Rijksoverheid
Geachte Voorzitter,
In vervolg op de brief van 16 augustus 2010 (Kamerstuk 32123#XIV, nr. 218) van
mijn ambtsvoorganger en naar aanleiding van twee verzoeken van de vaste
commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer van
16 september 2010, informeer ik u hierbij over discrepanties in tellingen van grote
grazers (waaronder Heckrunderen) in de Oostvaardersplassen (OVP) en over de
stand van zaken van de Commissie voor de evaluatie van het beheer van grote
grazers in de OVP (de evaluatiecommissie).
Tellingen van grote grazers in de OVP
Per brief van 18 mei 2010 bent u geïnformeerd over de situatie van grote grazers
in de OVP, waaronder over cijfers over de populatieomvang en sterfte van
Heckrunderen, konikpaarden en edelherten (Kamerstuk 32123#XIV, nr. 205).
Sindsdien heeft Staatsbosbeheer (SBB) nog een totaaltelling laten uitvoeren van
het aantal Heckrunderen. Daarover bent u per brief van 16 augustus 2010
geïnformeerd. Daarbij is aangegeven dat SBB is gevraagd ook voor konikpaarden
en edelherten totaaltellingen uit te voeren en dat de onafhankelijke evaluatie#
commissie zou worden gevraagd mij te adviseren over de wijze waarop in de
toekomst geteld zou moeten worden. In de brief van 18 mei werd aangegeven dat
dat periodiek zou moeten gebeuren volgens een methode die zo betrouwbaar
mogelijk is en die wetenschappelijk algemeen aanvaard is.
Uitkomsten totaaltellingen
Inmiddels hebben de bureau's IPC Groene Ruimte en EQuus voor SBB totaal#
tellingen verricht van de edelherten en de konikpaarden. Er werden circa 1.091
konikpaarden geteld en circa 2500 edelherten. Vanwege de gebruikte telmethode
en de omvang van het gebied zijn deze getallen niet absoluut. Geschat wordt dat
de werkelijke aantallen konikpaarden en edelherten respectievelijk 3 en 20%
kunnen afwijken van genoemde getallen. Eerdere cijfers gingen nog uit van
876 konikpaarden en 1.514 edelherten (per 1 mei 2010).
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Biodiversiteit
Datum
5 november 2010
Onze referentie
NLP.2010#2971
Pagina 2 van 2
Aanbevolen telmethode
Op de vraag van mijn ambtsvoorganger aan de evaluatiecommissie over de
gewenste telmethode, heeft de commissie eerst de tot nu toe door SBB
uitgevoerde telmethode bekeken: het berekenen van totaalaantallen op basis van
jaarlijks bijgehouden geboorte# en sterftecijfers. Volgens de commissie zijn de
hierboven aangegeven discrepanties # met de later uitgevoerde totaaltellingen op
de grond # waarschijnlijk het gevolg van geaccumuleerde fouten in de jaarlijkse
geboorte# en sterftecijfers. Daardoor weken de schattingen van SBB steeds verder
af van het werkelijke totaalaantal dieren. De commissie stelt echter ook dat de
jaarlijkse geboorte# en sterftecijfers op zichzelf van voldoende kwaliteit zijn om
daarmee schattingen te kunnen doen van trends in populatieomvang. Verder stelt
de commissie dat de wijze van het tellen van de populaties zou moeten worden
geprofessionaliseerd en ook dat deze beter in de organisatie # van SBB # zou
moeten worden ingebed.
Over de gewenste methode zelf geeft de commissie aan dat het uitvoeren van
inventarisaties vanuit een helikopter een internationaal gebruikelijke methode is
om het aantal hoefdieren vast te stellen in open landschappen zoals de OVP. De
commissie adviseert elk jaar in maart en oktober te tellen, omdat op deze manier
tegelijk ook de omvang van het nakomelingenschap en de sterfte kan worden
vastgesteld. Bovendien vallen deze momenten buiten het reguliere vogelbroed#
seizoen. Ik zal SBB vragen de aanbevolen telmethode te implementeren.
Stand van zaken evaluatiecommissie grote grazers
De evaluatiecommissie heeft van 17#19 september 2010 haar eerste bijeenkomst
gehad onder leiding van de heer Gabor. Op verzoek van mijn ambtsvoorganger
heeft de commissie haar alvast advies uitgebracht over de gewenste telmethode
(zie boven). De commissie heeft echter nog tot 22 november 2010 nodig om met
een zorgvuldig integraal advies te komen. Dat betekent dat ik u over het advies
en mijn reactie daarop op een later moment zal informeren dan de oorspronkelijk
voorziene datum van 1 november 2010, die ik noemde in mijn brief van
25 oktober jl. (NLP 2010#3093). Tot het moment dat besluitvorming naar
aanleiding van het rapport van de evaluatiecommissie plaatsvindt, zal het huidige
beheer worden voortgezet. Daarmee beantwoord ik het verzoek van de heer
Graus (regeling van werkzaamheden, 2 november jl.). Aanpassingen in het beheer
in het gebied kunnen dan nog tijdig worden doorgevoerd voordat de periode
aanbreekt waarin de dieren gevolgen van eventuele winterse omstandigheden
zouden kunnen ondervinden. Mijn inzet is om te voorkomen dat er op grote schaal
dieren verhongeren.
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
LANDBOUW EN INNOVATIE,
dr. Henk Bleker