Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Utrecht, 29 oktober 2010

Wekelijks sluiten twee kerken in Nederland hun deuren... Museum Catharijneconvent Utrecht en Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland ontwikkelen plan voor religieuze objecten

Steeds minder mensen gaan vandaag de dag nog naar de kerk, waardoor steeds vaker kerken genoodzaakt zijn hun deuren te sluiten. En dat proces gaat hard, de komende jaren sluiten naar schatting gemiddeld twee kerken of kloosters per week. Voor deze gebouwen zien we in de praktijk al uiteenlopende nieuwe bestemmingen zoals cultuurcentra, woningen en winkels. Maar met de sluiting van kerk- en kloostergebouwen moet ook een nieuw onderkomen worden gezocht voor de inboedel ervan. Alles bij elkaar gaat het om tienduizenden kerkelijke voorwerpen. Om te voorkomen dat waardevolle religieuze voorwerpen voor Nederland verloren gaan, heeft Museum Catharijneconvent Utrecht - het museum voor christelijke kunst en cultuur in Nederland- in samenwerking met de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) het initiatief genomen tot het project Roerend Religieus Erfgoed in Nederland. Het ministerie van OCW heeft voor dit project een eenmalige subsidie toegekend.

Twee belangrijke instrumenten
Hoezeer sluitende of fuserende kerken en kloosters hun best doen om een nieuwe kerkelijke omgeving te vinden voor hun collecties, voor een steeds groter groeiende groep voorwerpen is simpelweg niet altijd meer een plek te vinden in Nederland. Verlies van belangrijk religieus erfgoed ligt dan ook op de loer. Aan de andere kant is het onmogelijk om voor alles een nieuwe bestemming te vinden. Wat moet bewaard blijven? En waar moet het dan naartoe? Het project Roerend Religieus Erfgoed in Nederland ontwikkelt hiervoor twee plannen: het Waarderingskader voor het Roerend Religieus Erfgoed en de Leidraad Afstoting Religieuze Objecten.

Waarderingskader voor het Roerend Religieus Erfgoed Om te kunnen beslissen welke objecten wel en niet voor Nederland bewaard moeten blijven, is het belangrijk een richtlijn te hebben waarmee de culturele waarde van een object kan worden bepaald. Bovendien gaat het vaak om gewijde objecten en dit vraagt extra aandacht en respect. Met het Waarderingskader voor het Roerend Religieus Erfgoed wordt dan ook - naast de (kerk)historische en/of kunsthistorische waarde van het object - gekeken naar de betekenis ervan voor de geloofsgemeenschap. Juist bij religieuze objecten zijn het de verhalen over gebruikers die, op het eerste gezicht reguliere, objecten een bijzondere en betekenisvolle lading kunnen geven en die het de moeite van het bewaren waard kunnen maken. Om die reden zou, in het ideale geval, de culturele waarde moeten worden bepaald door de kerkganger zelf, in samenspraak met een erfgoedspecialist.

Leidraad Afstoting Religieuze Objecten
Als de culturele waarde van een object duidelijk is, kan vervolgens worden gekeken of het voor herbestemming in aanmerking komt, en zo ja, waar naartoe? Een plek in een museum is mogelijk, of een andere kerkelijke bestemming. Ook valt te denken aan migrantenkerken in Nederland of bijvoorbeeld kerken in het voormalig Oostblok. Verkoop van de religieuze objecten behoort ook tot de mogelijkheden en - in het uiterste geval - misschien wel de meest lastige optie: vernietiging. Al deze procedures zullen op een verantwoorde en zorgvuldige manier worden beschreven in de Leidraad Afstoting Religieuze Objecten (LARO).

Intensieve samenwerking
Initiatiefnemer Museum Catharijneconvent werkt intensief samen met de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland aan de ontwikkeling van het waarderingskader en de afstotingsleidraad. Ook het aandeel van kerkelijk Nederland is groot. Vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, verschillende protestantse kerkgemeenten en de Oud-Katholieke Kerk van Nederland zijn nauw betrokken bij dit project. Ook medewerkers van Instituut Collectie Nederland, de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Erfgoed Nederland, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, de Radboud Universiteit en verschillende musea met een religieuze (deel)collectie dragen bij aan de totstandkoming van beide instrumenten. Het waarderingskader en de LARO worden bovendien zodanig opgesteld dat ze ook toegepast kunnen worden op het niet-christelijke erfgoed.

NOOT VOOR DE REDACTIE -