat betekent: een organisatie die systematisch actuele kennis verzamelt, toepast en verspreidt. Het perspectief is een gemeente die experi-men-teert, innoveert en nieuwe initiatieven voortdurend evalueert. Met actief kennismanagement kan de gemeente adequaat inspelen op nieuwe ontwikkelingen, haar middelen efficiënt inzetten en meer resultaat halen. Om dit kennismanagement handen en voeten te geven, hebben wij eind 2009 een Chief Science Officer (CSO) benoemd. Aan deze CSO hebben wij de opdracht meegegeven om eind 2010 aan het college van B&W een voorstel voor te leggen over de structurele verankering van de functie van CSO binnen het concern, de positionering van kennis in het concern en het prioriteren van kennis gekoppeld aan de grote strategische thema's van de stad. Tevens wordt ingezet op het aangaan en intensiveren van samenwerkingsverbanden met kennisinstellingen; de Erasmus Universiteit Rotterdam is een belangrijke partner in deze. De opdracht aan de CSO heeft inmiddels geleid tot een voorstel voor een gemeentelijke kennisorganisatie. Over dit voorstel zullen wij eind 2010 besluiten. In 2011 wordt de kennisorganisatie vervolgens geïmplementeerd. Inzet is om de kennisorganisatie zoveel mogelijk kostenneutraal te regelen. De hiervoor benodigde middelen (zowel financiële middelen als personele formatie) worden gevonden in al bestaande capaciteit (reallocatie).

Hoofdstuk 5.7 | Concernbrede onderwerpen | Bedrijfsvoering begroting 2011 | pagina 185



Bijlagen

pagina 186 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Bijlag 1
B2011 baten 200.076 16.450 458.105 120.501 795.132 168 0 1.966 2.134 1.321.929 83.573 158.266 1.335 14.059 1.579.162 213.057 213.057 6.888 25 3.642 10.555 0 0 251 152 403 0 0 0 0 0 787 787 3.420 958 4.378 2.728 64.121 26.465 110.945 137.410 1.997 59.396 -59.396 -1.997 -1.941 -63.334 -23.045 -109.987 -133.032 329.151 -329.151 0 0 329.151 -329.151 0 0 0 0 0 787 787 3.445 908 4.353 9.519 -9.116 403 1.493 -1.341 152 1.290 -1.039 251 4.335 -4.335 0 4.335 1.263 1.493 9.518 320.659 0 320.659 60.110 1.997 2.728 64.835 25.269 110.351 135.620 2.401 -2.401 0 2.427 88.090 -77.535 10.555 87.689 78.550 -74.908 3.642 78.604 -74.962 -77.134 -2.427 -4.335 -1.012 -1.341 -9.115 -320.659 0 -320.659 -60.110 -1.997 -1.941 -64.048 -21.824 -109.443 -131.267 3.446 -3.421 25 3.109 -3.084 6.094 794 6.888 5.976 912 6.888 25 3.642 10.555 0 0 251 152 403 0 0 0 0 0 787 787 3.288 858 4.146 26.394 186.663 213.031 26.587 186.444 218.078 26.394 186.663 213.031 26.587 186.444 218.078 372.805 1.206.357 1.364.400 244.194 1.120.206 1.300.917 14.000 59 14.059 14.000 59 14.059 14.000 233.995 26.787 26.787 5.760 3.110 79.099 87.969 2.446 4.336 1.247 1.494 9.523 314.973 0 314.973 60.214 1.999 2.730 64.943 24.217 97.181 121.398 4.515 -3.180 1.177 3.855 -2.678 970 3.250 142.439 15.827 152.317 152.317 0 155.269 155.269 9.940 73.633 81.510 4.638 76.872 81.510 4.638 76.872 0 -2.280 59 1.066.922 191.291 191.291 1.128 -3.085 -75.457 -77.414 -2.446 -4.336 -996 -1.342 -9.120 -314.973 0 -314.973 -60.214 -1.999 -1.943 -64.156 -20.929 -96.323 -117.252 201.911 1.120.018 1.115.337 69.384 1.045.953 1.049.109 56.838 992.271 62.574 -60.440 2.134 61.398 -59.264 2.134 60.439 -58.305 14.842 -12.876 1.966 14.729 -12.763 1.966 14.736 -12.770 1.966 2.134 1.015.776 81.510 154.512 860 14.059 1.266.717 223.166 223.166 6.888 25 3.642 10.555 0 0 251 152 403 0 0 0 0 0 787 787 4.176 808 4.984 12.720 -12.720 0 12.690 -12.690 0 12.720 -12.720 0 35.012 -34.844 168 33.979 -33.811 168 32.983 -32.815 168 842.607 -47.475 790.171 824.833 -34.662 790.222 819.259 -29.037 790.266 119.281 1.220 120.540 119.027 1.513 120.591 119.168 1.423 120.635 119.213 812.034 31.983 12.720 14.736 59.439 57.908 4.638 154.512 2.837 14.000 233.895 26.787 26.787 5.456 3.110 80.273 88.839 2.446 4.336 1.247 1.494 9.523 309.469 0 309.469 60.165 1.999 2.730 64.894 24.797 97.159 121.956 484.864 -26.759 453.105 467.467 -14.362 453.105 462.188 -9.083 453.105 454.918 17.252 -802 16.450 17.233 -783 16.450 17.240 -790 16.450 17.240 221.210 -21.134 200.076 221.106 -21.030 200.076 220.663 -20.587 200.076 220.663 lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo -20.587 -790 -1.813 1.422 -21.768 -31.815 -12.720 -12.770 -57.305 957.868 76.872 0 -1.977 59 1.032.822 196.379 196.379 1.432 -3.085 -76.631 -78.284 -2.446 -4.336 -996 -1.342 -9.120 -309.469 0 -309.469 -60.165 -1.999 -1.943 -64.107 -20.621 -96.351 -116.972 vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina B2012 B2013 B2014

Baten en lasten per product

Beleidsmatige inspanning

product

Arbeidsparticipatie

Reïntegratietrajecten

Sociale werkvoorziening SoZaWe

Verstrekken van uitkeringen

Werkgelegendheid en participatie Roteb

Totaal Arbeidsparticipatie

Armoedebestrijding

Bijzondere bijstand

Kwijtschelding

Schulddienstverlening

Totaal Armoedebestrijding

Beheer algemene middelen

Beheer algemene middelen

Deelnemingen

Financiering

Personeel opgeheven diensten

Verzekeringen

Totaal Beheer algemene middelen

Belastingen

Belastingheffing

Totaal Belastingen

Besluitvorming en Advisering College

Auditrapportages

College

Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming

Totaal Besluitvorming en advisering College

Besluitvorming en ondersteuning Raad

Ondersteuning raad/griffie

Raad

Rapporten Ombudsman

Rapporten Rekenkamer

Totaal Besluitvorming en ondersteuning Raad

Bestuurlijke samenwerking

Uitkering deelgemeenten

Uitkering gemeenschappelijke regeling

Totaal Bestuurlijke samenwerking

Crisisbeheersing en hand- Crisisbeheersing en brandweerzorg haven openbare orde

Handhaven openbare orde

Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit

Totaal Crisisbeheersing en handhaven openbare orde

Cultureel klimaat

Bibliotheek

Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten

Bijlagen | pagina 187

Totaal Cultureel klimaat



vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina B2011 baten 1.390 10.568 171.499 14.430 197.887 7.035 0 7.035 4.046 2.260 839 2.351 9.496 0 0 5.775 9.390 62.141 10.056 87.362 15.242 704 9.558 874 6.941 50.234 7.693 78.390 -6.380 -65.429 -23.856 -6.067 26.378 1.313 12.961 874 28.576 3.318 29.763 17.637 -8.079 11.588 703 1 872 485 16.872 6.941 46.209 7.435 51.098 24.953 -9.711 15.242 21.911 134.325 -46.963 87.151 132.379 63.907 -53.851 9.845 62.219 55.163 6.978 62.141 54.905 7.236 -52.374 -45.228 -6.669 387 -5.284 -6.067 -17.633 -4.117 -21.335 9.345 45 9.390 9.345 45 5.910 -135 5.775 5.910 -135 11.331 -11.331 0 10.109 -10.109 0 5.775 9.390 62.141 9.845 87.151 15.242 655 11.588 874 28.359 3.318 27.269 11.331 -11.331 0 10.109 -10.109 0 40.928 -31.432 9.458 41.276 -31.818 9.458 18.231 -15.880 2.350 18.412 -16.062 2.350 18.414 41.280 7.118 7.118 5.910 9.345 54.686 61.963 131.904 21.911 269 16.273 6.943 45.396 7.296 44.823 2.322 -1.483 839 2.332 -1.493 839 2.331 16.364 -14.104 2.261 16.527 -14.266 2.261 16.528 4.011 35 4.008 4.005 3 4.008 4.007 1 -14.267 -1.492 -16.064 -31.822 -7.118 -7.118 -135 45 7.455 -52.118 -44.753 -6.669 386 -4.685 -6.069 -17.037 -3.978 -17.554 14.682 -7.647 7.035 14.814 -7.779 7.035 14.854 -7.819 1.117 -1.117 0 1.221 -1.221 0 1.261 -1.261 13.565 -6.530 7.035 13.593 -6.558 7.035 13.593 -6.558 7.035 0 7.035 4.008 2.261 839 2.350 9.458 0 0 5.775 9.390 62.141 9.845 87.151 15.242 0 11.588 874 27.704 3.318 27.269 215.250 -17.363 196.037 210.192 -14.155 196.037 210.118 -14.081 196.037 25.545 -11.115 14.430 22.602 -8.172 14.430 22.616 -8.186 14.430 169.158 2.341 169.674 167.248 2.426 169.674 167.298 2.376 169.674 10.539 29 10.568 10.531 37 10.568 10.539 29 10.568 10.539 167.311 22.616 210.131 13.593 1.261 14.854 4.007 16.528 2.331 18.414 41.280 5.939 5.939 5.910 9.345 54.686 61.963 131.904 21.911 51 15.666 6.943 44.571 7.154 43.642 10.008 -8.618 1.365 9.811 -8.446 1.365 9.665 -8.300 1.365 9.665 lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten B2012 B2013 B2014 saldo -8.300 29 2.363 -8.186 -14.094 -6.558 -1.261 -7.819 1 -14.267 -1.492 -16.064 -31.822 -5.939 -5.939 -135 45 7.455 -52.118 -44.753 -6.669 -51 -4.078 -6.069 -16.867 -3.836 -16.373

Beleidsmatige inspanning

product

Dienstverlening

Archivering en beschikbaar stellen van archieven

Beveiliging gemeentelijke gebouwen

Interne dienstverlening

Publieksdiensten

Totaal Dienstverlening

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad

Fiets / Openbaar vervoer / Schone vervoerswijzen

Verkeersveiligheid en leefkwaliteit

Totaal Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad

pagina 188 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam 1.322 15.596 11.713 97.796 -10.391 -82.200 1.278 34.359 11.569 70.102 -10.291 -35.743 1.278 31.865 11.476 63.595 -10.198 -31.730 1.278 31.865 11.375 62.171 -10.097 -30.306 vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina

Economische structuur en Beheer markten vestigingsklimaat

Versterken economische structuur

Versterken kansenstructuur

Versterken vestigingsklimaat

Totaal Economische structuur en vestigingsklimaat

Geweld en (jeugd-) overlast

Bestrijden geweld en overlast (jeugd)

Totaal Geweld en (jeugd-)overlast

Heel

Beheer begraafplaatsen en crematorium

Openbare verlichting

Riolering en gemalen

Wegen, water en groen

Totaal Heel

Jeugdgezondheidszorg en Centrum voor jeugd en gezin opvoeding

Jeugdconsul

Samenhang / integratie beleid jeugdgezondheidszorg

Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang

Totaal Jeugdgezondheidszorg en opvoeding

Kwetsbare personen en huiselijk geweld

Bestrijding huiselijk geweld

Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg)

Zorg voor Kwetsbare personen (LZN, PGA)

Totaal Kwetsbare personen en huiselijk geweld



vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina B2011 baten 0 5.968 -5.968 422 5.968 -5.546 422 5.973 -5.551 422 5.973 lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo -5.551 B2012 B2013 B2014

Beleidsmatige inspanning

product

Leer- en schoolprestaties

Handhaving leerplicht

Leertijduitbreiding (waaronder vooren vroegschoolse Educatie en Brede School 31.580 2.020 2.330 65.926 -63.596 2.330 66.427 -64.097 2.330 67.432 -65.102 2.330 11.780 -9.760 1.921 12.032 -10.111 1.852 11.399 -9.547 1.806 67.474 -35.894 31.409 70.533 -39.124 31.409 74.470 -43.061 31.409 78.869 10.961 67.432


-47.460 -9.155 -65.102

Ondersteuning onderwijskwaliteit

Onderwijshuisvesting

Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving kwalificatieplicht 3.767 8.674 48.371 6.799 7.649 0 29.230 8.638 52.316 0 0 0 0 0 0 447.959 225.079 1.074 0 16.510 690.622 133.810 50.263 184.073 60 5.439 54.893 19.838 80.230 199.951 13.422 11.225 59.900 20.073 104.620 75.860 124.091 9.719 -25.597 -15.878 -13.362 -5.786 -5.007 -235 -24.390 693.968 -3.346 25.351 -8.841 171 -171 10.165 -9.091 1.074 0 16.424 605.928 136.651 50.214 186.865 60 5.439 52.065 19.391 76.955 227.718 -2.639 158.709 430.563 17.396 429.721 6.707 -6.707 665 6.133 410.876 159.671 10.164 171 24.952 605.834 125.926 75.515 201.441 13.550 10.471 56.285 19.626 99.932 2.866 -2.866 665 2.292 3.841 -3.841 0 3.841 -3.841 -1.627 -5.468 18.845 -962 -9.090 -171 -8.528 94 10.725 -25.301 -14.576 -13.490 -5.032 -4.220 -235 -22.977 27.471 -27.471 0 28.677 -28.677 18.573 -18.573 0 18.503 -18.503 8.898 -8.898 0 10.174 -10.174 0 0 0 0 665 665 420.992 142.409 1.074 0 16.424 580.899 140.774 50.131 190.905 60 5.439 52.065 19.689 77.253 210.570 -158.254 52.610 206.916 -154.306 52.610 11.992 -3.354 8.638 11.992 -3.354 8.638 36.792 -7.562 29.222 36.114 -6.892 29.222 19.866 -19.866 302 18.651 -18.349 302 17.260 35.202 11.993 199.369 10.196 18.503 28.699 3.844 2.293 6.137 402.222 142.316 6.329 171 24.501 575.539 126.534 75.374 201.908 13.583 10.112 55.748 19.924 99.367 24.771 -17.122 7.649 24.604 -16.955 7.649 24.332 117.149 -110.350 6.799 115.555 -108.756 6.799 110.582 189.242 -140.871 49.342 193.142 -143.800 49.273 197.882 -148.609 -103.783 -16.683 -16.958 -5.980 -3.355 -146.759 -10.196 -18.503 -28.699 -3.844 -1.628 -5.472 18.770 93 -5.255 -171 -8.077 5.360 14.240 -25.243 -11.003 -13.523 -4.673 -3.683 -235 -22.114 22.678 -14.004 8.674 22.767 -14.093 8.674 23.188 -14.514 15.416 -11.649 4.586 15.415 -10.829 4.586 15.420 -10.834

4.586 8.674 49.227 6.799 7.649 302 29.222 8.638 52.610 0 0 0 0 665 665 420.365 127.327 1.074 0 16.424 565.190 145.666 50.057 195.723 60 5.439 52.065 22.554 80.118

15.420 22.972 201.627 109.087 24.081 15.865 33.935 11.993 194.961 11.201 18.503 29.704 3.844 2.293 6.137 399.595 124.180 6.329 171 22.036 552.311 127.880 75.222 203.102 13.583 9.747 55.748 22.789 101.867


-10.834 -14.298 -152.400 -102.288 -16.432 -15.563 -4.713 -3.355 -142.351 -11.201 -18.503 -29.704 -3.844 -1.628 -5.472 20.770 3.147 -5.255 -171 -5.612 12.879 17.786 -25.165 -7.379 -13.523 -4.308 -3.683 -235 -21.749

Zorg in en om school

Totaal Leer- en schoolprestaties

Maatschappelijke participatie

Individuele voorzieningen

Specifieke doelgroepen

Stadsburgerschap

Taal-en participatietrajecten

Volwasseneducatie

Totaal Maatschappelijke participatie

Milieu en duurzaamheid

Regie Duurzaamheid (RCI en RCP)

Regie lucht, geluid, bodem, vergunningverlening en handhaving

Totaal Milieu en duurzaamheid

Participatie jeugd

Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt

Jongerenactiviteiten/faciliteren jongeren participatie

Totaal Participatie jeugd

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling

Engineering

Grondzaken

Inrichten openbare ruimte

Monumenten

Regie stedebouw / planvorming

Totaal Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling

Schoon

Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval

Reiniging openbare ruimte

Totaal Schoon

Stedelijke bereikbaarheid

Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement)

Beleid Verkeer en Vervoer

Exploitatie en beheer parkeren

Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen

Bijlagen | pagina 189

Totaal Stedelijke bereikbaarheid

vervolg tabel bijlage 1 zie volgende pagina



vervolg tabel bijlage 1 vorige pagina B2011 baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo B2012 B2013 B2014

Beleidsmatige inspanning

product

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie 51.904 187 6.157 58.248 26.197 217.246 50.726 294.169 9.220 4.572 799 14.591 235 15.302 15.537 1.026 65.628 0 5.578 20.997 93.229 4.480.748 4.480.748 0 4.180.195 4.180.195 102.101 -8.872 80.325 91.394 15.890 5.107 21.143 15.890 11.009 -5.431 5.578 10.516 -4.938 5.253 -11.069 0 0 0 0 0 0 63.026 2.602 52.578 52.851 -273 12.176 -11.150 1.026 12.137 -11.111 1.026 52.578 0 5.578 21.289 80.471 4.097.274 52.355 -36.818 15.537 52.082 -36.545 15.537 41.954 -26.652 15.302 41.325 -26.023 15.302 10.401 -10.166 235 10.757 -10.522 235 28.590 -13.999 13.867 28.077 -14.210 13.867 27.969 10.759 40.393 51.152 12.248 52.849 0 9.955 15.799 90.851 4.097.274 2.129 -1.330 799 2.129 -1.330 799 2.131 12.386 -7.814 3.848 11.870 -8.022 3.848 11.758 14.075 -4.855 9.220 14.078 -4.858 9.220 14.080 -4.860 -7.910 -1.332 -14.102 -10.524 -25.091 -35.615 -11.222 -271 0 -4.377 5.490 -10.380 0 270.404 23.765 293.157 270.484 22.673 292.153 270.485 21.668 45.712 5.014 50.638 45.701 4.937 50.639 45.703 4.936 209.535 7.711 217.346 209.635 7.771 217.334 209.634 7.700 15.157 11.040 25.173 15.148 10.025 24.180 15.148 9.032 23.175 217.334 50.639 291.148 9.220 3.848 799 13.867 235 15.302 15.537 1.026 52.578 0 5.578 21.435 80.617 4.059.458 97.552 -39.304 56.494 95.669 -39.175 56.494 94.365 -37.871 56.494 34.741 -28.584 4.403 32.460 -28.057 4.403 31.850 -27.447 4.403 1.927 -1.740 187 1.935 -1.748 187 1.832 -1.645 187 1.832 31.679 94.194 15.148 209.634 45.703 270.485 14.083 11.644 2.131 27.858 9.246 40.393 49.639 11.930 52.696 0 9.462 15.799 89.887 4.059.458 60.884 -8.980 51.904 61.274 -9.370 51.904 60.683 -8.779 51.904 60.683

Inzet voor deelgemeenten -8.779 -1.645 -27.276 -37.700 8.027 7.700 4.936 20.663 -4.863 -7.796 -1.332 -13.991 -9.011 -25.091 -34.102 -10.904 -118 0 -3.884 5.636 -9.270 0

Natuur en milieu-educatie

Stimulering topsport, breedtesport en recreatie

Totaal Topsport en vergroten deelname sport en recreatie

Vastgoed

Erfpacht

Exploitatie vastgoed MPRV

Incidentele opbrengsten vastgoed

Totaal Vastgoed

Volksgezondheid

Bestrijding infectieziekten

pagina 190 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam

Brede zorgcoördinatie volwassenen

Medische milieukunde en technische hygiënezorg

Totaal Volksgezondheid

Wijkveiligheid

Gebiedsgerichte veiligheid

Handhaven wet- en regelgeving

Totaal Wijkveiligheid

Wonen

Exploitatie vastgoed MPRV

Exploitatie vastgoed niet-MPRV

Regie op wonen(KPBG)

Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen

Vergunningen

Totaal Wonen

Eindtotaal



Bijlage 2 Baten en lasten per economische categorie Stand begroting 2010 betreft cijfers na 2de bestuursrapportage economische categorie omschrijving rekening 2009 begroting 2010 begroting 2011

0000 2110 2120 2130 2290 3000 3210 3220 3310 3320 3400 4010 4020 4110 4120 4210 4220 4230 4320 5600 5700 6000 6010 6110 6120 6220 6221 6222 6300 economische categorie

Niet in te delen baten Werkelijk ontvangen rente langlopende leningen Werkelijk ontvangen rente kortlopende leningen Winstuitkeringen Overige toegerekende rente Vergoeding voor personeel Huren Pachten Opbrengst van grondverkopen Overige verkopen duurzame goederen Overige goederen en diensten Belasting op producenten Belasting op inkomen van gezinnen Inkomstenoverdrachten van het Rijk Vermogensoverdrachten van het Rijk Baten m.b.t. vergoeding en verhaal sociale uitkeringen Overige-inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Overige inkomensoverdrachten Overige investeringsbijdrage en overige kapitaaloverdrachten Langlopende leningen Aandelen en overige deelnemingen Reserveringen Voorzieningen Omslagrente Rente kort geld Overige verrekeningen van kostenplaatsen Vergoeding voor inhuur Overige kosten Overige verrekeningen omschrijving


-30 81.209 5.505 96.497 703 25.273 70.201 54.093 57.812 19.259 599.898 169.748 51.879 1.809.820 16.258 35 104.914 132.131 64.975 227 54 385.880 9.824 124.075 13.647 387.300 141.417 39.650 306.640 4.768.894 rekening 2009

9.447 73.131 1.104 85.074 0 33.913 89.882 46.818 74.600 15.209 542.366 173.518 53.242 2.080.462 20.446 180 82.187 123.267 918 227 0 334.977 1.279 123.186 7.081 358.515 127.856 5.999 259.959 4.724.843 begroting 2010

