regelgeving aanvraag paspoort in het buitenland
Kamerbrief inzake regelgeving aanvraag paspoort in het buitenland
Kamerbrief | 12 oktober 2010
Onlangs ontving ik van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het
verzoek om te reageren op een brief van een Nederlander die in Zweden
woont. Deze briefschrijver vraagt naar de implicaties van de
verkrijging van de Zweedse nationaliteit voor zowel een volwassen
Nederlander als diens minderjarig kind. Voorts wordt in de brief
informatie gevraagd over de wijze waarop een Nederlander in het
buitenland een paspoort kan aanvragen.
Graag voldoe ik aan het verzoek van de commissie.
Allereerst reageer ik op de vragen van betrokkene over het behoud van
de Nederlandse nationaliteit in relatie tot het verkrijgen van een
vreemde nationaliteit.
Het is juist dat het Nederlanderschap verloren gaat voor meerderjarigen
door de vrijwillige verkrijging van een vreemde nationaliteit (artikel
15, eerste lid, onder a van de Rijkswet op het Nederlanderschap, RWN).
Alleen degene die voldoet aan de voorwaarden voor behoud, zoals gesteld
in het tweede lid van het genoemde artikel, verliest de Nederlandse
nationaliteit niet. Uit de brief van betrokkene blijkt niet dat zij aan
deze voorwaarden voldoet.
Ook een minderjarige kan het Nederlanderschap verliezen tenzij deze
voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 16, tweede lid,
RWN. Indien het kind geboren is in Zweden of een onafgebroken periode
van tenminste vijf jaren in Zweden heeft gewoond behoudt het kind het
Nederlanderschap bij verkrijging van de Zweedse nationaliteit. Zolang
het kind hoofdverblijf binnen de EU heeft gaat het Nederlanderschap ook
na haar meerderjarigheid niet verloren.
Ten aanzien van de vragen van de briefschrijver over een aanvraag in
het buitenland van een Nederlands paspoort wil ik het volgende
opmerken.
Ik realiseer mij dat veel Nederlanders die in het buitenland wonen
extra moeite moeten doen om een nieuw reisdocument aan te vragen.
Helaas is dit onvermijdelijk omdat de aanvrager mede door de opname van
vingerafdrukken persoonlijk moet verschijnen. Ook moet het nieuwe
document zelf opgehaald worden tenzij dit niet van de aanvrager kan
worden gevergd en toezending langs veilige weg mogelijk is. Een en
ander is vastgelegd in de Paspoortwet en de Paspoortuitvoeringsregeling
Buitenland.
Ten aanzien van de vraag over de kosten van het paspoort kan ik melden
dat het tarief voor een reisdocument dat door de burger bij de aanvraag
moet worden betaald is vastgesteld bij Koninklijk Besluit. De huidige
tarieven voor 2010 zijn opgenomen in KB van 13 november 2009; deze zijn
ook algemeen bekend gesteld via de Staatscourant, internet en de
publieksruimten van ambassades en consulaten.
Voor de goede orde merk ik op dat een paspoort primair is bedoeld als
document om te reizen. Voor legitimatiedoeleinden zou men mogelijk ook
gebruik kunnen maken van een (door de lokale autoriteiten verstrekte)
identiteitskaart, rijbewijs of verblijfsvergunning. Enigerlei
vergoeding in reis- en verblijfkosten voor aanvragers van
reisdocumenten is dan ook niet aan de orde.
Verder merk ik op dat Nederlanders niet verplicht zijn een paspoort aan
te vragen bij een Nederlandse vertegenwoordiging in het ambtsgebied
waar zij woonachtig zijn. Indien dit hen beter uitkomt, kunnen zij ook
bij een Nederlandse vertegenwoordiging in een ander land een paspoort
aanvragen of in Nederland bij de gemeenten Den Haag, Enschede,
Maastricht en Echt-Susteren. Het is de bedoeling dat het aantal
gemeenten met deze faciliteit zich zal uitbreiden.
Tot slot kan ik melden dat het nieuwe kabinet - om de lasten van de
burger verder te verminderen - de geldigheidsduur van het Nederlandse
paspoort zal verhogen van 5 naar 10 jaar.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken