Rijksoverheid
Datum 27 oktober 2010
Betreft Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Van Gerven en
Leijten (SP) over de sponsoring van patiëntenorganisaties (2010Z13425).
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Van Gerven en Leijten (SP) over
de sponsoring van patiëntenorganisaties.
(2010Z13425)
1
Op welke manier is de International Alliance of Patients Organisations (IAPO)
vertegenwoordigd in het overleg met het College ter Beoordeling van
Geneesmiddelen (CBG)? 1)
1.
Op de website van het CBG staat aangegeven welke patiënten+ en
consumentenorganisaties vertegenwoordigd zijn in het overleg met het CBG. De
IAPO als zodanig is daarin niet vertegenwoordigd. Wel is één van de deelnemers
tevens verbonden aan IAPO. Deze deelnemer vervult in dat overleg dezelfde rol
als de andere patiënten+ en consumentenorganisaties: het leveren van inbreng
vanuit het patiëntenperspectief. Ik vind het een goede zaak dat het CBG het
initiatief heeft genomen om het geluid vanuit de patiënten nadrukkelijker naar
voren te laten komen.
2
Erkent u dat de IAPO sterk is verweven met de industrie, ook via projecten? 2)
2.
IAPO is een internationale,wereldwijd opererende patiëntenorganisatie. IAPO laat
via de website (http://www.patientsorganizations.org/index.pl) zien hoe de
organisatie is opgebouwd en hoe de organisatie en de diverse projecten worden
gefinancierd. Uit de informatie op de website blijkt dat er verschillende projecten
zijn waarin IAPO samenwerkt met en financiering ontvangt van diverse
farmaceutische bedrijven cq koepels van farmaceutische bedrijven.
3
Wat is de reden van het CBG om IAOP nog een extra podium te bieden in
Nederland terwijl dit geen Nederlandse organisatie is maar een internationale
koepel, die niet alleen geld krijgt van zowat het hele farmaceutische bedrijfsleven
maar daar bovenop nog van de Amerikaanse en Europese brancheorganisaties van
farmaceutische bedrijven?
3.
Het CBG heeft in 2004 het initiatief genomen om samen te werken en kennis uit
te wisselen met patiënten+ en consumentenorganisaties. Ik vind dit een goed
initiatief. Uiteindelijk zijn patiënten degenen die gebruik maken van
geneesmiddelen en die vanuit die positie zinvolle inbreng kunnen leveren.
Meerdere factoren hebben een rol gespeeld bij de keuze voor bepaalde patiënten+
en consumentenorganisaties. Hierbij kunt u onder andere denken aan het (hoge)
geneesmiddelgebruik bij de achterban van de patiëntenorganisatie maar ook
vertegenwoordiging op Europees niveau. Omdat de werkzaamheden van het CBG
niet beperkt zijn tot Nederland is internationale kennis en ervaring bij
patiëntenorganisaties eveneens van belang.
4
Hoe kunt u belangenverstrengeling zowel wat betreft de samenwerking met de
European Medicines Agency (EMA) als met het CBG uitsluiten? Zo nee, wat gaat u
daaraan doen?
4.
Met u ben ik van mening dat wij voortdurend alert moeten zijn op
belangenverstrengeling. Ook EMA en CBG zijn zich terdege bewust van de
mogelijkheid dat belangenverstrengeling zich kan voordoen en hebben criteria
opgesteld waar patiënten+ en consumentenorganisaties aan moeten voldoen. Bij
EMA gaat het dan om 'Criteria to be fulfilled by Patients' and Consumers'
Organisations involved in EMA Activities' en bij het CBG om het 'Beleid inzake
patiënten+ en consumentenorganisaties die betrokken zijn bij CBG+activiteiten'.
Zoals mijn ambtsvoorganger eerder meldde bij de beantwoording van
kamervragen over de sponsoring van patiëntenorganisaties zijn er daarnaast ook
de volgende waarborgen:
Ten eerste dienen patiëntenorganisaties die een subsidie van het CIBG (Fonds
PGO) ontvangen, er voor zorg te dragen dat het bestuur van de organisatie
onafhankelijk is en dat de onafhankelijke uitvoering van de gesubsidieerde
activiteiten aantoonbaar is. Dit laatste betekent dat de organisatie in geval van
sponsoring zorgvuldig dient na te gaan of de onafhankelijkheid niet in gevaar
komt en er zonodig waarborgen dient te treffen om hiervoor te zorgen. Dit is een
uitwerking van artikel 5 lid 2 van de Subsidieregeling PGO. Bij de beoordeling van
de verantwoordingsstukken in verband met de vaststelling van de
instellingssubsidies wordt door de medewerkers van het CIBG (Fonds PGO)
bekeken of de subsidiebepalingen door de pgo+organisaties zijn nageleefd. Daarbij
vindt ook een toets plaats op bovengenoemd artikel. Daarnaast worden door een
externe accountant jaarlijks 25 a 30 organisaties grondig doorgelicht
(steekproefsgewijze controle). Ook de onafhankelijkheid van de organisatie is
daarbij onderwerp van onderzoek.
Ten tweede zijn sinds 2005 de gedragsregels inzake sponsoring van
patiëntenorganisaties van kracht via de zelfreguleringsinstantie stichting Code
Geneesmiddelenreclame (CGR). Patiëntenorganisaties zijn niet bij de CGR
aangesloten maar de Nederlandse farmaceutische industrie wel. Deze
gedragsregels geven de eisen aan waaraan sponsoring moet voldoen. Tevens
bevatten deze gedragsregels eisen over de transparantie. In Nederland publiceren
farmaceutische bedrijven jaarlijks op hun websites de sponsoring van
patiëntenorganisaties.
Ten derde kent ook de Nederlandse Consumenten+ en Patiëntenfederatie (NPCF)
een 'Gedragscode Fondsenwerving voor patiëntenorganisaties'.
Absolute garanties tegen het optreden van belangenverstrengeling zijn niet te
geven, maar bovengenoemde waarborgen perken het risico daarvan naar mijn
mening in bevredigende mate in.