28.825 75.050 756 84.411 0 31.760 69.645 51.730 66.849 42.495 531.171 176.518 54.172 1.922.226 1.682 0 70.495 136.911 934 227 0 236.795 66 133.861 3.122 337.422 96.809 92.371 234.445 4.480.748 begroting 2011

0000 1110 1200 2100 2110 2120 2300 3000 3010 3020 3100 3312 3320 3331 3332 3410 3420 3431 3432 4110 4210 4220

Niet in te delen lasten Loonbetalingen en sociale premies Sociale uitkeringen (voormalig) personeel Werkelijk betaalde rente Werkelijk betaalde rente langlopende leningen Werkelijk betaalde rente kortlopende leningen Normale afschrijving Personeel van derden Uitzendkrachten Overige inhuur personeel van derden Energie Kosten algemene plannen overig Aankoop gronden Uitbestede werkzaamheden Overige kosten Betaalde belastingen Betaalde pachten en erfpachten Uitbestede werkzaamheden Overige kosten Inkomstenoverdrachten aan het rijk Subsidies aan marktproducenten Sociale uitkeringen in geld

521 797.807 8.526 786 54.792 12.690 7.455 75 98.588 54.952 27.457 -452 1.508 817 6.740 9.917 0 524.808 516.763 15.167 77.196 495.671


-4.451 766.831 9.773 0 101.772 7.000 6.042 26 73.636 30.228 41.318 0 0 4.659 -4.092 10.929 4 378.964 458.000 1.926 33.465 441.675

155.438 800.218 9.408 0 91.273 7.650 5.797 24 66.552 15.577 49.742 0 0 151 4.160 11.308 1.334 374.936 481.332 13.746 11.314 425.425

vervolg tabel bijlage 2 zie volgende pagina Bijlagen | pagina 191



vervolg tabel bijlage 2 vorige pagina economische categorie omschrijving rekening 2009 begroting 2010 begroting 2011

4230 4240 4250 6000 6010 6100 6110 6120 6130 6220 6221 6222 6300 economische categorie

Sociale uitkeringen in natura aan personen Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Overige inkomensoverdrachten Reserveringen Voorzieningen Kapitaallasten Omslagrente Rente kort geld Afschrijving Overige verrekeningen van kostenplaatsen Kosten voor inhuur Overige kosten Overige verrekeningen omschrijving

111.023 316.559 497.787 138.341 58.788 0 129.537 8.479 137.983 162.515 32.249 337.853 313.557 4.956.455 rekening 2009

0 414.942 828.916 89.152 39.013 0 123.603 2.416 114.733 193.870 15.385 253.442 302.618 4.735.795 begroting 2010

6.168 419.737 660.404 38.653 46.479 -869 129.926 1.175 152.255 118.076 15.754 276.929 90.676 4.480.748 begroting 2011

totaal baten totaal lasten exploitatieresultaat baten reserveringen lasten reserveringen resultaat na reserveringen

4.768.894 4.956.455 -187.561 385.880 138.341 59.978

4.389.866 4.646.643 -256.777 334.977 89.152 -10.952

4.243.953 4.442.095 -198.142 236.795 38.653 0

pagina 192 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



BIJLAGE 3
Inleiding

Netto begroting

In het COR rapport 2007 adviseerde de Commissie tot Onderzoek van de Rekening de voorkeur voor een netto begroting. Daarmee bedoelde zij; een rekening en begroting zonder interne verrekeningen. Daarbij opgemerkt dat de interne verrekeningen separaat inzichtelijk gemaakt zouden kunnen worden. De gemeenteraad van 9 juli 2009, ter bespreking bij de kaderbrief 2009, heeft hiertoe een motie aangenomen. Interne verrekeningen blazen de baten en lasten op. Bijvoorbeeld: lasten bij de Servicedienst worden aan andere diensten doorbelast. Dit leidt tot baten bij de Servicedienst en nogmaals tot lasten bij afnemende dienst. Zo worden interne baten en lasten dubbel gepresenteerd. De raad oordeelde dat dit, vanuit het gewenste inzicht tussen beleidsdoelen en werkelijk beschikbaar budget, niet wenselijk is. De interne verrekeningen konden al eerder worden gereconstrueerd op basis van specifieke baten en lasten categorieën welke werden gepresenteerd in de bijlagen. Pas vanaf de rekening 2007 werden betreffende categorieën op eenvoudige wijze gegroepeerd gepresenteerd. Dat kon alleen op rekeningbasis. Voor het eerste wordt deze informatie op begrotingsbasis gepresenteerd. En niet alleen op totaal of beleidsveld niveau, maar op het niveau van beleidsmatige inspanning. Al eerder is de kwestie van de netto begroting voorgelegd aan de commissie BBV. Het BBV (Besluit Begroten en Verantwoorden) is de comptabele regelgeving voor gemeenten. Het BBV schrijft een wijze van bruto administreren voor. De commissie BBV heeft tot op heden geen uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van netto begroten. Als gevolg kan ook geen conclusie worden getrokken over het bruto of netto karakter van budgetteren in relatie tot het budgetrecht van de raad. Met andere woorden: Het is onzeker of de raad kan netto bedragen kan autoriseren. Derhalve blijft het noodzakelijk dat autorisatie plaats vindt op basis van de bruto budgetten. Aan het inzichtvereisten kan wel worden tegemoetgekomen. Om toch het inzicht in de interne verrekeningen te geven is deze bijlage opgenomen. In deze bijlage zijn de effecten van de interne leveringen per beleidsmatige inspanning weergegeven. Alle majeure onderlinge verrekeningen zijn door diensten onderling afgestemd en zijn in deze begroting verwerkt. Achtergrond Interne verrekeningen zijn het logische gevolg om een juist financieel beeld per product, dienstonderdeel of kostenplaats te krijgen. Dit is niet alleen wenselijk vanuit het inzichtvereiste maar een verplichting voorvloeiend uit de regelgeving, namelijk de noodzaak om een juiste financieel beeld per beleidsveld te presenteren of om de kostendekkenheid van producten te bepalen. Interne verrekening is ook het gevolg van het verschil in de informatiebehoefte bij verschillende partijen. Karakteristiek hierin zijn twee zaken namelijk; voor (operationele) bedrijfsvoering is meer detaillering nodig dan voor rapportering op beleidsveld én de gemeentelijke administraties zijn gericht op een dienstinrichting en niet op inrichting conform beleidsveld / beleidsmatige inspanning. Onderling doen we zaken met diensten en niet met producten of beleidsmatige inspanningen. Verrekeningen Interne verrekening betreft alle onderlinge dienstverlening binnen de gemeentelijke diensten met een financieel effect. Interne verrekening die dienstoverstijgend is wordt met facturen onderling afgewikkeld. Verrekeningen binnen diensten maar tussen producten, worden meestal administratief verrekend. Indien administraties gescheiden zijn wordt vrijwel altijd gekozen om de dienstverlening met facturen te verrekenen. Bijna alle grote diensten rekenen, op een administratieve wijze, overhead toe aan de dienstonderdelen. Binnen het concern zijn een aantal taken gecentraliseerd. Aangezien de budgetten/financiering voor deze dienstverlening niet is gecentraliseerd levert dit een grote stroom interne facturen op. De diensten die het grootste volume aan interne afrekeningen hebben zijn de diensten die voornamelijk voor andere diensten werken, dit zijn: Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, Gemeentewerken, Servicedienst Rotterdam, Roteb, dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting en de dienst Stadstoezicht. Deze diensten sturen gezamenlijk voor hun interne dienstverlening ongeveer 70.000 facturen per jaar. Financieel meest omvangrijk zijn de interne verrekeningen aan Gemeentewerken en het ingenieursbureau voor het fysieke beheer van de stad, huisvestingslasten die door alle diensten aan het Ontwikkelbedrijf worden betaald, de dienstverlening van de Servicedienst, voornamelijk facilitaire en ICT gerelateerde lasten. Deze posten komen in bijna iedere beleidsmatige inspanning terug. In het advies over concernrekening 2007 heeft de COR voor het eerst de voorkeur aangegeven voor het vergroten van het inzicht in interne verrekeningen. Sindsdien wordt jaarlijks in begroting en rekening gerapporteerd over de omvang van de interne verrekeningen. De omvang van de interne verrekeningen beweegt zich tussen 737 en 892 als het gaat om de baten. Deze begroting geeft voor het eerst inzicht in de interne verrekening van zowel baten als lasten en op het niveau van de afzonderlijke beleidsinspanning.

Bijlagen | pagina 193



(x 1 mln) 1.200 1.000 800 600 400 200 0
2007 2008

Omvang interne verrekeningen 2007­2011

2009

2010

2011

Interne verrekeningen baten

Interne verrekeningen lasten

Bijzonderheden
Er zijn drie bijzonderheden te onderscheiden die het beeld van de interne verrekeningen bemoeilijken: Het toepassen van op- en toeslagen op interne dienstverlening heeft tot gevolg dat een relatie tussen interne verrekeningen en oorspronkelijk / externe lasten niet één op één te maken is. Administratieve toerekeningsystematieken worden Gemeentebreed niet eenduidig gehanteerd. Investeringprojecten, waar eerder middelen voor zijn gereserveerd, in de vorm van kredieten, reserves en voorzieningen op de balans worden vaak onderling uitbesteed. Voor deze uitbesteding worden interne baten bij de uitvoerder opgenomen maar worden de lasten bij de opdrachtgever en geactiveerd op de balans. Dit betekent dat interne baten en lasten niet in evenwicht zijn, omdat zij deels in de exploitatie en deels via de balans worden verwerkt. Ook Interne financiering levert een onbalans tussen baten en lasten. Definities De financiële transacties worden in separate kostencategorieën gepresenteerd. In bijlage 2 zijn deze voor het concern gepresenteerd. Het betreft alle baten en lasten in de economische categorieën die met een `6' beginnen. In onderstaande tabellen zijn deze baten en lasten opgenomen exclusief: de reserves (6.000), de voorzieningen (6.010) en de afschrijvingslasten (6.130). Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 1.419 -1.419

raming 2012 0 1.419 -1.419

raming 2013 0 1.419 -1.419

raming 2014 0 1.419 -1.419

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 1.419 De lasten zijn voor: accountantdiensten met de Audit Dienst Rotterdam (ASR), HR-dienstverlening, ICT dienstverlening, facilitaire dienstverlening van de Servicedienst en huurlasten van de vastgoedorganisatie (OBR).

pagina 194 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 6.083 31.285 -25.202

raming 2012 6.083 31.264 -25.181

raming 2013 6.083 31.068 -24.985

raming 2014 6.083 32.015 -25.932

Interne verrekeningen: Baten 6.083, Lasten 31.285 De baten zijn doorberekeningen aan andere diensten als gevolg van huur, externe betrekkingen en portikosten. De lasten zijn het gevolg van gecentraliseerde diensten van de Servicedienst zoals; de dienstverleningsovereenkomst Juridische Service, ICT dienstverlening, facilitair en huurlasten van de vastgoedorganisatie. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 0 0

raming 2012 0 0 0

raming 2013 0 0 0

raming 2014 0 0 0

Geen interne verrekeningen begroot. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Dienstverlening Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 166.609 25.320 141.289

raming 2012 166.609 24.931 141.678

raming 2013 166.609 24.615 141.994

raming 2014 166.609 24.340 142.269

Interne verrekeningen: Baten 166.609, Lasten 25.320 De baten zijn voornamelijk het gevolg van doorberekeningen van de diensten van de Servicedienst. De voornaamste producten van de Servicediensten zijn: Facilitaire dienstverlening (ongeveer 40%), en ICT dienstverlening (ongeveer 23%). De lasten zijn voor huisvesting zijn verrekeningen met de vastgoedorganisatie. Verder wat interne toerekeningen binnen deze beleidsmatige inspanning. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Belastingen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 14.277 5.183 9.094

raming 2012 14.277 5.143 9.134

raming 2013 14.277 5.104 9.173

raming 2014 14.277 5.064 9.213

Interne verrekeningen: Baten 14.277, Lasten 5.183 De baten bestaan uit belastingheffingen (OZB) binnen eigen diensten. Verder, baten voor rente (kort geld) en wat overige verrekeningen. De lasten bestaan voornamelijk uit doorberekeningen voor ICT dienstverlening met de Servicedienst en lasten voor accountancy diensten met de auditdienst. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 141.821 56.952 84.869

raming 2012 141.145 51.670 89.475

raming 2013 148.268 50.342 97.926

raming 2014 152.304 50.342 101.962

Interne verrekeningen: Baten 141.821, Lasten 56.952 De baten en lasten zijn voornamelijk het gevolg van doorberekeningen voor (omslag) rente.

Bijlagen | pagina 195



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 2.994 -2.994

raming 2012 0 2.987 -2.987

raming 2013 0 2.996 -2.996

raming 2014 0 2.985 -2.985

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 2.994 De lasten bestaan doorberekeningen voor juridische, facilitaire en ICT dienstverlening van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 108 17.961 -17.853

raming 2012 108 17.961 -17.853

raming 2013 108 17.961 -17.853

Raming 2014 108 17.961 -17.853

Interne verrekeningen: Baten 108, Lasten 17.961 De baten zijn overige verrekeningen van eigen kostenplaatsen. De lasten worden voornamelijk verklaard door huurlasten die aan het vastgoedbedrijf worden betaald. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 662 9.477 -8.815

raming 2012 662 9.214 -8.552

raming 2013 662 8.255 -7.593

raming 2014 662 8.255 -7.593

Interne verrekeningen: Baten 662, Lasten 9.477 De baten worden verklaard door verhuur van de toezichthouders aan andere diensten. De lasten bestaan voornamelijk uit perceptiekosten (aan de belastingdienst) en huurlasten aan het ontwikkelbedrijf, doorberekeningen van bureau Frontlijn (DSV) en ICT en facilitaire lasten van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 0 0

raming 2012 0 0 0

raming 2013 0 0 0

raming 2014 0 0 0

Interne verrekeningen: Geen interne verrekeningen Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 761 -761

raming 2012 0 761 -761

raming 2013 0 761 -761

raming 2014 0 761 -761

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 761 De lasten zijn het gevolg van detacheringen en overige lasten.

pagina 196 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 52.936 -52.936

raming 2012 0 52.955 -52.955

raming 2013 0 52.949 -52.949

raming 2014 0 52.943 -52.943

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 52.936 De lasten betreffen voornamelijk vergoedingen voor onderwijshuisvesting aan het vastgoedbedrijf ( 46 mln), leeftijduitbreiding en ICT dienstverlening van de Servicedienst. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Volksgezondheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 622 1.694 -1.072

raming 2012 622 1.718 -1.096

raming 2013 622 1.694 -1.072

raming 2014 622 1.717 -1.095

Interne verrekeningen: Baten 622, Lasten 1.694 De baten worden gerealiseerd door detacheringen en enkele overige verrekeningen. De lasten betreffen verrekeningen met de Servicedienst voor facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 797 2.580 -1.783

raming 2012 797 2.561 -1.764

raming 2013 797 2.542 -1.745

raming 2014 797 2.523 -1.726

Interne verrekeningen: Baten 797, Lasten 2.580 De baten zijn het gevolg van diverse overige verrekeningen. De lasten betreft verrekeningen met de Servicedienst waaronder: facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 51 5.873 -5.822

raming 2012 51 5.080 -5.029

raming 2013 51 3.045 -2.994

raming 2014 51 3.045 -2.994

Interne verrekeningen: Baten 51, Lasten 5.873 De baten zijn het gevolg van diverse overige verrekeningen. De lasten betreffen verrekeningen met de Servicedienst voor facilitaire dienstverlening, ICT dienstverlening en personeelsdiensten. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 3.518 35.854 -32.336

raming 2012 3.518 35.516 -31.998

raming 2013 3.518 35.523 -32.005

raming 2014 3.518 35.528 -32.010

Interne verrekeningen: Baten 3.518, Lasten 35,854 De baten zijn het gevolg van inleenvergoedingen van JOS en ICT dienstverlening van de Servicedienst. De lasten worden voornamelijk verklaard door doorberekeningen voor ruimtelijk ontwikkeling en wonen ( 11,3 mln) en verrekeningen voor het inkoopbureau, huurlasten aan het vastgoedbedrijf en communicatie, facilitaire en HR dienstverlening van de Servicedienst.

Bijlagen | pagina 197



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 2.050 -2.050

raming 2012 0 2.047 -2.047

raming 2013 0 2.047 -2.047

raming 2014 0 2.047 -2.047

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 2.050 De lasten zijn het gevolg van doorberekeningen uit de exploitatie van vastgoed. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 578 -578

raming 2012 0 574 -574

raming 2013 0 574 -574

raming 2014 0 574 -574

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 578 De lasten betreft interne detacheringen en doorberekeningen voor overige lasten. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 850 -850

raming 2012 0 850 -850

raming 2013 0 850 -850

raming 2014 0 850 -850

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 850 De lasten zijn doorberekeningen voor de exploitatie van vastgoed. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 378.171 95.087 283.084

raming 2012 360.023 95.150 264.873

raming 2013 351.964 94.479 257.485

raming 2014 351.410 94.523 256.887

Interne verrekeningen: Baten 378.171, Lasten 95.087 De baten worden voornamelijk verklaard door beheer en onderhoud / milieu ( 351 mln). De lasten zijn verrekeningen voor omslagrente met product algemene middelen, belastingen (OZB), en detacheringen. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Wonen Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 6.724 45.932 -39.208

raming 2012 3.724 41.032 -37.308

raming 2013 3.724 41.132 -37.408

raming 2014 3.724 41.082 -37.358

Interne verrekeningen: Baten 6.724, Lasten 45.932 Baten zijn verrekeningen voor diensten van bureau Frontlijn, vergoedingen voor huisvestingslasten en ontvangen declaraties voor subsidieprojecten. De lasten betreffen verrekeningen voor ICT-dienstverlening, facilitaire lasten en detacheringen met de Servicedienst. Binnen de producten in deze beleidsmatige inspanning zijn enkele verrekeningen van Rijksgelden ISV (investeringsbudget stedelijke vernieuwing) opgenomen.

pagina 198 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Vastgoed Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 138.883 49.778 89.105

raming 2012 138.895 49.669 88.899

raming 2013 138.884 49.987 88.897

raming 2014 138.884 49.987 88.897

Interne verrekeningen: Baten 138.883, Lasten 49.778 De baten betreffen vergoedingen voor huisvesting. Vanuit de centrale vastgoed organisatie worden alle diensten belast voor huurlasten. De lasten zijn het gevolg van verrekeningen voor erfpacht, assurantiepremie, belasting (OZB) en overige interne toerekeningen binnen het Ontwikkelbedrijf. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 10.747 41.458 -30.711

raming 2012 10.747 40.851 -30.104

raming 2013 10.747 41.054 -30.307

raming 2014 10.747 43.850 -33.103

Interne verrekeningen: Baten 10.747, Lasten 41.458 De baten zijn verrekeningen voor het parkeerfonds en dekking van kapitaallasten. De lasten zijn verrekeningen voor: ICT en facilitaire dienstverlening met de Servicedienst, huurlasten met het vastgoedbedrijf en verrekeningen voor verkeersprojecten en de publiekswinkel. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 1.145 -1.145

raming 2012 0 1.201 -1.201

raming 2013 0 1.221 -1.221

raming 2014 0 1.221 -1.221

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 1.145 De lasten zijn verrekeningen met de Servicedienst voor ICT dienstverlening en huurlasten met het vastgoedbedrijf. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 2.029 1.753 276

raming 2012 2.028 1.750 278

raming 2013 2.028 1.750 278

raming 2014 2.028 1.750 278

Interne verrekeningen: Baten 2.029, Lasten 1.753 De baten en lasten worden verklaard door overige interne verrekeningen. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 0 18.931 -18.931

raming 2012 0 19.228 -19.228

raming 2013 0 19.385 -19.385

raming 2014 0 19.385 -19.385

Interne verrekeningen: Baten 0, Lasten 18.931 De lasten zijn verrekeningen voor beheer en onderhoud, dienstverlening van Roteb.

