Gerechtelijke organisatie

Hoge Raad laat veroordeling ex-gemeenteraadslid Smolders in stand

Den Haag, 26 oktober 2010 - De Hoge Raad laat de veroordeling van het Tilburgse ex-gemeenteraadslid Smolders tot een boete van ⬠750 in stand.

Achtergrond
De ex-chauffeur van Pim Fortuijn tevens ex-raadslid van de gemeente Tilburg, is vervolgd omdat hij zijn geheimhoudingsplicht als raadslid heeft geschonden door vertrouwelijke stukken uit de raadsvergadering openbaar te maken. Zo zond hij onder meer passages uit een vertrouwelijk verslag van een driehoeksoverleg tussen gemeente, OM en politie door naar journalisten en plaatste hij delen van deze stukken op zijn website.
Namens de ex-burgemeester van Tilburg, Vreeman, is destijds aangifte tegen hem gedaan.

Procedure bij rechtbank en hof
De verdachte is door het hof Den Bosch (1 april 2008, LJN BC8346) - in navolging van de rechtbank Breda (4 september 2007, LJN BB2695) - veroordeeld tot een geldboete van ⬠750.

Procedure bij de Hoge Raad
De verdachte heeft cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld. Zijn advocaat, mr. R.B. Milo in Tilburg, heeft twee klachten bij de Hoge Raad ingediend. Hij heeft aangevoerd dat deels sprake is van een tweede vervolging voor hetzelfde feit en dat geen sprake is van schending van een geheim.

Advocaat-generaal mr. E.J. Hofstee heeft op 13 april 2010 in zijn conclusie de Hoge Raad geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen.

Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad heeft op 26 oktober 2010 de klachten van de verdachte in het cassatieberoep met een verkorte motivering verworpen (onder toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Gevolg van deze uitspraak
De veroordeling van de verdachte door het hof Den Bosch is definitief geworden.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 26 oktober 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Den Haag, 26 oktober 2010
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070-3611262

LJ Nummer

BM2422

Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 26 oktober 2010 Naar boven