Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Belgie

gevolgen voor het Belgisch recht van het prejudicieel arrest van het Europese Hof van Justitie C-515/08 Dos Santos Palhota van 7 oktober 2010

Verduidelijkingen bij de gevolgen voor het Belgisch recht van het prejudicieel arrest van het Europese Hof van Justitie C-515/08 Dos Santos Palhota van 7 oktober 2010

De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen heeft het Hof verzocht zich in te buiten over de vraag of het vroegere Belgische vereenvoudigd stelsel op het vlak van sociale documenten conform is met het EU-verdrag.

Dit vroegere vereenvoudigd stelsel dat betrekking had op werkgevers gevestigd in een andere lidstaat en die werknemers ter beschikking stelden in België, is niet meer van toepassing sinds 1 april 2007.
* Eerst en vooral heeft het Hof geoordeeld dat het vroegere systeem van de voorafgaande verklaring van terbeschikkingstelling die diende te gebeuren door de werkgever die werknemers ter beschikking stelde in België, niet conform was met het EU-Verdrag in de mate de betrokken terbeschikkingstelling stelcht effectief kon aanvatten vanaf de kennisgeving aan de werkgever van een registratienummer van de verklaring door de Belgische autoriteiten. In dit verband beschikten dezelfde Belgische autoriteiten over een termijn van vijf werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van de verklaring van terbeschikkingstelling om deze kennisgeving te doen.

In dergelijk geval is het Hof dus van mening dat de vroegere verklaring van terbeschikkingstelling neerkomt op een administratieve vergunning strijdig met het EU-Verdrag.

Dat standpunt van het Hof heeft evenwel geen enkele implicatie op de huidige Belgische reglementering op het vlak van terbeschikkingstelling in het arbeidsrecht en dit om de hierna volgende redenen.


1. Ten eerste is de voorafgaande verklaring van terbeschikkingstelling, voorzien door het vroegere artikel 8 van de wet van 5 maart 2002 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers en uitgevoerd door het koninklijk besluit van 29 maart 2002, niet meer van toepassing sinds 1 april 2007.
2. Bovendien is deze verklaring van terbeschikkingstelling vanaf 1 april 2007 zelf vervangen geworden door de elktronische verklaring van terbeschikkingstelling LIMOSA.

In tegenstelling tot de vroegere verklaring van terbeschikkingstelling, hourdt de invoering van de LIMOSA-aangifte de onmiddellijke uitreiking in van een elketronische ontvangstbevestiging aan de buitenlandse werkgever in kwestie. Deze laatste is dus aan geen enkele wachttermijn onderworpen en kan de beoogde terbeschikkingstelling uitvoeren vanaf het verrichten van de LIMOSA-aangifte.


* Ten tweede heeft het Hof daarentegen net de conformiteit met het EU-Verdrag van de door het vroegere vereenvoudigd regime aan de werkgever opgelegde verplichting die werknemers ter beschikking stelde in België, om tijdens de duur van de terbeschikkingstelling een kopei van de sociale documenten van de lidstaat van herkomst die vergelijkbaar zijn met de Belgische sociale documenten op het vlak van loon (individuele rekening en loonfiche), ter beschikking te houden van de Belgische autoriteiten, erkend.

Aangezien voormelde verplichting in het kader van de huidige reglementering rond terbeschikkingstelling van werknemers behouden is gebleven sinds 1 april 2007, is de conformiteit ervan met het EU-Verdrag bijgevolg impliciet bevestigd geworden door het hier besproken arrest.


* Tot slot onderstrepen we nog dat de Belgische reglementering die in casu ter discussie stond, niet de omzetting betreft van de richtijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers.

Het betrokken arrest stelt de door de wet van 5 maart 2002 vastgestelde regels tot omzetting van de richtlijn 96/71 dus niet in vraag.

Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg -