Rijksoverheid
Datum 11 oktober 2010
Lijst van vragen van het lid Van der Ham (D66) over de hoogte van
de collegegelden voor tweede studies na wijziging van de WHW
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Van der Ham van
uw Kamer inzake de hoogte van de collegegelden voor tweede studies na
wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk
2010Z12655.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Marja van Bijsterveldt#Vliegenthart
Onze referentie
237452
Antwoorden op de schriftelijke vragen van het Kamerlid Van der
Ham (D66) van de Tweede Kamer der Staten%Generaal aan
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden
d.d. 10 september 2010 kenmerk 2010Z12655)
1
Kunt u toelichten hoe de collegegelden voor tweede bachelor en
masteropleidingen zich sinds de wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek (WHW) hebben ontwikkeld?
Universiteiten en hogescholen kunnen op basis van artikel 7.46, derde lid, van de
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de omvang van het
instellingscollegegeld vaststellen. Het instellingscollegegeld is ten minste gelijk
aan de hoogte van het wettelijk collegegeld en kan verschillen per opleiding of
groep van opleidingen of per groep of groepen studenten, uiteraard met gelijke
behandeling van gelijke gevallen. Het is aan elke instelling om gemotiveerd te
bepalen welk instellingscollegegeld zij studenten in rekening brengt. De
medezeggenschap bij een instelling heeft adviesrecht inzake het instellingsbeleid
op dit punt.
OCW heeft in dezen geen rol en beschikt niet over een omvattend inzicht in de
ontwikkeling van het instellingscollegegeld.
Om wel een inzicht te verkrijgen heeft mijn voorganger bij de behandeling van
het nu tot wet verheven wetvoorstel versterking besturing in de Eerste Kamer
toegezegd de invoering van de collegegeldsystematiek jaarlijks te monitoren en
na drie jaar (in 2013) te evalueren (Kamerstukken EK, vergaderjaar 2009#2010,
31 821, E). Het beleid van instellingen bij het bepalen van de omvang van het
collegegeld voor verschillende groepen en de gevolgen daarvan is daarbij een
bijzonder aandachtspunt. OCW zal op korte termijn met VSNU, HBO#raad, ISO en
LSvB in overleg treden om te bezien in welke vorm de monitoring en de (bredere)
evaluatie van de Wet Versterking besturing het beste kan geschieden. De Eerste
en Tweede Kamer zullen binnen afzienbare termijn een brief ontvangen waarin de
voornemens over deze monitoring worden bekendgemaakt.
2
Hoeveel opleidingen vragen een hoger collegegeld voor een tweede bachelor of
master en hoeveel hoger ligt dit collegegeld?
Zie het antwoord op vraag 1.
3
Zijn er verschillen zichtbaar in het collegegeld voor een tweede studie tussen
gelijke opleidingen bij verschillende instellingen?
Zie het antwoord op vraag 1.
Pagina 3 van 4
Datum
Onze referentie
237452
4
Wat zijn de gevolgen voor het aantal studenten dat een tweede bachelor of
master volgt? Kunt u uiteenzetten hoe het aantal aanmeldingen zich heeft
ontwikkeld?
De informatie over het aantal aanmeldingen zoals dat via VSNU en HBO#raad
beschikbaar is, bevat geen uitsplitsing naar aanmeldingen van studenten die een
eerste of tweede bachelor# of masteropleiding volgen. Na registratie en verificatie
van de inschrijving in het Centraal register inschrijving hoger onderwijs is de
informatie over aantallen studenten wel voorhanden. De registratie is niet eerder
dan eind dit jaar volledig en de verificatie in april 2011 afgerond; voordien zijn
dus alleen voorlopige aantallen studenten bekend.
5
Deelt u de mening dat het maximaal te lenen bedrag van vijf keer het wettelijk
collegegeld niet toereikend is voor de hogere instellingstarieven? Bent u bereid
hiervoor een oplossing te vinden?
Bij de introductie van het collegegeldkrediet in 2007 heeft de wetgever geconsta#
teerd dat het huidige plafond in het collegegeldkrediet in de meeste gevallen
voldoende ruimte biedt ook het instellingscollegegeld te kunnen lenen en dat
tegelijkertijd wordt voorkomen dat zeer hoge collegegelden in het niet#bekostigd
onderwijs via deze route door de overheid worden gefinancierd. Door de
veranderingen in de collegegeldsystematiek komt het nu voor dat instellingen in
specifieke situaties het instellingscollegegeld voor een tweede studie hebben
bepaald op een bedrag dat hoger is dan vijf keer het wettelijk collegegeld. Ik zeg
de Tweede Kamer toe dat ik onderzoek zal doen naar de vraag of een verruiming
mogelijk en wenselijk is van de groepen deelnemers die gebruik kunnen maken
van het collegegeldkrediet.
6
Zijn er instellingen die hun studenten vragen het collegegeld in één keer over te
maken? Zo ja, bent u van mening dat studenten voldoende mogelijkheden
hebben aan deze eisen te voldoen?
Op grond van de wet kan de student in een keer of in termijnen betalen
overeenkomstig een betalingsregeling. Een student moet dus mogelijkheden
hebben in termijnen te betalen. Over het aantal termijnen dat instellingen
hanteren heb ik nog geen informatie. Zie verder het antwoord op vraag 1.
7
Is het waar dat onderwijsinstellingen per jaar hun instellingscollegegeld bepalen?
Zo ja, hoe groot mag dan wat u betreft de ontwikkeling zijn in het collegegeld van
het ene op het andere jaar voor bestaande studenten?
Zie het antwoord op vraag 1.
8
Is het u bekend of studenten zijn gestopt met een tweede studie vanwege een
stijging van het collegegeld?
Zie het antwoord op vraag 1.
Pagina 4 van 4
Datum
Onze referentie
237452
9
Is het waar dat de compensatieregeling voor studenten die tijdens hun eerste
studie met een tweede studie begonnen en deze na afronden van de eerste studie
afmaken tegen wettelijk tarief slechts drie jaar geldt? Zo ja, wat betekent dit voor
de studenten die als tweede studie een vierjarige hbobachelors volgen?
Een student die een tweede studie is begonnen tijdens het volgen van een eerste
studie kan deze tweede tegen wettelijk collegegeld blijven volgen gedurende het
studiejaar waarin de eerste studie met succes is afgerond. In de overleggen die
mijn voorganger daarover met VSNU en HBO#raad heeft gevoerd, hebben zij
gemeld in ieder geval 3 jaar lang voor de studenten die een parallel begonnen
tweede studie volgen, een collegegeld te vragen ter hoogte van het wettelijk
collegegeld. Om deze afspraak te accommoderen is voorzien in een subsidie#
regeling tweede graden hbo en wo. In 2013 wordt geëvalueerd wat het effect van
deze afspraak is, waarbij ook wordt gekeken naar mogelijk onbedoelde effecten.
Ik ga ervan uit dat VSNU en HBO#raad in 2013 een uitspraak zullen doen over de
situatie vanaf 2014 en daarbij ook de positie van studenten die voor 2014 hun
tweede (vierjarige# bachelor) opleiding zijn begonnen in acht zullen nemen.