Ingezonden persbericht


Verzakelijking gemeenten leidt nog niet tot
effectievere sturing

Onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam en ConQuaestor onder middelgrote en grote gemeenten in Nederland toont aan dat:


- - Het gebruik van prestatie-indicatoren goed wordt toegepast voor routinematige processen, maar niet voor complexere processen.


- - Gezocht moet worden naar andere en beter aansluitende vormen van control voor deze complexe processen en voor de politieke doelgroep


- - De oplossing moet worden gezocht in een gedifferentieerde aanpak, in plaats van een uniforme methode.

Amsterdam / Utrecht 13 oktober 2010 - Het Zijlstra Center for Public Control and Governance van de Vrije Universiteit en ConQuaestor hebben onder 60 grote gemeenten onderzoek gedaan naar prestatiesturing. Middels diverse workshops met controllers, managers en het politieke kader is gekeken naar toepassing van controlinstumenten en verbetermogelijkheden. Hierna zijn bij ruim 45 gemeenten de afgelopen drie maanden interviews gehouden.

Uit het onderzoek komt naar voren dat het gebruik van prestatie-indicatoren (PI's) de afgelopen jaren is ingeburgerd bij afdelingen zoals KCC's (klant contact centra), Sociale Diensten en afdelingen Vergunningverlening. Bij het overgrote deel van de onderzochte gemeenten gebruikt het ambtelijk apparaat PI's voor sturing en verantwoording op deze gebieden. PI's worden dus goed ingezet voor de meer routinematige diensten. Academisch onderzoek laat ook zien dat gemeenten met adequaat gebruik van PIs bij burgerzaken en sociale zaken efficiënter functioneren.

De politiek heeft (vooralsnog) echter weinig interesse in deze gegevens. De prestatie-informatie is onvoldoende toegespitst op de feitelijke stuurbehoefte. De prestatie-indicatoren die wel worden gebruikt in de politiek worden nog te veel achteraf gebruikt als legitimering.

Tot nu toe heeft de verzakelijking nog onvoldoende geleid tot effectievere sturing. Een van de redenen ligt in het feit dat er nog teveel wordt gezocht naar één uniforme methodiek die werkt om grip te krijgen op de enorme diversiteit aan producten en diensten en bijbehorende wisselende politieke aandacht en prioriteit. Onderzoekers stellen dat gemeenten de uniforme aanpak los zullen moeten laten om effectiever, doelmatiger en efficiënter te worden. Dit vereist een nieuwe manier van kijken en doen op het terrein van sturing en control, met differentiatie als sleutelbegrip.

Uit de interviews kwamen enkele voorbeelden van gedifferentieerd gebruik van control-instrumenten naar voren. Bij complexere producten (zoals cultuursubsidies of grote ruimtelijke projecten) worden andere vormen van control toegepast, naast de gebruikelijke prestatie-indicatoren en informatie over de drie W-vragen die verplicht zijn in de programmabegroting.

De tweede helft van het onderzoek zal zich nu richten op het concretiseren van effectieve vormen van control bij complexe politieke (beleids)onderwerpen. Dit is binnen de gemeentelijke context geen eenvoudige opgave. Juist in deze tijd van bezuinigingen is dit van groot belang. Veel gemeenten kampen met beleidsombuigingen en staan voor de invoering van nieuwe wet- en regelgeving. Het jaar dat de gemeenten dè ingang worden voor de gehele overheid komt steeds dichterbij. De uitdaging met minder steeds meer te doen wordt alsmaar groter. Het is hierbij essentieel om juist nu te zorgen voor optimale sturing op en beheersing van processen en plannen. Dit niet alleen om de uitdagingen het hoofd te bieden, maar vooral om de gestelde doelen te behalen.

Op 14 oktober worden de resultaten van dit onderzoek gepresenteerd en besproken met experts en met deelnemende gemeenten op een congres georganiseerd door ConQuaestor samen met het Zijlstra Center for Public Control and Governance van de Vrije Universiteit en de TCG-Groep,


---

Voor vragen kunt u contact opnemen met: