Rijksoverheid


Contactpersoon T Ons kenmerk IenM/BSK-2010/113500 Uw kenmerk Bijlage(n) 1

Datum 5 november 2010

Rapport binnenvaartambassadeur

Geachte voorzitter,

Bijgaand doe ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het eindrapport van de binnenvaartambassadeur de heer Arie Verberk toekomen. Hij had als taak: Voorstellen te doen voor mogelijke werkbare korte termijn arrangementen om te voorkomen dat de binnenvaartsector geconfronteerd wordt met een grootschalige golf van faillissementen. Structuurversterkende voorstellen te doen om voor de langere termijn de binnenvaartsector minder kwetsbaar te maken voor conjuncturele marktschommelingen. De heer Verberk heeft, ondersteund door een onafhankelijke staf, de afgelopen maanden een groot aantal gesprekken gevoerd met alle relevante spelers, waaronder binnenvaartondernemingen, brancheorganisaties, banken en verladers. Het rapport geeft de visie van de ambassadeur op (de toekomst van) de binnenvaartsector weer. Rapport van de binnenvaartambassadeur Ik ben de heer Verberk erkentelijk voor zijn heldere visie op de situatie in de binnenvaart. Ik constateer met voldoening dat hij op veel medewerking en een constructieve opstelling van een groot aantal partijen heeft mogen rekenen. Ik constateer voorts, dat de heer Verberk stelt dat het overgrote deel van de betrokkenen in grote lijnen achter de visie staat zoals door hem gepresenteerd. De korte termijn De ambassadeur constateert dat er noch reden, noch mogelijkheid is om te komen tot korte termijn crisisarrangementen. Aan alle door hem onderzochte mogelijke maatregelen kleven volgens hem grote beperkingen met betrekking tot juridische haalbaarheid, effectiviteit en draagvlak. Hij constateert dat deze conclusie aansluit bij de bevindingen van het Crisisberaad Binnenvaart. Daarnaast verwacht de ambassadeur dat, mede gebaseerd op informatie afkomstig van betrokken banken, van een eerder veronderstelde golf van faillissementen geen sprake zal zijn. Het aantal faillissementen zal waarschijnlijk beperkt blijven,

a

Pagina 1 van 3

waardoor evenmin sprake zal zijn van een negatieve economische spiraal en marktverstorende effecten. De ambassadeur merkt op dat daarmee de situatie in de binnenvaart niet afwijkt van de wijze waarop andere bedrijfstakken de gevolgen van de economische crisis ondervinden. Hij heeft daarom besloten geen crisisarrangementen aan te bevelen. Ik deel dit advies van de binnenvaartambassadeur ten aanzien van de korte termijn. Het bovenstaande neemt niet weg dat veel binnenvaartondernemingen, ook zij die een verstandige bedrijfsvoering hebben aangehouden en in de goede jaren enige reserves hebben opgebouwd, moeilijke tijden doormaken. Ik ben daarom blij dat de ambassadeur de individuele banken bereid heeft gevonden om in individuele gevallen soepel om te gaan met betalingsverplichtingen en aldus binnenvaartondernemers op korte termijn wat meer "lucht" te geven en door de crisis heen te helpen. Dit is een welkome toezegging van de banken en zeer belangrijk om de gevolgen van de crisis voor de korte termijn te verlichten en het aantal faillissementen beperkt te houden. Om de binnenvaart door de crisis te helpen heeft de rijksoverheid reeds initiatieven genomen. Ik verwijs, naast de ondersteuning van het Crisisberaad Binnenvaart en de actie richting Europese Commissie, ondermeer naar de ruim 110 mln. voor de revitalisering van binnenhavens, de financiële middelen die de binnenvaartsector beschikbaar zijn gesteld voor een marketingoffensief en de tot stand gekomen hardheidsclausule waardoor technische aanpassingen kunnen worden uitgesteld. De langere termijn De ambassadeur constateert dat het langere termijn perspectief voor de binnenvaart bijzonder goed is. Met name in de containerbinnenvaart liggen volgens hem grote groeikansen. Hij stelt echter dat de binnenvaart haar potentieel slecht weet te benutten door een gebrek aan professionaliteit en onvoldoende samenwerking. Hij formuleert een tiental actiepunten die in samenhang moeten zorgen voor een forse versterking van de structuur van de binnenvaartsector en de sector daarmee minder gevoelig moeten maken voor conjuncturele schommelingen. Het belang van een moderne, economisch vitale en duurzame binnenvaart voor de concurrentiekracht van de Nederlandse economie, de positie van de Nederlandse zeehavens en de bereikbaarheid van de economische kerngebieden is evident. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de gemaakte afspraken in het kader van de Tweede Maasvlakte. Wil de binnenvaart haar potenties waar kunnen maken, dan zullen ingrijpende structuurverbeteringen nodig zijn. Volgens de ambassadeur ligt hier in de eerste plaats een grote verantwoordelijkheid voor de binnenvaartsector zelf. De sector moet initiatieven nemen om de bestaande versnippering aan te pakken en zal tot meer samenwerking en professionaliteit moeten komen. Om de binnenvaartsector structureel sterker te maken is echter ook de inbreng van andere partijen nodig. De ambassadeur heeft de banken weten te bewegen mee te werken aan de structuurversterking van de sector. De banken hebben kennis, kunde en ervaring toegezegd. Hetzelfde geldt voor het Havenbedrijf Rotterdam, een andere cruciale speler. De ambassadeur ziet hier ook een rol weggelegd voor de rijksoverheid.