Bijlagen | pagina 199



Interne verrekeningen
(bedragen x 1.000,-)

Schoon Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 18.653 32.177 -13.524

raming 2012 18.653 32.336 -13.683

raming 2013 18.653 32.403 -13.750

raming 2014 18.653 32.367 -13.714

Interne verrekeningen: Baten 18.653, Lasten 32.177 Baten zijn interne verrekeningen voor facilitair en onderhoud voor transportmiddelen. De lasten het gevolg van verrekeningen met de Servicedienst voor ICT, HR, facilitaire en communicatie dienstverlening en detacheringen. Interne verrekeningen (bedragen x 1.000,-)

Heel Baten Lasten Resultaat interne verrekeningen

begroting 2011 8.275 91.639 -83.364

raming 2012 8.275 89.686 -81.411

raming 2013 8.275 89.584 -81.309

raming 2014 8.275 89.584 -81.309

Interne verrekeningen: Baten 8.275, Lasten 91.639 De baten zijn verrekeningen voor reclame en de doeluitkering Bommenregeling. De lasten bestaan uit vooral verrekeningen voor beheer en onderhoud, omslagrente en uitvoering ten laste van investeringen.

pagina 200 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Bijlage 4 Reserves
beginbalans 2011 87.141 5.002 92.143 25 120 229 888 400 110.028 4.143 8.186 125 1.908 590 398 47 28 902 3.333 800 323 451 -1 239 -1 65 1.474 25 5.016 1.022 305 1.034 465 2.828 199 4.500 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 125 428 0 0 0 0 235 0 0 0 290 0 0 0 0 0 0 0 0 305 1.034 465 2.828 199 0 0 5.692 0 4.143 0 84.429 25.599 0 2.494 0 1.480 590 398 47 28 667 3.333 800 323 161 -1 239 -1 65 1.474 25 5.016 1.022 0 0 0 0 0 4.500 0 87 313 0 132 756 208 169 268 0 0 120 120 416 490 313 12.897 0 0 0 1.052 590 398 47 28 432 3.333 800 323 46 -1 239 -1 65 1.474 25 5.016 1.022 0 0 0 0 0 4.500 0 25 0 0 14.150 17.840 88.453 61.262 0 0 5.002 5.002 14.150 17.840 83.451 56.260 67.666 5.002 72.668 0 120 624 321 313 2.897 0 0 0 624 590 398 47 28 197 3.333 800 323 0 -1 239 -1 65 1.474 25 5.016 1.022 0 0 0 0 0 4.500 toevoeging onttrek- beginbalans beginbalans beginbalans king 2012 2013 2014 eindbalans 2014 87.572 5.002 92.574 0 120 832 -736 313 2.897 0 0 0 196 590 398 47 28 -38 3.333 800 323 0 -1 239 -1 65 1.474 25 5.016 1.022 0 0 0 0 0 4.500 vervolg tabel bijlage 4 zie volgende pagina

dienst

omschrijving

Algemene Reserve

Algemene Reserves Centrum en Pernis

totaal algemene reserves

GAR

Bestemmingsreserve Allemaal mensenwerk

GAR

Bestemmingsreserve Serverruimte

BIBLIOTHEEK

Bestemmingsreserve Onderhoud en vervanging Wijkbibliotheken

BIBLIOTHEEK

Bestemmingsreserve Nieuwbouw en Verbetering

dSV

Nieuwe wet RO

OBR

Bestemmingsreserve Infrastructuur

GGD

Bestemmingsreserve PVA MO/ Overdracht van SoZaWe

GGD

Bestemmingsreserve fysieke woonvoorziening maatschappelijke opvang

GGD

Bestemmingsreserve pooierboys

KP ECONOMIE

Bestemmingsreserve innovatiefonds

KP ECONOMIE

Bestemmingsreserve revitalisering winkelgebieden

ROTEB

Bestemmingsreserve voormalige Stichting Luchthaven

BSD

Reserve HR-optimalisatie

BSD

Bestemmingsreserve Werkplan Integriteit

BSD

Bestemmingsreserve Uitbreiding cameratoezicht

BSD

Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative

BSD

Verbouwing Stadhuis

BSD

Bestemmingsreserve RCP Groene Daken

JOS

Bestemmingsreserve Deltaplus

JOS

Bestemmingsreserve Integraal Jeugdbeleid

SZW

Bestemmingsreserve Sociaal Raadslieden Rotterdam

SZW

Bestemmingsreserve Centraal onthaal

SZW

Bestemmingsreserve Ouderenbeleid

SZW

Bestemmingsreserve Wet maatschappelijke Opvang

SZW

Bestemmingsreserve Deelgemeentelijke middelen

SZW

Bestemmingsreserve Zorginstellingen

SZW

Bestemmingsreserve Jeugdwerkloosheid

SENR

Bestemmingsreserve Voeding en Beweging

SENR

Bestemmingsreserve Combinatiefuncties

SENR

Bestemmingsreserve Eurogames

STZ

Bestemmingsreserve Parkeerinvesteringen

STZ

Bestemmingsreserve Frictiekosten opheffing Marktwezen

Bijlagen | pagina 201

STZ

Bestemmingsreserve Actualisatie B+I 2010



vervolg tabel bijlage 4 vorige pagina beginbalans 2011 2.650 1.658 -523 167 2.887 55 48 32.397 0 340 730 100 1.259 -59 211 1.784 202 385 143 88 20 10 621.323 817 74.292 16.000 198.611 43.000 1.142 9.650 7.307 3.915 1.900 2.600 7.238 1.182.442 92.143 1.182.442 1.274.585 0 0 0 0 0 0 0 15.683 0 0 0 0 0 380 0 0 0 0 24.503 14.150 24.503 38.653 202 0 0 0 0 211 0 0 0 0 0 0 0 101.814 0 0 0 0 0 0 0 2.358 0 0 0 0 218.955 17.840 218.955 236.795 0 0 0 0 0 0 730 100 1.259 -59 0 1.784 404 385 143 88 20 10 519.509 817 89.975 16.000 198.611 43.000 1.142 9.650 5.329 3.915 1.900 2.600 7.238 987.990 88.453 987.990 1.076.443 0 0 340 0 6 -6 7.700 11.555 28.542 0 0 48 48 25.134 -12 340 730 100 1.259 -59 0 1.784 606 385 143 88 20 10 503.609 817 90.333 16.000 198.611 43.000 1.142 9.650 3.351 3.915 1.900 2.600 7.238 950.896 61.262 950.896 1.012.158 0 0 55 55 330 600 2.617 2.347 0 167 0 0 0 0 -523 -523 -523 0 2.077 55 48 21.428 -18 340 730 100 1.259 -59 0 1.784 808 385 143 88 20 10 503.609 817 85.045 16.000 198.611 43.000 1.142 9.650 1.373 3.915 1.900 2.600 7.238 929.180 72.668 929.180 1.001.848 0 1.658 0 0 0 0 0 2.650 2.650 2.650 toevoeging onttrek- beginbalans beginbalans beginbalans king 2012 2013 2014 eindbalans 2014 2.650 0 -523 0 1.807 55 48 14.857 -24 340 730 100 1.259 -59 0 1.784 1.010 385 143 88 20 10 503.609 817 76.464 16.000 198.611 43.000 1.142 9.650 -605 3.915 1.900 2.600 7.238 910.464 92.574 910.464 1.003.038

dienst

omschrijving

STZ

Bestemmingsreserve C2000-systeem

SDR

Bestemmingsreserve Tekort dekking vanwege vertraging SSC

SDR

Bestemmingsreserve Intranet

SDR

Reguliere exploitatie SSC

KPBG

Bestemmingsreserve Rotterdams restauratiefonds

KPBG

Bestemmingsreserve Duurzaam Veilig

KPBG

Bestemmingsreserve Onrendabele top NV Voorraad

KPBG

Bestemmingsreserve Parkeerfonds (ns)

KPBG

Bestemmingsreserve taakstelling 2007

KPBG

Bestemmingsreserve Proef gratis openbaarvervoer 65-plussers

KPBG

Bestemmingsreserve Coolsingel/Schiedamsedijk

pagina 202 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam

KPBG

Bestemmingsreserve programma Buitenruimte Binnenstad

KPBG

Fort Hoek van Holland

KP ORM

Bestemmingsreserve Motie Kleur en Fleur

KP ORM

Bestemmingsreserve Kralingse Plas

KP ORM

Bestemmingsreserve riolen en rioolgemalen

DKC

Bestemmingsreserve Fonds Stadsverfraaiing

DKC

Bestemmingsreserve cultuurparticipatie

KP RAAD

Bestemmingsreserve Rekenkamer

KP RAAD

Bestemmingsreserve Ombudsman

KP RAAD

Bestemmingsreserve Ombudsman derdengelden

KP RAAD

Bestemmingsreserve Klokkenluidersregeling

KPCF

Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)

KPCF

Bestemmingsreserve Groeifonds

KPCF

Financieringsreserve

KPCF

Bestemmingsreserve Intensiveringen OBR

KPCF

Bestemmingsreserve Havenbedrijf

KPCF

Bestemmingsreserve Ahoy en Markthal

KPCF

Bestemmingsreserve Programma Sociaal

KPCF

Bestemmingsreserve RECP

KPCF

Bestemmingsreserve Concernsystemen

KPCF

Bestemmingsreserve taakmutaties Gemeentefonds

KPCF

Plan van aanpak kredietcrisis

KPCF

Compensatie kosten dienstspecifiek vastgoed

KPCF

Bestemingsreserves nog over te dragen Centrum en Pernis

Totaal bestemmingsreserves

Totaal algemene reserves

Totaal bestemmingsreserves

Totaal reserves

Beginstand 2011 is inclusief de mutaties in de 1e en 2e bestuursrapportage 2010.



Bijlage 5 Voorzieningen
beginbalans beginbalans 2010 2011 11 25 21.708 513 306 3.000 2.144 513 1.731 456 538 8.563 8.050 537 150 23.424 209 2.351 0 0 0 0 0 0 0 321 185 2.237 1.147 513 2.609 97 226 1.357 220 5.005 1.578 2.000 127 91.851 321 610 2.237 1.147 513 5.420 102 226 1.247 145 5.005 3.340 2.000 127 90.241 -526 -60 0 -185 0 7.000 0 0 0 0 0 0 0 34.197 0 0 272 55 145 1.762 0 0 46.479 -646 0 -150 0 -2.952 600 2.351 200 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 934 0 0 25 155 0 2.000 0 0 4.691 209 0 0 23.424 0 0 150 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 537 236 0 0 8.050 0 0 0 8.189 787 374 0 463 25 40 0 448 8.602 8.050 773 150 23.424 209 2.551 -2.352 -150 -646 -185 7.000 -60 -526 321 610 2.237 1.147 513 38.683 102 226 1.494 45 5.150 3.102 2.000 127 132.029 0 0 0 0 0 2.031 1.200 900 0 2.331 513 0 0 0 513 513 2.631 0 433 8.678 8.050 1.009 150 23.424 209 2.751 -1.752 -150 -646 -185 14.000 -60 -526 321 610 2.237 1.147 513 71.688 102 226 1.726 45 5.295 2.000 2.000 127 172.706 931 0 0 0 931 931 3.000 0 0 0 3.000 3.000 215 0 0 0 215 215 215 3.000 931 513 2.931 0 418 8.754 8.050 1.245 150 23.424 209 2.951 -1.152 -150 -646 -185 21.000 -60 -526 321 610 2.237 1.147 513 104.474 102 226 1.948 45 5.440 2.000 2.000 127 214.256 513 0 263 0 250 250 250 21.708 0 0 0 21.708 21.708 21.708 25 0 0 0 25 25 25 11 0 0 0 11 11 11 11 25 21.708 250 215 3.000 931 513 3.231 0 403 8.830 8.050 1.481 150 23.424 209 3.151 -552 -150 -646 -185 28.000 -60 -526 321 610 2.237 1.147 513 137.260 102 226 2.160 100 5.585 2.000 2.000 127 255.851 toevoeging onttrekking vrijval beginbalans beginbalans beginbalans 2012 2013 2014 eindbalans 2014

dienst

omschrijving

GAR

Voorziening Document Management Systeem

GAR

Collectie van Nelle

GBR

Voorziening Overig

dSV

Duurzaam Veilig

GW

Voorziening Overig

GW

Voorziening Bouw en reststoffen

GGD

Voorziening Subsidieverplichtingen

KP ECONOMIE

WOM Vastgoed B.V.

ROTEB

Voorziening Rente-egalisatiefonds

ROTEB

Voorziening Sluiting Roer

BSD

Voorziening B&W-fonds

BSD

Voorziening pensioenen Bestuurders

SZW

Voorziening WIN

SZW

Voorziening Risico's SoZaWe

SZW

Voorziening Eindheffing WIW

SZW

Voorziening ID/WIW

KP VOIL

Voorziening GWR

KPBG

Voorziening Parkeerfonds

KPBG

Voorziening Rotterdams restauratiefonds

KPBG

Voorziening Natuur en Landschap

KPBG

Voorziening OF projecten Verkeer & Vervoer

KPBG

Voorziening Steunpunt wonen

KPBG

Voorziening Infrastructuurprojecten

KPBG

Voorziening bijdragen aan investeringsprojecten Verkeer & Vervoer

KPBG

Voorziening Verkeer & Vervoer Overig

KP ORM

Voorziening Vooruit ontvangen bedragen wegen

KP ORM

Voorziening Vooruitontvangen bedragen milieu

KP ORM

Voorziening Verzekeringen

KP ORM

Voorziening Overig Milieu

KP ORM

Voorziening Projecten wegen, water, groen

KP ORM

Voorziening Vervangingsinvesteringen riolering

KP ORM

Voorziening zandsuppletie Hoek van Holland

DKC

Voorziening bezwaarschriften

KP RAAD

Voorziening Pensioenvoorziening raadsleden en bestuurders

KP RAAD

Voorziening Commissiereizen

KPCF

Voorziening Brielselaan

KPCF

Voorziening Niet subs infra structurele investeringen

KPCF

Maasvlakte

KPCF

Nog over te dragen voorzieningen KP Centrum

Bijlagen | pagina 203

totaal voorzieningen



Bijlage 6 Investeringskader 2011
Conform de verordening financiële huishouding stelt uw raad jaarlijks het investeringskader vast. Het investeringskader 2011 betreft alle investeringen waarvan de uitvoering start in 2011. Ons college voteert het krediet meerjarig. De investeringsuitgaven kunnen derhalve betrekking hebben op meerdere jaren. De kapitaallasten (rente en afschrijving) van de overige investeringskredieten zijn verwerkt in de financiële raming van de beleidsvelden van deze begroting. Het investeringskader bevat zowel de investeringsprojecten van de Meerjarige investeringsplanning, als de investeringen met een regulier karakter, zoals grondexploitaties, vastgoed, onderhoud aan bruggen, huisvesting en ICT. Investering dienst bestaand ­ vervanging ­ nieuw KPBG bestaand OBR nieuw ORM nieuw OBR nieuw S&R nieuw ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand ROTEB bestaand SZW bestaand BIBLIOTHEEK nieuw S&R nieuw GGD vervanging OBR bestaand GW nieuw x 1.000,-

P&R Kralingse Zoom Kadeconstructie fenixloodsen Stadshavens Blauwe verbinding Leonidas Gymlokalen lekker fit Lease voertuigen/werktuigen 2011 (Roteb) Vervanging Inzamelmiddelen 2011 (Roteb) Containers Service en Reinigingsbedrijven 2011 (Roteb) Machines en installaties MBR 2011 (Roteb) ICT / Bedrijfsvoering 2011 (Roteb) Reguliere vervanging ICT / vnl. activering Wigo4i (SoZaWe) Vernieuwing Theaterzaal en Foyer (Bibliotheek) Investeringen sportaccommodaties 2011 (SenR) Vervanging röntgenapparatuur (GGD) Grondexploitaties investeringen 2011 (OBR) Regulier onderhoud gemeentewerken 2011 Totaal

5.970 3.330 4.176 1.800 5.900 28.000 3.150 600 600 600 4.600 1.400 3.000 580 233.500 3.000 300.206

Toelichting bij investeringen

Ad 1 P&R Kralingse Zoom In het Meerjarige investeringsprogramma zijn middelen vrijgemaakt voor een tekort op de grondexploitatie. Het tekort betreft het niet realiseren van kantoorruimte op het Brainpark en het woonklaar maken van het gebied. Ad 2 Kadeconstructie fenixloodsen Stadshavens In het Meerjarige investeringsprogramma zijn hiervoor middelen vrijgemaakt. Het project is onderdeel van het programma Stadshavens. Ad 3 Blauwe verbinding De Blauwe verbinding betreft een 13 kilometer lange waterverbinding op IJsselmonde. Ad 4 Leonidas De investering betreft de herontwikkeling van het sportcomplex. Ad 5 Gymlokalen lekker fit In het Meerjarige investeringsprogramma zijn middelen vrijgemaakt voor gymzalen. Uitbreiding van het programma Lekker Fit is nodig om de ambities op het gebied van sportparticipatie waar te maken. Uitbreiding van de gymlokalen is noodzakelijk. Ad 6 Lease voertuigen/werktuigen 2011 (Roteb) Dit betreft investering in voertuigen en de aanschaf van middelen van de onderhoudswerkplaats door het bedrijfsonderdeel Lease.

pagina 204 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Ad 7 Vervanging Inzamelmiddelen 2011 (Roteb) Dit krediet is bestemd voor de vervanging van bestaande onderlossende containers (binnenbakken) en Rotterdambakken. De dekking van het krediet vindt plaats uit het IFR. Ad 8 Containers Service en Reinigingsbedrijven 2011 (Roteb) Dit krediet wordt aangewend voor de aanschaf en vervanging van inzamelmiddelen, met name mini en maxi containers; de aanschaf en vervanging van containers ten behoeve van de milieuparken. De aanschaf van deze inzamelmiddelen en containers is onvermijdelijk in het kader van het inzamelen van afval. Ad 9 Machines en installaties MBR 2011 (Roteb) Dit krediet wordt aangewend voor de aanschaf van machines en installaties voor de bedrijfsonderdelen die vallen onder het product Werkgelegenheid en Participatie. Ad 10 ICT / Bedrijfsvoering 2011 (Roteb) Dit krediet heeft betrekking op uitgaven voor software en investeringen in de huisvesting en bedrijfsondersteunende middelen. Ad 11 Reguliere vervanging ICT / vnl. activering Wigo4i (SoZaWe) Dit krediet betreft de investering in Wigo4it voor de periode 2011 en 2012. Wigo4it is een ict-dienstverlener voor sociale diensten. Eigenaren en klanten zijn de sociale diensten van de vier grootste gemeenten van Nederland. Wigo4it ontwikkelt, bouwt, implementeert en onderhoudt ICT. Ad 12 Vernieuwing Theaterzaal en Foyer (Bibliotheek) In 2011 zal de theaterzaal en foyer Bibliotheektheater Rotterdam voor een bedrag van 1,4 mln vernieuwd worden waarbij ook de airconditioning vervangen zal worden. Momenteel is het door de slechte onderhoudstaat beperkt mogelijk om inkomsten uit de verhuur van het theater te genereren. De kapitaallasten die voortvloeien uit de uit de vernieuwing worden dan ook deels gedekt met hogere verhuurbaten ( 65 a 100 per jaar). Het restant wordt gefinancierd binnen de bestaande budgetten. Ad 13 Investeringen sportaccommodaties 2011 (SenR) Voor het jaar 2011 wordt 3,0 mln investeringskrediet gevraagd om investeringen door sportverenigingen, sport en welzijnsorganisaties in de accommodatiesfeer (mede) te kunnen financieren, waarbij de jaarlijkse kapitaallasten aan de betreffende vereniging/organisatie in rekening worden gebracht. Middels toetsingscriteria, waaronder vitaliteit, kredietwaardigheid en het belang voor de sport in Rotterdam kan met instemming het OBR en/of de deelgemeente een bijdrage worden verstrekt ter investering en verbetering van de accommodatie. Voordat een individuele bijlage groter dan 500 wordt verleend, zal uw raad hierover geïnformeerd worden. Ad 14 Vervanging röntgenapparatuur (GGD) Voor de vervanging van de röntgenapparatuur is een investeringsbedrag van 580 mln gevraagd. De kapitaallasten worden gedekt binnen de bestaande budgetten door middel van de vrijval van kapitaallasten van de oude, afgeschreven röntgenapparatuur. Ad 15 Grondexploitaties investeringen 2011 (OBR) Voor de grondexploitaties wordt jaarlijks de begrote jaarschijf aan uw raad voorgelegd. Het gaat om een groot aantal langlopende projecten. Voor nadere achtergrondinformatie wordt verwezen naar de paragraaf "Grondexploitaties". Ad 16 Regulier onderhoud gemeentewerken 2011 De post voor 2011 van 3,0 mln heeft over het algemeen betrekking op investeringen in automatisering, productiemiddelen en huisvesting. Voor 2012 tot en met 2014 wordt eenzelfde jaarlijkse investering begroot.

Bijlagen | pagina 205



Bijlage 7 Bedrijfsvoeringskerngetallen


* * * *

pagina 206 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam

ASR GAR GBR Bibl dSV GW OBR GGD PZR Economie ROTEB BSD JOS SoZaWe SenR STZ VOIL * * 43.344 nvt nvt 1.854 1.480 1.755 26 25 25 47.534 nvt nvt 54.780 nvt nvt 762 nvt nvt 728 nvt nvt 825 nvt nvt * 3,6 nvt nvt 2,0 3,6 nvt nvt 3,0 3,6 nvt nvt 3,0 18.677 nvt nvt 1.160 19.527 nvt nvt 969

loonkosten x 1.000,rek 2009 begr 10 begr 11 4.348 4.318 4.288 4.356 4.956 4.823 11.724 13.484 15.128 13.164 11.732 12.928 61.751 54.595 55.740 122.374 122.529 120.592 36.751 32.062 36.110 38.693 43.409 37.323 15.061 15.733 15.558 nvt nvt nvt 88.479 84.080 94.313 39.305 38.303 39.428 18.520 19.172 22.750 106.629 97.436 97.406 36.351 42.748 36.500 54.113 57.331 58.966 2.821 2.926 1.854

formatie (in fte) rek 2009 begr 10 begr 11 60 66 66 94 98 100 208 207 243 260 247 230 974 912 900 2.180 2.128 2.024 558 467 518 655 754 599 291 298 293 nvt nvt nvt 2.016 2.130 2.005 543 497 512 313 296 346 1.934 1.887 1.886 770 898 825 1.209 1.336 1.346 49 -

ziekteverzuim (%) rek 2009 begr 10 begr 11 5,5 3,5 4,5 2,5 5,0 5,0 6,1 5,5 6,1 7,1 5,4 5,8 5,4 4,5 4,5 3,8 4,0 4,5 4,5 4,5 4,2 4,6 4,5 4,8 4,2 6,0 5,5 nvt nvt nvt 9,5 8,5 8,5 3,7 3,5 3,5 5,3 5,0 5,0 5,9 5,0 5,0 6,8 6,0 6,5 91,0 8,0 8,0 -

inhuur externen rek 2009 begr 10 begr 11 516 200 170 362 299 200 2.008 2.135 1.621 523 500 36 8.846 4.065 3.260 30.688 21.658 18.151 4.467 6.000 6.000 10.613 5.691 3.540 5.540 4.412 1.341 nvt nvt 11.768 6.653 10.933 8.642 5.302 3.651 4.180 4.323 2.095 16.146 10.000 8.164 3.803 2.000 1.778 7.325 4.214 1.434 19.319 nvt nvt 387

SDR KPBG ORM

dKC

CF 702.915 697.502 713.709

Audit Services Rotterdam Gemeentearchief Rotterdam Gemeentebelastingen Rotterdam Bibliotheek Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting Gemeentewerken OntwikkelingsBedrijf Rotterdam Gemeentelijke Gezondheidsdienst Publiekszaken Rotterdam kostenplaats Economie Roteb Bestuursdienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving Sociale Zaken en Werkgelegenheid Sport en Recreatie Stadstoezicht kostenplaats Voormalige organisaties in liquidaties Servicedienst kostenplaats bijzondere geldstromen kostenplaats Openbare Ruimte en Milieu/ GW dienst Kunst en Cultuur Kostenplaats Raad Ombudsman Rekenkamer Griffie Raad kostenplaats Concernfinanciën Nog te verdelen vanuit de taakstellingen 820 784 1.673 nvt nvt 12.951 898 974 1.802 nvt nvt 868 990 1.609 nvt nvt 11 14 25 nvt nvt 11 15 26 nvt nvt 13.026 11 15 23 nvt nvt 12.790 12,4 6,7 71,0 nvt nvt 3,0 3,0 3,0 nvt nvt 3,0 3,5 3,0 nvt nvt 13 132 99 129 243 135.880 13 91 25 229 620 98.926

13 75 25 120 20 82.333


*

de formatieve consequenties van taakstellingen en exogene ontwikkelingen (minder vraag externe partijen, meer werk a.g.v. areaaluitbreiding, etc.)



