Grafische Bedrijfsfondsen
Dekkingsgraad PGB komt eind derde kwartaal uit op 102,4% (okt 2010)
Bestuur investeert in versterking beleid en bestuur
Aan het eind van het derde kwartaal staat de dekkingsgraad van PGB op
102,4%, een lichte stijging ten opzichte van de halfjaarcijfers van
2010. Eind juni bedroeg de dek- kingsgraad 101,2%. De ontwikkeling van
de financiële positie van het fonds blijft hiermee rond het uitgezette
herstelpad schommelen. Het rendement op de beleg- gingen bedroeg tot en
met september 7,6%. Inclusief de afdekkingportefeuilles bedroeg het
rendement 13,0%. Het beleggingsresultaat heeft een beperkte invloed op
de dekkingsgraad omdat de marktrente daalde van 3,18% (eind juni) naar
2,79% (eind september). Pensioenfondsen hebben daar last van omdat deze
rente ook wordt gebruikt om de voorziening voor de pensioenen te
berekenen. Daalt de rente dan moet het fonds meer reserveren.
In het derde kwartaal heeft het bestuur verder invulling gegeven aan
Reset 2010, het project ter versterking van het bestuur en beleid. Twee
experts werden aangetrok- ken en het bestuur werkte intensief aan de
blauwdruk van een nieuw bestuursmodel en het ontwerp van een
heringericht balans- en vermogensbeheer. De voorstellen zullen in het
vierde kwartaal ter advisering en oordeelsvorming worden voorgelegd aan
de Deelnemersraad resp. het Verantwoordingsorgaan.
Ontwikkeling dekkingsgraad
De dekkingsgraad van het fonds is, na een sterke daling in augustus,
weer boven de 100% procent uitgekomen. De schommelingen (van 101,5% in
juni via 105,3% in juli en 98,2% in augustus naar 102,4% in september)
werden vooral veroorzaakt door de veranderingen in de rente (de â30
jaars swapâ). Met deze sterk fluctuerende rente moet het fonds haar
pensioen- verplichtingen berekenen. De voorziening voor de
pensioenverplichtingen steeg als gevolg van de daling van de rente van
⬠10,4 (eind juni) naar ⬠11,0 miljard (eind september). Het vermo-
gen steeg over dezelfde periode van ⬠10,5 miljard naar ⬠11,3
miljard. De dekkingsgraad die de verhouding tussen het vermogen en de
verplichtingen weergeeft, nam door de ontwikkelingen in het derde
kwartaal toe met 0,9%. Ondanks het gunstige resultaat op de beleggingen
is de financiële positie slechts in lichte mate verbeterd.
Volgens het herstelplan moet PGB eind 2010 uitkomen op een
dekkingsgraad van 100,3%. Jaarlijks beoordeelt het fonds of hij op
basis van de actuele dekkingsgraad en de verwachte herstelcapaciteit
over de resterende herstelperiode tot 2014 boven de circa 105% kan
uitkomen. Als dat niet het geval mocht zijn, zullen op basis van de
mogelijkheden die er op dat moment zijn, aanvullende maatregelen worden
genomen waarbij het verlagen van aanspraken en uit- keringen niet bij
voorbaat is uitgesloten. Het bestuur verwacht dat de herstelkracht van
de genomen herstelmaatregelen voldoende is om op tijd te herstellen. De
economische omstan- digheden blijven echter onzeker.
Invloed toegenomen levensverwachting
Het fonds neemt in de evaluatie aan het einde van het jaar ook de
invloed van de toegenomen levensverwachting mee. Tot en met 2008
reserveerde PGB 4% van de bestaande pensioen- verplichtingen extra voor
de toegenomen levensverwachting. Per 31 december 2009 is daar 3%
bijgekomen op grond van de informatie over de levensverwachting van het
Centraal Bureau voor de Statistiek. Volgens onderzoek van het
Actuarieel Genootschap stijgt de levensverwachting verder. Gemiddeld
zouden pensioenfondsen in Nederland nog eens 2% extra moeten
reserveren. Als de toegenomen levensverwachting in de
grafimediabranche, niet afwijkt van de levensver- wachting van de
totale bevolking, zal de voorziening voor de pensioenen verder worden
ver- hoogd. De dekkingsgraad zou dan, als de overige omstandigheden
gelijk blijven, neerwaarts worden bijgesteld.
