Het Koninklijk Huis
Toespraak van de Prins van Oranje bij het Schipholdiner van de Kamer van
Koophandel Amsterdam, 14 oktober 2010
Excellenties, Dames en heren,
Acht jaar geleden organiseerde Salt Lake City de Olympische
Winterspelen. Los van de records van Jochem Uytdehaage en de
waxproblemen van Nicolien Sauerbreij, kunnen sommigen van u zich
misschien nog herinneren dat deze Spelen plaatsvonden in de schaduw van
11 september. De instroom van atleten, publiek en pers liep in eerste
instantie dan ook hopeloos vast op haastig ingevoerde draconische
veiligheidsmaatregelen op het vliegveld, dat hier niet op was
voorbereid, en daardoor krakend vastliep. Dit ongekende verkeersinfarct
staat nog altijd in het geheugen gegrift van iedereen die erbij was.
Wie er toen ook bij was, was de Canadees John Furlong; op dat moment
verantwoordelijk voor de campagne om Vancouver de Winterspelen van 2010
te bezorgen. Furlong concludeerde dat dit hem nooit zou mogen gebeuren.
Dat een vloeiende logistiek een cruciaal element is van succesvolle
Spelen, en een essentieel visitekaartje voor het gastland. En dat het
dus van groot belang was om de luchthaven van Vancouver van het begin
af aan te betrekken bij de Canadese Olympische ambitie.
Furlong haalde de Spelen binnen voor Vancouver, en de Vancouver Airport
Authority werd - voor het eerst in de Olympische geschiedenis - een
volwaardige official supplier van de Spelen. Als lid van de IOC
evaluatie- en coördinatie commissies voor Vancouver heb ik 7 jaar lang
van heel dichtbij kunnen zien hoe cruciaal deze samenwerking is geweest
voor het geweldige succes van deze spelen, en hoe alle partijen hebben
kunnen profiteren van deze bundeling van ambities. Daarover straks
meer!
Want u begrijpt waarschijnlijk al waar ik heen wil. Deze plek, dit
gezelschap hier vanavond ademt ambitie. En Nederland heeft ook ambitie.
De ambitie om eerst heel Nederland op Olympisch niveau te krijgen, en
deze inspanningen uiteindelijk te bekronen met het mogen organiseren
van de Olympische en Paralympische Spelen van 2028. Laten we het
vanavond hebben over Olympische ambities en hoe deze ambities elkaar en
onze samenleving kunnen versterken.
Na de Spelen in Amsterdam in 1928 (en vergeefse campagnes in '52 en
'92) begon het vuur in 2000 weer aan te wakkeren. In Sydney eindigde
Nederland als achtste in het medailleklassement bij de Olympische
Spelen. Wij realiseerden ons toen weer hoe groot in sport een klein
land kan zijn.
En we zagen ook dat Australië - een land met een BNP dat kleiner is dan
het onze en met ongeveer evenveel inwoners - er in was geslaagd
geweldige Spelen te organiseren. Australië had zich - na desastreuze
spelen in Montreal in 1976, waar niet meer dan twee zilveren en drie
bronzen plakken waren gehaald - ten doel gesteld weer een sportnatie te
worden. Het middel was een Olympisch plan en het resultaat waren 58
medailles in Sydney. 16 goud, 25 zilver en 17 brons. Meer dan twee keer
onze record score in datzelfde jaar.
Het NOC*NSF startte een onderzoek, dat uiteindelijk resulteerde in een
veelomvattend plan, het Olympisch Plan 2028, geïnspireerd door het
Australische voorbeeld. Dat plan is vorig jaar omarmd door de
sportbonden, het kabinet en de belangrijkste bestuurlijke organisaties
van Nederland. En deze supporters van het Olympisch Plan hebben zich
ook verenigd in een Alliantie.
Nog niet eerder werd in Nederland een dergelijk groots plan zo breed
gedragen. Dat bewijst de verbindende, inspirerende en richtinggevende
kracht van dit plan.
