INLIA
Europees Hof blokkeert alle uitzettingen naar Irak (04-11-10)
Het spoeddebat in de Tweede Kamer over de voorgenomen groepsuitzetting
van Irakezen eindigde dinsdagmiddag 2 november, na hoofdelijke stemming
over een motie van het kamerlid Voordewind (CU), met een krappe
meerderheid (VVD, CDA, PVV) van 73 tegen 70 vóór het voornemen van
minister Leers om woensdagochtend een groep Irakezen uit te zetten. Het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens voorkwam dat echter op het
laatste moment door een uitspraak te doen, die door de minister
`uiteraard' wordt gerespecteerd.
Kennelijk waren het nieuwe ambtsbericht van Buitenlandse Zaken (vorige
week vrijdag bekendgemaakt), het bloedbad in een christelijke kerk in
Baghdad zondag jl. en de honderden doden en gewonden bij een tiental
bomaanslagen begin deze week nog niet voldoende geweest om de minister
te overtuigen dat iedere uitzetting naar Irak op dit moment volstrekt
onverantwoord is, zoals het Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen
van de Verenigde Naties (UNHCR) en Amnesty International al meerdere
malen hebben betoogd.
Onduidelijk is nog steeds waarom een brief van het Europees Hof aan de
vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij het Hof, mr Böcker,
gedateerd 22 oktober 2010, zo lang buiten beeld is gebleven. In deze
brief verklaart het Hof onomwonden dat in iedere zaak waarin een
Irakees zijn uitzetting naar Baghdad aanvecht het Hof een interim
measure (`Rule 39') zal nemen. *) Met andere woorden: minister Leers
wist al sinds 22 oktober dat er in ieder geval bij het Hof geen
individuele toetsing maar een generiek beleid werd toegepast, bij wijze
van `voorlopige voorziening' tot aan een inhoudelijke uitspraak over
veiligheid bij terugkeer naar Irak, die het Hof naar verwachting over
enkele weken zal doen. Ter voorbereiding op die uitspraak werd de
Nederlandse regering in dezelfde brief van 22 oktober ook gevraagd om
binnen een week (voor 29 oktober) met `relevante objectieve informatie'
over veiligheid bij terugkeer te komen. Dat laatste was kennelijk reden
voor de minister om de brief af te doen als `correspondentie' en deze
niet aan de Kamer te overleggen. Volgens advocaat Loes Vellinga,
voorzitter van de Vereniging van Asieladvocaten (VAJN) heeft de
regering bewust de brief voor zich gehouden `omdat met deze brief in de
hand iedere uitzetting verboden zal worden'.
Nog curieuzer lijkt de rol van de kamerfractie van het CDA, die
blijkens uitlatingen van de heer Koppejan al wel over deze informatie
van het Hof beschikte. Daarom stemde hij, net als mevrouw Ferrier,
tegen de motie Voordewind, die twee (!) stemmen te kort kwam om te
worden aangenomen. En daarmee leken de Irakese asielzoekers dus te zijn
overgeleverd aan de `willekeur' van de asieladvocatuur: iedereen die
werd bijgestaan door een adequaat reagerende advocaat die op tijd een
interim measure bij het Hof had gevraagd werd van de vertreklijst voor
de vlucht van woensdagochtend afgevoerd. En iedereen die de pech had
een minder alerte advocaat te hebben zou, als het Hof niet had
ingegrepen, woensdagochtend naar Baghdad zijn uitgezet.