Social comparison orientation and self-perception of physical attractiveness
in women
Datum: 28 oktober 2010
Promotie: mw. A.Z. Bosch, 11.00 uur, Academiegebouw, Broerstraat 5,
Groningen
Proefschrift: Social comparison orientation and self-perception of
physical attractiveness in women
Promotor(s): prof.dr. A.P. Buunk, prof.dr. A. Dijkstra
Faculteit: Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Zelfbeeld van vrouwen verandert soms zelfs positief bij het zien van
een knappe andere vrouw
Voor sommige vrouwen is het positief voor hun zelfbeeld om te kijken
naar knappe andere vrouwen, voor anderen is het juist negatief voor het
zelfbeeld. De persoonlijke neiging tot vergelijking kan dit verschil in
reactie op het zelfbeeld verklaren. Dit concludeert Zwenny Bosch in
haar proefschrift. Verrassend, want het gaat in tegen de
standaardgedachte dat het kijken naar knappe andere vrouwen altijd een
negatief effect op het zelfbeeld heeft.
Vaak wordt aangenomen dat het schadelijk is voor het zelfbeeld van
jonge vrouwen om blootgesteld te worden aan zeer aantrekkelijk modellen
in de media. Vrouwen vergelijken hun uiterlijk inderdaad vaak met dat
van andere vrouwen. Er zijn hierbij echter grote verschillen. Zwenny
Bosch bestudeerde de verschillen tussen `vergelijkers' en
`niet-vergelijkers' in de manier waarop ze hun uiterlijk vergelijken
met andere vrouwen.
Het blijkt dat vergelijkers zich beter over zichzelf voelen wanneer ze
gekeken hebben naar een foto van een aantrekkelijke vrouw en ook
zichzelf als aantrekkelijker beschouwen dan niet-vergelijkers.
Daarentegen voelen vergelijkers zich juist minder goed over zichzelf
wanneer ze gekeken hebben naar een foto van een minder aantrekkelijke
vrouw. Dat betekent dat, anders dan vaak wordt aangenomen, voor veel
vrouwen blootstelling aan aantrekkelijke modellen niet negatief, maar
juist positief uitpakt.
Vervolgens is Bosch nagegaan welke processen ten grondslag zouden
kunnen liggen aan deze verschillen. Allereerst bleek dat vergelijkers
een minder stabiel idee hebben over hun eigen aantrekkelijkheid dan
niet-vergelijkers. Voorts bleek dat vergelijkers eerder denken dat ze
veel gemeen hebben met anderen dan niet-vergelijkers. Samengevat,
vergelijkers hebben gemakkelijker het idee veel gemeen te hebben met
anderen, dan niet-vergelijkers. Het lijkt erop dat vergelijkers geen
scherp zicht hebben op hun niveau van aantrekkelijkheid en minder
uitgesproken zijn in hun zelfbeeld en dat ze het beeld van zichzelf
gemakkelijk aanpassen aan degene met wie ze zich vergelijken.
De resultaten van het promotieonderzoek maken duidelijk dat het effect
van vergelijking nogal verschilt voor vergelijkers en
niet-vergelijkers. Hoe een vrouw zich voelt over zichzelf als ze zich
vergeleken heeft met een aantrekkelijke of onaantrekkelijke ander is
niet te voorspellen als je niet weet of ze een vergelijker of een
niet-vergelijker is. Vergelijkers reageren namelijk precies
tegenovergesteld op vergelijking met anderen dan niet-vergelijkers.
Zwenny Bosch (Enschede, 1967) studeerde psychologie aan de RUG en deed
haar promotieonderzoek bij de afdeling Sociale psychologie,
onderzoeksschool, Kurt Lewin Instituut. Het werd gefinancierd door NWO.
Laatst gewijzigd: 19 oktober 2010 11:52
Rijksuniversiteit Groningen