Ook het nieuwe regeerakkoord noemt de belangrijke functie van sport in
maatschappij en economie, en bevestigt nadrukkelijk de ambitie om in
Nederland gezamenlijk naar Olympisch niveau toe te werken en hiermee de
Spelen binnen te halen.
De komende kabinetsperiode zal op dit punt veel moeten gebeuren.
Beslissingen over belangrijke ruimtelijke vraagstukken, en de keuze van
een stad, zullen daarbij in het oog springen. Maar ook de uitkomsten
van een verkenning naar de maatschappelijke kosten en baten voor ons
land zullen interessant zijn. Het is immers het belang voor de
Nederlandse samenleving dat uiteindelijk zal bepalen of het uitbrengen
van een bid daadwerkelijk zin heeft.
Sceptici mogen zich afvragen of dit onder de huidige economische
omstandigheden een verantwoorde inzet is. Ik zou zeggen dat juist nu,
juist in dit economisch klimaat, Nederland een dergelijke ambitie met
bijbehorende visie nodig heeft.
De crux is dat het om veel meer gaat dan het organiseren van de Spelen.
Het Olympisch plan is een integraal masterplan waar Nederland beter van
wordt. Wat wij willen is om de Spelen van 2028 een katalysator te laten
zijn, een inspirerende stip aan de horizon om dingen voor elkaar te
krijgen die goed zijn voor de Nederlandse samenleving in het algemeen
en voor zijn inwoners in het bijzonder. Een visionair plan dat gedragen
wordt door alle sectoren van de samenleving en waaraan we - ook als wij
de Spelen onverhoopt niet toegewezen zouden krijgen - toch een
duidelijke meerwaarde kunnen ontlenen.
Een bid is dan geen weggegooid geld, maar een goede investering die
bijdraagt aan een vitaal land: vitaal op sportief gebied, maar ook een
land met een vitaal woon, leef en werkklimaat.
De ambities van het Olympisch plan gaan uiteraard over sport. Zowel in
de breedte als de echte topsport, waarbij ik ook de gehandicaptensport
wil noemen. Zo worden er door het NOC*NSF ambitieuze plannen ontwikkeld
om Nederland structureel in de top 10 van het medailleklassement te
brengen. Maar het Olympisch plan gaat over veel meer: ook over
gezondheid en welzijn, ook over de economie en ruimtelijke ordening,
over de organisatie van evenementen en over internationale
media-aandacht.
De komend periode, tot 2016, richten de plannen zich hoofdzakelijk op
de wens om heel Nederland naar Olympisch niveau te krijgen, waarbij we
een groot aantal zaken moeten realiseren.
Hiermee moet het draagvlak versterkt worden voor het uitbrengen van een
bid. Immers, zonder draagvlak onder de bevolking is een bid tot falen
gedoemd.
We moeten ons ook internationaal laten zien, meer dan nu al het geval
is. Ons internationaal profileren met een trackrecord op het gebied van
grote evenementen -wie weet het WK Voetbal in 2018 of 2022 en in 2018
de Ryder Cup of de nieuwste loot aan de Olympische stam, de Jeugd
Olympische Spelen. En met blijvende indrukwekkende topsportprestaties,
met innovaties op sportgebied en daarbuiten. Alleen dan zouden wij in
2019 een succesvol bid kunnen uitbrengen voor de Olympische en
Paralympische Spelen van 2028.
We moeten internationaal ook goed vertegenwoordigd zijn en stevig en
gecoördineerd de lobby blijven voeren. Niet voor niets werken de grote
steden, NOC*NSF en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen
inmiddels samen onder de noemer Holland Moves.
En ook deze afstemming en samenwerking doen Nederland veel meer goed
dan het aantrekken van internationale evenementen alleen.
Door te investeren in evenementen die van toegevoegde waarde zijn voor
de Nederlandse samenleving, kunnen we Nederland mobiliseren, en een
verdeelde samenleving meer in een gezamenlijke richting laten kijken.
