Rijksoverheid
11 oktober 2010
Ontwerpbesluit onderstand BES (Kamerstukken 2009/2010, 31957, nr. D/13)
Hierbij bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties mijn reactie aan naar aanleiding van het nader verslag van een
schriftelijk overleg inzake het bovenvermelde ontwerpbesluit. Ik merk in dit
verband op dat bedoeld besluit inmiddels is vastgesteld en gepubliceerd teneinde
vanaf de transitiedatum van 10 oktober 2010 te kunnen voorzien in een juridische
basis voor onderstandsverlening op de BES"eilanden (Stb. 2010, 372).
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner
Reactie van de Minister
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de inbreng van de VVD"fractie met
betrekking tot het ontwerpbesluit BES. In vervolg op mijn reactie naar aanleiding
van het verslag van een schriftelijk overleg hierover van 13 juli 2010 stellen de
leden nog een aanvullende vraag.
De leden van de VVD"fractie vragen de regering wat de intentie bij het vrijlaten
van inkomen is onder verwijzing naar twee tekstpassages in mijn eerdere reactie
van 13 juli 2010. Concreet vragen deze leden of het verschil tussen minimumloon
en de onderstandsuitkering de gewenste prikkel oplevert om te gaan werken of
dat de ambitie is de afstand tussen minimumloon en de onderstandsuitkering te
verkleinen en juist daarmee de prikkel vermindert.
Ik realiseer mij dat de twee aangehaalde tekstpassages vragen kunnen oproepen
ingeval deze in combinatie met elkaar worden bezien. De passage op pagina 9
van het verslag heeft echter betrekking op de huidige situatie en de passage op
pagina 15 op de beoogde situatie in de toekomst.
In de huidige situatie bestaat de mogelijkheid om naast de onderstand inkomsten
te verwerven tot het totaal het bedrag van het minimumloon bedraagt. Gezien de
afstand tussen de onderstandsbedragen en het minimumloon is dit een flinke
financiële prikkel om aan het werk te gaan. Deze systematiek, die in onderhavig
besluit is vervat, sluit aan bij de bestaande praktijk en is vanwege de beperkte
hoogte van de onderstandsbedragen te rechtvaardigen.
Over de toekomstige situatie is in het bestuurlijk overleg van 18 april 2010 tussen
de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de eilandbesturen
afgesproken dat er een gezamenlijk streven bestaat om de onderstand te
verbeteren naar gelang de economische draagkracht en ontwikkeling. Van een
eventuele verhoging in de toekomst - anders dan door jaarlijkse indexatie - kan
pas sprake zijn ingeval de sociaal economische ontwikkelingen ter plaatse en de
ontwikkelingen in de uitvoeringspraktijk van de verlening van onderstand
daarvoor aanknopingspunten bieden. Bij dit laatste aspect gaat het vooral om een
verantwoord evenwicht tussen rechten en plichten en de gelijkmatige groei van
beiden.
In genoemd bestuurlijk overleg van 18 april 2010 is eveneens geconcludeerd dat
er een gezamenlijk belang is dat mensen zonder baan zo snel mogelijk aan het
werk komen, zowel gelet op het belang van het individu, de economie van het
eiland als met het oog op het verantwoordelijk inzetten van de uitkeringsgelden.
In dit verband is afgesproken dat de eilandsbesturen zorgen voor bemiddeling van
werkzoekenden naar openstaande vacatures en zorgen dat jobprograms, gericht
op het begeleiden van werkzoekenden naar de arbeidsmarkt, worden opgezet en
uitgevoerd. De gemaakte afspraken bieden vertrouwen naar de toekomst en
zullen periodiek worden herijkt in het reguliere overleg met de eilandsbesturen.
Teneinde de prikkel om aan het werk te gaan niet in negatieve zin te beïnvloeden
kan van een eventuele verhoging van de onderstandsbedragen pas sprake zijn
ingeval het arbeidsmarktbeleid van de eilandbesturen effect sorteert en de sociaal
economische omstandigheden ter plaatse dat toelaten. Het is op dit moment niet
te voorspellen welk tijdpad past bij de beoogde verbeteringen evenmin als de
intensiteit hiervan.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner