Radboud Universiteit Nijmegen


Promovenda bestrijdt theorie over 'taalmachine' in hoofd

Datum bericht: 11 oktober 2010

De frequente vormen van regelmatige werkwoorden zitten, vervoegd en wel, opgeslagen in ons 'mentale woordenboek'. Dat concludeert Wieke Tabak, die op 12 oktober promoveert aan de Radboud Universiteit. Haar stelling staat haaks op een belangrijke taaltheorie.

Lopen-liep-gelopen. Onregelmatige werkwoorden, die moet je gewoon uit je hoofd leren, want de vervoegingen zijn, zoals gezegd, onregelmatig en dus onvoorspelbaar. Een regelmatig werkwoord als wandelen gedraagt zich volgens de regels: wandelde-gewandeld. Invloedrijke taalkundigen denken dat er een soort taalmachine in ons brein zit, die de vormen van regelmatige werkwoorden steeds opnieuw opbouwt vanuit een grondvorm of stam + de regel.

Theorie van tafel?
Wieke Tabak, taalkundige aan de Radboud Universiteit, weet het beter. Zij ontdekte dat vooral de gebruiksfrequentie van een werkwoord uitmaakte hoe snel het door het brein werd geproduceerd. Daarbij maakt het niet uit of het werkwoord regelmatig of onregelmatig was. Werken en lopen zijn even snel, net als de iets minder frequente woorden huilen en zingen. Dat gaat lijnrecht in tegen de theorie van de taalmachine. `Ik wil niet zeggen dat die compleet van tafel kan, maar de frequente werkwoorden zitten wel degelijk vervoegd en wel in het mentale woordenboek.'