Datum Ons kenmerk IenM/BSK-2010/113500

Pagina 2 van 3

Vervolgaanpak Gezien het rapport van de binnenvaartambassadeur zal de vervolgaanpak zich met name moeten richten op de lange termijn. Het rapport van de ambassadeur schetst een groot aantal actiepunten gericht op de versterking van de structuur van de binnenvaartsector. Ik zal op korte termijn het eindrapport voorleggen aan diverse partijen betrokken bij de binnenvaart met het verzoek om mij aan te geven op welke wijze zij invulling denken te geven aan het actieplan van de binnenvaartambassadeur. Ook zal ik het rapport zenden aan de Nationale Havenraad met het verzoek hun visie te geven op de voorstellen van de ambassadeur. Na ontvangst van deze reacties zal ik uw Kamer nader informeren over de invulling van het vervolgtraject.

Datum Ons kenmerk IenM/BSK-2010/113500

Hoogachtend, DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M. H. Schultz van Haegen

Pagina 3 van 3

oksgewijs proces waarbij containers zich in knooppunten ophopen en lang stilstaan. Hier ligt een kans voor de binnenvaart. Alle betrokken partijen beseffen dat de gewenste modal split alleen tot stand komt met grote en gerichte inspanningen van alle partijen. Logistieke systemen moeten worden vernieuwd.

b/ Lopende programma's en initiatieven Verschillende initiatieven en programma's zijn gestart om het logistieke proces in de binnenvaart te verbeteren. Onderstaand worden een aantal van deze initiatieven beschreven. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft een binnenvaartprogramma opgestart met de strategische thema's: capaciteit (overslag/kades, wacht-/ligplaatsen, vaarwegcapaciteit), optimalisatie logistieke processen (informatievoorziening en planning, verkeersmanagement, bundelingsconcepten), groei van het binnenvaartvolume en duurzaamheid. Het Havenbedrijf Rotterdam werkt (samen met terminal operators) bij bestaande en nieuw te bouwen terminals aan de realisatie van nieuwe, afzonderlijke kades voor afhandeling binnenvaartschepen, welke echter ook feederschepen zullen bedienen. Er wordt door het Havenbedrijf Rotterdam nagedacht over het oprichten van een neutraal servicepoint in de haven zodat schepen die langs "open access terminals" zijn geweest, in de haven nog steeds worden geholpen. Via het havenoverstijgende Port Community System van Portbase kunnen bedrijven informatie uitwisselen, zowel onderling als met overheden. Een aantal containerbinnenvaartoperators op de Rijn is gestart met MIS Cobiva, een breed managementsysteem voor de containerbinnenvaart. Het doel is om de wachttijden aan te pakken door betere informatie-uitwisseling tussen en afstemming met de zeeterminals (van het niveau van schepen naar het niveau van individuele containers).


- 38 -

Advies versterking van de structuur van de sector

De Vereniging Inland Terminal Operators (VITO) en de container operators van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) werken samen in LINC (Logistiek Intermodaal Netwerk.com) om het intermodale product te versterken door innovaties op het gebied van duurzaamheid, efficiëntie en samenwerking met andere ketenpartners. VITO heeft het Hartelhaven-project gestart om te komen tot een betere samenwerking met de zeehaventerminal ECT, via afstemming en monitoring van de barge-afhandeling. Daarbij ontwikkelt LINC in de haven een apart service gebied voor de binnenvaart als ontkoppelpunt, zodat de binnenvaart daar haar lading kan achterlaten en ophalen.

c/ Rol van inland terminals en containertransferium Om de modal split en binnenvaart in de haarvaten te stimuleren bieden inland terminals een fijnmazig netwerk, zodat het schip zo dichtbij mogelijk kan komen en alleen voor het laatste stuk van het transport een vrachtwagen benodigd is. (Sommige) inland terminals kunnen ook fungeren als hub en extended gate, door de douanefunctie te faciliteren. In de afgelopen jaren is sterk in inland terminals geïnvesteerd; voor inland terminals in de directe omgeving van warehouses van verladers en private initiatieven is de business case duidelijker dan wanneer het een gemeentelijke wens betreft. Een hiërarchie van knooppunten in het achterland (voor containers), waarbij eerst vervoerd wordt naar een grote achterlandterminal en vanuit daar naar kleinere inland terminals, kan het ontstaan van dikke vervoersstromen vanuit de haven naar het achterland ten goede komen. Containertransferia, zoals het Transferium in Alblasserdam, en inland terminals kunnen door bundeling van containerstromen van en naar de zeehaven helpen de congestie op de weg en in de haven op te lossen. Effectieve bundeling moet goed worden doordacht; een valkuil is dat de congestie zich verplaatst naar deze punten.

