Hoge Raad laat veroordeling Willem H. in stand
De kern van de uitspraak is dat de Hoge Raad alle klachten verwerpt van
de verdachte.
Procedure bij rechtbank en hof
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte Willem H. op 21 december 2007
veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar omdat hij zich
schuldig zou hebben gemaakt aan afpersingen, witwaspraktijken, deelname
aan een criminele organisatie, mishandeling en bedreiging van een
aantal personen (LJN BC0703).
Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie heeft tegen dit vonnis
hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 3 juli 2009
arrest gewezen in de zaak van de verdachte. Ook in hoger beroep is de
verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar (LJN
BJ1646).
Procedure bij de Hoge Raad
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in
cassatie bij de Hoge Raad ingesteld. De cassatieschriftuur is namens de
verdachte ingediend door mr. A.A. Franken en mr. C.H. Zuur, beiden
advocaat in Amsterdam.
De advocaat-generaal Jörg heeft op 6 juli 2010 in zijn conclusie de
Hoge Raad geadviseerd het beroep te verwerpen.
De uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 12 oktober 2010 alle klachten van de verdachte
verworpen. Het gaat daarbij onder meer om klachten over de
partijdigheid van de voorzitter van de rechtbank, over de bruikbaarheid
voor het bewijs van een verklaring van de toenmalige raadsman mr. A.
Moszkowicz (en diens toenmalige secretaresse) in verband met diens
verschoningsrecht, en over de bruikbaarheid voor het bewijs van de
zogenoemde achterbankgesprekken van W. Endstra met de politie.
De Hoge Raad heeft onder meer over deze klachten geoordeeld dat het hof
het juiste juridische toetsingskader heeft gebruikt en laat daarmee de
bestreden beslissingen van het hof in stand.
Diverse klachten zijn daarnaast met een zogenoemde verkorte motivering
op basis van art. 81RO verworpen. Dat betekent dat de klachten niet tot
cassatie kunnen leiden en dat geen nadere motivering nodig is omdat
geen rechtsvragen aan de orde zijn gesteld die in het belang van de
rechtseenheid of de rechtsontwikkeling zijn.
Gevolg van deze uitspraak
De veroordeling van de verdachte is definitief geworden.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 12
oktober 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Ook in twee zaken van medeverdachten is het cassatieberoep heden
verworpen,
zaaknr. 09/02958, LJN BN0580 en zaaknr. 09/04709, LJN BN0581.
Op dinsdag 12 oktober is persraadsheer mr. B.C. de Savornin Lohman van
12.00 tot 13.30 uur (ter plaatse en daarna via onderstaand
telefoonnummer) bereikbaar voor het geven van een toelichting.
Een gefilmde toelichting is te vinden op
http://www.rechtspraak.nl/gerechten/hogeraad/actualiteiten/nieuwsvideo.
Den Haag, 12 oktober 2010
Mireille Beentjes,
communicatieadviseur
tel. 070 -3611262
LJ Nummer
BN0526
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 12 oktober 2010 Naar boven
Hoge Raad der Nederlanden