Het Olympisch Plan benutten als een force for good die ook een cultuur
viert die wil presteren en kan excelleren. Een samenleving met de blik
vooruit, met een positieve instelling en een constructieve houding. Het
beste uit Nederland en zijn bewoners halen.
Uiteindelijk kan iedere organisatie, elk gemeente, ieder bedrijf díe
dingen uit het plan halen die van toepassing zijn op de eigen situatie
en die werken voor de eigen doelstellingen én voor die van het
Olympisch Plan.
En als we allemaal naar dezelfde stip aan de horizon toewerken, gaan we
het doel om Nederland naar Olympisch niveau te brengen samen
uiteindelijk halen.
Zo wordt die inspirerende stip aan de horizon keer op keer benut als
een katalysator om dingen in gang te zetten. Zaken die sowieso moeten
gebeuren, ontwikkelingen waar we in brede zin baat bij hebben, en die
zonder dat gemeenschappelijke lange termijn doel misschien minder
eenduidig zouden worden aangepakt.
Op deze manier gaan we niet pas ná eventuele Spelen van onze
inspanningen profiteren, maar ook nu al en in de nabije toekomst. We
halen de legacy, zeg maar de erfenis van eventuele Spelen dus naar
voren. Zelfs als de Spelen uiteindelijk niet naar Nederland zouden
komen, kan het Olympisch plan dus een doorslaand succes zijn, dat heel
Nederland straks geïnspireerd heeft en op een hoger niveau heeft
gebracht.
Voor de wereld van Schiphol lijkt mij dit een aantrekkelijke
propositie. Transport en logistiek zijn essentiele elementen binnen het
Olympisch Plan. Het IOC heeft bij voorkeur compacte Spelen met maximale
reistijden van 45 minuten vanaf het Olympisch Dorp voor de atleten en
officials.
Als we in 2028 effectief grote mensenmassa's willen vervoeren, dan
moeten we de capaciteit van ons wegennet en het openbaar vervoer in de
komend periode flink verbeteren. Daarbij valt bijvoorbeeld te denken
aan een rondje Randstad, waarin weg en openbaar vervoer gecombineerd
worden en elke belangrijke locatie, inclusief Schiphol, binnen een
half uur, linksom of rechtsom, bereikt kan worden.
Binnen de Olympische Alliantie wordt gestreefd naar brede betrokkenheid
en een zorgvuldige aanpak, om er voor te zorgen dat we investeringen
doen die bijdragen om heel Nederland samen naar een hoger niveau te
brengen. Onder leiding van NOC*NSF wordt gesleuteld aan de nationale
sportlandkaart. Onder leiding van het ministerie van VROM wordt een
Olympische hoofdstructuur ontworpen. En onder leiding van het
ministerie van VWS wordt gewerkt aan de eerdergenoemde verkenning naar
de maatschappelijk kosten en baten.
De komst van een geïntegreerd Ministerie voor Infrastructuur en Milieu,
waar ons schaarse grondgebied in samenhang beheerd en aangepakt kan
worden, is een belangrijke opstap voor het waarmaken van zo'n visie. Ik
heb jaren lang vanuit het watermanagement gepleit voor zeer dichte
samenwerking tussen water en ruimtelijke ordening, twee werelden die
lange tijd soms met de ruggen naar elkaar toe leken te leven. Nu, met
ons Olympisch Plan, heb ik een tweede professionele reden om achter
deze integrale aanpak van onze leefomgeving te staan.
Zo werken we in samenhang aan de ruimtelijke inpassing van de Spelen in
Nederland. En daar kunt u maar beter bij zijn!
Voor Schiphol past het ook in een traditie. Het eerste stationsgebouw
op Schiphol werd niet toevallig in 1928 geopend, precies op tijd voor
de Olympische Spelen in Amsterdam. Een leuke anekdote in dit verband is
een Franse piloot die het vuur in de Marathontoren - het meest markante
onderdeel van het Olympisch Stadion -aanzag voor de lichttoren van
Schiphol; ondanks de actie van Schiphol om met eigen felle lampen de
aandacht van de piloot te trekken landde hij, na enkele low passes over
de tribunes, een half uur later in een weiland bij de Nieuwe Meer.
