Gemeente Brummen


Middeleeuwse ontwikkeling dorp Brummen in nieuw daglicht

(Oorspronkelijke publicatie datum: 19-10-2010)

Pancratiuskerk in Brummen
Archeologen van RAAP Archeologisch Adviesbureau uit Brummen hebben tijdens de begeleiding van rioleringswerkzaamheden in het centrum van Brummen een opmerkelijke vondst gedaan. Langs de Zutphensestraat nabij de Markt zijn sporen van een gracht gevonden. De begeleiding van de werkzaamheden door archeologen vindt plaats in opdracht van de gemeente Brummen. Twan van Rooij van RAAP leidde het veldwerk. Zijn collega, historisch-geograaf Luuk Keunen, concludeerde op basis van aanvullend bronnenonderzoek dat het hier vermoedelijk gaat om de omgrachting van een zeer belangrijke middeleeuwse boerderij.

Senior projectleider Nico Willemse van RAAP licht toe: "De geschiedenis van de omgrachte boerderij is verbonden met machtige graven en een vooraanstaande abdij. Het dorp Brummen en zijn kenmerkende kerk zijn uit deze boerderij ontstaan: we kunnen het de kiem van het dorp Brummen noemen. We weten nu nog niet alles over de ontwikkeling van Brummen in de middeleeuwen, maar dit is een erg belangrijke vondst."

Vroege Middeleeuwen
Deze boerderij, die de naam 'Hof te Brummen' droeg, was in de vroege middeleeuwen (tussen 500 en 1000 na Christus) eigendom van het beroemde geslacht van de zogenaamde graven van Hamaland. Zij regeerden over grote delen van Midden- en Oost-Nederland. Eén van de leden van deze familie, Wracharus, verbleef in deze hoeve toen hij in 794 grond in Wichmond schonk aan de missionaris Liudger. 'Brimnum', zoals de hoeve en zijn omgeving toen genoemd werden, is ook de oudst bekende vermelding van Brummen in historische bronnen. Het betekent vermoedelijk 'nederzetting aan de stroom', waarmee natuurlijk de IJssel wordt bedoeld. De hoeve lag op de kruising van belangrijke wegen van Arnhem naar Zutphen en van de Veluwe door de IJssel naar de Achterhoek.

Brummen als erfenis
De graven van Hamaland werden in de vroege middeleeuwen steeds belangrijker en machtiger. Zij verbleven regelmatig in de omwalde stad Zutphen, slechts enkele kilometers van Brummen vandaan. Na de dood van de laatste graaf, omstreeks 974, was de Brummense boerderij onderdeel van een ruzie om de erfenis tussen de machtige Adela van Hamaland en haar zus Liutgard, hoofd van de abdij te Elten.

Abdij van Elten
Uiteindelijk trokken Liutgard en haar abdij aan het langste eind. De hof te Brummen werd eigendom van de abdij van Elten, gelegen op een hoge heuvel aan de Rijn bij Emmerich. Een groot aantal boeren uit de directe omgeving moest vanaf dat moment op deze hof in opdracht van de abdij een deel van hun jaarlijkse oogst afleveren. Grondsporen van de hof te Brummen zijn tot op heden niet gevonden, maar onderzoek van historische bronnen en oude kaarten heeft aangetoond dat de gracht die is gevonden, om deze boerderij moet hebben gelegen. Lang nadat de boerderij werd afgebroken en de gracht gedempt, werd een deel van dit terrein bestemd als Marktplein, en zo heet het plein nog steeds. Bij de aanleg van het Marktplein in 1819 stond het terrein zelfs nog bekend als 'de Oudenhof'.

Basis van het dorp
Willemse: "De hof te Brummen is bepalend geweest voor hoe Brummen er nu uit ziet. De abdij liet namelijk bij haar Brummense hof een kerk bouwen, gewijd aan de heilige Pancratius. Aanvankelijk was deze alleen toegankelijk voor de eigen boeren, maar vanaf 1179 konden alle inwoners van de parochie Brummen er terecht. De kerk staat er nog steeds: het is de protestantse kerk aan de Kerkstraat. Toen tussen 1600 en 1800 het aantal inwoners van het dorp groeide en er steeds meer huizen werden gebouwd, werd de oude hof gesloopt en werd het land verkaveld. Het dorp dankt haar bestaan feitelijk aan deze boerderij."

Hier kunt u een kaart raadplegen met de vermoedelijke ligging van de omgrachting.