Gemeente Geldermalsen

Archeologische opgraving De Plantage Meteren 2010
Ten noordoosten van de oude dorpskern van Meteren, wordt het nieuwe woongebied `De Plantage' gerealiseerd met zo'n 1500 woningen. Archeologisch onderzoek toonde aan dat er meerdere vindplaatsen in dit gebied liggen uit de Prehistorie, Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Deze vindplaatsen worden verstoord (beschadigd) zodra hier een wijk wordt gebouwd. Daarom graven archeologen in opdracht van de gemeente Geldermalsen deze vindplaatsen gedeeltelijk op. Twee van de vindplaatsen zijn de voormalige kastelen Huis Meteren en Huis Blanckenstijn. De kastelen zijn afgebroken en alleen de omgrachting is nu soms nog zichtbaar. In de grond liggen nog wel de fundamenten. De terreinen van de voormalige Huizen zijn wettelijk beschermd en mogen daarom niet worden opgegraven. Archeologen graven de randzones van de terreinen op om informatie over de precieze begrenzing vast te stellen. Onverwachts vonden de archeologen enkele crematiegraven uit de IJzertijd en bewoningssporen uit de Late Steentijd of Vroege Bronstijd.

Verwachtingen en uitkomsten
Waar Vindplaats 1 Verwachting Verwachting: bewoning in de 10e ­ 12e eeuw, mogelijk in relatie tot de kastelen Huis Meteren en Huis Blanckenstijn Uitkomst Sporen van greppels, kuilen en palen uit de 10e ­ 12e eeuw in het zuidelijke deel. Deze staan waarschijnlijk niet in relatie met de Huizen. Onverwachts kwamen hier ook crematiegraven uit de IJzertijd aan het licht Een deel van de gracht rondom Huis Meteren. Onverwachts vonden archeologen op een dieper niveau bewoningssporen uit de Late Steentijd of de Vroege Bronstijd Een deel van de gracht van Huis Blanckenstijn en de fundamenten van een steunwand van de opgehoogde heuvel van het kasteel Wordt nog opgegraven

Vindplaats 2

Omliggende grachten van Huis Meteren

Vindplaats 3

Omliggende grachten van Huis Blanckenstijn

Vindplaats 7

Nederzettingssporen uit de IJzertijd en/of Romeinse tijd Greppelsysteem uit de Romeinse Tijd

Vindplaats 11

Greppels uit de Romeinse tijd

Waarom lopen de nummers van de vindplaatsen niet opeenvolgend door? Aan deze opgraving zijn meerdere onderzoeken aan voorafgegaan. Eerst wordt een inventarisatie gemaakt van alle vindplaatsen. In de loop van de onderzoeken kan het voorkomen dat sommige vindplaatsen komen te vervallen of niet belangrijk genoeg zijn om op opgegraven te worden.



Bijzondere vondst: crematiegraven uit de IJzertijd Op vindplaats 1 verwachtten de archeologen een nederzetting van de 11e of 12e eeuw. Vermoedelijk lag hier een boerennederzetting die mogelijk in relatie stond met Huis Meteren en Huis Blanckenstijn. Opgraving van deze vindplaats geeft vermoedelijk niet alleen meer informatie over deze Huizen en haar bewoners, maar ook over het ontstaan van de dorpskern Meteren. Tijdens de opgraving kwamen in het zuidelijke deel sporen van greppels en kuilen tevoorschijn. Deze worden op basis van het gevonden aardewerk in de 10e ­ 12e eeuw gedateerd en hebben waarschijnlijk weinig met Huis Meteren te maken. Een bijzondere ontdekking betreft een grafveldje uit de IJzertijd. De mensen begroeven hun doden niet, maar cremeerden ze. De verbrande resten werden ofwel in de grond begraven of er werd een heuveltje overheen geworpen. De archeologen vonden echter geen duidelijke sporen van een heuvel. Bij één van de crematiegraven vonden de archeologen een klein aardewerken potje die aan de dode was meegegeven.

Voorbeeld boerennederzetting

Bronstijd onder het kasteel
Om de kasteelterreinen Huis Meteren (vindplaats 2) en Huis Blanckenstijn (vindplaats 3) heen groeven archeologen naar de omliggende grachten om meer informatie te winnen over de historie van deze Huizen. Hierover is namelijk weinig bekend en op de terreinen zelf mag niet opgegraven worden. Huis Meteren was aanvankelijk een burcht op een omgracht terrein. Het hof van Meteren wordt in 1265 voor het eerst in historische bronnen genoemd. Het kasteel behoorde aan de familie Van Cuyck en later de familie Van Meteren. In de periode 1766-1769 is het kasteel geheel herbouwd door Albrecht Nicolaas van Aerssen Beyeren. Na 1892 werd het pand verkocht en gebruikt als herstellingsoord tot de sloop in 1907. Het terrein van Huis Meteren is nog steeds als `vierkant' herkenbaar in het landschap. Weerstandsmetingen lieten de aanwezigheid van bebouwing, een slotgracht en bijgebouwen buiten de omgrachting zien. Uit de weerstandsmetingen werd ook bekend dat de grachtvorm verschillende fases heeft gehad. In de ene fase was de gracht ovaalvormig, in de andere fase vierkant. Hoe deze fases elkaar opvolgden is niet bekend. Tijdens de huidige opgraving in De Plantage troffen archeologen aan de westkant van het terrein een deel van de gracht aan. De gracht had een rechte vorm (van noord naar zuid) en was gevuld met puinresten van het kasteel, aardewerk en muntjes uit de 18e en 19e eeuw. Om Huis Meteren lagen enkele bijgebouwen, vermoedelijk boerderijen.