d/ De behoefte aan coördinatie en het verbinden van initiatieven De groei van 3 naar 9 miljoen TEU zal consequenties moeten hebben voor de werkwijze in de gehele transportketen, niet enkel in de haven. Of de geschetste initiatieven en ontwikkelingen voldoende zullen zijn om de rol voor de binnenvaart in een efficiënter te organiseren achterlandvervoer te benutten, betwijfel ik sterk op basis van de gevoerde gesprekken en de bestudering van rapporten. Hierbij speelt in het bijzonder een rol dat coördinatie over de activiteiten in de haven en over het achterlandvervoer ontbreekt, en dat de initiatieven te veel op zichzelf staan. Hoewel in bepaalde gevallen afstemming tussen partijen plaatsvindt, ontbreekt algehele coördinatie. Daardoor bestaat er ook geen goede verbinding van de verschillende initiatieven. Informatie is één van de voornaamste knelpunten bij het effectief en efficiënt organiseren van achterlandvervoer. Informatie over waar achterlandcontainers naar toe moeten dient in handen te komen van de relevante partijen, zodat deze het overslagproces kunnen inrichten op het achterlandvervoer. Deze informatie is beschikbaar, of bij de binnenvaart die al een opdracht heeft, of bij het wegvoer, of bij inland terminals. De informatiesystemen en processen van zeeterminals dienen daarbij ingericht te - 39 -

Advies Binnenvaartambassadeur

worden op het verwerken en effectief inzetten van deze informatie, wat verband houdt met een ander knelpunt, namelijk prioriteit. Binnenschepen hebben geen prioriteit bij zeeterminals. Voor de overslag van/naar binnenschepen wordt gebruik gemaakt van dezelfde kades en kranen als de zeeschepen, short sea schepen en feeders; de binnenschepen staan daarbij achteraan in de rij. Dit zorgt ervoor dat binnenschepen soms zelfs dagen moeten wachten voordat zij containers kunnen lossen of laden. Ook al beschikken zeeterminals over informatie met betrekking tot welke containers op welk schip liggen, en waar die naartoe moeten, zeeterminals zijn niet ingericht op het faciliteren van de binnenvaart. Het is evident dat dit moet veranderen om de grote groei te accommoderen en efficiënt achterlandvervoer tot stand te brengen. Hier is een betere coördinatie voor nodig. Het is duidelijk dat vele partijen, ieder vanuit zijn eigen rol en eigen verantwoordelijkheid, betrokken zijn bij containerafhandeling en -vervoer naar het achterland. In veel gesprekken en uit documenten is gebleken dat er coördinatie vereist is om de containerafhandeling en de positie van de binnenvaart daarin te verbeteren. Er dient naar mijn mening een verdergaande afstemming en verbinding van de variëteit aan lopende projecten en initiatieven plaats te vinden; de projecten kunnen elkaar versterken. Ook nieuwe investeringen kunnen op die manier efficiënter worden gedaan. De coördinatie vereist naar mijn mening een overleg- en werkstructuur, waarbij met respect voor de verschillende rollen en verantwoordelijkheden gezamenlijk stappen voorwaarts worden gezet. De regie kan alleen worden opgezet als alle relevante partijen hieraan meewerken, zoals het Havenbedrijf Rotterdam, forwarders, zeeterminals, inland terminals, zeereders en de uitvoeringsorganisatie van de binnenvaartbranche. Hoewel het verder gaat dan de opdracht van de Binnenvaartambassadeur, adviseer ik dat het Havenbedrijf Rotterdam en het ministerie van Verkeer en Waterstaat het initiatief nemen voor een dergelijk coördinerend overleg (met medebetrokkenheid van de binnenvaartsector en verladers). Specifiek het Havenbedrijf Rotterdam omdat de containerproblematiek voornamelijk en in de grootste mate in de Rotterdamse haven speelt, en omdat het Havenbedrijf Rotterdam al verschillende initiatieven is gestart om het containerachterlandvervoer in samenwerking met andere partijen te verbeteren. Vanuit het Havenbedrijf Rotterdam is eerder dit jaar al aangegeven dat er behoefte is aan afstemming en afspraken tussen partijen, met een centrale regie. Het nemen van het initiatief tot het opzetten van een overleg- en werkstructuur is een eerste stap richting meer coördinatie en regie. Een betere coördinatie en daarmee een efficiënter en duurzamer vervoer naar het achterland sluit volledig aan bij de politieke beleidsdoelstellingen. Door haar deelname aan dit overleg kan het ministerie van Verkeer en Waterstaat input vanuit de markt in haar beleidsproces inbrengen, en ook beleidsmatige aspecten in het overleg bijdragen. In gezamenlijkheid k

---- --