Bijlage 8 EMU-saldo
Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de totale overheid, en komt vrijwel overeen met het vorderingensaldo van de overheid uit de Nationale rekeningen. Niet-financiële transacties betaald aan derden beïnvloeden het EMU-saldo nadelig, zoals salarissen, betaalde rente, aankoop goederen en diensten, investeringen en verstrekte overdrachten en subsidies. Niet-financiële transacties ontvangen van derden beïnvloeden het EMU-saldo voordelig, zoals ontvangen rente, dividend, desinvesteringen, belastingen en ontvangen overdrachten. Op basis van de wet Financiering Decentrale Overheden (Fido) behoort ingrijpen tot de mogelijkheden bij een dreigende overschrijding van het 3% EMU-tekort voor zover dit wordt veroorzaakt door een ongewenste ontwikkeling van het EMU-saldo van de lokale overheid. Met het oog op goede informatievoorziening is in een Bestuurlijk Overleg tussen de ministeries van BZK en Financiën en de VNG en IPO afgesproken dat in het vervolg een raming van het eigen EMU-saldo wordt opgenomen in de begroting. Het ministerie van Financiën heeft hiervoor het volgende formaat opgesteld.

Bijdrage gemeente Rotterdam in het EMU-saldo
Omschrijving Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord Lasten op balanspost Voorzieningen Lasten ivm transacties met derden, rechtstreeks ten laste van de reserves Verkoop van effecten Berekend EMU-saldo + + + + + + + 2010 -234.478 106.770 46.301 150.000 0 0 237.700 208.600 46.301 0 0 -306.808 2011 -198.142 152.225 46.479 149.057 0 0 233.500 237.100 46.479 0 0 -191.374 2012 64.285 155.619 44.378 200.409 0 0 206.100 209.500 44.738 0 0 22.535

De negatieve bijdrage aan het EMU-saldo is hoofdzakelijk ontstaan omdat geld uit het verleden in latere jaren wordt uitgegeven. Hierbij valt te denken aan de AVR-gelden die in 2006 zijn ontvangen, en in de volgende jaren deels weer wordt besteed. Het verkopen van aandelen levert, vanwege Europese afspraken, geen voordeel op voor het EMU-saldo. Door de financiële crisis wordt ingeteerd op het eigen vermogen en vreemd vermogen aangetrokken. Dit heeft ook negatieve gevolgen voor de EMU-saldo.

Bijlagen | pagina 207



Bijlage 9 Baten en lasten per beleidsmatige inspanning B2011 baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten saldo baten lasten B2012 B2013 B2014 saldo

pagina 208 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam

Beleidsmatige inspanning

Totaal Arbeidsparticipatie Totaal Armoedebestrijding Totaal Beheer algemene middelen Totaal Belastingen Totaal Besluitvorming en advisering College Totaal Besluitvorming en ondersteuning Raad Totaal Bestuurlijke samenwerking Totaal Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Totaal Cultureel klimaat Totaal Dienstverlening Totaal Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Totaal Economische structuur en vestigingsklimaat Totaal Geweld en (jeugd-)overlast Totaal Heel Totaal Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Totaal Kwetsbare personen en huiselijk geweld Totaal Leer- en schoolprestaties Totaal Maatschappelijke participatie Totaal Milieu en duurzaamheid Totaal Participatie jeugd Totaal Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Totaal Schoon Totaal Stedelijke bereikbaarheid Totaal Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Totaal Vastgoed Totaal Volksgezondheid Totaal Wijkveiligheid Totaal Wonen 4.480.748 4.480.748 0 4.180.195 4.180.195 0 4.097.274 4.097.274 0 4.059.458 4.059.458

795.132 2.134 1.579.162 213.057 10.555 403 0 787 4.378 197.887 7.035 9.496 0 87.362 26.378 15.596 48.371 52.316 0 0 690.622 184.073 80.230 58.248 294.169 14.591 15.537 93.229

842.607 -47.475 790.171 62.574 -60.440 2.134 372.805 1.206.357 1.364.400 26.394 186.663 213.031 88.090 -77.535 10.555 9.519 -9.116 403 329.151 -329.151 0 64.121 -63.334 787 137.410 -133.032 4.353 215.250 -17.363 196.037 14.682 -7.647 7.035 40.928 -31.432 9.458 11.331 -11.331 0 134.325 -46.963 87.151 50.234 -23.856 28.576 97.796 -82.200 34.359 189.242 -140.871 49.342 210.570 -158.254 52.610 27.471 -27.471 0 6.707 -6.707 665 693.968 -3.346 605.928 199.951 -15.878 186.865 104.620 -24.390 76.955 97.552 -39.304 56.494 270.404 23.765 293.157 28.590 -13.999 13.867 52.355 -36.818 15.537 102.101 -8.872 80.325

824.833 -34.662 790.222 61.398 -59.264 2.134 244.194 1.120.206 1.300.917 26.587 186.444 218.078 87.689 -77.134 10.555 9.518 -9.115 403 320.659 -320.659 0 64.835 -64.048 787 135.620 -131.267 4.146 210.192 -14.155 196.037 14.814 -7.779 7.035 41.276 -31.818 9.458 10.109 -10.109 0 132.379 -45.228 87.151 46.209 -17.633 28.359 70.102 -35.743 31.865 193.142 -143.800 49.273 206.916 -154.306 52.610 28.677 -28.677 0 6.133 -5.468 665 605.834 94 580.899 201.441 -14.576 190.905 99.932 -22.977 77.253 95.669 -39.175 56.494 270.484 22.673 292.153 28.077 -14.210 13.867 52.082 -36.545 15.537 91.394 -11.069 80.471

819.259 -29.037 790.266 60.439 -58.305 2.134 233.995 1.066.922 1.266.717 26.787 191.291 223.166 87.969 -77.414 10.555 9.523 -9.120 403 314.973 -314.973 0 64.943 -64.156 787 121.398 -117.252 4.984 210.118 -14.081 196.037 14.854 -7.819 7.035 41.280 -31.822 9.458 7.118 -7.118 0 131.904 -44.753 87.151 45.396 -17.037 27.704 63.595 -31.730 31.865 197.882 -148.609 49.227 199.369 -146.759 52.610 28.699 -28.699 0 6.137 -5.472 665 575.539 5.360 565.190 201.908 -11.003 195.723 99.367 -22.114 80.118 94.365 -37.871 56.494 270.485 21.668 291.148 27.969 -14.102 13.867 51.152 -35.615 15.537 90.851 -10.380 80.617

812.034 -21.768 59.439 -57.305 233.895 1.032.822 26.787 196.379 88.839 -78.284 9.523 -9.120 309.469 -309.469 64.894 -64.107 121.956 -116.972 210.131 -14.094 14.854 -7.819 41.280 -31.822 5.939 -5.939 131.904 -44.753 44.571 -16.867 62.171 -30.306 201.627 -152.400 194.961 -142.351 29.704 -29.704 6.137 -5.472 552.311 12.879 203.102 -7.379 101.867 -21.749 94.194 -37.700 270.485 20.663 27.858 -13.991 49.639 -34.102 89.887 -9.270 0

Eindtotaal



Bijlage 10 Begroting 2011 per beleidsveld t.o.v. raming 2010 Beleidsmatige inspanning

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

Arbeidsparticipatie Armoedebestrijding Beheer algemene middelen Belastingen Besluitvorming en advisering College Besluitvorming en ondersteuning Raad Bestuurlijke samenwerking Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Cultureel klimaat Dienstverlening Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Economische structuur en vestigingsklimaat Geweld en (jeugd-)overlast Heel Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Kwetsbare personen en huiselijk geweld Leer- en schoolprestaties Maatschappelijke participatie Milieu en duurzaamheid Participatie jeugd Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Schoon Stedelijke bereikbaarheid Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Vastgoed Volksgezondheid Wijkveiligheid Wonen
* voor de oorzaak van de verschillen zie de toelichting bij de beleidsvelden

post/budget -47.475 -60.440 1.206.357 186.663 -77.535 -9.116 -329.151 -63.334 -133.032 -17.363 -7.647 -31.432 -11.331 -46.963 -23.856 -82.200 -140.871 -158.254 -27.471 -6.707 -3.346 -15.878 -24.390 -39.304 23.765 -13.999 -36.818 -8.872

verschil * 23.948 -12.277 -213.428 4.978 3.688 704 14.373 2.970 -1.260 9.585 293 10.350 10.385 6.216 10.157 -28.421 40.949 3.756 -1.844 3.658 56.293 4.141 -3.972 2.276 23.765 28.930 4.082 6.324

Bijlagen | pagina 209



Bijlage 11 Baten en lasten per beleidsmatige inspanning (structureel / incidenteel) Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning Raad (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 403 9.519 -9.116 0 0 -9.116 raming 2012 403 9.518 -9.115 0 0 -9.115 raming 2013 403 9.523 -9.120 0 0 -9.120 raming 2014 403 9.523 -9.120 0 0 -9.120

stuctureel begroting 2011 403 0 9.523 -4 -9.120 4 0 0 0 0 0 4

incidenteel raming 2012 0 -5 5 0 0 5 raming 2013 0 0 0 0 0 0 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering College (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 10.555 88.090 -77.535 0 0 -77.535 raming 2012 10.555 87.689 -77.134 0 0 -77.134 raming 2013 10.555 87.969 -77.414 0 0 -77.414 raming 2014 10.555 88.839 -78.284 0 0 -78.284

stuctureel begroting 2011 10.555 0 88.839 -749 -78.284 749 0 0 -78.284 0 0 749

incidenteel raming 2012 0 -1.150 1.150 0 0 1.150 raming 2013 0 -870 870 0 0 870 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 0 329.151 -329.151 0 0 -329.151 raming 2012 0 320.659 -320.659 0 0 -320.659 raming 2013 0 314.973 -314.973 0 0 -314.973 raming 2014 0 309.469 -309.469 0 0 -309.469

stuctureel begroting 2011 0 0 309.469 19.682 -309.469 -19.682 0 0 -309.469 0 0 -19.682

incidenteel raming 2012 0 11.190 -11.190 0 0 -11.190 raming 2013 0 5.504 -5.504 0 0 -5.504 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Dienstverlening
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Dienstverlening Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 196.037 215.250 -19.213 1.850 0 -17.363 raming 2012 196.037 210.192 -14.155 0 0 -14.155 raming 2013 196.037 210.118 -14.081 0 0 -14.081 raming 2014 196.037 210.131 -14.094 0 0 -14.094

stuctureel begroting 2011 196.037 0 210.131 5.119 -14.094 -5.119 0 0 -14.094 1.850 0 -3.269

incidenteel raming 2012 0 61 -61 0 0 -61 raming 2013 0 -13 13 0 0 13 raming 2014 0 0 0 0 0 0

pagina 210 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Belastingen
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Belastingen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 213.057 26.394 186.663 0 0 186.663 raming 2012 213.031 26.587 186.444 0 0 186.444 raming 2013 218.078 26.787 191.291 0 0 191.291 raming 2014 223.166 26.787 196.379 0 0 196.379

stuctureel begroting 2011 223.166 -10.109 26.787 -393 196.379 -9.716 0 0 196.379 0 0 -9.716

incidenteel raming 2012 -10.135 -200 -9.935 0 0 -9.935 raming 2013 -5.088 0 -5.088 0 0 -5.088 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Beheer algemene middelen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

stuctureel begroraming raming raming begroting 2011 2012 2013 2014 ting 2011 201.466 1.457.150 1.327.948 1.293.177 1.255.684 1.255.684 119.730 342.592 242.453 222.115 213.515 222.862 81.738 1.114.558 1.085.495 1.071.062 1.042.169 1.032.822 122.012 36.452 7.740 11.033 0 30.213 1.741 11.880 20.380 0 1.206.357 1.120.206 1.066.922 1.032.822 1.032.822 122.012 30.213 173.535

incidenteel raming 2012 72.264 19.591 52.673 36.452 1.741 87.384 raming 2013 37.493 -747 38.240 7.740 11.880 34.100 raming 2014 1.190 -8.157 9.347 11.033 20.380 0

Beleidsmatige inspanning Cultureel klimaat
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Cultureel klimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 4.077 137.000 -132.923 301 410 -133.032 raming 2012 4.027 135.210 -131.183 326 410 -131.267 raming 2013 3.977 120.988 -117.011 169 410 -117.252 raming 2014 3.927 121.546 -117.619 1.057 410 -116.972

stuctureel begroting 2011 3.927 150 120.899 16.101 -116.972 -15.961 0 0 -116.972 301 410 -16.060

incidenteel raming 2012 100 14.311 -14.211 326 410 -14.295 raming 2013 50 89 -39 169 410 -280 raming 2014 0 647 -647 1.057 410 0

Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 56.444 97.552 -41.108 1.804 0 -39.304 raming 2012 56.494 95.669 -39.175 0 0 -39.175 raming 2013 56.494 94.365 -37.871 0 0 -37.871 raming 2014 56.494 94.194 -37.700 0 0 -37.700

stuctureel begroting 2011 56.494 -50 94.194 3.358 -37.700 -3.358 0 0 -37.700 0 0 -1.604

incidenteel raming 2012 0 1.475 -1.475 0 0 -1.475 raming 2013 0 171 -171 0 0 -171 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Bijlagen | pagina 211



Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Wijkveiligheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 15.302 52.355 -37.053 235 0 -36.818 raming 2012 15.302 52.082 -36.780 235 0 -36.545 raming 2013 15.302 51.152 -35.850 235 0 -35.615 raming 2014 15.302 49.639 -34.337 235 0 -34.102

stuctureel begroting 2011 15.302 0 49.404 2.951 -34.102 -2.951 0 0 -34.102 235 0 -2.716

incidenteel Raming 2012 0 2.678 -2.678 235 0 -2.443 raming 2013 0 1.748 -1.748 235 0 -1.513 raming 2014 0 235 -235 235 0 0

Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast (bedragen X 1.000)

Baten en lasten (meerjarenraming) Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 0 11.331 -11.331 0 0 -11.331 raming 2012 0 10.109 -10.109 0 0 -10.109 raming 2013 0 7.118 -7.118 0 0 -7.118 raming 2014 0 5.939 -5.939 0 0 -5.939

stuctureel begroting 2011 0 0 5.939 5.392 -5.939 -5.392 0 0 -5.939 0 0 -5.392

incidenteel raming 2012 0 4.170 -4.170 0 0 -4.170 raming 2013 0 1.179 -1.179 0 0 -1.179 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 787 64.121 -63.334 0 0 -63.334 raming 2012 787 64.835 -64.048 0 0 -64.048 raming 2013 787 64.943 -64.156 0 0 -64.156 raming 2014 787 64.894 -64.107 0 0 -64.107

stuctureel begroting 2011 787 0 64.894 -773 -64.107 773 0 0 -64.107 0 0 773

incidenteel raming 2012 0 -59 59 0 0 59 raming 2013 0 49 -49 0 0 -49 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 48.081 189.242 -141.161 290 0 -140.871 raming 2012 49.227 193.142 -143.915 115 0 -143.800 raming 2013 49.227 197.882 -148.655 46 0 -148.609 raming 2014 49.227 201.627 -152.400 0 0 -152.400

stuctureel begroting 2011 49.227 -1.146 201.627 -12.385 -152.400 11.239 0 0 -152.400 290 0 11.529

incidenteel raming 2012 0 -8.485 8.485 115 0 8.600 raming 2013 0 -3.745 3.745 46 0 3.791 raming 2014 0 0 0 0 0 0

pagina 212 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Volksgezondheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 14.591 28.590 -13.999 0 0 -13.999 raming 2012 13.867 28.077 -14.210 0 0 -14.210 raming 2013 13.867 27.969 -14.102 0 0 -14.102 raming 2014 13.867 27.858 -13.991 0 0 -13.991

stuctureel begroting 2011 13.867 724 27.858 732 -13.991 0 0 -13.991 -8 0 0 -8

incidenteel raming 2012 0 219 -219 0 0 -219 raming 2013 0 111 -111 0 0 -111 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 26.378 50.234 -23.856 0 0 -23.856 raming 2012 28.576 46.209 -17.633 0 0 -17.633 raming 2013 28.359 45.396 -17.037 0 0 -17.037 raming 2014 27.704 44.571 -16.867 0 0 -16.867

stuctureel begroting 2011 27.704 -1.326 44.571 -5.663 -16.867 -6.989 0 0 -16.867 0 0 -6.989

incidenteel raming 2012 872 1.638 -766 0 0 -766 raming 2013 655 825 -170 0 0 -170 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 5.636 97.796 -92.160 9.960 0 -82.200 raming 2012 31.865 70.102 -38.237 2.494 0 -35.743 raming 2013 31.865 63.595 -31.730 0 0 -31.730 raming 2014 31.865 62.171 -30.306 0 0 -30.306

stuctureel begroting 2011 31.865 -26.229 62.171 35.625 -30,306 -61.854 0 0 -30.306 9.960 0 -51.894

incidenteel raming 2012 0 7.931 -7.931 2.494 0 -5.437 raming 2013 0 1.424 -1.424 0 0 -1.424 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Arbeidsparticipatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 795.132 842.607 -47.475 0 0 -47.475 raming 2012 790.171 824.833 -34.662 0 0 -34.662 raming 2013 790.222 819.259 -29.037 0 0 -29.037 raming 2014 790.266 812.034 -21.768 0 0 -21.768

stuctureel begroting 2011 790.266 4.866 812.034 -30.573 -21.768 -25.707 0 0 -21.768 0 0 -25.707

incidenteel raming 2012 -95 12.799 -12.894 0 0 -12.894 raming 2013 -44 7.225 -7.269 0 0 -7.269 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Bijlagen | pagina 213



Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Maatschappelijke participatie Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 52.316 210.570 -158.254 0 0 -158.254 raming 2012 52.610 206.916 -154.306 0 0 -154.306 raming 2013 52.610 199.369 -146.759 0 0 -146.759 raming 2014 52.610 194.961 -142.351 0 0 -142.351

stuctureel begroting 2011 52.610 -294 194.961 15.609 -142.351 -15.903 0 0 -142.351 0 0 -15.903

incidenteel raming 2012 0 11.955 -11.955 0 0 -1.955 raming 2013 0 4.408 -4.408 0 0 -4.408 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Participatie jeugd Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 0 6.707 -6.707 0 0 -6.707 raming 2012 665 6.133 -5.468 0 0 -5.468 raming 2013 665 6.137 -5.472 0 0 -5.472 raming 2014 665 6.137 -5.472 0 0 -5.472

stuctureel begroting 2011 665 -665 6.137 570 -5.472 -1.235 0 0 -5.472 0 0 -1.235

incidenteel raming 2012 0 -4 4 0 0 4 raming 2013 0 0 0 0 0 0 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Armoedebestrijding Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 2.134 62.574 -60.440 0 0 -60.440 raming 2012 2.134 61.398 -59.264 0 0 -59.264 raming 2013 2.134 60.439 -58.305 0 0 -58.305 raming 2014 2.134 59.439 -57.305 0 0 -57.305

stuctureel begroting 2011 2.134 0 59.439 3.135 -57.305 -3.135 0 0 -57.305 0 0 -3.135

incidenteel raming 2012 0 1.959 -1.959 0 0 -1.959 raming 2013 0 1.000 -1.000 0 0 -1.000 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 606.106 693.968 -87.862 84.516 0 -3.346 raming 2012 583.226 605.834 -22.608 22.702 0 94 raming 2013 570.899 575.539 -4.640 10.000 0 5.360 raming 2014 565.190 552.311 12.879 0 0 12.879

stuctureel begroting 2011 565.190 40.196 552.311 141.657 12.879 -100.741 0 0 12.879 84.516 0 -16.225

incidenteel raming 2012 18.036 53.523 -35.487 22.702 0 -12.785 raming 2013 5.709 23.228 -17.519 10.000 0 -7.519 raming 2014 0 0 0 0 0 0

pagina 214 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Beleidsmatige inspanning Wonen
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Wonen Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 92.623 101.771 -9.148 606 330 -8.872 raming 2012 79.719 91.064 -11.345 606 330 -11.069 raming 2013 79.865 90.521 -10.656 606 330 -10.380 raming 2014 80.011 89.557 -9.546 606 330 -9.270

stuctureel begroting 2011 80.011 12.612 89.281 12.490 -9.270 122 0 0 -9.270 606 330 398

incidenteel raming 2012 -292 1.783 -2.075 606 330 -1.799 raming 2013 -146 1.240 -1.388 606 330 -1.110 raming 2014 0 276 .276 606 330 0

Beleidsmatige inspanning Vastgoed
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Vastgoed Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 294.169 270.404 23.765 0 0 23.765 raming 2012 293.157 270.484 22.673 0 0 22.673 raming 2013 292.153 270.485 21.668 0 0 21.668 raming 2014 291.148 270.485 20.663 0 0 20.663

stuctureel begroting 2011 291.148 3.021 270.485 -81 20.663 3.102 0 0 20.663 0 0 3.102

incidenteel raming 2012 2.009 -1 2.010 0 0 2.010 raming 2013 1.005 0 1.005 0 0 1.005 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 65.847 96.920 -31.073 14.383 7.700 -24.390 raming 2012 65.847 92.232 -26.385 11.108 7.700 -22.977 raming 2013 65.847 91.667 -25.820 11.406 7.700 -22.114 raming 2014 65.847 94.167 -28.320 14.271 7.700 -21.749

stuctureel begroting 2011 65.847 0 87.596 9.324 -21.749 -9.324 0 0 -21.749 14.383 7.700 -2.641

incidenteel raming 2012 0 4.636 -4.636 11.108 7.700 -1.228 raming 2013 0 4.071 -4.071 11.406 7.700 -365 raming 2014 0 6.571 -6.571 14.271 7.700 0

Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 7.035 14.682 -7.647 0 0 -7.647 raming 2012 7.035 14.814 -7.779 0 0 -7.779 raming 2013 7.035 14.854 -7.819 0 0 -7.819 raming 2014 7.035 14.854 -7.819 0 0 -7.819

stuctureel begroting 2011 7.035 0 14.854 -172 -7.819 172 0 0 -7.819 0 0 172

incidenteel raming 2012 0 -40 40 0 0 40 raming 2013 0 0 0 0 0 0 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Bijlagen | pagina 215



Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 8.869 40.928 -32.059 627 0 -31.432 raming 2012 9.030 41.276 -32.246 428 0 -31.818 raming 2013 9.030 41.280 -32.250 428 0 -31.822 raming 2014 9.030 41.280 -32.250 428 0 -31.822

stuctureel begroting 2011 9.030 -161 40.852 76 -31.822 -237 0 0 -31.822 627 0 390

incidenteel raming 2012 0 424 -424 428 0 4 raming 2013 0 428 -428 428 0 0 raming 2014 0 428 -428 428 0 0

Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 0 27.471 -27.471 0 0 -27.471 raming 2012 0 28.677 -28.677 0 0 -28.677 raming 2013 0 28.699 -28.699 0 0 -28.699 raming 2014 0 29.704 -29.704 0 0 -29.704

stuctureel begroting 2011 0 0 29.704 -2.233 -29.704 2.223 0 0 -29.704 0 0 2.233

incidenteel raming 2012 0 -1.027 1.;027 0 0 1.027 raming 2013 0 -1.005 1.005 0 0 1.005 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Schoon (maken v/d stad)
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Schoon (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 184.073 199.951 -15.878 0 0 -15.878 raming 2012 186.865 201.441 -14.576 0 0 -14.576 raming 2013 190.905 201.908 -11.003 0 0 -11.003 raming 2014 195.723 203.102 -7.379 0 0 -7.379

stuctureel begroting 2011 195.723 -11.650 203.102 -3.151 -7.379 -8.499 0 0 -7.379 0 0 -8.499

incidenteel raming 2012 -8.858 -1.661 -7.197 0 0 -7.197 raming 2013 -4.818 -1.194 -3.624 0 0 -3.624 raming 2014 0 0 0 0 0 0

Beleidsmatige inspanning Heel (maken v/d stad)
(bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Heel (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen begroting 2011 87.151 134.325 -47.174 211 0 -46.963 raming 2012 87.151 132.379 -45.228 0 0 -45.228 raming 2013 87.151 131.904 -44.753 0 0 -44.753 raming 2014 87.151 131.904 -44.753 0 0 -44.753

stuctureel begroting 2011 87.151 0 131.904 2.421 -44.753 -2.421 0 0 -44.753 211 0 -2.210

incidenteel raming 2012 0 475 -475 0 0 -475 raming 2013 0 0 0 0 0 0 raming 2014 0 0 0 0 0 0

pagina 216 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Totaal Beleidsmatige inspanningen Gemeente Rotterdam (bedragen x 1.000,-)

Baten en lasten (meerjarenraming) Heel (maken v/d stad) Baten Lasten Resultaat voor reserveringen Resultaatbestemming Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na reserveringen

stuctureel begroraming raming raming begroting 2011 2012 2013 2014 ting 2011 4.243.953 4.105.729 4.066.644 4.031.828 4.031.828 212.125 4.442.095 4.170.014 4.076.954 4.030.638 4.031.828 410.267 -198.142 -64.285 -10.310 1.190 0 -198.142 0 0 0 0 236.795 74.466 30.630 27.630 0 236.795 38.653 10.181 20.320 28.820 0 38.653 0 0 0 0 0 0

incidenteel raming 2012 73.901 138.186 -64.285 74.466 10.181 0 raming 2013 34.816 45.126 -10.310 30.630 20.320 0 raming 2014 1.190 0 1.190 27.630 28.820 0

Bijlagen | pagina 217



Bijlage 12 Nieuw beleid
Dekking Gemeentefonds Risico grondexploitaties Toevoegingen aan algemene reserve Belastinginkomsten Bespaarde rente Vrijval reserves en voorzieningen Overige knelpunten TOTAAL Nieuw beleid - Ombuigingen Ouderconsulenten Subsidies Kwetsbare personen en huiselijk geweld Inbedden Jeugdconsul in bestaande organisatie Subsidies Volksgezondheid en zorg Maatschappelijke opvang Subsidies Stedelijk Welzijn Individuele voorzieningen WMO Bijzondere bijstand Bezuinigingen programma's jeugd Subsidies jeugd en onderwijs Subsidies Participatie Werk en Inkomen Afbouw Natuur-en Milieueducatielessen Voorgezet Onderwijs Huurtarieven commerciele partijen Vestigingsbeleid bibliotheek Subsidies Sport en recreatie Stadsmariniers Efficiency toezicht en handhaving Economie Milieu Taakreducties Taakreductie gebiedsontwikkeling en grondbeleid Buitenruimte Dekking investeringsopgave Dienstverlening Roerende zaakbelasting Kostendekkende afvalstoffenheffing Gemeenschappelijke regelingen Deelgemeenten trap op trap af Efficiencymaatregelen door diensten* Generieke bedrijfsvoeringsmaatregelen Additionele inkrimping organisatie Besparingen communicatiefunctie Beheer en exploitatie parkeren voorziening aanloopverliezen en frictie TOTAAL 0,0 0,1 0,3 0,3 3,1 1,0 4,3 3,0 1,3 0,4 0,4 12,8 0,0 0,0 0,1 0,1 1,3 0,8 2,2 1,2 1,7 20,0 6,0 10,0 4,2 0,5 0,0 4,0 0,0 3,4 10,3 0,0 5,0 2,0 -17,5 82,1 0,0 0,3 0,5 0,4 4,0 1,1 5,8 4,0 2,1 0,6 2,0 15,5 0,0 0,1 0,9 1,3 1,0 0,8 2,2 1,2 3,3 20,0 6,0 13,0 4,2 0,5 0,0 4,0 1,0 4,9 14,3 10,0 5,0 2,0 -20,0 111,8 0,4 0,4 0,7 0,5 5,2 1,4 10,8 5,0 2,5 0,8 4,3 19,8 0,1 0,1 1,8 2,5 1,0 0,8 2,2 1,2 5,0 20,0 6,0 16,0 4,2 0,5 3,5 4,0 9,7 5,8 21,3 15,0 5,0 2,0 -5,0 174,3 0,8 0,6 1,0 0,6 6,4 1,7 12,3 6,0 2,4 1,0 6,9 25,0 0,1 0,1 2,1 3,6 1,3 0,8 2,2 1,2 6,6 20,0 6,0 19,0 4,2 0,5 7,0 4,0 20,1 12,2 22,3 20,0 5,0 2,0 0,0 224,8 2.011,0 -4,0 -27,5 -7,2 2,0 8,0 15,0 -22,3 -36,0 2.012,0 -35,8 -27,5 14,1 5,0 0,0 0,0 -10,9 -55,1 2.013,0 -67,6 -27,5 -11,5 10,0 0,0 0,0 -4,1 -100,7 2.014,0 -99,5 -27,5 -18,0 15,0 0,0 0,0 -3,5 -133,5

vervolg tabel bijlage 12 zie volgende pagina

pagina 218 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



vervolg tabel bijlage 12 vorige pagina

Nieuw beleid intensiveringen Verlaging OZB Verlaging precario reclame en terrassen Verlaging parkeervergunningen Stadsvisie 2030 RCI Hogere onderwijsresultaten (Rotterdams Onderwijsbeleid) Terugdringen schooluitval Intensiveringen sport Helihaven Extra toezicht openbaar vervoer Burgerinitiatieven Dekking middels inzet trend TOTAAL EINDTOTAAL -3,0 -1,7 -2,5 -22,0 -6,0 -5,0 -1,0 -5,0 0,0 -2,0 -5,0 7,0 -46,2 0,0 -6,0 -1,7 -2,5 -21,0 -7,0 -9,3 -1,0 -6,0 -0,2 -4,0 -5,0 7,0 -56,7 0,0 -6,0 -1,7 -2,5 -29,0 -8,5 -13,7 -1,0 -7,0 -0,2 -6,0 -5,0 7,0 -73,6 0,0 -6,0 -1,7 -2,5 -40,5 -9,5 -18,0 -1,0 -8,0 -0,2 -6,0 -5,0 7,0 -91,4 -0,1

Bijlage 13 Fianciering
Balans (gemiddelde volumes) Activa kapitaalverstrekking Woningbouwcorporaties Woningbouw leningen (stadsvernieuwing) Overige bijzondere kapitaalverstrekking intern Verstrekte leningen extern Vaste activa Reserves Voorzieningen Leningen Vaste passiva Financieringstekort 2011 2.216.534 252.084 47.903 1.414 968.837 3.486.773 1.076.339 89.555 1.452.770 2.618.665 868.108 2012 2.348.767 243.753 46.179 1.401 737.844 3.377.945 871.910 89.555 1.206.270 2.167.736 1.210.209 2013 2.549.176 235.322 44.294 883 535.514 3.365.190 815.668 89.555 1.053.480 1.958.702 1.406.488 2014 2.664.585 227.278 42.233 372 377.035 3.311.504 811.698 89.555 931.151 1.832.404 1.479.099

Bijlagen | pagina 219



Bijlage

14 Lopende projecten IFR
totaal 5,2 3,6 1,0 4,2 13,9 35,9 12,0 1,0 1,3 7,1 48,4 0,8 1,5 3,0 2,5 2,0 2,4 0,8 30,0 4,2 20,0 0,5 0,7 3,5 203,9 totaal 10,2 23,7 4,2 27,0 5,0 5,1 3,2 0,7 2,0 60,0 20,0 11,0 1,6 2,7 4,4 175,6 Vervolg tabel zie volgende pagina

Aanwending investeringsfonds Rotterdam Centrum Herinrichting Binnenrotte Inbreng bestaande gemeentelijke panden (Laurenskwartier) Laurenstoren Omgeving markthal Randstadrail Centraal station Herinrichting Spoor en Provenierssingel Coolsingel en Schiedamse Dijk (buitenruimte en plinten) Korte klappen buitenruimte Binnenstad Renovatie de Doelen Visie openbare ruimte Binnenstad Buitenruimte Vlasmarkt Verbouwing NAI Fietsparkeren Verbouwing Rotterdamse Schouwburg Rotterdam Port experience Buitenruimte EMC (Korte klappen) Buitenruimte Museumpark Museumparkgarage Ondergrondse waterberging Museumparkgarage Rotterdamse Stijl Fysieke markering brandgrens Stadspromotiecentrum Verbouwing Oude Luxor Totaal centrum Aanwending investeringsfonds Rotterdam Zuid Sportpaleis Ahoy Topsportcentrum Architectuur sportvoorzieningen Stadshavens Stadshavens RDM Kaderuimte stoomschip Rotterdam Aanpassing cruiseterminal Waterbus RDM terrein Fenixloodsen/Theater op Katendrecht Pact op Zuid Pact op Zuid; Spinoff kanskaarten Urban Culture podium Herinrichting Zuidplein Parkstad Hilledijk Zorgboulevard Totaal

pagina 220 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Vervolg tabel vorige pagina

Aanwending investeringsfonds Rotterdam Noord Tunnel Randstadrail Meijersplein Noord Van Maanenbad Roeibaan Herinrichting Oranjebuitenpolder Kindcluster Nesselande Park Zestienhoven Hockeyveld HCR Leonidas Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Hoek van Holland Dijkverzwaring Hoek van Holland Fort Hoek van Holland Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Verkeer en Vervoer gemeentebreed Parkeergarages Rijnhavenkade, Grote Markt en Kruisplein P&R Noordrand P&R Beverwaard P&R Lombardijen Actieprogramma doorstroming DVM Dynamische routegeleiding DVM Hoek van Holland Slimme ingrepen wegennet Alexanderknoop Oost Black spots Verkeerslichten Lokale leefomgeving Fietsroutes Voorbereidingskosten sGravendijkwal, Stedelijke wegen, fietspad Hofplein, Pleinweg Totaal Aanwending investeringsfonds Rotterdam Milieu/Schoon gemeentebreed Luchtkwaliteit Rotterdam Climate Initiative Bodem Ondergrondse vuilcontainers Totaal

tot. 2,7 3,0 11,9 3,0 1,2 4,1 6,0 1,1 33,0 tot. 7,0 4,4 11,4 tot. 24,0 0,8 1,5 2,4 3,6 2,5 0,3 8,0 2,0 4,0 17,5 5,2 12,5 3,0 87,3 tot. 20,0 14,9 4,3 30,0 69,2 Vervolg tabel zie volgende pagina

Bijlagen | pagina 221



Vervolg tabel vorige pagina

Aanwending investeringsfonds Rotterdam Overig gemeentebreed Uitvoeringsprogramma bestaande woningvoorraad Onderwijshuisvesting (nieuw) Extra middelen visie voetbal vitaal Glazen Maas Underground media (hardware) Bijdrage recratieschappen Architectuurbiënnale Worm Totaal Totaal projecten IFR

tot. 14,2 20,0 4,3 7,3 1,5 1,3 1,0 1,4 51,0 631,4

pagina 222 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam



Bijlagen | pagina 223



Colofon

De begroting 2011 is een uitgave van de Gemeente Rotterdam Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Redactie: Bestuursdienst Gemeente Rotterdam, Directie Middelen en Control Tel.: 14010 Fotografie*: © Jan van der Ploeg: © Hannah Anthonysz: © Marc Heeman:

pagina 40, 130, 186 pagina 4, 28 pagina 1, 2, 10, 26, 48, 104, 124, 136 cover voorzijde, flap 1 links; beide foto's, flap 2 links; grote foto, flap 1 rechts; grote foto, flap 2 rechts; beide foto's © Claire Droppert: pagina 18, 58, 116, cover flap 2 links; kleine foto © Fred Ernst: pagina 144 © Evelien van Dorst: cover flap 1 rechts; kleine foto © Totenmetontwerp: pagina 74 © Rotterdamse Image Bank (indien naam niet bekend): foto's pagina 6, 68, 86 * Alle foto's zijn geselecteerd uit de Rotterdamse Image Bank Grafisch ontwerp en productiebegeleiding: Drijvers Vormgeving, Gameren (info@drijvers.com) Drukwerk: Veenman Drukkers, Rotterdam Oplage: 420, oktober 2010 De begroting 2011 is verkrijgbaar bij de bibliotheek van het Stadhuis à 15,- zolang de voorraad strekt. Telefoon: 14010

pagina 224 | Begroting 2011 | Gemeente Rotterdam | Colofon






---- -- 1

Collegewerkprogramma Rotterdam 2010-2014
oktober 2010

Werken aan talent en ondernemen
Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



2

foto omslag: Marc Heeman

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



3

Werken aan talent en ondernemen
Oktober 2010
Inleiding 1 Investeren in talent 1.1 Stimuleren talentontwikkeling Betere onderwijsresultaten Terugdringen schooluitval Arbeidsmarktontwikkeling Meer sportparticipatie Culturele ontwikkeling 1.2 Niemand door de bodem De taal spreken en participeren Zelfredzaamheid Eerdere, betere en snellere jeugdzorg Een goede gezondheid 3 7 7 7 8 9 11 12 12 12 13 14 15 17 17 18 19 19 23 23 24 26 27 28 31 33

2.

Ruimte voor ondernemen 2.1 Regionale en stedelijke economie Stadshavens 2.2 Bereikbaarheid 2.3 Duurzaamheid Een aantrekkelijke, mooie en veilige stad 3.1 Veilige stad 3.2 Woonstad 3.3 Mooie en groene stad 3.4 Inzet op Zuid 3.5 Binnenstad Gemeentelijke organisatie voor Rotterdammers Financiën

3.

4. 5.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



2

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



3

Inleiding
Voor u ligt het werkprogramma 2010-2014 van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De basis van dit document is het coalitieakkoord `ruimte voor talent en ondernemen', dat in april 2010 door PvdA, VVD, D66 en CDA gesloten is. Ambitie voor de stad De afgelopen jaren hebben veiligheid en het sociaal beleid centraal gestaan. Er zijn ook flinke stappen gezet in het kader van Rotterdam als aantrekkelijke woonstad. Onze ambitie nu is om de stad voortvarend verder te ontwikkelen. We behouden het goede uit de voorgaande collegeperiodes en voor de komende periode maken we duidelijke keuzes. Aan het eind van deze collegeperiode in 2014 is Rotterdam economisch sterker geworden, een bedrijvige stad waarin mensen werken, vrijwilligerswerk verrichten of een opleiding volgen. Bedrijven voelen zich merkbaar welkom geheten door de gemeente en ervaren Rotterdam als dé plek om zich te vestigen of verder te ontwikkelen. Onze speerpunten zijn het ontplooien van talent en het stimuleren van ondernemerschap. Dit college vertrouwt daarbij op de eigen kracht van inwoners, bedrijven en instellingen. De gemeente ondersteunt bij het ontwikkelen van talenten, maar op een niet-vrijblijvende manier. We verwachten inspanning van iedereen. Daarnaast bouwen we verder aan een aantrekkelijke stad. We houden de basis op orde door te zorgen voor een stevige financiële basis en door te waarborgen dat in Rotterdam niemand door de bodem zakt. Ruimte voor talent Rotterdam heeft een jonge bevolking. Dat biedt kansen, en die zullen we met beide handen aangrijpen. Want we kennen ook een laag opgeleide bevolking en veel schooluitval. Dat willen we de komende jaren verbeteren door aansluiting te vinden bij de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Rotterdammers krijgen alle ruimte om hun talenten te ontwikkelen, met name in onderwijs, werk en sport. Iedereen wordt uitgedaagd het maximale uit zichzelf te halen. Dat betekent dat wij voor de juiste faciliteiten zorgen voor iedereen die dat wil. Daarnaast zijn we een extra steun voor iedereen die wel wil meekomen, maar dat om wat voor reden dan ook niet kan. We willen dat mensen er alles aan doen om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, bijvoorbeeld door het spreken van de Nederlandse taal. De Rotterdammers die `kunnen en willen' geven we ruimte en alle kansen, de groep die `niet kan maar wel wil' helpen we, en tegelijkertijd stellen we duidelijk grenzen aan de mensen die `niet willen'. Tot nu toe doen we als gemeente veel in de stad, maar in een tijd waarin we meer met minder moeten doen, zal de focus vooral op het concrete eindresultaat komen te liggen. De verlengde leertijd op school kan bijvoorbeeld nog tot een verdere verhoging van de onderwijsresultaten leiden. We bepalen samen met instellingen in de stad, zoals het onderwijs, meer concrete doelen en inspanningen. We maken hierover bindende afspraken met elkaar die we nauwlettend volgen. Daarnaast vragen we bijvoorbeeld aan uitkeringsgerechtigden om een tegenprestatie voor hun uitkering te leveren, zodat ze actief werken aan hun reïntegratie. Verder koppelen we de talentontwikkeling nadrukkelijk aan de vraag vanuit de economie. Ruimte voor ondernemen Wij zien het als onze taak om samen met onze partners de economie van onze stad te versterken. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat we als stad een achterstand hebben in te lopen op het gebied van

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



4

hooggeschoold werk. Om de economie te versterken, is het zaak ruimte te bieden aan economische bedrijvigheid door ons te richten op de grote en kansrijke clusters in de stad (zoals haven en industrie, medisch en zorg), consumentendiensten en zakelijke dienstverlening. Samenwerking in en met de regio is hiervoor cruciaal. Duurzaamheid wordt een van de motoren van onze economie. Wij werken aan een schone, groene en gezonde stad, waar geld wordt verdiend in deze wereldwijd sterk groeiende sector. Wij willen ondernemers vooral de ruimte bieden door minder regels te stellen, zelf meer ondernemingen naar de stad te trekken, excellente dienstverlening te leveren en randvoorwaarden als bereikbaarheid te creëren. Samen met de stad aan het werk In de toekomst zullen we nog meer de krachten en kennis in de stad bundelen om onze ambities waar te maken. Het is onze overtuiging dat we daarmee effectiever zijn. Het is niet de overheid die de stad bouwt; veel gebeurt dankzij de eigen kracht van bewoners, bedrijven en instellingen. De komende jaren zal nog duidelijker moeten blijken wat een samenleving zelf tot stand kan brengen. Wij zullen als gemeente steeds meer de rol van regisseur innemen in plaats van ontwikkelaar van de stad. Dat betekent dat we samen met onze belangrijkste stakeholders plannen zullen uitwerken en met hen bepalen waar we ons op zullen richten. Eenzelfde handreiking doen wij aan de gemeenteraad. We hebben in de verwerking van onze plannen zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van zowel de coalitie als de oppositie. Dat geldt ook voor moties die in het debat over de kaderbrief zijn aangenomen voorzover deze passen binnen de doelstellingen en het financiële kader. We willen samen kijken naar de uitdagingen die er liggen, want samen zijn we verantwoordelijk voor het waarmaken van de ambities. We hebben er daarom voor gekozen om dit werkprogramma niet op alle punten tot in detail vast te leggen. Het `wat' is duidelijk, over het `hoe' zullen we in veel gevallen gaandeweg nadere keuzes maken. Dit samenspel vraagt inspanningen van alle partijen. De gemeente doet iets mits anderen zelf ook hun steentje bijdragen. In deze collegeperiode zijn burgerinitiatieven een belangrijk instrument. We willen burgers ruimte, invloed en verantwoordelijkheid geven, waarbij ze hun talent kunnen inzetten. Daarvoor hebben we middelen vrijgemaakt. Deze middelen worden ingezet ter ondersteuning van initiatieven die brede impact op de stad hebben. Financieel verantwoord en de impact op de stad De bijdrage vanuit de Rijksoverheid is de komende jaren fors lager. Daarnaast zijn er minder inkomsten uit belastingen en dividenden te verwachten. Des te groter de noodzaak om scherpe keuzes te maken wat we nog wel doen, wat we minder of helemaal niet meer doen en wat we overlaten aan de verantwoordelijkheid van anderen. Er is de komende jaren weinig ruimte voor grote investeringen in de stad. Dit college maakt die scherpe keuzes, zowel bij investeringen als bijvoorbeeld bij subsidies. Als instellingen goed op eigen benen kunnen staan, krijgen ze minder of geen subsidie vanuit de gemeente. Dit maakt het mogelijk om te investeren in de dingen die we echt belangrijk vinden: talent en ondernemen. De forse bezuinigingen uit Den Haag worden niet vanzelf gecompenseerd door de gemeente. We kiezen voor onze eigen prioriteiten. Bij een ander en kleiner takenpakket hoort ook een andere en kleinere organisatie. De werkwijze van de gemeente verandert en de omvang van het ambtenarenapparaat wordt kleiner.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



5

Gebiedsgericht werken De wensen en behoeften in gebieden staan centraal. Bij het gebiedsgericht werken hoort een intensieve en productieve samenwerking met de deelgemeenten. In de bestuursakkoorden maken we met deelgemeenten afspraken om onze gezamenlijke doelstellingen te realiseren. Sturen met targets We sturen strak en transparant op de realisatie van onze ambities. Daarbij maken we gebruik van heldere doelen, vertaald in targets, die in deze periode zoveel mogelijk op het niveau van maatschappelijke effecten zijn gedefinieerd. We gaan verder uit van één meetinstrument op wijkniveau: het wijkprofiel, waarin de veiligheidsindex en de sociale index op gaan. Voor thema's die alleen op stedelijk niveau belangrijk zijn, wordt een beperkt aantal andere instrumenten en benchmarks gebruikt. Tot slot Naast de afzonderlijke portefeuilles die wij als college van burgemeester en wethouders hanteren, hebben we gekozen voor zes programma's. Dit zijn de programma's arbeidsmarkt, economie, duurzaamheid, binnenstad, organisatie & financiën en Zuid. Deze programma's bevatten opgaven die portefeuilleoverstijgend zijn, coördinatie en afstemming vragen en het hele college aangaan. Wij zullen als college gezamenlijk sturen op de ambities in deze programma's. In de hoofdstukken die volgen gaan we dieper in op het onderwerp en vertalen we onze ambities in inspanningen en targets. Het laatste hoofdstuk behandelt de financiële positie op hoofdlijnen. In de begroting is de volledige financiële uitwerking voor de komende jaren opgenomen. Beide documenten bieden we gezamenlijk aan de gemeenteraad aan.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



6

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



7

1. Investeren in talent
Het zijn de mensen die de stad maken en ontwikkelen. Rotterdam kent een enorm potentieel aan talent dat onvoldoende wordt benut. Daarom leggen we de lat hoger, voor iedereen. Rotterdammers zijn aan het werk, volgen onderwijs of zijn op een andere manier actief in de stad. We versterken het onderwijs door meer aandacht te besteden aan taal en rekenen en we zorgen voor een goed sport- en cultuurklimaat. Iedereen die mee wil doen maar niet kan, kan op steun rekenen. Talent, toptalent, jong en oud, dagen we uit zich op een of andere manier in te zetten in de stad.

