FNV KIEM

Leenrecht-tarief voor de kunstuitleen

maandag 25 oktober 2010

Stichting Leenrecht laat weten dat de voorzitter van Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL) dit jaar een tarief heeft vastgesteld voor de kunstuitleen in Nederland. Hiermee is een einde gekomen aan een impasse van 14 jaar in de onderhandelingen tussen Stichting Leenrecht en de Federatie Kunstbemiddeling (FK). De Federatie heeft zichzelf per 1 januari 2010 opgeheven. De voorzitter van de StOL heeft daarop op 11 mei jongstleden een besluit genomen. De volledige tekst van het besluit is terug te vinden op de website van Stichting Leenrecht.

De voorzitter heeft besloten dat per 1 januari 2010 over de uitlening van kunstwerken een leenrechtvergoeding verschuldigd is. Het tarief voor de kunstuitleen is vastgesteld op een bedrag van EUR 1,50 per uitlening. De voorzitter heeft de vergoeding met opzet laag vastgesteld om het de kunstuitleen niet gelijk te moeilijk te maken. Zijn overweging is daarmee dat dit bedrag door iedere instelling zou moeten kunnen worden opgehoest. Het tarief is in eerste instantie vastgesteld voor de jaren 2010 en 2011; de bedragen worden geïnd in 2011 respectievelijk 2012.

Dit besluit leidt tot gemengde gevoelens aan de kant van de rechthebbenden. Anderhalve euro per uitlening zou inderdaad zonder problemen moeten kunnen worden geïncasseerd, maar levert per rechthebbend kunstenaar een zeer lage vergoeding op. Belangrijker is echter dat nu eindelijk ook kunstenaars hun wettige recht op leenrechtvergoeding kunnen genieten. Tot zeer recentelijk waren kunstenaars voor een eerlijke beloning afhankelijk van het tamelijk willekeurige beleid van kunstuitleeninstellingen, dat immers niet uniform is vastgesteld. Leenrechtvergoeding is daarentegen juist een instrument waarmee de kunstenaar eindelijk inkomen kan verwerven op een eenvoudige en duidelijke manier.

De kunstuitleen heeft altijd betoogd dat het leenrecht niet van toepassing kan zijn op de kunstuitleensector: het past niet binnen de specifieke opzet en er is eenvoudig geen geld om een aparte vergoeding te betalen aan de kunstenaars los van de aanschafprijs (of huur). Ook op dit moment moeten we helaas constateren dat de leenrechtkwestie binnen de bredere discussie wordt getrokken over teruglopende budgetten bij instellingen vanwege het schrappen van subsidies. Hier wreekt zich het gegeven dat de FK (en voorheen de FKU) zich nooit cooperatief heeft opgesteld; Stichting Leenrecht heeft in de loop der jaren vele alternatieven aangedragen, maar hier nooit enige respons op gekregen. Overigens liggen deze voorstellen nog steeds op tafel en wordt met de branche nog steeds gesproken over een voor iedereen werkbare oplossing.

In deze ontwikkelingen dreigt uiteraard het gevaar dat de kunstenaar onder druk komt te staan bij de onderhandelingen over de aanschafprijzen van zijn kunst, in de zin dat de leenrechtvergoeding op voorhand al wordt verrekend. BBK en FNV Kiem hebben in het verleden onderzocht hoe de aanschafprijzen zich ontwikkelden en een duidelijk dalende trend vastgesteld. Het is zaak te zorgen dat ondanks de vaststelling van dit tarief voor kunstuitleen deze trend gekeerd wordt.

Arjen Polman, account manager Leenrecht, Cedar BV