TNS NIPO

TNS NIPO publicaties

8 oktober 2010

Burger niet tevredener over publieke dienstverlening

De beleidsdoelstelling van het kabinet Balkenende IV was dat de overheidsdienstverlening minimaal een zeven scoort. Dat is ook in het afgelopen jaar niet gelukt. Dit blijkt uit het derde onderzoek naar de perceptie van de kwaliteit daarvan vanuit burgerperspectief, verricht door TNS NIPO in opdracht van Burgerlink (Ministerie van BZK).

Overheidsdienstverlening door de keten krijgt een 6,7 De overheidsdienstverlening wordt in dit onderzoek opgevat als de dienstverlening die wordt verleend door een keten van organisaties waarmee burgers in verband met een levensgebeurtenis contact hebben gehad. In totaal zijn 55 levensgebeurtenissen in het onderzoek betrokken.
Voor het begrip `overheidsdienstverlening' kan tevens worden gelezen `publieke dienstverlening'. Veel publieke taken worden mede door semi-overheidsorganisaties, non-profit organisaties of private partijen uitgevoerd. In de beleving van burgers is de overheid echter verantwoordelijk. In dit onderzoek wordt gesproken van overheidsdienstverlening, waar soms (ook) publieke dienstverlening bedoeld wordt.
De geleverde dienstverlening door de keten van organisaties is dit jaar door burgers gewaardeerd met een 6,7. In 2008 werd de keten eveneens met een 6,7 gewaardeerd en in 2009 met een 6,6. Omdat de toe- en afname niet significant is, beschouwen we dit als een gelijke waardering. Daarmee is de politieke doelstelling, ondanks verschillende in gang gezette maatregelen ter verbetering van de dienstverlening, nog niet bereikt.

---

1 | Waardering overheidsdienstverlening door de `keten'
---

2010 2009 2008 Keten van overheidsorganisaties (schaal 1-10) 6,7 6,6^* 6,7

% dat
---

De overheidsdienstverlening als keten
Dé keten bestaat niet, ook niet voor mensen die dezelfde levensgebeurtenis meemaken. Een keten is een dynamische groep organisaties die (gezamenlijk) werken aan het wegnemen van problemen of het beantwoorden van vragen voortkomend uit een levensgebeurtenis.

Een gemiddelde keten bestaat uit drie (2,9) overheidsorganisaties en is de afgelopen drie jaar iets korter geworden (in 2009: 3,1 en 2008: 3,3). Vooral in de werk- en inkomen keten zien we dat burgers het afgelopen jaar met minder organisaties van doen hadden dan de jaren daarvóór. De fusie van UWV en CWI lijkt hier (mede) een verklaring voor.

Gemeente, huisarts en Belastingdienst, ziekenhuis en school belangrijkste schakels
Burgers in Nederland hebben het vaakst contact met de gemeente, de huisarts, de Belastingdienst of een onderwijsinstelling (school, universiteit). Deze organisaties worden genoemd in alle sectoren: van wonen tot familie & gezin, van onderwijs tot ondernemen. Ook het ziekenhuis, de politie, het UWV of het pensioenfonds zijn belangrijke ketenpartners, maar dan binnen meer afgebakende sectoren (gezondheidszorg, justitie en werk & inkomen).

De gemeente en de huisarts zijn de organisaties waarmee burgers vaak ook als eerste contact hebben en waarmee burgers ook als eerste contact zouden willen hebben. Deze organisaties dienen dus vaak als zogenoemde `ingang' van een keten.

De gemeente maakt haar rol van `eerste overheid' dus al redelijk waar, al is de gemeente zeker niet bij álle levensgebeurtenissen dé ingang tot de overheid. Zo hebben burgers wel vooral contact met de gemeente in verband met zaken rond `familie & gezin'. Maar bij levensgebeurtenissen die te maken met `gezondheid & zorg' hebben burgers - logischerwijs - veel vaker contact met het ziekenhuis en de huisarts. Men begint dan vaak bij de huisarts. De gemeente speelt in de zorgketen een ondergeschikte rol. Binnen de keten werk & inkomen neemt het UWV een centrale rol in. Voor ondernemers is dat de Kamer van Koophandel.

Lagere waardering bij complexe, onaangename levensgebeurtenissen, maar niet altijd
Net als voorgaande jaren beoordelen burgers de dienstverlening door de keten - door de bank genomen - lager naarmate het gaat om meer complexe en/ of onprettige levensgebeurtenissen, zoals overlast, boete gekregen, werkloosheid, een arbeidshandicap en een kind dat langdurig ziek is.

Dit is echter niet altijd zo. Indien men met het overlijden van een naaste te maken heeft is dat vanzelfsprekend een ingrijpende, nare gebeurtenis. Bovendien krijgt men met een overheidsketen van ruim zes organisaties te maken. Toch waardeert men deze overheidsdienstverlening met een acceptabele 6,8. En we zien dat dienstverlening met betrekking tot levensgebeurtenissen die als neutraal kunnen worden beschouwd (begonnen met een betaalde baan, in hetzelfde huis gewoond, ondernemer) benedengemiddeld worden gewaardeerd.

