Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 106/10 Luxemburg, 21 oktober 2010

Pers en Voorlichting

Arrest in zaak C-467/08 PADAWAN/SGAE

De toepassing van de ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" op reproductiemedia die voor andere doelen dan het kopiëren voor privé-gebruik door ondernemingen en beroepsuitoefenaars worden aangeschaft, is in strijd met het Unierecht Een dergelijke heffing kan op reproductiemedia worden toegepast wanneer zij door natuurlijke personen voor privé-gebruik kunnen worden gebruikt Volgens de richtlijn betreffende het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij1 behoort het recht van reproductie van geluidsmateriaal, beeldmateriaal en audiovisueel materiaal uitsluitend toe aan de auteurs, de uitvoerende kunstenaars en de producenten. De lidstaten kunnen evenwel toestaan dat voor privé-gebruik kopieën worden gemaakt, mits de rechthebbenden een ,,billijke compensatie" ontvangen. Die compensatie moet ertoe bijdragen dat de rechthebbenden een passende beloning ontvangen voor het gebruik van hun werken of ander beschermd materiaal. De Spaanse wetgeving tot uitvoering van de richtlijn heeft de reproductie toegestaan van reeds openbaar gemaakte werken, indien dit wordt gedaan door een natuurlijke persoon voor privégebruik en met werken waartoe deze persoon op rechtmatige wijze toegang heeft gekregen. In het kader daarvan dient door de fabrikanten, invoerders of distributeurs een voor elke vorm van reproductie vastgestelde eenmalige compensatie in de vorm van een ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" te worden betaald aan de organisaties voor het collectieve beheer van de intellectuele-eigendomsrechten. De Sociedad General de Autores y Editores (SGAE), een organisatie voor het collectieve beheer van de intellectuele-eigendomsrechten in Spanje, heeft van de onderneming PADAWAN, die cdr's, cd-rw's, dvd-r's en mp3-apparaten verkoopt, betaling gevorderd van de ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" voor de tussen 2002 en 2004 verkochte digitale media. Van mening dat de toepassing van die heffing, ongeacht het gebruik waarvoor die media waren bestemd ­ privé-gebruik, dan wel beroeps- of ondernemingsactiviteiten ­, in strijd was met die richtlijn heeft PADAWAN geweigerd om te betalen. In eerste aanleg werd zij veroordeeld tot betaling van 16 759,25 EUR. De Audiencia Provincial de Barcelona (Spanje), waarbij door PADAWAN hoger beroep was ingesteld, heeft het Hof van Justitie in wezen gevraagd welke criteria gelden bij de vaststelling van het bedrag van en de inningsregeling voor de ,,billijke compensatie". In het heden gewezen arrest merkt het Hof op dat de ,,billijke compensatie" moet worden beschouwd als de vergoeding van de door de auteur geleden schade als gevolg van de reproductie van zijn beschermd werk zonder zijn toestemming. Die schade vormt bijgevolg het basiscriterium voor de berekening van het bedrag van de compensatie. Voorts merkt het Hof op dat de richtlijn verlangt dat er een ,,rechtvaardig evenwicht" wordt gewaarborgd tussen de rechthebbenden en de gebruikers van beschermd materiaal. In beginsel is dan ook de persoon die


1

Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (PB L 167, blz. 10).

www.curia.europa.eu



een dergelijke reproductie voor privé-gebruik heeft vervaardigd, verplicht de schade te vergoeden door het bekostigen van de compensatie die aan de rechthebbende zal worden betaald. Het is juist dat, enerzijds, de schade als gevolg van elk individueel privé-gebruik op zichzelf beschouwd minimaal kan zijn en bijgevolg geen betalingsverplichting in het leven kan roepen, en, anderzijds, het in de praktijk moeilijk zou kunnen blijken om de privé-gebruikers te identificeren en hen te verplichten om de rechthebbenden te compenseren. In die omstandigheden staat het de lidstaten vrij om een ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" in te voeren ten laste van de personen die over installaties, apparaten en media voor digitale reproductie beschikken. De terbeschikkingstelling aan privé-gebruikers van installaties, apparaten en media waarmee reproducties kunnen worden gemaakt, of de reproductiediensten die voormelde personen verlenen, vormt immers de noodzakelijke feitelijke premisse voor het verkrijgen van kopieën voor privé-gebruik door natuurlijke personen. Overigens staat niets eraan in de weg dat het bedrag van de heffing wordt doorberekend in de prijs van de reproductiemedia of van de reproductiedienst, zodat de last ervan uiteindelijk door de privé-gebruikers wordt gedragen en de vereisten van het ,,rechtvaardige evenwicht" in acht worden genomen. Vervolgens stelt het Hof vast dat een stelsel van ,,heffing voor het kopiëren voor privégebruik" slechts aan de vereisten van het ,,rechtvaardige evenwicht" voldoet indien de betrokken installaties, apparaten en media voor het vervaardigen van reproducties kunnen worden gebruikt voor het kopiëren voor privé-gebruik en dus schade kunnen berokkenen aan de auteur van het beschermde werk. Het Hof is van oordeel dat er een noodzakelijk verband bestaat tussen de toepassing van de ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" en het gebruik voor het vervaardigen van reproducties voor privé-gebruik. Bijgevolg is de ongedifferentieerde toepassing van de heffing op alle types installaties, apparaten en media voor digitale reproductie, ook in het geval waarin andere dan natuurlijke personen deze installaties, apparaten en media duidelijk voor andere doelen dan het kopiëren voor privégebruik aanschaffen, in strijd met de richtlijn. Daarentegen is het, wanneer de betrokken installaties voor privé-gebruik ter beschikking van natuurlijke personen zijn gesteld, niet noodzakelijk aan te tonen dat die personen daadwerkelijk kopieën voor privé-gebruik hebben gemaakt en aldus de auteur van het beschermde werk daadwerkelijk hebben benadeeld. Die natuurlijke personen worden terecht geacht volledig gebruik te maken van die terbeschikkingstelling. Zij worden met andere woorden geacht alle functies van die installaties ­ waaronder het vervaardigen van reproducties ­ te benutten.2 Aldus volstaat de loutere omstandigheid dat met die installaties of apparaten kopieën kunnen worden gemaakt om de toepassing van de heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik te rechtvaardigen, mits die installaties of apparaten aan de natuurlijke personen in hun hoedanigheid van privé-gebruikers ter beschikking zijn gesteld. Ten slotte brengt het Hof in herinnering dat het aan de verwijzende rechter staat om, gelet op de antwoorden op de vragen, te beoordelen of het Spaanse stelsel van ,,heffing voor het kopiëren voor privé-gebruik" verenigbaar is met de richtlijn.

NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.


2 Het Hof heeft zich in die zin uitgesproken in verband met de terbeschikkingstelling van televisietoestellen in hotelkamers (arrest van het Hof van 7 december 2006, SGAE, C-306/05; zie tevens CP 95/06).

www.curia.europa.eu



Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170 (+32) 2 2964106

Beelden van de uitspraak van het arrest zijn beschikbaar via "Europe by Satellite"

www.curia.europa.eu