Rijksoverheid
Datum 5 november 2010
Reactie COP10 en rapporten
*PDOC01/161708 PDOC01/161708
Onze referentie
161708
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten van de tiende
bijeenkomst van partijen bij de Conventie inzake Biologische Biodiversiteit (COP!
10 CBD), die van 18 tot en met 29 oktober werd gehouden in Nagoya, Japan.
Tevens bevat deze brief een reactie op de rapporten 'Living Planet Report 2010'
van het World Wildlife Fund (WWF) en 'Mainstreaming the Economics of Nature'
van TEEB, zoals gevraagd door uw Kamer op respectievelijk 18 en 26 oktober
2010.
Resultaten Biodiversiteitsconferentie Nagoya
COP10 is ondanks moeizame onderhandelingen uitgemond in een succes. Op de
3 belangrijkste agendapunten (protocol genetische bronnen, strategisch plan
2011!2020, en financiering) zijn besluiten genomen die de internationale
samenwerking op het gebied van biodiversiteit een belangrijke impuls geven. In
het kort komen de resultaten op het volgende neer:
Het is thans gelukt om na lange, al jaren durende, onderhandelingen bindende
afspraken te maken over het reguleren van de toegang tot en de eerlijke
verdeling van de winsten die voortvloeien uit het gebruik van genetische
kennis en materiaal (access and benefit sharing, ABS).
Afgesproken is dat alle partijen de noodzakelijke acties in gang zetten om het
verlies aan biodiversiteit volledig stop te zetten en te bewerkstelligen dat in
2020 alle ecosystemen weer veerkrachtig zijn. Het is duidelijk dat dit een zeer
ambitieus doel en immense opgave is, waarvoor grote stappen gezet moeten
worden.
De afspraken over financiering zijn nog niet concreet. Het uiteindelijke besluit
van COP10 met betrekking tot financiering geeft aan dat in 2012 (COP11)
nadere afspraken over financiële doelen zullen worden gemaakt. Over de
verdere ontwikkeling van innovatieve financieringsmethoden, waar onder
meer de EU sterk aan hechtte, is evenmin thans een duidelijke afspraak
vastgelegd.
(In de bijlage bij deze brief is per resultaat een meer gedetailleerde beschrijving
opgenomen.)
5 november 2010
Onze referentie
161708
Er is brede overeenstemming over de aanpak van de uitdagingen. Wel blijven er
flinke verschillen van inzicht bestaan tussen de ontwikkelde en de ontwikkelings!
landen over de financiering van de extra inspanningen.
De resultaten van 'Nagoya' in de context van het Regeerakkoord
Tijdens de conferentie is de urgentie van de biodiversiteitsproblematiek nogmaals
duidelijk aangegeven. Noemenswaardig is het indringende appel van de president
van Gabon, als vertegenwoordiger van Afrika, dat snel handelen nodig is omdat de
aarde stervende is. De urgentie spreekt ook uit het 'Living Planet Report' van het
World Wildlife Fund (WWF). De hoofdboodschap van het rapport is dat tussen
1970 en 2007 de Living Planet Index (LPI, een maat die het WWF gebruikt om de
kwaliteit van de mondiale biodiversiteit uit te drukken) met 30% is afgenomen en
dat de ecologische voetafdruk van de mensheid is gestegen.
Het regeerakkoord onderkent deze urgentie, en benadrukt daarbij dat deze moet
worden gezien in de context van andere grote internationale uitdagingen rond
voedselzekerheid, armoedebestrijding, energie, water, klimaat, vrede en
stabiliteit. Bescherming en duurzaam gebruik van biodiversiteit is daarvan een
integraal onderdeel. Omdat de onderliggende drijvende krachten van al deze
uitdagingen gelijk zijn (groei van de wereldbevolking tot 9 miljard in 2050, groei
van consumptie en productie en de daarmee gepaarde groei van benutting van
natuurlijke hulpbronnen, verandering van landgebruik en verstedelijking) is een
geïntegreerde aanpak noodzakelijk. Dat vergt aanpassingen in het Nederlandse
beleid, alsook in de internationale aanpak. Alleen door een combinatie van beleid,
zoals reproductieve gezondheidszorg en rechten van vrouwen, onderwijs,
duurzame hoogproductieve voorziening van voedsel, hout en biomassa wereldwijd
op een gelijkblijvend areaal binnen duurzame grenzen ('eco!efficiënt'), kan het
biodiversiteitverlies worden afgeremd. Verbinden van internationaal met nationaal
beleid, in het bijzonder het bevorderen van de coherentie tussen economie en
natuur/biodiversiteit is daarvoor een voorwaarde.
