Academisch ziekenhuis Maastricht
Borstkankerzorg azM "goed"
Publicatiedatum: 15-10-2010
Bron: stafdienst Communicatie
Auteur: stafdienst Communicatie
Datum: 15-10-2010
Het Maastricht UMC+ werkt al jaren aan het optimaliseren van
borstkankerzorg, de zogenoemde mamma-care, en heeft wat dat betreft een
reputatie hoog te houden. Niet alleen vanwege de heelkundige
prestaties, maar ook vanwege de integrale en geïntegreerde aanpak van
borstkanker, waarin multidiscplinair overleg een belangrijke rol
speelt. Het Maastrichtse ziekenhuis is dan ook verguld van
zorgverzekeraar CZ in een vergelijkend onderzoek de kwalificatie 'goed'
te hebben gekregen.
Daarmee is echter niet alles gezegd. Het Maastricht UMC+ vindt - net
als de andere umc's in Nederland - dat er kanttekeningen geplaatst
dienen te worden bij het onderzoek door zorgverzekeraar CZ. Het
CZ-onderzoek beoordeelt met name het heelkundige gedeelte van de
borstkankerzorg, en niet de gehele zorg, terwijl een integrale,
multidisciplinaire aanpak juist bij borstkanker zo belangrijk is.
Daarbij komt dat het volumecriterium (minimum aantal operaties per
centrum en per chirurg) dubieus is. Meer operaties geven weliswaar meer
ervaring, maar alleen het volume biedt geen garantie voor kwaliteit.
In het CZ-onderzoek zijn algemene ziekenhuizen vergeleken met
academische ziekenhuizen. Die vergelijking gaat per definitie niet op.
Universitaire centra zijn kenniscentra, waar in de regel weinig
basiszorg plaatsvindt. Complexe patiënten, zoals jonge
mammacarcinoom-patiënten met kinderwens, of patiënten die in aanmerking
komen voor ingewikkelde plastisch-chirurgische reconstructies, worden
vanuit het algemene ziekenhuis naar het universitaire centrum gestuurd.
Voor deze complexe patiënten worden de universitaire mammacare-teams
geraadpleegd. Hooggespecialiseerde teams, die niet alleen als vraagbaak
en consulent fungeren voor de perifeer werkende collegae, maar ook de
nascholing verzorgen, en de landelijke richtlijnen opstellen. De
universitair medische centra (umc's) zijn dan ook van mening dat het
beoordelen van het functioneren van universitaire centra volgens
standaardzorgcriteria, zoals CZ heeft gedaan, niet correct is. De umc's
delen wel de mening van CZ dat concentratie van oncologische zorg
wenselijk is vanwege de toenemende complexiteit van die zorg.
Tot slot een laatste opmerking. In Nederland staat de borstkankerzorg
op een hoog peil. Dat betekent dat een onderzoek zoals CZ dat heeft
uitgevoerd, slechts nuance-verschillen in de bovenste marges laat zien.