1.1 Stimuleren talentontwikkeling
Als we de lat hoger leggen, betekent dat ook dat we ervoor moeten zorgen dat mensen die hogere lat kunnen halen. Goed onderwijs voor Rotterdammers, waarbij taal en rekenen voorop staan. Scholen zijn hier verantwoordelijk voor. Wij kunnen helpen door de juiste randvoorwaarden te verzorgen. Samen met de scholen spreken we af welke resultaten we gaan behalen. Daarbij wordt rekening gehouden met wat de arbeidsmarkt nodig heeft, dus het onderwijs moet daar naadloos op aansluiten. Samen met bedrijven en instellingen werken we aan het verbeteren van die aansluiting in een programma `arbeidsmarktontwikkeling'. Meer dan voorheen richten we ons op mensen die wel mee kunnen doen, maar niet willen. We dwingen hen weer actief te worden. Sport en cultuur zijn middelen om talent te ontwikkelen, gezond te blijven of te worden en eigenwaarde te bevorderen. We willen dan ook dat meer Rotterdammers gaan sporten. We investeren de komende periode in multifunctionele accommodaties (MFA's). Het gaat dan om kwalitatief goede huisvesting voor een combinatie van onderwijs, sport- en andere wijkvoorzieningen, dat tegelijk een centrale ontmoetingsplek in de wijk is.

Betere onderwijsresultaten
Ambitie
Onderwijs is cruciaal voor talentontwikkeling. Goed onderwijs brengt talent tot ontwikkeling, daagt uit en maakt jongeren wendbaar en weerbaar op de arbeidsmarkt van morgen. Om jongeren kansen voor de toekomst te bieden moeten de resultaten aantoonbaar omhoog, met name voor de basisvakken taal en rekenen/wiskunde. Zwakke scholen worden weer goed en goede scholen worden nog beter.

Inspanningen

Als gemeente en scholen slaan we de handen ineen om de onderwijsresultaten van onze kinderen verder te verbeteren. Als gemeente kunnen we helpen om scholen middelen in handen te geven om de resultaten te verbeteren. In het Rotterdams Onderwijsbeleid 2010-2014, dat eind 2010 wordt vastgesteld, worden de resultaatafspraken met de schoolbesturen concreet vastgelegd. De volgende lijnen komen daarin terug: versterken basisvaardigheden versterking van het lerarenkorps en de schoolleiding vergroten van de ouderbetrokkenheid

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



8

versterking van de verbinding tussen onderwijs en zorg 100%-verzuimaanpak Het Rotterdams Onderwijsbeleid 2010-2014 moet in de klas merkbaar en voelbaar zijn en wordt daarom niet alleen met schoolbesturen, maar ook met schooldirecteuren en docenten opgesteld en uitgevoerd. Taal en rekenen bieden de basis voor een succesvolle schoolcarrière. Het versterken van die vaardigheden is daarom van belang. Daarom willen we kinderen meer leertijd geven. Met de voorschool willen de kwaliteit en de effectiviteit vergroten voor de kinderen die dat nodig hebben. We starten in Rotterdam een pilot waarbij de voorschool een groep 0 van de basisschool wordt om de aansluiting en kwaliteit verder te verbeteren. Daarnaast kunnen de extra uren die in de brede school beschikbaar zijn, ook worden benut om het niveau van taal en rekenen te verhogen. Tot slot willen we in de weekenden en vakanties aanbod bovenop de reguliere schooltijd realiseren, om achterstanden met taal en rekenen weg te werken en om uitblinkers extra uit te dagen. Het onderwijs valt of staat met de docent die voor de klas staat. Daarom willen we dat er voldoende en goede docenten op school zijn. Daar waar we kunnen, stimuleren we scholen om hun docentenkorps te versterken. Ouders zijn eerstverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. We gaan samen met scholen en ouders op zoek naar nieuwe manieren om de ouderbetrokkenheid te vergroten. Ook bestaande manieren, zoals de ouderconsulenten, gaan we in overleg met het veld gerichter inzetten.

Target

Aan het eind van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen in Rotterdam significant dichterbij het landelijk gemiddelde dan in 2010.*
*nadere invulling van indicatoren en streefwaarden volgt in het nieuw vast te stellen onderwijsbeleid, najaar 2010

Terugdringen schooluitval
Ambitie
Er zijn nog teveel jongeren die hun opleiding niet afmaken, met name op de ROC's. Deels omdat het onderwijs niet aansluit bij hun belevingswereld, deels omdat zij zoveel problemen hebben dat het hun leerprestaties beïnvloedt. Wij willen dat meer jongeren hun opleiding afmaken. Het Rotterdam Offensief (een samenwerkingsverband van VMBO en MBO) is hierbij onze partner.

Inspanningen

Schoolverzuim moet om te beginnen zoveel mogelijk worden voorkomen. En daar waar het toch plaats vindt, moet het altijd en stevig worden aangepakt. Bij schoolverzuim onderneemt de school altijd actie richting de leerling en de ouders. Om de leerlingen snel weer terug naar school te krijgen, meldt de school direct en volledig en handhaven de leerplichtambtenaren meer met lik-op-stuk. Daarnaast wordt de werkwijze van het Jongerenloket versneld en versimpeld. Om de handhaving van de leerplicht steviger ter hand te kunnen nemen overleggen we met het Rijk over de mogelijkheid om ouders van leerlingen die zich niet aan de afspraken houden een bestuurlijke boete op te leggen. Op scholen waar het verzuim het hoogst is gaan we een leerplicht-plus aanpak toepassen. Binnen het Rotterdams Offensief wordt het aantal wijkscholen de komende vier jaar uitgebreid van twee naar zeven. Over de financiering maken we afspraken met de Rijksoverheid.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



9

De wijkscholen komen in die wijken te staan die er in de Sociale en Veiligheidsindex negatief uitspringen. Deze scholen zijn bedoeld voor jongeren die zijn uitgevallen en geen aansluiting vinden met het bestaande onderwijs. In de vakscholen zijn VMBO en MBO verbonden met elkaar, waardoor voortijdig schoolverlaten wordt tegengegaan. Er komen twee vakscholen techniek; één op Noord en één op Zuid. Daarnaast komt er een vakcollege zorg. De opleidingen worden samen met het onderwijs en het bedrijfsleven vormgegeven, zodat de aansluiting met de arbeidsmarkt optimaal is. Om de zorg in en om de school te verbeteren gaan de Zorgadviesteams in het onderwijs nauwer met de Centra voor Jeugd en Gezin samenwerken. Tot slot willen we er met een goede beroepsoriëntatie voor zorgen dat jongeren beter voorbereid zijn op de arbeidsmarkt en de keuze van hun opleiding. Daarbij leggen we de nadruk op de voor Rotterdam sterke sectoren: haven, zorg en zakelijke dienstverlening.

Target

Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs) neemt jaarlijks af met 10% in deze collegeperiode.

Arbeidsmarktontwikkeling
Naast de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt, is een goede match tussen de werkgelegenheid en de beroepsbevolking cruciaal. We willen dat meer hoger opgeleiden terecht kunnen op de arbeidsmarkt. Een goede doorstroming is daarbij essentieel, zodat iedereen kan functioneren op het niveau waarvoor ze zijn opgeleid.

Ambitie

We willen dat de arbeidsmarkt meer plaats biedt aan midden- en hoger opgeleiden en we willen de doorstroming op de arbeidsmarkt verhogen. Rotterdammers met een bijstandsuitkering gaan weer aan het werk of zijn op een andere manier actief in Rotterdam.

Inspanningen

Alle inspanningen die we op de arbeidsmarkt verrichten, zullen we samen met het bedrijfsleven en het onderwijs moet vormgeven.

Programma Arbeidsmarktontwikkeling Om samen met het bedrijfsleven, onerwijs- en kennisinstellingen en overheden de arbeidsmarktontwikkeling goed vorm te geven, is afstemming tussen verschillende actoren en beleidsterreinen onontkoombaar. Participatie, onderwijs, arbeidsmarkt, jongeren, uitkeringsgerechtigden zijn onderwerpen die op elkaar moeten worden afgestemd.

Verhogen arbeidsparticipatie Iedereen die een uitkering ontvangt doet daar iets voor terug. Met deze `Full Engagement' aanpak gaat iedereen aan de slag, met werk en/of vrijwilligerswerk of op een andere manier. We activeren in deze collegeperiode alle bijstandsgerechtigden. Mensen die niet willen, leggen we scherpere sancties op. In 2010 starten we met deze aanpak in de Tarwewijk en Overschie. De resultaten daarvan moeten laten zien wat de effecten zijn op het aantal uitkeringen, maar ook op gezondheid, buitenruimte, armoede, gezondheid en integratie. We kopen als gemeente reïntegratietrajecten in die naadloos aansluiten op de arbeidsmarkt. Verder maken we met onze opdrachtnemers afspraken over de inzet van bijstandsgerechtigden (uitbreiding 5%-regeling). Met ketenpartner UWV werken we aan verbetering van de werkgeversbenadering. Als jongeren geen startkwalificatie hebben, zijn hun kansen op de arbeidsmarkt gering. Daarom hanteren we een stevige aanpak om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Als jongeren desondanks uitvallen

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



10

hanteren we het principe School First, waarbij jongeren naar school worden terug geleid in plaats van naar werk of een uitkering te ontvangen. Daarmee verlagen we ook het aantal Rotterdamse jongeren dat aanspraak maakt op de inkomensvoorziening `Wet investeren in jongeren'. Mensen met een WSW-dienstbetrekking blijven vaak in die positie vanwege financiële drempels. WSW'ers kunnen werknemers worden en met hun beperking meedraaien in het bedrijfsleven. Wij doen mee aan een pilot waarbij werkgevers een lager salaris kunnen betalen dat door de gemeente tot het minimumloon wordt aangevuld. Vanuit de Rijksoverheid wordt het participatiebudget gekort. We zoeken daarom de samenwerking met partijen die gebaat zijn bij dezelfde resultaten, zoals zorgverzekeraars, werkgevers en woningcorporaties. Verder zullen we scherpe keuzes moeten maken, die we dit najaar in een nieuw vierjarig beleidskader aan de gemeenteraad zullen aanbieden.

Verbeteren match tussen vraag en aanbod arbeidsmarkt De activiteiten van het Stageservicepunt worden uitgebreid naar het hoger beroepsonderwijs zodat meer leerlingen een stage gaan lopen in de stad. Wij maken afspraken met de onderwijsinstellingen om de doorstroom van MBO naar HBO te vergroten, met name voor de kansrijke economische sectoren. Ook willen we meer banen realiseren die voortvloeien uit een stage of leerwerkbaan. Om meer banen voor hoger opgeleiden te realiseren, maken we afspraken en ontwikkelen we concrete projecten met kennisinstellingen en ondernemers in de stad. Hierdoor kunnen hoger opgeleiden doorstromen. Zij werken nu nog te vaak onder hun niveau. Daarmee doen ze zichzelf tekort en zorgen ze er onbedoeld voor dat lager opgeleiden lastiger een baan vinden. 42% van de banen die geschikt zijn voor laagopgeleiden wordt bezet door hoger opgeleiden. Rotterdammers worden geholpen carrière te maken via programma's van om ­ her- en bijscholing, met leercheques, maar ook door het opzetten van `stadsbrede traineeships'. Met deze betere doorstroming op de arbeidsmarkt willen we voor lager opgeleiden meer kansen creëren, en de in Rotterdam opgeleide studenten vast houden voor de Rotterdamse arbeidsmarkt.

Target

In deze collegeperiode activeren we 20.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers. 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen uit naar betaald werk. 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich een stap omhoog op de Participatieladder. Het aantal HBO'ers en WO'ers afgestudeerd aan Rotterdamse instellingen voor hoger onderwijs dat anderhalf jaar na afstuderen in de regio en daarbinnen de stad werkt neemt over de collegeperiode gemiddeld met anderhalf procent punt toe ten opzichte van het gemiddelde over de afgelopen vijf jaar.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



11

Meer sportparticipatie
Ambitie
Sport is een belangrijk instrument voor het ontwikkelen van talenten. Persoonlijke ontplooiing staat centraal. Sport draagt ook bij aan andere maatschappelijke doelstellingen zoals reïntegratie naar werk, bestrijding van jeugdoverlast, een betere gezondheid en sociale binding in wijken. Sport (gymnastiek en bewegen) verhoogt ook de onderwijsprestaties. Daarom willen wij dat meer Rotterdammers gaan sporten. Een deel van de talenten zal zich ontwikkelen tot toptalent.

Inspanningen

Om de sportparticipatie te verhogen, gaan we de Sportnota, die in februari 2010 door de raad is vastgesteld, uitvoeren. Een breed uitvoeringsprogramma sturen we nog voor het einde van het jaar aan de raad. Hieronder geven we de speerpunten aan. Om meer jongeren aan het sporten te krijgen gaan we het sportlidmaatschap van kinderen uit gezinnen met een minimuminkomen vergoeden via het Jeugdsportfonds. In 2009 was de sportparticipatie vanaf 13 jaar 58%, dit willen we verhogen en we doen dit vanaf 6 jaar. De schoolsportverenigingen blijven bestaan en worden waar het kan ook uitgebreid. Ouders worden daar ook bij betrokken. Bij de Lekker Fit scholen gaan we extra aandacht geven aan de groep 0-6 jaar. We breiden het aantal Lekker Fit scholen uit en investeren in dit kader in gymlokalen. Toptalent stimuleren en begeleiden we. Dat doen we door bijvoorbeeld sport en studie te combineren, huisvesting te vinden en extra begeleiding aan te bieden. Topsporters treden op als ambassadeurs om jongeren te stimuleren om aan sport te gaan doen. We ondersteunen sportclubs ook op andere manieren, en maken sport voor iedereen toegankelijk. Het ondersteunen kan door bijvoorbeeld de maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs bij sportclubs te laten plaats vinden. Daarnaast kunnen bijstandsgerechtigden een bijdrage leveren door zich in te zetten bij sportverenigingen. Samen met sport-, welzijns- en zorginstellingen bevorderen we deelname aan sport door ouderen en mensen met een lichamelijke beperking. Samen met de deelgemeenten zorgen we dat we aan de slag gaan juist in die wijken waar deelname aan sport het laagst is. Dat betekent ook dat er voldoende voorzieningen moeten zijn. De afspraken met de deelgemeenten leggen we vast in de Bestuursakkoorden. We houden vast aan de verbinding tussen top- en breedtesport in de stad. Daarom blijven we ons inzetten om topsportevenementen naar Rotterdam te halen, waaronder ook grootschalige evenementen zoals het WK Voetbal en de Olympische Spelen. Dit draagt bij aan het verder versterken van het imago van Rotterdam als internationale sportstad en levert een belangrijke economische spin off. Een aantal organisaties kan wat ons betreft meer op eigen benen staan, en krijgen daarom minder subsidie.

Target

Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf 6 jaar tot 64 % aan het einde van deze collegeperiode.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



12

Culturele ontwikkeling
Ambitie
Cultuur brengt mensen met elkaar in contact, wakkert de discussie aan en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. We stimuleren kennismaking met cultuur voor (jonge) kinderen en jongeren via het onderwijs.

Inspanningen

De komende jaren werken we aan de verdere verankering van cultuureducatie in het lesprogramma op scholen. De banden met onder andere de Willem de Kooning Academie en Codarts zullen we versterken. Goede wijkvoorzieningen zijn belangrijk. Met de deelgemeenten gaan we in gesprek over het slim samenvoegen van functies. De positie van de bibliotheek in de samenleving verandert, daarom kiezen we voor een nieuw vestigingsbeleid waarbij het aantal vestigingen wordt verminderd. Voor minder mobiele Rotterdammers komt er vervangende dienstverlening zoals de bibliobus. Van culturele instellingen wordt verwacht dat ze vanaf 2013 meer op eigen benen staan. Er worden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over het genereren van meer eigen inkomsten via fondsen of hogere bezoekersaantallen en over minder regelgeving.

1.2 Niemand door de bodem
Om goed mee te kunnen doen in het onderwijs of op de arbeidsmarkt, moeten we zorgen dat een aantal zaken goed op orde is. Het begint met taal en participatie, wat ons betreft. Verder willen we mensen kansen bieden om belemmeringen te overwinnen, zodat ze voldoende zelfredzaam zijn en hun talenten kunnen benutten. Naast het welzijn van deze groep mensen, is het ook economisch gezien beter vroegtijdig investeren in deze groep dan later in te grijpen. Aan de deelgemeenten vragen wij samen met ons mee te werken de basis op orde te krijgen en hierover afspraken te maken in de Bestuursakkoorden.

De taal spreken en participeren
Ambitie
Wij willen dat meer Rotterdammers de Nederlandse taal beheersen en daardoor kunnen werken of een opleiding kunnen volgen. We onderschrijven de integratienota Van der Laan: we gaan ervan uit dat alle Rotterdammers gelijkwaardig zijn, dat integratie van twee kanten moet komen, en dat van nieuwkomers een extra inspanning verwacht mag worden om zich aan te passen aan de Nederlandse samenleving. We nemen deel aan het maatschappelijk debat hierover, en indien nodig initiëren we dat.

Inspanningen

We leiden de mensen die ervoor in aanmerking komen toe naar taaltrajecten. Hierbij geven we prioriteit aan werkenden en jonge mensen met kinderen die de taal onvoldoende beheersen. Oudere opvoeders worden via het welzijnswerk geactiveerd. De taaltrajecten worden minimaal twee dagdelen per week aangeboden, vaak in combinatie met oefening in de praktijk zoals in het werk, vrijwilligerswerk of bij reïntegratieactiviteiten. Wij vinden het niveau van het inburgeringexamen te laag om goed aan het

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



13

werk te kunnen. Daarom streven we ernaar zoveel mogelijk burgers op te leiden voor een hoger niveau en verbeteren daarom de kwaliteit van de trajecten.

Target

In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers aan een taal- en participatietraject één of meerdere stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat).

Zelfredzaamheid
Ambitie
Wij gaan ervan uit dat elke Rotterdamse burger iets bijdraagt aan de stad. Daar waar sprake is van belemmeringen bieden wij ondersteuning. In ruil daarvoor verwachten wij van mensen dat zij alles op alles zetten om hun beperkingen te overwinnen en mee te doen in de samenleving.

Inspanningen

In Rotterdam bevinden zo'n 30.000 mensen zich in een kwetsbare positie. Niet alleen dak- en thuislozen, maar ook mensen met meerdere psychische problemen, jongeren, ouderen en mensen met een detentieverleden hebben moeite om hun leven stabiel vorm te geven. De zelfredzaamheid van deze groep kwetsbare personen moet omhoog. Dat doen we door te zorgen voor tijdige signalering en een persoonsgerichte aanpak voor deze groep. Voor dak- en thuislozen, mensen in detentie en mensen met meerdere psychische problemen bouwen we voort op de ervaringen van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang, het Veiligheidshuis (zie hoofdstuk 3, Veilige stad) en het Platform Huisvesting Bijzondere Doelgroepen. Om invulling te geven aan de bezuinigingen houden we het palet van woonvoorzieningen zoveel mogelijk in stand en bouwen we de laagdrempelige opvang significant af, waarbij we o.a. de sluiting van enkele voorzieningen voor dag- en nachtopvang naar voren halen; gezien de huidige situatie zal dit vooralsnog niet tot knelpunten leiden. Voor kwetsbare jongeren koppelen we de bestaande zorg op de ROC's aan een resultaatgerichte zorginkoop om bijvoorbeeld schooluitval terug te dringen en de gezondheid te verbeteren (zie paragraaf terugdringen schooluitval). Voor kwetsbare ouderen zetten we, samen met de zorgverzekeraar, in op het behouden van hun vitaliteit en terugdringen van sociaal isolement. Aangezien wij ons steeds meer concentreren op onze kerntaken, is het zaak het potentieel van vrijwilligers optimaal te benutten. Er wordt een ontregelconferentie georganiseerd om knelpunten te horen van vrijwilligerswerk en verenigingsleven. Dit zal worden gebruikt voor gerichte deregulering. Eenzelfde inspanning vragen we ook van de zorginstellingen die in Rotterdam actief zijn. En wat ons betreft zijn de maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs een uitgelezen kans om werk te verrichten in de zorg. De Bijzondere bijstand en de collectieve zorgverzekering blijven beschikbaar voor de minimahuishoudens in de stad. Generieke toeslagen, waar niet noodzakelijkerwijs kosten tegenover staan, (b.v. toeslag 65+) worden verlaagd ten gunste van maatwerk om bijzondere bijstand te kunnen toekennen waar dat noodzakelijk is. Het project energiebesparing voor minima dat vorig jaar is opgestart wordt verder uitgerold. Verder blijven wij ons inzetten om sociale uitsluiting, met name onder kinderen, tegen te gaan. Schulddienstverlening blijft beschikbaar voor kwetsbare Rotterdammers met financiële problemen. De preventie zetten wij in op gedragsverandering bij jongeren. Samen met deelgemeenten vragen wij zorgverzekeraars, woningcorporaties, maatschappelijke instellingen en het onderwijs ook in hun eigen belang hun steentje bij te dragen aan de gedragsverandering.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



14

Target

Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding (werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk. Het succes van 140.000 Rotterdamse vrijwilligers wordt in deze collegeperiode in ieder geval vastgehouden, tegen de landelijk dalende trend in.