De economie van de natuur
Verbinden van economie met natuur en biodiversiteit is het centrale thema van
het VN!rapport 'Mainstreaming the Economics of Nature' van TEEB (The
Economics of Ecosystems and Biodiversity). Het rapport, een synthese van drie
jaar TEEB!studie onder verantwoordelijkheid van het Milieuprogramma van de
Verenigde Naties (UNEP), is met succes gepresenteerd op de COP!10 CBD te
Nagoya. Doel van de TEEB!rapporten is om de waarde van biodiversiteit
economisch zichtbaar te maken en handreikingen te geven om deze waarde ook
een plek te geven in het economische verkeer, door kosten en baten van
biodiversiteit op te nemen in de prijs van producten en diensten.
Ook het bedrijfsleven is zich in toenemende mate bewust van de economische
waarde van biodiversiteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Nederlandse agrofood!
sector ! waaronder de tuinbouw en de visserij !, maar ook voor de financiële
sector. Deze sectoren zijn zich steeds meer bewust van de afhankelijkheid van
natuurlijke hulpbronnen en van de risico's op langere termijn.
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Internationaal
Datum
5 november 2010
Onze referentie
161708
Pagina 3 van 5
Nederland hecht grote waarde aan de inzichten uit de COP!10 CBD en de TEEB!
studie. Mede daarom heeft het vorige kabinet eind 2009 op verzoek van UNEP en
de Europese Commissie, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) samen met
andere onderzoeksinstellingen opgedragen de TEEB!studies kwantitatief door te
rekenen. Dit heeft geresulteerd in het PBL!rapport 'Rethinking Global Biodiversity
Strategies', dat onlangs is verschenen en aan de Tweede Kamer is gestuurd. Het
PBL concludeert dat het traditionele natuurbeleid werkt, maar onvoldoende zal zijn
om biodiversiteit adequaat te beschermen.
Het PBL wijst er daarbij op dat zonder fundamentele keuzes in de wijze waarop
voedsel, hout en biomassa worden geproduceerd en geconsumeerd, het verlies
aan biodiversiteit tot 2050 onverminderd zal doorgaan.
Tot slot - hoe gaat Nederland invulling geven aan de Nagoya&afspraken
Het kabinet hecht grote waarde aan een duurzame ontwikkeling waarbij economie
en ecologie in evenwicht zijn. Het vigerende Beleidsprogramma Biodiversiteit
2008!2011 biedt hiervoor in hoofdlijnen de kaders, waarbij de afspraken uit het
Regeerakkoord extra accenten leggen op:
o Verbinden van natuur en biodiversiteit met zowel de belangen als de bijdragen
van ondernemers;
o Coherentie van beleid;
o Voorzieningszekerheid van grondstoffen en natuurlijke hulpbronnen voor de
Nederlandse economie;
o Het afronden van de herijkte EHS op doelmatige en efficiënte wijze.
In december 2010 zal de Europese Commissie naar verwachting zijn nieuwe
biodiversiteitsstrategie presenteren en daarin aangeven hoe de EU zal bijdragen
aan het realiseren van de Nagoya!afspraken. Een belangrijk onderdeel van die
strategie zal het integreren van biodiversiteitsaspecten in ander EU!beleid zijn,
zoals de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de nieuwe
financiële perspectieven van de EU. In informele contacten met de Europese
Commissie heeft Nederland reeds aandacht gevraagd voor bovengenoemde
accenten.
Ter voorbereiding op Europese besluitvorming zal het kabinet op korte termijn een
politieke agenda uitwerken hoe Nederland kan en wil bijdragen aan realisering van
de Nagoya!afspraken en de nieuwe Europese biodiversiteitsstrategie.
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN,
LANDBOUW EN INNOVATIE,
dr. Henk Bleker
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Internationaal
Datum
5 november 2010
Onze referentie
161708
Pagina 4 van 5
BIJLAGE: Nadere uitwerking resultaten Biodiversiteitsconferentie Nagoya
Protocol inzake de eerlijke verdeling van de opbrengsten van genetische
bronnen
Het is thans gelukt om na lange, al jaren durende, onderhandelingen bindende
afspraken te maken over het reguleren van de toegang tot en de eerlijke
verdeling van de winsten die voortvloeien uit het gebruik van genetische kennis
en materiaal (access and benefit sharing, ABS). De ontwikkelingslanden maakten
vooraf duidelijk dat overeenstemming over een protocol voor ABS een voorwaarde
was om tot overeenstemming over een nieuwe strategisch plan voor de CBD te
komen.