Lagere waardering bij grotere ketens, maar niet altijd Ook zien we dat - over het algemeen - de waardering voor de overheidsdienstverlening daalt naarmate het aantal organisaties waarmee men te maken krijgt, toeneemt. Dit is echter ook niet per definitie zo. Soms resulteert de dienstverlening door een `grote keten' in een relatief hoge waardering voor de dienstverlening (zoals bij overlijden) en zien we bij een `kleine keten' het omgekeerde (overlast ervaren).

Een levensgebeurtenis met een korte keten, burgerlijke staat veranderd, krijgt daarentegen een relatief hoge waardering. Iemand die werkloos wordt, heeft te maken met een keten die net iets groter dan gemiddeld is, maar die duidelijk lager wordt gewaardeerd.

Individuele organisaties worden beter gewaardeerd dan gehele keten De dienstverlening van individuele organisaties (zoals de Belastingdienst, de gemeente, de politie, de huisarts, het ziekenhuis, et cetera) tezamen wordt gemiddeld beoordeeld met een 6,9. Burgers geven de individuele organisaties dus een hogere waardering dan de integrale dienstverlening (6,7 voor de keten).
Daar waar men zou mogen verwachten dat de dienstverlenende organisaties tezamen tot een resultaat komen dat beter is dan de som der delen, blijkt het omgekeerde het geval.

---

2 | Waardering van de overheid op drie niveaus

---

Waardering van de overheid op drie niveaus

Bron: TNS NIPO, 2010

---

Samenwerking: een belangrijke factor voor eindoordeel dienstverlening In 60 procent van de gevallen heeft de burger met meer dan één organisatie contact in verband met een meegemaakte levensgebeurtenis. Burgers die met veel verschillende organisaties in verband met een levensgebeurtenis contact hebben, beoordelen de dienstverlening (de keten) - zoals we gezien hebben - niet per definitie lager dan burgers die contact hebben met weinig organisaties. Uiteindelijk levert een goede afstemming van dienstverlening tussen verschillende organisaties een hoge waardering van de dienstverlening door burgers op. Uit de gegevens van de afgelopen drie jaren (2008-2010) blijkt dat naarmate er beter tussen de overheidsorganisaties wordt samengewerkt, de dienstverlening beter wordt gewaardeerd.
De samenwerking wordt dit jaar net als vorig jaar met een 6,2 gewaardeerd. Ondernemers oordelen negatiever over de samenwerking tussen de ketenpartners. Een beginnend ondernemer: Je merkt gewoon dat de communicatie tussen de verschillende overheidsinstanties niet optimaal verloopt. Contactkanalen: een verschuiving van balie naar online De overheid stimuleert de digitale communicatie tussen burgers en overheid en probeert waar mogelijk transacties aan de balie te beperken. We zien dat dit jaar inderdaad minder mensen contact met de overheid hadden aan de balie dan de twee jaar daarvoor (van 57% in 2008 naar 52% in 2010). Het contact via e-mail en internet neemt bescheiden, maar significant toe (e-mail van 28% naar 32%, internet van 19% naar 22%). De schriftelijke communicatie loopt licht terug, waarmee het e-mail-contact nu voor het eerst een belangrijker contactkanaal is dan de brief (32% versus 29%).

---

3 | Verschuiving van balie naar digitaal (welk contactkanaal gebruikt)
---

Verschuiving van balie naar digitaal (welk contactkanaal gebruikt)

Bron: TNS NIPO, 2010

---

De balie als contactkanaal is nog steeds nummer één voor burgers, als gevraagd wordt welke vorm van contact de voorkeur heeft (29%), gevolgd door het contactkanaal telefonie (27%). Het aantal burgers dat het liefst een persoonlijk bezoek aan de balie brengt, is wel opvallend - en significant - gedaald ten opzichte van 2008 en 2009 (van 36% naar 29%). Verder valt op dat meer burgers (27%) er de voorkeur aan geven om via de telefoon te communiceren dan in 2008 (21%). Deze stijging is significant.

Download het rapport
Het gehele rapport (evenals de rapporten uit 2008 en 2009) is te downloaden op de website van Burgerlink: Onderzoek naar de kwaliteit van de overheidsdienstverlening

C6996 | TNS NIPObase CAWI | Het veldwerk vond plaats van maart t/m juni mei 2010. Het onderzoek werd uitgevoerd onder 3.652 respondenten (n=3.652).

Bij publicatie of verspreiding graag de bron TNS NIPO vermelden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Henrike Bijlstra (tel: 020 522 54 22) of Peter Kanne (tel: 020 522 59 24).