Universiteit Leiden

Open Acces: snelle ontwikkelingen en steeds meer draagvlak

Deze week is het nationale Open Access Week. De ontwikkelingen gaan snel en worden steeds breder gedragen. NWO trok dit jaar ⬠2,5 miljoen uit om het Open Access-publiceren een extra impuls te geven. De nieuwe publicatiemodellen met de Open Access-gedachte als uitgangspunt kunnen het publicatielandschap gaan domineren.

Waarom Open Access?

Steeds meer wetenschappers sluiten zich aan bij de gedachte dat de resultaten van hun onderzoek zo breed mogelijk beschikbaar moeten zijn. Soms vanuit een ideologisch streven (er is belastinggeld in het geding; wetenschap moet geen elite-aangelegenheid worden), soms ook vanuit praktische overwegingen zoals het ongecompliceerd kunnen sturen van een link naar een artikel aan (oud)studenten, journalisten of beleidsmakers. Rechtsgeleerde Paul Cliteur is een van de aanhangers: âIk voer in beginsel al mijn publicaties in, behalve interviews en krantenartikelen. Alles probeer ik ook te uploaden. Vooral dat laatste is erg nuttig, want daardoor worden publicaties die verschijnen in relatief weinig verspreide wetenschappelijke tijdschriften heel makkelijk toegankelijk. Het is onderdaad ook erg handig dat je een student of journalist een link kunt sturen naar een artikel in Open Access.â

Uitgevers en Open Access

Veel mensen kennen Open Access van repositoria waarin materiaal dat is uitgegeven in reguliere tijdschriften ook âopen accessâ beschikbaar wordt gesteld . Hier onstaat soms wel een spanningsveld tussen auteurs die op grond van hun auteursrecht een publicatie beschikbaar willen stellen en uitgevers die een levensvatbare exploitatie willen. Steeds meer uitgevers zien echter in dat het niet een of/of-situatie hoeft te zijn maar een en/en-situatie kan worden. Als de noodzakelijke inkomsten van uitgevers veilig gesteld worden, is het voor zowel de auteur als de uitgever positief als zo veel mogelijk mensen profijt hebben van een publicatie.

Overeenkomst met Springer

Een voorbeeld hiervan is dat Springer met alle Nederlandse universiteiten een overeenkomst heeft gesloten dat de wetensdchappers zonder bijkomende kosten hun artikelen Open Access mogen publiceren, gebaseerd op het abonnementsgeld dat die universiteiten al betalen aan Springer. Ook bij alle publicaties van Leiden University Press is Open Access altijd de overweging. LUP maakt bijvoorbeeld deel uit van OAPEN, een Europees netwerk voor Open Access-publicatie van academische boeken in de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen. Daarnaast heeft LUP veel ervaring opgedaan met het opstarten van online journals op verschillende vakgebieden.

Open Access-tijdschriften

Naast de ontwikkeling waarbij reguliere tijdschriften de Open Access-gedachte ondersteunen, zijn ook Open Access-tijdschriften sterk in opkomst. Dat zijn tijdschriften die alleen digitaal en met Open Access als voorwaarde worden opgezet. Daarbij is het vaak zo dat de bekostiging bij de auteurs ligt, bijvoorbeeld met steun van subsidiegelden,zoals de ⬠2,5 miljoen die NWO in 2010 beschikbaar stelde of met geld van de universiteiten en instituten zelf. Nadat op deze manier eenmalig de kosten van publicatie voldaan zijn, is het tijdschrift voor iedereen toegankelijk. Dit in tegenstelling tot het bestaande model waarbij de universiteit in de vorm van abonnementsgelden ook zijn eigen publicaties (terug)koopt, maar waarbij voor een publicatie honderden verschillende universiteiten elk opnieuw het abonnementsgeld moeten betalen. Een omslag zou dus een mooie oplossing zijn.

Sonic Studies

Surf reikt jaarlijks een Open Access Award uit, op deze foto aan de VU.

Surf reikt jaarlijks een Open Access Award uit, op deze foto aan de VU.