Bemanning en passagiers bleven overigens ongedeerd! Ik weet niet of
het toeval is, maar diezelfde Marathontoren is onlangs prachtig
gerenoveerd, mede dankzij ruimhartige steun van de Schiphol Groep.
Dames en heren,
Terug naar Vancouver. De luchthaven daar heeft zich als gezegd vanaf de
vroegste bidfase aan de spelen gecommitteerd. Dat deden zij niet alleen
voor de exposure, maar vooral ook met het oog op de lange termijn
kansen die de spelen zouden bieden voor toerisme en economische
ontwikkeling. En ook de mogelijkheden tot samenwerking en interactie
met de samenleving vonden zij essentieel.
Voor zowel de luchthaven als voor de organisatoren van de spelen stond
vast dat de luchthaven voor atleten, gasten en bezoekers de eerste maar
vooral ook laatste blijvende indruk van de spelen, de stad en het land
zou zijn. Die indrukken moesten goed zijn. De intensieve samenwerking
tussen beide partners heeft beide kanten overigens geen windeieren
gelegd.
De overeenkomst tussen luchthaven en organisatiecomité was breed
opgezet, en ging van retail en marketing tot concrete diensten die de
luchthaven kon bieden om aankomst, accreditatie en vertrek soepel te
laten verlopen. Door de intensieve samenwerking, waar ook airlines en
reisagenten bij werden betrokken, werden de enorme passagiersstromen
soepel opgevangen, zelfs op de potentiële hoofdpijndagen rond de
aankomst van de hoofdmacht van de atleten, pers en officials en de
dagen rond de opening en sluiting van de Spelen.
Ik heb zelf nog nooit zo'n ontspannen luchthaven gezien op zo'n moment
van hoogspanning. In Vancouver konden de sporters zelfs al inchecken in
het Olympisch dorp. Dat was nog nooit vertoond, en voor velen was
Vancouver dan ook hun beste Olympische luchthavenervaring ooit.
De voorzitter en CEO van de Vancouver Airport Authority, Larry Berg,
heeft mij verteld dat ze als bedrijf geweldig veel geleerd hebben van
die gemeenschappelijke planning, en dat de samenwerking met lokale
autoriteiten en Air Canada als medesponsor verder is verdiept door deze
gedeelde ambitie. Ze hebben zich een ware partner kunnen tonen, en hun
werknemers, afnemers en omwonenden kunnen meenemen in deze intensieve
maar prachtige gemeenschappelijke ervaring.
Terugkijkend twijfelt Berg er dan ook niet aan dat ze destijds de
juiste keuze gemaakt hebben. Natuurlijk heeft het geld gekost, maar
naar zijn mening heeft deze investering zich dubbel en dwars
terugverdiend. Luchthaven en samenleving zijn veel sterker uit de
spelen gekomen, en plukken daar inmiddels ook economisch de vruchten
van.
Larry Berg gaat dan ook zover om te stellen dat als Nederland en het
NOC*NSF zich werkelijk op de spelen gaan richten, hij Schiphol zonder
meer aanraadt om zo vroeg mogelijk aan te haken.
Beter kan ik het niet zeggen. Voor iedereen in Nederland, ook voor het
bedrijfsleven, ook voor u, geldt dat het Olympische Plan een uitdagend
kader biedt dat kan werken als katalysator en inspiratiebron. U kunt
voor uzelf en uw eigen organisatie, vanuit eigen missie en kernwaarden,
bepalen wat voor u het Olympische niveau is en daar naar toe werken.
Het gaat niet in de eerste plaats om het binnenhalen van geld en om
mooie exposure voor de gulle gever. Het gaat om een beter en sterker
Nederland. Het gaat in de eerste plaats om meedoen, en straks dan
liefst ook nog winnen!
* © RVD