Huis Meteren

Over Huis Blanckenstijn is zeer weinig bekend. Waarschijnlijk was het een grote boerderij of een versteend huis. Op de Tiendkaart van 1714 zijn beide Huizen te zien. Huis Blanckenstijn moet vóór 1790 afgebroken zijn. Ook op deze locatie zijn weerstandsmetingen gedaan en werden er sporen van bebouwing en een slotgracht aangetroffen. De locatie is nog als verhoging in het veld te herkennen. Op de huidige opgraving vonden archeologen aan de oostkant een deel van de omgrachting. Parallel aan de binnenzijde van de gracht liep een greppel met sporen van fundamenten (houten palen) van een muur. Omdat de gracht kaarsrecht verliep, was het perceel en het bijbehorende Huis vermoedelijk vierkant in aanleg. Niet alleen vonden de archeologen resten van de Huizen, maar op de vindplaatsen 1 en 2 kwamen ook bewoningssporen uit de Late Steentijd of de Vroege Bronstijd tevoorschijn. Vondsten van vuursteen, aardewerk en bot kwamen aan het licht en ook sporen van kuilen, palen en een greppel. Uit de bodemopbouw kunnen de archeologen afleiden dat de mensen vroeger op een kleine verhoging in het landschap woonden. Of de paalsporen bij een gebouw hoorden, wordt nog onderzocht. Vuursteen was in de Steentijd een belangrijke materiaalsoort die de mensen bewerkten tot werktuigen als messen, bijlen en sikkels.

Onder de Romeinse Rijksgrens
Dwars door Nederland liep langs de Rijn de grens van het Romeinse keizerrijk. Onder de Rijn woonde in de Betuwe een volk dat de Romeinen de Bataven noemden. De Bataven stonden op goede voet met de Romeinen en werden zelfs door de Romeinen in dit gebied `geplaatst'. Als we Julius Caesar zelf mogen geloven, had hij namelijk de oude bewoners van de Betuwe uitgeroeid en was het gebied leeg achtergebleven. Een deel van het Chattische volk in Duitsland splitste zich af om zich hier in de Betuwe te vestigen. Sindsdien werden deze mensen door de Romeinse schrijvers Bataven genoemd. De Romeinen legden hun een heffing op die bepaalde dat zij belasting moesten betalen in de vorm van manschappen. Zo ontstond er een gebruik dat één of twee zonen van Bataafse families in het Romeinse leger traden. Wanneer na 25 jaar hun dienst erop zat, keerden ze vaak terug naar hun geboortegrond en namen zij een nieuwe cultuur en bijbehorende spullen mee zoals aardewerk en militair wapentuig Sommige Bataafse legereenheden waren beroemd en er waren Bataven die in de lijfwacht van de keizer dienden. Vindplaatsen 7 en 11 moeten de archeologen meer duidelijkheid geven over de aanwezigheid van de Romeinen in dit gebied. De archeologen verwachtten hier Bataafse, agrarische nederzettingen met het omringende achterland. De nederzettingen waren kleine gehuchten, niet veel groter dan twee tot maximaal vier huizen. Dit waren boerderijen met een woon- en een staldeel onder één en hetzelfde dak.



Greppelsystemen in de Romeinse tijd
Tijdens de opgraving van vindplaats 11 zijn greppels gevonden, die vermoedelijk uit de Romeinse tijd dateren. Waarom vinden archeologen greppels zo interessant? Greppelsystemen vertellen iets over de nederzetting en de inpassing ervan in de omgeving. De greppels omgrensden zowel nederzettingen als percelen en werden onderdeel van een wijd verkaveld gebied. De reden voor de inrichting van dit cultuurlandschap had waarschijnlijk met belastingheffing op grond en opbrengst te maken. En door verbeterde afwatering konden meer opbrengsten worden gegenereerd voor de markt. Archeologen vermoeden dat de percelen ­ en dus de afstand tussen greppels - naar Romeinse maatvoering zijn uitgevoerd.

Elementen Tiendkaart 1714 geprojecteerd op recente luchtfoto. Links Huis Meteren, midden Huis Blanckenstijn, rechts een boerderij

Paleolithicum tot 300000 C14 van 300000 tot 35000 C14 van 35000 tot 8800 v. Chr. Mesolithicum van 8800 tot 7100 v. Chr. van 7100 tot 6450 v. Chr. van 6450 tot 5300 v. Chr. Neolithicum van 5300 tot 4200 v. Chr. van 4200 tot 2850 v. Chr. van 2850 tot 2000 v. Chr. Bronstijd van 2000 tot 1800 v. Chr. van 1800 tot 1100 v. Chr. van 1100 tot 800 v. Chr. Colofon Tekst: Hazenberg Archeologie

Vroeg Midden Laat Vroeg Midden Laat Vroeg Midden Laat Vroeg Midden Laat

IJzertijd van 800 tot 500 v. Chr. van 500 tot 250 v. Chr. van 250 tot 19 v. Chr. Romeinse Tijd van 19 tot 70 n. Chr. van 70 tot 270 n. Chr. van 270 tot 450 n. Chr. Middeleeuwen van 450 tot 1050 n. Chr. van 1050 tot 1250 n. Chr. van 1250 tot 1500 n. Chr. Nieuwe Tijd van 1500 n. Chr. tot heden

Vroeg Midden Laat Vroeg Midden Laat Vroeg Midden Laat

bron Hazenberg Archeologie

Ontwerp en druk: Gemeente Geldermalsen Met dank aan: ADC ArcheoProjecten Afbeeldingen: Hazenberg Archeologie, ADC ArcheoProjecten, ACVU-HBS.