Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Hooghalen, 26 oktober 2010

Dubbele lezing kleurt afsluiting Oktobermaand Kindermaand

Verhalen van Joodse onderduikers in Herinneringscentrum Kamp Westerbork

Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork sluit de Oktobermaand Kindermaand af met twee lezingen. Op 31 oktober om 14.00 uur lichten auteurs Marcel Prins en Peter Henk Steenhuis toe hoe hun boek Andere Achterhuizen tot stand kwam. Jack Eljon, één van de vijftien onderduikers wier verhalen in het boek de revue passeren, is te gast om zelf zijn persoonlijk verhaal te vertellen. Eveneens om 14.00 uur neemt elders in het centrum Lida Prins-Van der Kar het woord. Ter afsluiting van de Oktobermaand Kindermaand legt zij aan kinderen uit hoe ze als jong onderduikstertje de oorlog heeft beleefd.

'Nu is het menens'

Wie spreekt over onderduiken tijdens de oorlog, spreekt over Anne Frank. Maar wat gebeurde er met de duizenden andere Joden die zich tijdens de bezetting voor de nazi's verstopten? Zoals Jack Eljon (1937). Omdat vader Eljon al sinds 1938 in het antisemitische nazi-blad Der Stürmer las hoe de nazi's over de Joden dachten, weet hij op de dag van de Duitse inval genoeg. 'Nu is het menens, Truus', verzekert hij zijn vrouw. Al gauw wordt besloten hun enige zoon Jack te laten onderduiken. Alias Henkie Mulder verblijft de Amsterdamse kleuter tot het einde van de oorlog op diverse adressen in het hele land. Hij kent er goede en slechte tijden, die ook na de oorlog hun weerslag hebben. Onder andere op de verstandhouding met zijn ouders, die de oorlog eveneens weten te overleven.

'Komde gij bij de tante wonen?'

Het Joodse gezin Van der Kar duikt aanvankelijk niet onder en wordt in het voorjaar van 1943 opgepakt en naar kamp Westerbork overgebracht. Omdat moeder vanwege haar beroep als diamantslijpster van nut kan zijn voor de nazi's, wordt de familie echter al snel weer in vrijheid gesteld. Gewaarschuwd door de gebeurtenissen in het kamp, besluiten het gezin Van der Kar alsnog onder te duiken. Onder de schuilnaam Liesje van Wijck wordt de kleine Lida (1936) ondergebracht in Waalwijk. 'Zo meidje, komde gij bij de tante wonen?', heet haar pleegmoeder haar liefdevol welkom. In het kader van de Oktobermaand Kindermaand horen kinderen uit eerste hand hoe Prins-Van der Kar de bezetting in Amsterdam, haar gevangenschap in kamp Westerbork en haar onderduik in Brabant heeft ervaren.




Ingezonden persbericht