Vermogensbeheer
Het beleggingsrendement bedroeg in de eerste negen maanden 7,6%, dat is
0,4% hoger dan de benchmark. De benchmark is de normportefeuille die
het bestuur voorafgaand aan een jaar vaststelt op grond waarvan de
beleggingsprestaties worden beoordeeld. Inclusief de afdekking-
portefeuilles, voornamelijk bestaand uit nominale renteswaps en
valutatermijncontracten, speci- fiek bedoeld om het rente- resp.
valutarisico van het fonds mede af te dekken, bedroeg het rendement
13,0%.
BelRendementenTMsep2010.jpg
Versterking beleid en bestuur
Het bestuur investeert in versterking van het bestuur en beleid.
Aanleiding vormden de interne evaluatie van de financieel-economische
crisis en de aanbevelingen van de commissies Frijns en Goudswaard, de
Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen en DNB. Het fonds legt meer
de nadruk op de aansturing van het pensioenfonds als financiële
instelling en richt het balans- en vermogensbeheer opnieuw in zodat een
solide bedrijfsvoering, ook in de toekomst voor be- langhebbenden wordt
gewaarborgd. In juni startte het fonds daarvoor het project Reset 2010.
In het derde kwartaal heeft het fonds zich versterkt met twee experts
op het gebied van risico- management en vermogensbeheer en werkt het
aan een blauwdruk voor een bestuursbureau ter vergroting van de
capaciteit van het bestuur. De benoemingsprocedure van de twee
bestuurs- leden is inmiddels in gang gezet en bij de betrokken partijen
neergelegd. De beoogde bestuurs- leden zijn nu als adviseur voor het
fonds werkzaam en dragen zo bij aan de herinrichting van het
vermogensbeheer en risicomanagement. Er wordt toegewerkt naar een voor
het fonds passend risicomodel en daarmee samenhangend beleggingsbeleid.
Het bestuur verwacht de blauwdruk voor een nieuw bestuursmodel en de
voorstellen voor aan- passing van het risicokader en beleggingsbeleid
nog dit jaar ter advisering en oordeelsvorming aan de Deelnemersraad
resp. het Verantwoordingsorgaan te kunnen voorleggen. Gezien de
toegenomen eisen aan de deskundigheid, de beschikbaarheid en de
verantwoordelijkheid van bestuurders wordt voorgesteld om de
functieprofielen en de vergoedingsregeling daarmee in lijn te brengen.
Overleg met Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan
Het bestuur overlegt met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan
over de voorgeno- men besluiten en beleidskeuzes voor de toekomst.
Afhankelijk van de uitkomst van het overleg verwacht het bestuur nog in
2010 een start te kunnen maken met de invoering van onderdelen van
Reset 2010. De verdere implementatie zal in samenwerking met de
uitvoeringsorganisatie in 2011 worden afgerond.
Ontwikkeling pensioenregeling
Gelet op de feitelijke en verwachte ontwikkelingen op het terrein van
pensioenen vinden cao-partijen in de grafimedia onderzoek naar de
toekomstbestendigheid van de pensioenregeling bij PGB noodzakelijk. De
Raad voor Overleg in de Grafimedia Branche stelt hiervoor een pensioen-
commissie in. De commissie gaat aan de slag zodra de contouren voor
nieuw beleid van het kabinet Rutte met betrekking tot de AOW en de
bedrijfspensioenen duidelijk zijn. Op dit beleidsterrein ligt er al een
pensioenakkoord van werkgevers- en werknemersorganisaties binnen de
Stichting van de Arbeid. In dit akkoord gaat de AOW in 2020 naar 66
jaar en wordt de uitkering flexibel. Dat betekent dat iedereen die
eerder wil stoppen met werken, ervoor kan kiezen de AOW op 65 jaar te
laten ingaan. De uitkering is dan wel 6,5% lager. Wie tot zijn of haar
67e langer doorwerkt, krijgt een uitkering die 6,5% hoger is. De
leeftijd waarop men AOW ontvangt, wordt gekoppeld aan de
levensverwachting. De aanvullende bedrijfspensioenen schuiven mee met
de AOW. In het akkoord wordt tot slot ook voorgesteld om vanaf 2011
pensioen op te bouwen op basis van een rekenleeftijd van 66 jaar in
plaats van 65 jaar.