Eerdere, betere en snellere jeugdzorg
Ambitie
Het gezin moet de motor zijn om kinderen en jongeren een goede uitgangspositie te geven, maar dat is geen vanzelfsprekendheid. Wij willen dat meer kinderen opgroeien in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. We gaan uit van de kracht van gezinnen, maar wanneer het op eigen kracht niet lukt, dan past ondersteuning of ingrijpen in het gezin. Zorg moet de komende tijd eerder, sneller en effectiever worden geboden, waarbij kind en gezin centraal staan: één gezin, één plan, één regisseur. Ons doel is dat aan het eind van deze collegeperiode een trendbreuk waarneembaar is in de groei van het aantal jeugdigen dat instroomt in zwaardere vormen van jeugdzorg.

Inspanningen

Samen met de gemeenten in de Stadsregio werken we de komende maanden aan een beleidagenda, als vervolg op het programma Ieder Kind Wint. We werken toe naar een gedeelde agenda die sterk uitvoeringsgericht is. Deze agenda zal kaders geven en ondersteunend zijn aan het Rotterdams actieprogramma dat we met deelgemeenten, instellingen voor jeugdzorg en maatschappelijke partners maken. Dit programma wordt begin 2011 aan de raad voorgelegd en omvat de volgende aspecten. Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) wordt de spin in het web voor jeugdzorg aan gezinnen, waar risicosignalen en informatie samenkomen en van waaruit zonodig wordt gehandeld. Het CJG biedt naast haar reguliere preventieve taken voor alle ouders en kinderen, samen met andere partners, professionele hulp aan multiprobleemgezinnen bij de oplossing van ernstige problemen. We starten in overleg met het Rijk een pilot Jeugdzorg nieuwe stijl waarbij de zorg sneller en meer in de directe omgeving van jongeren kan worden ingezet. De zorg wordt dan meer vanuit het CJG en minder vanuit Bureau Jeugdzorg toegewezen. We versterken de relatie tussen de zorg op school en de CJG's. We verbeteren de afstemming van gegevens tussen organisaties die hulp en zorg bieden aan ouders en kinderen. Daarbij investeren we in de kwaliteit van professionals. We verbinden partijen in de jeugdzorg om in onderlinge afstemming de juiste zorg aan gezinnen te kunnen bieden.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



15

Een goede gezondheid
Ambitie
Gezonde mensen zijn gelukkiger, productiever en presteren beter. De Rotterdamse bevolking is echter ongezonder dan de rest van Nederland. Dat hangt samen met onder andere achterstanden in onderwijs, inkomen, werk en luchtkwaliteit.

Inspanningen

In wijken met de grootste achterstanden zetten we een wijkaanpak in waarin we ons richten op het inlopen van gezondheidsachterstanden. Instrumenten zijn bevorderen van een gezonde leefstijl met specifieke aandacht voor overgewicht, alcohol- drugsgebruik en versterken psychosociale gezondheid en gezonde leefomgeving. Dit doen we samen met deelgemeenten, zorg, scholen, en maatschappelijke partners. Ook bedrijven betrekken we hierbij, onder andere door samen een `gezond bedrijf' aanpak te ontwikkelen. Bij succes wordt de aanpak ook in andere wijken toegepast. We richten ons vooral op Rotterdammers met een lage opleiding of zonder werk en op kwetsbare jongeren. Daarnaast werken we stadsbreed aan bewustwording van het belang om zelf mee te investeren in een goede gezondheid door partners binnen en buiten het gezondheidsdomein. Samen met de deelgemeenten gaan we ervoor zorgen dat welzijnsvoorzieningen voor bijvoorbeeld mantelzorgers of mensen met een beperking naadloos aansluiten bij de vraag van burgers en bij sociale problemen in de wijk.

Target

Aan het eind van deze collegeperiode is de gemiddelde ervaren gezondheid in tenminste twee achterstandswijken met 10% verbeterd ten opzichte van 2010.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



16

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



17

2. Ruimte voor ondernemen
De Rotterdamse economie kenmerkt zich door een sterke haven en industrie, een hoogwaardig medisch cluster en de bijbehorende stedelijke en maritieme dienstverlening. Op die pijlers bouwen we de komende tijd verder. Om dit te kunnen doen is samenwerking met steden en andere partners buiten de stad essentieel. We willen dat zowel het stadscentrum als de gebieden aan de rand van de stad goed bereikbaar blijven. Dat is voor ons dé randvoorwaarde voor een goed draaiende economie. Als gemeente is onze invloed op de economie gering. We richten ons op acquisitie, het creëren van goede randvoorwaarden voor ondernemers en enkele specifieke investeringen in het economisch klimaat. Dat laatste vooral op het gebied van duurzaamheid en innovatieve technologieën. De komende periode is het gebied Stadshavens speerpunt van duurzame ontwikkeling.

2.1 Regionale en stedelijke economie
Ambitie
De Rotterdamse economie moet over vier jaar krachtiger, weerbaarder en duurzamer zijn. Stedelijke en regionale economie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen of de samenwerking met kennisinstellingen zoals de TU Delft. Activiteiten voor de komende jaren worden gecoördineerd in het programma regionale en stedelijke economie.

Inspanningen

Rotterdam heeft een goed vestigingsklimaat, en dat willen we nog verder verbeteren zodat ruimte ontstaat voor meer bedrijvigheid. Dienstverlening aan ondernemers en starters en vermindering van de administratieve lasten staan hierbij voorop. Voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) verlagen we de administratieve lasten en pakken de irritatie-top-10 aan, die we samen met ondernemers gaan opstellen. We zullen meer dan voorheen inzetten op accountmanagement en acquisitie om bedrijven aan te trekken en te binden. Zo weten we wat er leeft bij bedrijven en zijn we beter in staat om bedrijven aan te trekken en aan Rotterdam. Minimaal een keer per jaar bezoeken we de top 100 van de belangrijkste bedrijven en 50 instellingen in Rotterdam om mee te denken over problemen en oplossingen. We bouwen de vorig jaar opgerichte Rotterdam Investment Agency verder uit en zorgen ervoor dat Rotterdam een aantrekkelijke vestigingsstad blijft voor bedrijven binnen en buiten de stad. We professionaliseren acquisitie en accountmanagement zodat we honderd projecten kunnen realiseren. Hiermee willen we in de periode 2010-2013 een investeringsbedrag van minimaal 100 miljoen euro ontlokken en 1.500 arbeidsplaatsen realiseren. Tegelijkertijd benutten we onze contacten in de wijken om te zien wat het midden- en kleinbedrijf nodig heeft om economische kansen te verzilveren. De precario voor kleine terrassen en reclame wordt afgeschaft en de openingstijden voor winkels worden in de hele stad uitgebreid naar zon- en feestdagen. Op zondagochtend blijven de winkels gesloten. We zoeken in overleg met de eigenaren naar nieuwe functies voor leegstaande kantoren. Met de Stadsregio en provincie zijn afspraken gemaakt om zes bedrijventerreinen te revitaliseren, te weten Spaanse Polder, Noord-West,

Programma Regionale en Stedelijke economie Om de economie te versterken, moet er een duidelijke gezamenlijke agenda worden opgesteld die door het bedrijfsleven, inclusief het midden- en kleinbedrijf, de onderwijsinstellingen en kennisinstituten breed wordt gedragen en die over de grenzen van de stad heen kijkt.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



18

Hordijk, Gadering, Schiebroek en de Laagjes. Voor de overige terreinen zijn de komende periode geen middelen beschikbaar. Verder gaan we door met het aanpakken van kwetsbare winkelgebieden zoals Nieuwe Binnenweg en de Boulevard-Zuid. We koppelen met speciale projecten zoals `Your Navigator' jonge ondernemers aan ervaren ondernemers. Samen met kennisinstellingen en bedrijven stimuleren we jongeren om eigen ondernemer te worden, door bijvoorbeeld The Entrepreneurshipweek en The Enterprize te organiseren. We ondersteunen de Ondernemersbalie en het Ondernemershuis Zuid. Hier kunnen startende en groeiende bedrijven terecht voor alle vragen over ondernemen. We organiseren regelmatig bijeenkomsten voor, door en met Rotterdamse ondernemers waarbij netwerken en uitwisseling van kennis centraal staan. We stellen samen met de partners uit de Rotterdamse kennis- en innovatienetwerken een uitvoeringsprogramma Innovatie op. Voorbeelden zijn Smart Port en Innovation Dock (met de incubator Dynamo), onlangs gestart op het RDM-terrein. Vanuit Stadshavens zetten we hiervoor het innovatiefonds Clean Tech Delta in. We kiezen er voor om geen nieuwe economische sectoren aan te boren, maar bouwen bewust verder aan de bestaande sterke clusters: het havenen industriecomplex, zakelijke en maritieme dienstverlening, de medische en zorgsector en stedelijke dienstverlening. Ook zetten we in op de kansen rondom de creatieve sector en duurzame bedrijvigheid zoals groene chemie en energie, CO2 opslag, water- en deltatechnologie en duurzame mobiliteit (Clean Tech Delta). Met relevante bedrijven en kennisinstellingen maken we concrete afspraken en zoeken regionale samenwerking, zoals in de metropool Rotterdam ­ Den Haag. We willen de relatie tussen haven en stad verder versterken, bijvoorbeeld door de kantoorfunctie van bedrijven in de haven of havengerelateerde diensten naar de stad te halen.

Target

Het met behulp van de Rotterdam Investment Agency realiseren van 100 investeringsprojecten (succesvolle proposities) in deze collegeperiode.

Stadshavens Het havengebied krijgt gedeeltelijk een nieuwe bestemming voor wonen, leren en werken. De Stadshavens zijn hét voorbeeld van de kansen die Rotterdam biedt op nieuw ondernemerschap, samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven en duurzaamheid zoals in de Clean Tech Delta. Het European China Centre is een goed voorbeeld van waar we transformatie op korte termijn realiseren. Omliggende wijken profiteren mee van de ontwikkelingen. We investeren daar extra in onderwijs zodat de jonge, lokale beroepsbevolking de banen kunnen pakken die Stadshavens genereert (zie paragraaf Zuid in hoofdstuk 3). Onze ambities en innovatieve werkmethode, die we samen met het Havenbedrijf hebben ontwikkeld, hebben Stadshavens de status van Randstad Urgent-project opgeleverd. De komende vier jaar richt Stadshavens zich op het ontwikkelen van de Merwe/Vierhavens (vestiging Europees kenniscentrum Klimaat en Nationaal Watercentrum, besluit over toekomst energiecentrale Vierhavensgebied en voltooien dakpark Vierhavensstraat), RDM/Heijplaat (voorzieningencluster, besluit sloop-nieuwbouw De Heij) en Port Valley (Waalhaven Oostzijde en Kop Sluisjesdijk). Daarnaast maken we het Rondje Rijnhaven af (Rijnhavenbrug, ECC 1e fase,) en garanderen bereikbaarheid, onder meer door OV over water. Voor de kwetsbare, buitendijkse gebieden stimuleren we de ontwikkeling en toepassing van adaptieve bouwvormen, bijvoorbeeld drijvend bouwen.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



19

2.2 Bereikbaarheid
Ambitie
Een goede bereikbaarheid van Rotterdam is essentieel voor een goed draaiende economie en een aantrekkelijke woonstad. Snelle verbindingen in de regio en binnen de stad zijn noodzakelijk, zowel per auto, fiets als openbaar vervoer. De afgelopen jaren zijn flinke verbeteringen doorgevoerd, zoals de verhoging van de snelheid op hoofdroutes naar het centrum, uitbreiding van het fietsnetwerk en de bouw van het nieuwe Rotterdam Centraal en RandstadRail. We richten ons samen met de landelijke overheid op een goede bereikbaarheid van de regio Rotterdam nu en in de toekomst.

Inspanningen

In samenwerking met het Rijk en de regio zetten we in op de aanleg van de de Nieuwe Westelijke Oeververbinding en de kwaliteit van het openbaar vervoer op Zuid. Zoals reeds besloten wordt de verbreding van de A15 en de aanleg van de A4 Delft-Schiedam de komende jaren doorgezet. We blijven bij het Rijk pleiten voor de realisatie van de A13/A16, onder voorwaarde van goede inpassing in het landschap. Wegens de beperkte financiële mogelijkheden benutten we zoveel mogelijk de bestaande infrastructuur. In dat kader voeren we met het Rijk, de Stadsregio, Kamer van Koophandel en VNO-NCW het programma Slim Bereikbaar uit. Doelstelling is minder autoverkeer in de spits naar werklocaties in het centrum, rondom Kralingse Zoom en Alexander. In het havengebied werken we met Rijkswaterstaat, het Havenbedrijf en de stadsregio aan een reductie van het spitsverkeer van 20%. Het succesvolle project Spitsscoren op de A15 wordt in 2011 voortgezet en mogelijk uitgebreid. Verder zorgen we dat weggebruikers op de Ruit beschikken over voldoende actuele informatie over (alternatieve) routes, P+R terreinen en openbaar vervoer naar de Binnenstad. Op de zeven hoofdroutes naar het centrum geven we informatie over de actuele reistijd per auto naar de rand van het centrum, ook bij evenementen, incidenten en werkzaamheden. In afstemming met de Stadsregio geven we een vervolg aan het fietsplan. Voor Rotterdammers van 65 jaar en ouder is het openbaar vervoer ook in deze periode gratis. In het kader van de bezuinigingen wordt het aantal parkeerproducten verminderd.

Target

In deze collegeperiode blijft op de volgende zes hoofdroutes van en naar het centrum de gemiddelde snelheid op 25 km per uur: Maasboulevard, Dorpsweg, Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg. In deze collegeperiode is bij de start van de ombouw van de A15 een reductie van het spitsverkeer bereikt van 20%, die wordt vastgehouden tijdens de ombouwfase.

Programma Duurzaamheid Duurzaamheid komt terug in de hele stad: het bedrijfsleven, verkeer, wonen, de buitenruimte, et cetera. Daarom gaat het college samen met alle partners werken aan een ambitieus programma om van Rotterdam de meest duurzame wereldhavenstad in zijn soort te maken. Hierbij hoort een duurzame economie en een aantrekkelijke leefomgeving.

2.3 Duurzaamheid
Wij willen Rotterdam schoner, groener en gezonder maken en voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Een inzet op duurzaamheid is noodzakelijk om Rotterdam aantrekkelijker te maken als woon- en werkstad voor de huidige en toekomstige generaties. Bovendien zijn investeringen in duurzaamheid van groot belang voor de economische toekomst van Rotterdam. Voor het college is duurzaamheid daarom een prioriteit, waarvoor we de komende jaren extra middelen hebben gereserveerd. Wij verbeteren de woon- en leefomgeving van Rotterdam door milieuknelpunten, met name op het gebied van lucht en geluid, aan te pakken en nog efficiënter om te gaan met grondstoffen en energie.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



20

Ambitie

Onze ambitie is dat Rotterdam de duurzaamste wereldhavenstad in zijn soort wordt. We houden onverkort vast aan de ambities van het Rotterdam Climate Initiative: in 2025 is de CO2-uitstoot ten opzichte van 1990 gehalveerd en is Rotterdam 100% klimaatbestendig. Verder dingen we in 2014 mee naar de European Green Capital Award. Doordat minder middelen beschikbaar zijn dan in de vorige periode doen wij een groter beroep op burgers, bedrijven en instellingen om onze ambities waar te maken. Hier tegenover staat een open houding van het stadsbestuur naar die partijen die willen bijdragen aan een duurzaam Rotterdam.

Inspanningen

Om onze ambitie te realiseren is een breed pakket van inspanningen en intensieve samenwerking met Rotterdamse burgers, bedrijven en instellingen noodzakelijk. De onderstaande kernpunten worden uitgewerkt in het Programma Duurzaamheid. De input van bedrijven, instellingen en Rotterdammers wordt actief meegenomen. Met industrie en Havenbedrijf maken wij afspraken over duurzaam ondernemen, energiebesparing, restwarmtegebruik, de opwekking van duurzame energie (met name wind en biomassa) en het realiseren van projecten op het gebied van de afvang, transport en opslag van CO2. Wij verbeteren de vestigingsvoorwaarden en acquisitie van duurzame bedrijven. Basis voor de acquisities is het continueren van gerichte (inter) nationale profilering van Rotterdam als duurzame en innovatieve stad met onder meer het Nationaal Watercentrum en de Clean Tech Delta. In samenwerking met Clean Tech Delta wordt een Innovatiefonds opgezet. In het haven-industrieel complex werken we aan een schone, stille en zuinige binnenvaart en zeescheepvaart en meer kosteneffectieve walstroomaansluitingen. Met ondernemers in de stad ontwikkelen we programma's gericht op duurzaam ondernemen, energiebesparing en duurzaam energiegebruik. Met woningcorporaties spreken wij onder meer af dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Voor nieuwbouw maken we afspraken met ontwikkelaars en beleggers over duurzaam bouwen. Voor de bestaande gebouwen richten we ons op VvE's en de MKB-sector. We faciliteren hen bij de mogelijkheid om energie-investeringen te financieren. We stimuleren investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers. Dat doen we onder meer door met het Rijk en de energiesector een pilot op te zetten waarin bewoners via investeringen in een collectief duurzaam energiesysteem aan zichzelf energie leveren. We versterken onze inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koude. Het college verankert de klassieke milieuthema's, in het bijzonder geluiden luchtkwaliteit, en de klimaatopgave in ruimtelijke processen, plannen en ontwikkelingen. Nieuwe gebiedsontwikkelingen, zoals Stadshavens, leiden tot een verbetering van de leefomgeving. We realiseren zichtbare projecten op het gebied van klimaatbestendigheid (waterpleinen, groene daken en gevels en drijvend bouwen). Het Rijk, Rijnmond en de Drechtsteden werken binnen het Deltaprogramma scenario's uit, gericht op (water)bereikbaarheid, waterveiligheid en economische ontwikkeling. Wij stimuleren innovatie, onderwijs en opleidingen op het gebied van

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



21

klimaat, water en energie en investeren in de groei van (hoogwaardige) werkgelegenheid en duurzame technologie in stad en haven. Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel bereikbaar als leefbaar blijft. We zullen ook de gemeentelijke organisatie duurzamer maken, onder meer door duurzaam in te kopen, energiebesparingprojecten uit te voeren en nieuwe gemeentelijke gebouwen duurzaam in te richten.

Target

Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal 350 miljoen in duurzaamheid geïnvesteerd. 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



22

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



23

3. Een aantrekkelijke, mooie en veilige stad
We willen dat Rotterdam een aantrekkelijke stad is voor bewoners, ondernemers, studenten en bezoekers. Dat vraagt om een tolerante stad waar geen plaats is voor intolerantie, het vraagt om veiligheid en een schone, groene en mooie buitenruimte. Het vraagt om een bruisende stad waar altijd wat te doen is en waar het goed wonen is. Rotterdammers kunnen zelf bijdragen door hun rommel op te ruimen, zich aan de regels te houden zich sociaal te gedragen. We spreken mensen aan op hun gedrag en betrekken ze bij het inrichten en aankleden van de stad. In combinatie met de beperkte financiële middelen leidt dat tot de noodzaak om scherpe keuzes te maken en tot de vraag aan Rotterdammers om zelf iets toe te voegen aan hun stad. De Stadsvisie waarin de ruimtelijk-economische ontwikkeling van onze stad is beschreven blijft ons uitgangspunt. Stedelijke verdichting is hiervan een onderdeel, met behoud van aantrekkelijke woonmilieus. We focussen onze inzet op de binnenstad, Zuid en Stadshavens. De ontwikkeling van het businesspark Schieveen stellen we voorlopig uit. In Brainpark Centrum en Alexanderknoop vindt voorlopig geen grootschalige kantoorontwikkeling plaats. Dit betekent overigens niet dat we in de rest van de stad niets meer doen. Met de marktpartijen en corporaties zullen we afspraken maken over fasering in de woningbouwontwikkelingen en bepalen wat nu wordt doorgezet en wat later. Ook zullen we vanuit ISV3-middelen blijven investeren in de wijken op Noord. Het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de gemeente Rotterdam. We hanteren de principes van kostendekkendheid en `overlaten aan de markt, tenzij'. We zetten ons strategisch vastgoed in voor maatschappelijk rendement, ons niet-strategisch vastgoed voor financieel rendement (hetzij via gefaseerd verkopen, hetzij via commerciële verhuur) en brengen het onderhoud op het niveau in verhouding tot de huurprijs. Eind 2012 staat er een professionele vastgoedorganisatie met een slanke, strategische vastgoedportefeuille.

3.1 Veilige stad
Ambitie
Het huidige veiligheidsniveau is het resultaat van een stringent veiligheidsbeleid van de afgelopen tien jaar. Dit beleid wordt voorgezet met de uitvoering van het Vijfjaren Actie Programma Veiligheid 2010-2014.

Inspanningen

De focus ligt op de wijken die in de Veiligheidsindex het slechtst scoren: Oude Westen, Tarwewijk, Hillesluis en Nieuwe Westen. Met behulp van wijkprofielen, de stadsmariniers en actuele informatie uit het early warning system houden we de ontwikkelingen in de wijken in de gaten en grijpen in waar nodig. Indien wijken in onbalans raken of dreigen `af te glijden' wordt direct actie ondernomen. Het aantal stadswachten met opsporingsbevoegdheid (brede handhavers) zal stijgen van 300 naar 450. Het extra toezicht en handhaving van de stadswachten draagt, in de wijken waar dat nodig is, bij tot een groter

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



24

veiligheidsgevoel. Belangrijk daarbij zijn gastvrijheid, kennis van het gebied, de bewoners en de mogelijkheid om handhavend op te treden als dat nodig is. Alle stadswachten worden daar op voorbereid met specifieke scholing. We hanteren een persoongerichte aanpak, waarbij we straf en zorg combineren. De aansluiting tussen preventie en repressie zorgt voor betere resultaten. De burgemeester en de officier van justitie krijgen extra bevoegdheden om preventief in te grijpen, bijvoorbeeld met een gebiedsverbod, een groepsverbod of een meldplicht. Het Veiligheidshuis Rotterdam voert maatwerk uit gericht op veelplegers, nazorg (na detentie) en overvallers. DOSA (deelgemeentelijke organisatie sluitende aanpak), groepsaanpak, sociale & interventieteams, gezins- en straatcoaches richten zich op gezinnen en op jeugd. Daarnaast besteden we specifiek aandacht aan risicojongeren van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst. Om verkeerd gedrag bij de jeugd te voorkomen hebben we oog voor de signalen en voorspellers van dit gedrag. Hierbij kijken we naar de leefomgeving, school en het gezin. Nauwere samenwerking tussen zorg en justitie moet zorgen voor minder overlast. Functionarissen in een publieke functie worden te vaak geconfronteerd met agressie, zowel verbaal als fysiek. Dat tolereren wij niet. Met het openbaar ministerie, de politie, RET en andere gemeentelijke diensten maken we afspraken over de oprichting van een centraal aangifteloket voor geweld tegen overheidsfunctionarissen, een eenduidige vorm van registratie, de nazorg en ondersteuning van slachtoffers en vervolging van geweldplegers. Aparte aandacht komt er voor het terugdringen van het aantal overvallen op ondernemingen en woningen. De burgemeester zal ­ als voorzitter van de landelijke taskforce Overvallen ­ nog dit jaar een nieuwe aanpak presenteren. Tenslotte wordt ook de sociale veiligheid in het openbaar vervoer verbeterd, met name in de metro, door extra toezichthoudend personeel in de avonduren.