Een van de pioniers is wetenschapper Marcel Kobussen, gespecialiseerd in auditieve cultuur, die recent bij Leiden University Press (LUP) het Open Access-tijdschrift Sonic Studies is begonnen. Hij geeft aan dat de brede beschikbaarheid van zijn publicaties één van de aanleidingen was. Op zijn Open Access-proefschrift krijgt hij namelijk nog wekelijks reacties, iets wat volgens hem met een papieren versie waarschijnlijk nooit gebeurd was. Een andere belangrijke reden is dat de digitale mogelijkheden veel groter zijn. Cobussen: âAangezien ik meestal over muziek en/of geluid schrijf, geeft online publiceren me de mogelijkheid geluidsfragmenten aan de tekst toe te voegen. Ook experimenteer ik graag met structuur en vorm van een publicatie: non-lineariteit kan via online publiceren beter gerealiseerd worden. Ik vind dat online publiceren zou moeten aanzetten tot reflectie op de vorm waarin kennis wordt overgedragen.â

Nadeel

Het idee dat digitaal publiceren veel meer mogelijkheden biedt dan papieren publicaties wordt steeds breder gedragen, maar de uitwerking ervan verkeert nog in het beginstadium. Een aantal uitgevers, zoals Elsevier en Blackwell, experimenteren met het idee om âachterâ de tekst de ruwe onderzoeksdata of bijvoorbeeld het gebruikte rekenmodel beschikbaar te maken. Het enige nadeel van Open Access dat Cobussen ziet is dat de academische wereld deze publicaties vaak net iets minder serieus neemt.

EU- en private fiondsen

Barend Mons, werkzaam bij Humane Genetica en wetenschappelijk directeur van het Netherlands Bioinformatics Centre (NBIC) is het roerend eens met Marcel Cobussen: âWij hebben tien jaar geknokt om een nieuwe vorm van publiceren voor het voetlicht te krijgen die volkomen Open Access is en uit elke tekst de essentiële elementen haalt die vervolgens ook door de computer begrepen worden. Dat is bij "gewone tekst" bepaald niet het geval is. âEindelijk heeft nu een groot consortium van internationale partners en de Farmaceutische industrie de noodzakelijke EU- en private fondsen toegezegd gekregen om op massale schaal het erfgoed in de levenswetenschappen om te zetten in zogenoemde "nanopublicaties" die niet alleen volkomen Open Access zijn, maar ook nog eens computer readable. Dat laatste is cruciaal nu er elke 40 seconden ergens ter wereld een biomedische publicatie wordt gepubliceerd.'

Geen kerstboom

De route om klassieke publicaties te âverrijkenâ, stuit bij Mons op een zuinig gezicht: âIk ben jarenlang van die school geweest, maar geloof nu dat we de klassieke publicatie grotendeels moeten laten wat die is: de notulen van de wetenschap, die je op je gemak moet lezen om de basale argumentatie achter nieuwe beweringen op waarde te schatten. We moeten van een publicatie geen kerstboom van hyperlinks maken waardoor het artikel zwaar aan leesbaarheid inboet. Ik denk wel dat we aan de vooravond staan van een revolutie op het gebied van web-gebaseerde kennisoverdracht; Leiden zal daarin zeker helemaal vooraan lopen.âÂ

Repositorium en Open Access tijdschriften

Bij de universitaire bibliotheekorganisatie IBL, realistisch voorstander van Open Access-publiceren, plaatst men nog wel een kanttekening bij de huidige stand van zaken. âOpen Access journals zijn een heel goede ontwikkeling. Niet alle uitgevers treffen echter voorzieningen treffen voor de langdurige opslag van het materiaal, en auteurs zijn zich daar vaak onvoldoende van bewust.â Als de geldstroom stopt, kan de uitgever besluiten het tijdschrift van het internet te halen en daarmee is de publicatie niet meer toegankelijk. De bibliotheek geeft voor het materiaal in het Leids Repositorium wel garanties: het blijft via een stabiele url beschikbaar en wordt opgeslagen in het e-depot van de KB. âDaarom raden wij iedereen aan om vooral in Open Access journals te (blijven) publiceren, maar om die artikelen ook nog apart in het Repositorium te plaatsen voor archiveringsdoeleinden.â

Zoals blijkt zijn de Open Access-opties veelzijdig en snel in opkomst. Hoe deze uiteindelijk vorm zullen krijgen hangt nu vooral af van de initiatieven die onderzoekers zelf op dit gebied ontwikkelen.

Â

Links

* Meer over Open Access en verrijkte publicaties
* UBL-paginaâs Open Access

* Repositorium

* Persoonspagina CliteurÂ

* Website van Marcel Kobussen,

* LUP

(12 oktober 2010/Michiel Cock)

Â