Rechtbank Rotterdam


Uitspraak in de omzettingszaak van Wesam al D. 13 oktober 2010

Vandaag heeft de rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de omzettingszaak van Wesam al D. Er is een gevangenisstraf opgelegd van 8 jaar.

Wesam al D. is in 2009 in de Verenigde Staten van Amerika (VS) tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor -onder meer- samenzwering tot moord op Amerikaanse staatsburgers buiten de VS. Voorafgaand hieraan is Wesam al D, die de Nederlandse nationaliteit bezit, door Nederland uitgeleverd aan de VS.

De uitspraak van de rechtbank Rotterdam is gedaan in een zogeheten WOTS-procedure. In deze procedure was de vraag aan de orde of de feiten waarvoor Wesam al D in de VS is veroordeeld ook strafbaar zijn naar Nederlands recht. Vervolgens moest worden bepaald welke straf naar Nederlands recht moest worden opgelegd. De eerste vraag is bevestigend beantwoord en er is een gevangenisstraf opgelegd van 8 jaar, waarvan Wesam al D. al 5,5 jaar heeft uitgezeten, grotendeels in de VS.

In de uitspraak wordt op hoofdlijnen aandacht besteed aan de volgende punten:


* De grenzen van het beoordelingskader, die worden gevormd door de door de Amerikaanse rechter vastgestelde feiten. Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben die grenzen niet altijd even scherp getrokken.

* Het verweer van de raadsman dat de slechte detentieomstandigheden van de veroordeelde in de VS een onmiskenbare schending opleveren van artikel 3 EVRM. Dit verweer wordt verworpen.
* De rechtbank heeft de feiten beoordeeld naar het materiële recht zoals dit op dit moment geldt. De strafbaarheid naar Nederlands recht is bepalend.

* De ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, voor zover dit blijkt uit de Amerikaanse rechterlijke beslissingen en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde zijn meegewogen bij het bepalen van de hoogte van de straf.

* Het is voldoende aannemelijk geworden dat tijdens (een substantieel deel van) de detentie van veroordeelde in de VS sprake was van zodanig slechte omstandigheden dat deze op beduidend negatieve wijze afweken van de detentiesituatie in vergelijkbare zaken in Nederland. Dit heeft een matigende werking op de straf.
* De door de officier van justitie en de verdediging aangehaalde jurisprudentie. Hier bleek slechts uit af te leiden dat er sprake is van een grote verscheidenheid in strafmaat in op het eerste gezicht soortgelijke maar bij nadere lezing zeer verschillende zaken.

LJ Nummer

BO0296

Zie het origineel
Bron: Rechtbank Rotterdam Datum actualiteit: 13 oktober 2010 Naar boven