Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid


Den Haag, 26 oktober 2010

Schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) aan de minister van Justitie en Veiligheid

over achterlating in Pakistan


1. Hebt u kennisgenomen van de uitzending Nieuwsuur van 21 oktober 2010 waarin ingegaan werd op de situatie van het Pakistaanse meisje Naema uit Rotterdam?


2. Wat is uw mening over de wijze waarop de school en de hulpverlenende instanties zoals de leerplichtambtenaar, de jeugdzorg, de Raad voor Kinderbescherming, de politie en de GGD Rotterdam met de signalen die Naema afgaf, zijn omgegaan?


3. Wat vindt u ervan dat alle hulpverlenende autoriteiten inclusief de school waar Naema zat, wisten van het risico dat Naema liep om in het land van haar ouders achtergelaten te worden en zelfs te worden uitgehuwelijkt, maar geen actie hebben ondernomen om dit tegen te houden?


4. Herinnert u zich de zaak Suat waarbij ook alle hulpverlenende autoriteiten betrokken waren, ervan wisten en nauwelijks iets hebben ondernomen om Suat te beschermen met het gevolg dat zij in het land van herkomst is achtergelaten en uitgehuwelijkt? Ziet u parallellen tussen de zaak van Naema en Suat? Zo ja, welke en waarom is niet uit de eerste zaak geleerd? Zo nee, waarom niet?


5. Bent u bereid de casus van Naema, vanaf het afgeven van de eerste signalen dat er sprake zou kunnen zijn van uithuwelijking tot aan het moment dat de ouders haar naar Pakistan hebben gebracht en daar achter gelaten te onderzoeken en de Kamer desnoods geanonimiseerd vertrouwelijk te informeren? Zo ja, binnen welke termijn kan de Kamer dit onderzoek verwachten? Zo nee, wat zijn de redenen om dit niet te doen?

PvdA-Voorlichting

Plein 2

Postbus 20018, 2500 EA Den Haag




Partij van de Arbeid