Target

Aan het einde van deze collegeperiode scoren de vier Focuswijken veilig (Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een `zes' op de veiligheidsindex. Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010. Aan het einde van deze collegeperiode is het aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen met minimaal 20% gedaald.

3.2 Woonstad
Ambitie
Alle Rotterdammers moeten prettig in Rotterdam kunnen wonen. Een goede woning en een aantrekkelijke omgeving zijn daarvoor belangrijke voorwaarden. Daarom blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. We behouden Rotterdammers voor de stad door woonmilieus en mogelijkheden tot wooncarrière te bieden die aansluiten bij hun behoeften. Studenten, ouderen en gezinnen hebben onze bijzondere belangstelling. Van alle Rotterdammers mag worden verwacht dat zij netjes omgaan met hun woning en niet tot overlast zijn voor hun buren. Waar dat wel zo is, grijpen we in.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



25

Inspanningen

Met het uitvoeringsprogramma Woonvisie 2010-2014 richten wij ons samen met onze partners op bovenstaande ambities. De bouw- en verbeteropgave wordt hierin gespecificeerd naar woningtype, eigendom en prijsklasse. Om invulling te geven aan de bezuinigingen, laten we meer aan de markt over en worden de startersleningen afgeschaft. We willen in Rotterdam 3.000 woningen voor gezinnen realiseren. Deze woningen kunnen zowel worden gerealiseerd door nieuwbouw als door samenvoegen en opwaarderen van bestaande woningen. We starten met de uitvoering van `Rotterdam Kindvriendelijk'. Kindvriendelijkheid is wat ons betreft een vast onderdeel van de bestuursakkoorden die we met de deelgemeenten afsluiten en de gebiedsafspraken die we met de woningcorporaties maken. We willen de Rotterdamse buitenspeelnorm behalen en spreken met de deelgemeenten af dat deze wordt gerealiseerd als dat financieel en ruimtelijk haalbaar is. We blijven samen met corporaties, deelgemeenten en zorginstellingen de woonservicegebieden verder ontwikkelen. Hierin wordt gezorgd dat in een wijk of buurt ouderen en mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk op een prettige manier en met de juiste zorg kunnen wonen. Hiervoor worden verschillende voorzieningen goed op elkaar afgestemd. We maken een start met de verbetering van 8.000 woningen, die betrekking hebben op zowel bezit van woningcorporaties (5.000) als particuliere eigenaren (3.000). Met een nieuw programma gaan we het verloederd particulier bezit aanpakken, zodanig dat een financieel en technisch gezonde exploitatie door de eigenaar mogelijk is. Kern van de nieuwe aanpak is dat we een keten opzetten om bestaande handhavings- en preventie-instrumenten in te zetten. Deze keten wordt in een aantal nog te selecteren wijken specifiek ingezet. Door de bezuinigingen zal er in totaal minder capaciteit voor toezicht en handhaving van de gebouwen beschikbaar zijn. Met de Rijksoverheid kijken we of maatregelen aan de Rotterdamwet toegevoegd kunnen worden op het gebied van huisvesting van arbeidsmigranten, aanpak van kamerverhuur, overbewoning en leegstand.

Target

Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. In 2013 is het aandeel van de gezinnen, de hoger opgeleiden en de hogere inkomens in de verhuisstroom uit de stad met 10% ten opzichte van 2009 gedaald. Aan het einde van deze collegeperiode is het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) met 15% ten opzichte van 2009 gestegen.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



26

3.3 Mooie en groene stad
Ambitie
Rotterdam wil een groene stad zijn die schoon en heel is en voor iedereen prettig om in te verblijven. Onze ambitie is om de huidige schoon- en heelniveaus vast te houden met extra focus op plekken die vervuild of verloederd zijn. Wij streven naar meer groen, vooral op de meest `versteende' plekken. Meer dan ooit vragen wij burgers, ondernemers en instellingen bij te dragen aan het verwezenlijken van deze ambitie. Samenwerking met de deelgemeenten is hierbij cruciaal.

Inspanningen

In de buitenruimte houden we de straten schoon op niveau 4 en heel op niveau 3,5. We richten ons op het aanpakken van de vijf meest genoemde ergernissen: afval, defecte openbare verlichting, verzakte wegen, zwerfvuil en wateroverlast. We vragen actieve steun van alle deelgemeentebesturen, zowel financieel als qua beleidsinzet. Om de stad groener te maken planten wij in 2011 en 2012 jaarlijks gemiddeld 2.000 bomen en starten met de aanleg van de Blauwe Verbinding. Wij realiseren 160.000 m2 groene gevels en daken. In samenwerking met buurtbewoners worden tien `stenige' plekken in de stad groener gemaakt. Hiermee versterken we ook de ecologische structuur in de stad. Ondanks de bezuinigingen behouden we de plantschalen op straat. Verder ondersteunen wij initiatieven op het gebied van stadslandbouw en het vermarkten van regionale producten. Bij het groener maken van de stad rekenen wij op (financiële) bijdragen van burgers en bedrijven. We starten pilots met publiek-private samenwerking. Hierin wordt minimaal één lokaal ondernemersfonds betrokken. In nauwe samenwerking met de stadsregio, de Provincie Zuid-Holland en natuurbeschermingsorganisaties zorgen wij voor de ontwikkeling van ecologische routes en groengebieden rond de stad. Wij zorgen voor een structurele borging van middelen voor de vervanging van alle civiele werken (onder andere bruggen en kades) aan het einde van de levensduur. De uitvoering van nieuwbouw- of vervangingsprogramma's voor openbare verlichting wordt op duurzame wijze vormgegeven, waarbij technologische innovaties worden toegepast. Met de deelgemeenten wordt afgesproken dat 98% van de openbare verlichting functioneert. De afvalstoffen- en rioolheffing wordt op termijn kostendekkend gemaakt. Wij ontzien de inwoners van Rotterdam door geen tariefsverhoging in te voeren in 2011 en 2012. Wij zetten projecten op om tot blijvende gedragsverandering te komen en hardnekkige misdragingen in de buitenruimte tegen te gaan. Wij zijn ervan overtuigd dat een goede aanpak van de knelpunten samen met burgers een bijdrage zal leveren aan het vertrouwen van burgers in de overheid. Bij de totstandkoming van gedragsverandering zullen wijkconciërges een belangrijke rol gaan vervullen. Zij richten zich op zowel gastheerschap als op het aanspreken van burgers op onbehoorlijk gedrag. Om een goede rol voor wijkconciërges te definiëren starten wij met een tweetal pilotprojecten.

Target

Aan het einde van deze collegeperiode is het areaal groen en water toegenomen in de tien buurten die in 2010 het minst groen zijn.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



27

3.4 Inzet op Zuid
Programma Bijzondere Aanpak Zuid Delen van Zuid hebben hardnekkige achterstanden op sociaal gebied en hebben te maken met verouderde en eenzijdige woningvoorraad. Maar er is op Zuid ook veel potentie met zijn Stadshavens, Stadionpark, Zorgboulevard en Hart van Zuid. Hierin komen sport, onderwijs en bedrijfsleven samen, met economische groei en dynamiek tot gevolg. Daarom schrijven wij als college samen met alle partners een programma met onze gezamenlijke inzet om op Zuid een inhaalslag te realiseren.

We zien dat een groot gebied op Zuid achter blijft bij de ontwikkeling van de stad. In deze zeven wijken (Oud Charlois, Carnisse, Tarwewijk, Bloemhof, Hillesluis, Afrikaanderwijk en Feijenoord) is sprake van een opeenstapeling van problemen. Vooral hier is sprake van hoge werkloosheid, forse schooluitval, een laag gemiddeld inkomen en een eenzijdige woningvoorraad met kleine goedkope, gestapelde woningen. Het gebied heeft met haar jonge en ondernemende bevolking ook kansen: talentontwikkeling en arbeidspotentieel. Het Rijk deelt deze analyse en wil een rol pakken in het aanpakken van de problemen. Dit is onder andere bekrachtigd door de inzet van het team Deetman/Mans door de minister van WWI. Dit team komt in oktober 2010 met zijn definitieve advies. Rotterdam wil zo samen met het Rijk, maatschappelijke organisaties, corporaties en bedrijven komen tot een focus in de aanpak op Zuid voor de komende jaren. Gekozen is voor drie thema's (jeugd & onderwijs, werk & economie en kwetsbare woonmilieus) en vier gebieden waar het verschil gemaakt kan worden voor de bewoners van Rotterdam Zuid. De spin-off uit deze gebieden; Stadshavens, het Stadionpark, de Zorgboulevard (Maasstad Ziekenhuis) en het Hart van Zuid; moet de bewoners op Zuid door middel van opleidingen, stages en werk perspectief bieden op de toekomst.

Ambitie Inspanningen

Het vasthouden van de middenklasse op Zuid.

Het versnellen van de sociale stijging van Rotterdammers op Zuid door te investeren in goed onderwijs, hogere arbeidsparticipatie, een goede beheersing van de Nederlandse taal en een hogere sportparticipatie. Een versnelling in de aanpak van de kwetsbare particuliere woningvoorraad in delen van Zuid. De aanpak van sloop, nieuwbouw en renovatie/samenvoegen is onderdeel van de aanpak van de woningvoorraad zoals deze bij het onderdeel Woonstad is verwoord. Het benutten van de economische potentie van de vier gebieden Stadshavens, Stadionpark Zorgboulevard en Hart van Zuid en er zo voor te zorgen dat de arbeidsparticipatie en het opleidingsniveau in het gebied verbetert. Voor het realiseren van alle nodige inspanningen is medewerking en steun van de Rijksoverheid nodig. Het College werkt actief aan die steun.

Target

Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te behouden. Zeker voor Rotterdam Zuid hebben wij daarin een grote ambitie, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Wij meten dit af aan het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid: in 2013 is dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 gedaald. Dit target is een verbijzondering van ons target op het gebied van wonen.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



28

3.5 Binnenstad
Ambitie
Wij willen ervoor zorgen dat meer mensen in de binnenstad gaan wonen en werken. Ook willen we dat meer mensen de binnenstad bezoeken, er langer blijven en meer besteden. Om dit te bereiken gaan wij door met het ontwikkelen van de binnenstad tot een plek waar altijd iets te doen is. Een plek waar het aangenaam is om te verblijven en te verpozen voor bewoners, bezoekers, studenten, bedrijven en investeerders. Wij zoeken intensief de samenwerking met alle partijen die aan een leefbare binnenstad willen bijdragen. Zij krijgen ruimte en ondersteuning waar dat mogelijk is, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van vergunningen.

Inspanningen

Vergroten van de levendigheid. In de binnenstad is er volop gelegenheid voor tijdelijke horeca, exposities, debatten en verrassende kunstwerken. Vanuit het programma Binnenstad maken wij budget vrij voor laagdrempelige culturele en sportieve initiatieven op pleinen, in de `plinten' van gebouwen en op andere zichtbare locaties. Wij vragen ook kunst- en cultuurinstellingen om daar een bijdrage aan te leveren. Fysieke ingrepen met hoog rendement. Wij gaan door met de herinrichting van de binnenstad. Ondanks een lager budget blijven we kiezen voor kwaliteit en het handhaven van de Rotterdamse Stijl. We zetten extra in op plannen en plekken met een hoog rendement. We verbeteren samen met andere partijen de inrichting van de buitenruimte en realiseren meer groen in de binnenstad. We zoeken een betere benutting van het water in de binnenstad, versterking van de recreatieve functie van de rivier en programmering van activiteiten aan het water. Markante gebouwen, bruggen en waterfront worden mooi uitgelicht. We starten alleen daar met de aanpak van de buitenruimte waar de betrokkenen ook mee doen. Naast de lopende projecten werken wij samen met betrokkenen aan de herontwikkeling van het Lijnbaankwartier en het Stadhuisplein. Bovendien treffen we voorbereidingen voor de aanpak van de Coolsingel. Wij realiseren tenminste drie duurzame bouwprojecten in de binnenstad en stimuleren duurzame oplossingen voor het koelen van gebouwen. Leegstand is funest voor de leefbaarheid van de binnenstad. Daarom maken we met tenminste vijf eigenaren van leegstaande kantoorpanden afspraken over herontwikkeling naar andere functies, zoals onderwijs, creatieve sector, wonen of ontspanning. Met name studenten, pas afgestudeerden en jonge ondernemers zijn de doelgroepen. Binnenstedelijke economie. Rotterdam heeft grote ambities ten aanzien van het economisch ontwikkelen van de binnenstad. Het doel is om een aantrekkelijk en onderscheidend voorzieningenaanbod te creëren. Wij zetten in op een kwaliteitsimpuls in het winkelaanbod en logische verbindingen tussen winkelgebieden. Gastvrijheid in de binnenstad. De gastvrijheid en leefbaarheid in de stad zijn gebaat bij een goede `leesbaarheid' van de stad. Dat betekent dat bezoekers aan de binnenstad zich welkom en gemakkelijk voelen bij aankomst op CS, in een Park & Walk garage of op metrostations. Dat kan op uiteenlopende manieren, variërend van gastheerschap in de binnenstad tot applicaties voor smartphones en rondleidingen. Voor fietsers komen er extra stallingplekken. In de binnenstad moeten bezoekers makkelijk een fiets, Segway of elektrische scooter kunnen huren.

Programma Binnenstad Bij een stad met een wereldhaven hoort een levendige en aantrekkelijke binnenstad. Aantrekkelijk voor bedrijven, bewoners, studenten, bezoekers en investeerders. Om een integrale aanpak te ontwikkelen, stellen we samen met bewoners, ondernemers, corporaties, onderwijsinstellingen et cetera een Programma Binnenstad op.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



29

Een sterker imago voor Rotterdam. Rotterdam heeft veel te bieden aan bezoekers, bedrijven en bewoners. Het is daarom zaak dat we alle positieve en interessante dingen die Rotterdam in zich heeft, breed bekend maken. Met de uitvoering van het evenementenbeleid streven we naar een betere worteling van evenementen in de stad.

Target

Aan het einde van deze collegeperiode heeft de binnenstad ten opzichte van 2010: 5% meer bewoners; 5% meer werknemers; 10% meer bezoekers

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



30

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



31

4. Gemeentelijke organisatie voor Rotterdammers
Ambitie
De stad vraagt om een overheid die makkelijk en goed bereikbaar is, afspraken nakomt en uitstekende dienstverlening biedt. De gemeente maakt niet de stad. Mensen, bedrijven, maatschappelijke organisaties maken de stad. De gemeente denkt en werkt mee met de stad; start op, ondersteunt, en voert regie en is bovenal gericht op het resultaat op straat. We zorgen ervoor dat de ambtelijke organisatie kleinere en flexibeler wordt en beter en sneller kan inspelen op behoeften van de stad.

Inspanningen

Concreet is de ambitie 72 miljoen euro te bezuinigen op de organisatie en de bedrijfsvoering, onder andere door een verkleining van het ambtelijk apparaat met 1.000 FTE in 2015. We zullen daarbij de uitvoerende taken ontzien, en de inkrimping vooral laten plaatsvinden in de management-, advies- en ondersteunende functies. Wij blijven in onze mensen investeren en houden oog voor talentontwikkeling bij de huidige en de nieuwe ambtenaren. Dat doen we in goed overleg met ons personeel en de vakbonden. Meer dan ooit zoeken we contact met de stad en gaan de uitdagingen samen met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties aan. Voor de gemeentelijke organisatie heeft dat een aantal gevolgen. Zowel binnen als buiten onze organisatie wordt gezocht naar logische en slimme verbindingen met die collega's en partijen waarmee gezamenlijk resultaat behaald kan worden. Samenwerken kan ook nu al, over schuttingen en schotten heen. Die ontwikkeling zal de komende jaren wat ons betreft steeds meer doorzetten. Ten behoeve van de excellente dienstverlening zullen we zowel de frontoffice als de backoffice van de gemeente verder ontwikkelen en versterken. We meten met bestaande instrumenten periodiek de prijs-/ kwaliteitverhouding (benchmark) van onze dienstverlening (producten en diensten). Standaardproducten en -diensten zoals persoonsbewijzen, vergunningen en uitkeringen, dienen vooral betrouwbaar en efficiënt te worden uitgevoerd. Daarbij houden we steeds oog voor verbeteringen in het proces. Met het resultaat op straat als belangrijkste doel en de bezuinigingen als belangrijkste opdracht, is een flexibele en resultaatgerichte organisatie noodzakelijk. Beweging en dynamiek zijn immers de nieuwe constante factoren. De organisatie richt zich daarbij op optimaal samenwerken. Medewerkers werken steeds vaker in wisselende verbanden en op wisselende locaties. De ordening naar diensten wordt minder bepalend. Als medewerker van het concern Rotterdam werk je daar waar je de meeste meerwaarde hebt. Medewerkers in (wisselende) samenwerkingsverbanden in of bij de uitvoering moeten daadkrachtig en besluitvaardig kunnen werken. Zij krijgen daartoe mandaat en verantwoorden zich bondig. Vaak zijn het territoriale gebied (wijk) en de burger zelf uitgangspunt. We versterken het gebiedsgericht werken en breiden de ketensamenwerking op verschillende terreinen uit. Een dergelijk flexibele organisatie kan alleen goed functioneren als de bedrijfsvoering stevig is verankerd en ten dienste staat van het primaire proces.

Programma Organisatie en Financiën Een andere overheid kan alleen worden vorm gegeven wanneer het college van B&W actief betrokken is bij de veranderkundige opgave. Tevens zal het programma concreet de besparing van 72 miljoen euro en de reductie van 1.000 FTE monitoren.

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



32

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



33

5. Financiën
De in dit Collegewerkprogramma beschreven ambities willen wij realiseren in een periode dat onze algemene middelen stevig onder druk staan. Hoewel de plannen van een nieuw kabinet nog aanzienlijke veranderingen in het beeld kunnen betekenen, gaan wij voor de komende jaren uit van een forse reductie van onze algemene inkomsten, met name uit het Gemeentefonds. We houden rekening met een korting van 35,8 miljoen in 2012 oplopend naar bijna 100 miljoen in 2014. Daarnaast heeft de economische crisis gevolgen voor de gemeentelijke inkomsten uit belastingen, dividenden en gronden. Omdat we ook willen investeren, onder meer in talent, sportparticipatie en het aantrekkelijk maken van de stad ( 91,4 miljoen structureel), moeten we voor een sluitende begroting scherpe keuzes maken en bezuinigingen op bestaande programma's, op subsidies en op onze ambtelijke organisatie. Met dit bezuinigingsprogramma maken wij een begin in 2011. De uitwerking van de bezuinigings- en investeringsvoorstellen wordt uitgewerkt in de begroting 2011. Samengevat ziet het financiële beeld van het Collegewerkprogramma en de begroting 2011 er als volgt uit:

2011 Uitvoering collegewerkprogramma Bezuinigingen Intensiveringen Knelpunten Risico's Toevoegen aan algemene reserve Bijstellingen baten Gemeentefonds Belastinginkomsten Tweede Maasvlakte Oplossing restproblematiek Inzet bespaarde rente voor algemene problematiek Vrijval reserves en voorzieningen Begroting 2011 8,0 15,0 0,0 -4,0 2,0 82,1 -46,2 -22,3 -27,5 -7,2

2012

2013

2014

111,8 -56,7 -10,9 -27,5 14,1

174,3 -73,6 -4,1 -27,5 -11.5

224,8 -91,4 -3,5 -27,5 -18,0


-35,8 5,0


-67,6 10,0


-99,5 15,0

0,0

0,0

0,0

Meerjarig investeringsprogramma Om een rol van betekenis te kunnen blijven spelen in de internationale concurrentiestrijd tussen stedelijke regio's, moet Rotterdam enerzijds een sterke brede economische structuur krijgen en anderzijds een aantrekkelijke woon- en verblijfstad zijn. Dit betekent een verdere modernisering van de Rotterdamse (kennis)economie zodat de stad aantrekkelijk blijft voor bedrijven en werknemers. Daarnaast zal de selectieve migratie van veel hoogopgeleiden, moeten worden tegengegaan. De oorzaak van dat vertrekoverschot is dat het aanbod van

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



34

woningen en woonmilieus onvoldoende aansluit op de vraag van deze groep. Tot het einde van de collegeperiode zet het college alles op alles om door middel van de uitvoering van de Stadsvisie de fysieke condities verder te verbeteren en de stad weer tot het sterke, kloppende hart van de regio te maken. Om vanuit de huidige (economisch) situatie de ambitie te realiseren, is een toekomststrategie opgesteld. Deze toekomststrategie gaat uit van het versnellen van de liftfunctie via het creëren van een passende kansenstructuur en het versterken van de economische vitaliteit van de stad. Dit leidt tot een programma voor Rotterdam dat bestaat uit de met elkaar samenhangende onderdelen: Het versterken van de internationale economische krachten en kansen van Rotterdam (met name in de binnenstad en Stadshavens). Het herstellen van het vertrouwen in Zuid Deze strategie heeft geleid tot het aanwijzen van de prioritaire gebieden bij het toewijzen van investeringsmiddelen: Binnenstad, Stadshavens en (delen van) Zuid. De beperkte investeringsmogelijkheden van de gemeente dwingen ons nu ook om binnen de prioritaire gebieden en VIP gebieden verdere keuzes te maken. Dit vindt plaats via de Meerjarige Investeringsplanning (MIP), die onderdeel uitmaakt van de begroting 2011. Dit alles is noodzakelijk om te komen tot een realistisch en samenhangend investeringspakket waarmee we zoveel mogelijk effect halen uit onze (beperkte) investeringen. .

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



35

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014



36

Gemeente Rotterdam Collegewerkprogramma Rotterdam 2010 - 2014






---- --