Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Hormoongehalte in bloembollen indicator voor kwaliteit
Agenda
21 okt 2010
Onderdeel: PPO Bloembollen en Laboratorium voor Plantenfysiologie
Hormoongehaltes in bloembollen en hun onderlinge verhoudingen kunnen
aanwijzingen geven over de kwaliteit, voordat een bloem gevormd is. In
een gezamenlijk project van PPO en het Laboratorium voor
Plantenfysiologie, beide onderdeel van Wageningen UR, wordt een methode
ontwikkeld voor het extraheren en bepalen van plantenhormonen in
bloembollen.
Net als bij mensen en dieren, wordt in planten de ontwikkeling gestuurd
door hormonen. De bollen- en bolbloementeler beïnvloedt de
ontwikkeling van de bol en de bloem voornamelijk door middel van
temperatuurbehandelingen tijdens de bewaarfase van de bloembollen. De
bol neemt die temperatuurveranderingen waar en âvertaaltâ die prikkels
in inwendige veranderingen in de hormoonhuishouding, die op hun beurt
weer leiden tot vroegere of latere bloei, langere of kortere bloemen,
de aanleg van meer of minder dochterbollen enz.
Het meten van hormoongehaltes en hun onderlinge verhoudingen geeft
informatie over de regulatie van dit type processen en zou aanwijzingen
kunnen geven over de kwaliteit van bloembollen voordat hieruit een
bloem gevormd is. In het samenwerkingsproject tussen het
bloembollenonderzoek van PPO en het Laboratorium voor Plantenfysiologie
wordt een methode ontwikkeld voor het extraheren en bepalen van
plantenhormonen in bloembollen.
Inmiddels is het mogelijk om in monsters van lelie- en tulpenbollen de
gehaltes aan 2 typen plantenhormonen, de Auxines en Abscissinezuur te
bepalen (inclusief hun afbraakproducten en opslagvormen). De methode
voor het meten van 3 andere typen hormonen (Gibberellines, Cytokinines
en Strigolactonen) wordt op dit moment verder verfijnd. Om een mogelijk
verband tussen hormoongehaltes en bloemaanleg te bestuderen worden de
hormoongehaltes gemeten in verschillende partijen leliebollen, waarvan
bekend is dat ze na opplanten in de kas verschillende aantallen knoppen
per tak laten zien. Tussen de verschillende lelie-ârassenâ zijn
verschillen in hormoongehaltes waargenomen, maar er is nog geen
correlatie tussen hormonen en bloei gevonden.
Misschien zal dit wel mogelijk worden nadat de hormoonbepalingen
verfijnd zijn.
In tulpenbollen, die zodanig behandeld zijn dat ze verschillen in
uiteindelijke bloemkwaliteit wordt in de resterende maanden van 2010
eveneens gezocht naar een correlatie tussen hormoongehaltes en
bloemkwaliteit.
---
Dit project wordt gefinancierd door het Ministerie van LNV en het
Productschap Tuinbouw.
Bron: www.syscope.nl
Contact
Henk Gude
PPO Bloembollen