Rijksoverheid


11 oktober 2010
Brief Vereniging Ouders van een Overleden Kind (VOOK)

Geachte voorzitter,

Graag maak ik gebruik van uw uitnodiging om te reageren op een brief van de Vereniging Ouders van een Overleden Kind (VOOK) welke aan u gericht is. In de brief spreekt de VOOK haar bezorgdheid uit over voorstellen aan uw Kamer om in geval van overlijden in huiselijke kring van een minderjarige, lijkschouwing te verplichten (voorstel Arib), dan wel de doodsoorzaak te laten opnemen in een centraal register, dat door de lijkschouwer wordt bijgehouden (voorstel Donner). Voorts maakt de vereniging duidelijk hoe zwaar het overlijden van hun kind haar leden raakt, elke dag opnieuw.
Waarschijnlijk is de VOOK helaas niet geheel juist of volledig geïnformeerd. Op 19 mei 2006 heeft het Kamerlid Arib een voorstel ingediend tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging (TK, vergaderjaar 2005(2006, 30564, nr.1 ev.). In dit wetsvoorstel wordt inderdaad voorgesteld om bij het overlijden van een minderjarige de vaststelling van de dood te laten verrichten door de lijkschouwer, ook indien de oorzaak van het overlijden evident is bijvoorbeeld ten gevolge van een ziekte. De regering was met de Raad van State van mening dat dit "disproportioneel" is en onnodig bezwarend voor de ouders. De opmerking van VOOK hoe zwaar het is een kind te verliezen, sluit hierbij aan. Het laatste Kamerstuk dat hierover is uitgebracht is het Verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 26 oktober 2006 (TK, vergaderjaar 2006(2007, 30564, nr. 6).
In het wetsvoorstel van de regering tot wijziging van de Wet op de lijkbezorging (TK, vergaderjaar 2005(2006, 30696) koos de regering er voor het vaststellen van het overlijden door de behandelend arts, ook bij minderjarigen, te handhaven. Nieuw is de verplichting voor de behandelend arts om bij het overlijden van een minderjarige contact op te nemen met de lijkschouwer. Deze laatste verplichting is ingevoerd om er voor te zorgen dat de behandelend arts geen zaken over het hoofd ziet, die wellicht op een onnatuurlijke doodsoorzaak wijzen. De regering was van mening dat ouders die een kind verliezen al genoeg belast worden, met name ook als het overlijden van het kind bijvoorbeeld ten gevolge van eerder ziekteverloop te verwachten was. Het wetsvoorstel is door de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer aangenomen en op 1 januari 2010 in werking getreden (Wet van 12 juni 2009, Stb. 320).

Voor de volledigheid merk ik nog op dat de behandelend arts indien hij twijfelt aan een natuurlijke doodsoorzaak de gemeentelijk lijkschouwer dient in te schakelen, die vervolgens de schouw en de doodsverklaring verder afwikkelt. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar leeftijd van de overledene. De recente wijziging van de Wet op de lijkbezorging heeft hierin geen verandering gebracht. Sinds jaar en dag is er een register doodsoorzaken dat centraal door het CBS wordt bijgehouden. In dit register wordt van iedere overledene ongeacht de leeftijd opgetekend aan welke oorzaak betrokkene overleden is. Ik hoop u hiermee duidelijk gemaakt te hebben dat de bezorgdheid van de VOOK, dat in ieder geval van overlijden van een minderjarige in huiselijke kring lijkschouwing door een gemeentelijk lijkschouwer verplicht zou zijn, gelukkig ongegrond is.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink