Centrale Raad van Beroep
Bij de beoordeling of sprake is van een meerpersoonshuishouden dient
een gezamenlijke huishouding tussen een ouder en zijn kind buiten
beschouwing te blijven.
Voldaan wordt aan het gezamenlijk hoofdverblijf. Van belang is of er
ook sprake is van wederzijdse zorg tussen betrokkene en vriendin A. De
Raad oordeelt dat wederzijdse zorg aanwezig is.
Volgens de rechtbank is er, gelet op het feit dat op het adres eveneens
de meerderjarige dochter van betrokkene woonachtig is, sprake van een
meerpersoonshuishouden. In dat geval kan volgens de rechtbank, onder
verwijzing naar de uitspraak van de Raad van 2 mei 2007, LJN AE3698,
tussen betrokkene en vriendin A alleen sprake zijn van een gezamenlijke
huishouding wanneer zij ten opzichte van elkaar blijk geven van een
mate van zorg, die niet aanwezig is ten opzichte van de dochter van
betrokkene. Omdat dit volgens de rechtbank niet het geval is, moet
betrokkene als alleenstaande binnen het meerpersoonshuishouden met
vriendin A en haar dochter worden aangemerkt.
De Raad volgt de rechtbank niet. Anders dan in de door de rechtbank
aangehaalde uitspraak, waarbij bij geen van de huisgenoten sprake was
van een eerstegraads bloedverwantschap, is dat hier tussen betrokkene
en haar dochter wel het geval. De wetgever heeft de gelijkstelling met
een gehuwde bij een gezamenlijke huishouding in zo'n geval op voorhand
uitgesloten. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat hiervoor bewust gekozen
is omdat in een relatie tussen ouders en kinderen de samenwoning in de
regel voorvloeit uit een afhankelijkheidrelatie van het kind ten
opzichte van de ouders, waarbij geen sprake is van een vrijwillige keus
om een nieuwe, voorheen nog niet bestaande, gezamenlijke huishouding te
gaan voeren, terwijl dat wel ten grondslag ligt aan de huwelijkse
samenlevingsvorm die het uitgangspunt vormt voor een gelijke
behandeling van andere samenlevingsvormen. Gelet hierop dient bij de
beoordeling of er sprake is van een meerpersoonshuishouden een
gezamenlijke huishouding tussen een ouder en zijn (meerderjarig) kind
buiten beschouwing te blijven.
LJ Nummer
BO1231
Zie het origineel
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 26 oktober 2010 Naar boven