beantwoording vragen van de leden Dijsselbloem, Heijnen en Van Dam over
de uitgifte van Nederlandse Reisdocumenten in het buitenland
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van de leden Dijsselbloem, Heijnen en
Van Dam over de uitgifte van Nederlandse Reisdocumenten in het buitenland
Kamerbrief | 4 november 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door de leden Dijsselbloem, Heijnen en Van Dam over de uitgifte
van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland. Deze vragen werden
ingezonden op 18 oktober 2010 met kenmerk 2010Z14938.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. U. Rosenthal
Antwoorden van de heer Rosenthal, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van de leden Dijsselbloem, Heijnen en Van Dam (PvdA) over de
uitgifte van Nederlandse reisdocumenten in het buitenland.
Vraag 1
Hoeveel incidenten zijn bij u bekend ten aanzien door misstanden bij
het verstrekken van reisdocumenten op de Nederlandse ambassades?
Beschikt u over een registratie van incidenten in het kader van de
verstrekking van reisdocumenten in het buitenland? 1)
Antwoord
Sinds 2003 beschikt het ministerie van Buitenlandse Zaken over een
incidentenregistratie waarin ook incidenten bij de verstrekking van
reisdocumenten zijn opgenomen. Uit dit register blijkt dat er sinds
2003 vijf incidenten zijn gemeld en onderzocht op een totaal van rond
de 160.000 paspoortaanvragen per jaar. Naar aanleiding van deze
incidenten zijn enkele instructies verder aangescherpt alsmede het
toezicht op de juiste toepassing hiervan.
Vraag 2
Waarom is een extern deskundige niet vereist bij een onderzoek naar
reisdocumenten op Nederlandse ambassades, terwijl deze extern
deskundige, op grond van artikel 94 lid 3
Paspoortuitvoeringsvoorschriften Nederland (PUN), wel aanwezig dient te
zijn bij een onderzoek naar de verstrekking van reisdocumenten binnen
een Nederlandse gemeenten? Waarom wordt een onderzoek naar de
verstrekking van reisdocumenten verricht door eigen medewerkers van de
ambassade? 2) Bent u van mening dat deze controle afdoende is?
Antwoord
De controle op de toepassing van de beveiligingsmaatregelen is bij de
gemeenten vanaf het begin anders opgezet dan bij de overige uitvoerende
autoriteiten (buitenlandse posten, de Gouverneurs en de door deze
aangewezen autoriteiten in het Caribische deel van het Koninkrijk en de
Koninklijke Marechaussee). Dat hangt samen met het feit, dat deze
autoriteiten onder direct toezicht staan van de rijksoverheid. Daardoor
zijn er directere sturingsmogelijkheden voorhanden om de beveiliging
van de reisdocumentenuitgifte te waarborgen dan bij de gemeenten. De
regeling die in artikel 94 PUN voor de gemeenten is getroffen, is dan
ook uitgebreider dan voor de andere uitgevende autoriteiten.
Dit neemt echter niet weg, dat ook bij de andere autoriteiten sprake is
van onafhankelijke controle. De desbetreffende uitvoeringregelingen
schrijven voor dat de maatregelen op het gebied van de
beveiligingsprocedure en de beveiligingsfunctionaris deel uitmaken van
de reguliere accountantscontrole (art. 107 lid 9 van de
Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001; art. 109 lid 9 van de
Paspoortuitvoeringsregeling Caribische landen; art. 55 lid 4 van de
Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001). Uiteraard
voldoet deze accountantscontrole aan dezelfde criteria van
onafhankelijkheid als de externe controle bij gemeenten.
Daarnaast wordt iedere post periodiek onderworpen aan een
organisatiedoorlichting door de Dienst Inspectie en Evaluatie
Bedrijfsvoering van BZ. Deze doorlichtingen zijn gericht op een
onafhankelijke en integrale beoordeling van het functioneren van een
post en op advisering ter optimalisering daarvan. Zaken als een goede
interne controle en functiescheiding vormen altijd onderdeel van deze
doorlichtingen.
De beleidsverantwoordelijke directie op het departement in Den Haag is
ten slotte verantwoordelijk voor een coherente aansturing van de posten
op het hele consulaire terrein (waar deze processen deel van uitmaken).
Deze directie doet dit onder meer door posten te bezoeken met
Consulaire Advies Teams.
Vraag 3
Deelt u de mening dat door het ontbreken van een extern deskundige bij
het toezicht op de uitgifte van Nederlandse reisdocumenten in het
buitenland er incidenten kunnen optreden, zoals de recente
gebeurtenissen op de Nederlandse ambassade in Bangkok suggereren?
Antwoord
Gezien het antwoord op vraag 2 deel ik deze mening niet.
Vraag 4
Welke maatregelen gaat u treffen om de misstanden bij de verstrekking
van reisdocumenten op Nederlandse ambassades te voorkomen? Is het
verplichtstellen van een extern deskundige bij het onderzoek naar de
uitgifte van reisdocumenten één van die maatregelen? Zo niet, waarom
niet?
Antwoord
Blijkens het antwoord op vraag 2 is het aanvraag- en uitgifteproces van
reisdocumenten door de Nederlandse vertegenwoordigingen omgeven met tal
van beveiligingsvoorschriften en -maatregelen teneinde te waarborgen
dat het proces integer verloopt. Ik zie dan ook geen aanleiding tot het
treffen van additionele maatregelen. Zoals gemeld is er bovendien al
een onafhankelijke deskundige die toeziet op een correcte toepassing
van de voorgeschreven beveiligings-maatregelen door de posten die
reisdocumenten uitgeven.
1) de Pers, `Ambassade Bangkok doorgelicht', 27 augustus
2) Overheid.nl, Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001
Ministerie van Buitenlandse Zaken