Hoge Raad der Nederlanden

Beperking toetsing WOZ-waarden niet aanvaardbaar

Den Haag, 22 oktober 2010 - De kern van de uitspraak is dat toetsing van de WOZ-waarde in bezwaar- en beroepsprocedures niet langer mag worden beperkt op grond van de zogenoemde Fierensmarge.

Inleiding
Deze zaak betreft een regeling die met ingang van 1 januari 2005 is ingevoerd in artikel 26a van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De Wet WOZ regelt de waardebepaling van onroerende zaken met het oog op de heffing van diverse belastingen. De vaststelling van de WOZ-waarde door de gemeenten leidt tot een groot aantal bezwaarschriften en daarop volgende beroepsprocedures voor de belastingrechter. De regeling van artikel 26a van de Wet WOZ is ingevoerd om het aantal bezwaar- en beroepschriften over de waardevaststelling te beperken. De regeling geldt voor gevallen waarin de gemeente de waarde van een onroerende zaak vaststelt op een hoger bedrag dan de waarde volgens de normen van de Wet WOZ, maar de afwijking binnen een bepaalde â beperkte â marge blijft. Artikel 26a van de Wet WOZ komt erop neer dat de waarde die door de gemeente is vastgesteld in deze gevallen niet via bezwaar en beroep kan worden betwist. Deze marge wordt in de praktijk de Fierensmarge genoemd; de regeling is in de wet opgenomen op grond van een amendement van het Tweede Kamerlid Fierens.

Achtergrond
In deze zaak (zaaknr. 08/02324) is de WOZ-waarde van een onroerende zaak (een woning) door de gemeente vastgesteld op ⬠99.000. De eigenaar van de woning was het niet met deze vaststelling eens. Na overleg zijn de eigenaar en de gemeente het erover eens geworden dat de waarde van de woning ⬠95.000 bedraagt. De gemeente heeft de vastgestelde waarde echter niet verminderd naar ⬠95.000, omdat de afwijking ten opzichte van de vastgesteld waarde van ⬠99.000 blijft binnen de Fierensmarge, die in dit geval 5% bedraagt. De gemeente heeft daarom de vaststelling van de WOZ-waarde op ⬠99.000 gehandhaafd.

Procedure rechtbank en hof
De eigenaar van de woning heeft beroep ingesteld bij de rechtbank Rotterdam. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente de vastgestelde waarde terecht niet heeft aangepast omdat de afwijking van de waarde binnen de Fierensmarge valt (uitspraak 6 juli 2006, LJN AY4939).
In hoger beroep heeft ook het hof âs-Gravenhage de gemeente in het gelijk gesteld. Het hof heeft de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde niet aangepast, en verwijst daartoe naar de Fierensmarge. Het hof is van oordeel dat artikel 26a van de Wet WOZ niet in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) (uitspraak 22 april 2008, LJN BD0354).

Procedure Hoge Raad
Tegen die uitspraak van het hof heeft de eigenaar van de woning beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In cassatie betoogt hij onder meer dat de Fierensmarge in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. In dit artikel wordt het recht op het ongestoorde genot van eigendom geregeld.

Op 29 december 2009 heeft advocaat-generaal mr. C.W.M. van Ballegooijen zijn conclusie uitgebracht, dit is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad. Hij is van mening dat het cassatieberoep van de belastingplichtige gegrond moet worden verklaard. Naar zijn oordeel is de Fierensmarge in strijd met het recht op ongestoord genot van eigendom, omdat vaststelling van een te hoge waarde leidt tot belastingheffing in strijd met de wet, en de betrokkene zijns inziens geen redelijke mogelijkheid heeft om de rechtmatigheid van die maatregel effectief te betwisten.
Naar het oordeel van de advocaat-generaal moet de WOZ-waarde in dit geval worden vastgesteld op ⬠95.000.

Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad heeft beslist dat de Fierensmarge in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom, omdat vaststelling van een te hoge waarde leidt tot belastingheffing in strijd met de wet en de betrokkene geen redelijke mogelijkheid heeft om de rechtmatigheid van die maatregel effectief te betwisten. Het argument dat het bij de Fierensmarge slechts om geringe bedragen gaat is door de Hoge Raad verworpen, omdat het effect van deze marge op de verschuldigde belasting kan oplopen tot bedragen die van een meer dan geringe omvang zijn. De Hoge Raad komt tot de slotsom dat de gemeente en de rechter de Fierensmarge in alle gevallen buiten toepassing moeten laten. Dit heeft in het berechte geval tot gevolg dat de waarde van de woning moet worden vastgesteld op ⬠95.000.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraken van het hof en de rechtbank, en stelt de waarde van woning vast op ⬠95.000. Hiermee is deze zaak afgedaan.

Gevolg van de uitspraak
Gemeenten en belastingrechters moeten op bezwaar- en beroepschriften tegen een door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde beslissen zonder beperking op basis van de Fierensmarge. Deze uitspraak heeft geen gevolgen voor reeds definitief afgeronde procedures. Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 22 oktober 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Persraadsheer mr. M.A. Fierstra zal op vrijdag 22 oktober van 10.30 tot 12.00 uur bereikbaar zijn (ter plaatse en daarna via onderstaand telefoonnummer) voor het geven van een toelichting.

Den Haag, 22 oktober 2010
mw. mr. E. Hartogs, griffier
tel 070-3611236

LJ Nummers

BL1943
AY4939
BD0354
Zie het origineel


Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 22 oktober 2010 Naar boven