Rijksoverheid
Datum 5 november 2010
Vragen van Van der Ham (D66) over oproep wethouders G9 over bezuinigingen
Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Van der Ham over
de oproep van de negen wethouders van de grote steden inzake de voorgenomen
bezuinigingen op kunst en cultuur.
De vragen werden mij toegezonden bij brief van 19 oktober jl. met kenmerk
2010Z14981.
Met vriendelijke groet,
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Halbe Zijlstra
Rijnstraat 50
Den Haag
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
245201
Antwoorden op de schriftelijke vragen van
het Kamerlid Van der Ham (D66) van de Kamer der Staten&Generaal
aan de staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 19 oktober
2010 kenmerk 2010Z14981))
1 Vraag: Wat is uw reactie op de brief van een aantal wethouders uit grote
steden dat stelt dat de voorgenomen bezuinigingen op kunst en cultuur
buitenproportioneel zijn en leiden tot "onherstelbare schade"?
Antwoord:
Ik heb kennis genomen van de brief van de wethouders van de G9 dd. 15
oktober 2010. Ik ben mij op dit moment aan het beraden op de uitwerking van
de cultuurparagraaf van het regeerakkoord. Ik informeer u voor de
cultuurbegroting op 13 december in een brief op hoofdlijnen over de wijze
waarop ik uitvoering wil geven aan het onderdeel cultuur van het
regeerakkoord.
2 Vraag: Wat is uw reactie op diens oproep om niet beide bezuinigingen tegelijk
door te voeren, te weten 200 miljoen euro bezuinigingen en het verhogen van
de btw voor podiumkunsten?
Antwoord:
Het financiële kader uit het regeerakkoord is voor mij leidend. Ten behoeve van
de begrotingsbehandeling zal ik in een brief aan de Tweede Kamer een eerste
uitwerking geven van de genoemde maatregelen uit het regeerakkoord.
Daarover wissel ik graag met de Kamer van gedachten.
3 Vraag: Deelt u de mening dat, indien er bezuinigd wordt, het de voorkeur
verdient om het eerst te bezuinigingen op die instellingen die kwalitatief en qua
voorgenomen publieksbereik het minste presteren?
Antwoord: zie antwoord bij vraag 1 en 2
4 Vraag: Wat is uw reactie op de oproep om de komende bezuinigingen te
onderwerpen aan nader onderzoek, zoals de wethouders voorstellen?
Antwoord:
Het belang van een zorgvuldige afweging is evident. Ik beraad mij op de wijze
waarop ik dat kan inrichten. Ik informeer u hierover in bovengenoemde
hoofdlijnenbrief.