Openbare bibliotheek Amsterdam


OBA herdenkt Harry Mulisch

31 okt 2010 - 11:40
Mulisch_Harry_Mark_Kohn
Harry Kurt Victor Mulisch (Haarlem, 29 juli 1927) is zaterdag 31 oktober overleden.

De OBA heeft met ontroering kennis genomen van het overlijden van Harry Mulisch.

Harry Mulisch gold als een van de belangrijkste naoorlogse Nederlandse schrijvers. Hij werd gerekend tot 'De Grote Drie', waartoe ook Willem Frederik Hermans en Gerard Reve behoren.

Van oudsher heeft er een goede band bestaan tussen Harry Mulisch en de OBA, wat tot uiting kwam in regelmatige bezoeken voor lezingen en signeersessies.

In 2007 kreeg Harry Mulisch een eigen zaal op de zesde etage van de nieuwe Centrale Bibliotheek: de Ontdekking van de Hemelzaal, vernoemd naar zijn succesvolle boek dat tot de lezers was gekozen als een van de belangrijkste Nederlandstalige boeken van de vorige eeuw.

In deze zaal is ook een aantal bruiklenen van Harry Mulisch te bezichtigen zoals een veelheid van vertalingen, foto's die spelen in de tijd van het schrijven van het boek, de pc waarmee hij het boek geschreven heeft en natuurlijk een van zijn befaamde pijpen.

In de Ontdekking van de Hemelzaal wordt de komende dagen de video vertoond van het gesprek van Mulisch met literair criticus Hans Gomperts. Deze DVD is vorig jaar bij de OBA gepresenteerd en daarbij was Harry Mulisch ook nog zelf aanwezig. Een inhoudelijke bijdrage over Harry Mulisch staat op literatuurplein.nl.

Bezoekers van de OBA konden de afgelopen dagen het condoleanceregister tekenen. Ruim 500 mensen hebben hier gebruik van gemaakt.

Stadsdichter Ramsey Nasr schreef het volgende gedicht n.a.v. het overlijden van Mulisch. Het gedicht werd zaterdag 6 november gepubliceerd in NRC/Handelsblad.

In memoriam mei

Ik, Harry Kurt Victor Mulisch, volle zoon van alle muzen ik was de gloeiende bode van vuur, komend van niets was ik op weg naar een brandnieuwe mythe.

Ik was het goudstof en de wind, ik was ibis, piramiden ik was een ommekeer in inkt, ik was het duizendjarig licht ik was de pijp, het Leidseplein, ik was een pupil van onsterfelijkheid.

Ik was de kogelvrije vlinder en de kern van alle oorlog vulkaanzwemmer, godeneter, ik, de keizer van het lot ik was de heimat, ik was ballingschap: ik was de Paradox.

En hier, binnen in dit eenpersoonsheelal, mijn blauwe labyrint waar alle vingers doven - langzaam op de tast, hier bleef ik over. De dood is mijn broekzak: Grote Eén gaat trap na oneindige trap.

Met de tocht in mijn botten en een uitzicht zonder god zo blijf ik, Harry Mulisch, de ontdekker van uw hemel. Ik was de brenger van letter en stof. En als u sterft, dan leef ik nog.