Mede dankzij de inspanningen van voorzitter Japan en de ministers van diverse
landen kon een oplossing worden gevonden voor de belangrijkste tegenstellingen
die nog bestonden. De komende tijd zal het protocol op een aantal punten verder
moeten worden uitgewerkt om operationeel te kunnen worden.
Strategisch Plan 2011&2020
De inzet was om tot een ambitieus maar ook realistisch plan van aanpak voor de
komende 10 jaar te komen. De onderhandelingen hebben geresulteerd in een
nieuwe missie. Deze houdt in dat alle partijen de noodzakelijke acties in gang
zetten om het verlies aan biodiversiteit volledig stop te zetten en te bewerk!
stelligen dat in 2020 alle ecosystemen weer veerkrachtig zijn. De missie is
uitgewerkt in een twintigtal strategische doelen voor 2020 die de volle breedte
van het biodiversiteitsbeleid weergeven. Zo zijn er doelen gericht op soorten
(stopzetting uitsterven van bedreigde soorten), natuurgebieden (17% van het
land en 10% van de zee aangemerkt als beschermde gebieden), duurzaam beheer
van visserij, landbouw en bosbouw, stopzetting nadelige subsidies, integratie
biodiversiteitswaarden in nationale rekeningen, opstelling duurzame productie! en
consumptieplannen, herstel van ecosysteemdiensten, en de toepassing van het
protocol inzake genetische bronnen.
De komende tijd zullen aan de 20 doelen voor 2020 indicatoren worden gekoppeld
waarmee het mogelijk wordt de voortgang in de realisering stelselmatig te volgen.
Mobilisering van financiële steun voor biodiversiteitsbeleid
De ontwikkelingslanden (G77 en China) oefenden zware druk uit op de
ontwikkelde landen om over de brug te komen met extra financiën voor de
bekostiging van de nieuwe doelen voor 2020. Daarbij bleken zij zeer negatief te
staan tegenover de ontwikkeling van nieuwe financieringsmethoden uit private
geldstromen, zoals bijvoorbeeld het door Nederland voorgestelde Green
Development Mechanism. Deze opstelling vloeide voort uit de angst dat de rijke
landen hun bijdragen uit overheidsmiddelen (zoals de ontwikkelingsgelden) willen
verminderen, en daarvoor als veel onzekerder beschouwde financiering uit private
bronnen in de plaats wil laten komen. Het argument dat naast overheidsgeld ook
geld uit de markt op basis van een economische waardering van biodiversiteit en
ecosysteemdiensten noodzakelijk is om de ambitieuze biodiversiteitsdoelen te
kunnen realiseren, kon een aantal landen niet overtuigen.
Het uiteindelijke besluit van COP10 met betrekking tot financiering geeft aan dat
in 2012 (COP11) nadere afspraken over financiële doelen zullen worden gemaakt.
Directie Natuur, Landschap
en Platteland
Team Internationaal
Datum
5 november 2010
Onze referentie
161708
Pagina 5 van 5
Hoewel niet expliciet vermeldt, lijkt de tekst ruimte te bieden voor de ontwikkeling
van innovatieve financieringsmethoden, waaraan onder meer de EU sterk hechtte.
Overige resultaten COP10
COP10 heeft in totaal over 46 onderwerpen nieuwe afspraken vastgelegd in de
vorm van besluiten. Naast de hierboven genoemde zijn met name ook de
volgende resultaten van belang.
Er is een pakket maatregelen afgesproken om in 2012 de totstandkoming van een
representatief netwerk van zeereservaten, met name in wateren buiten nationale
jurisdictie, te stimuleren. Onder meer wordt wetenschappelijke en technische
informatie verzameld om de identificatie van de ecologisch of biologisch
belangrijke gebieden mogelijk te maken.
De samenhang tussen klimaat! en biodiversiteitsbeleid zal verder worden
versterkt door het ontwikkelen van gezamenlijke activiteiten tussen CBD, UNFCCC
en UNCCD.
Het besluit over biobrandstoffen en biodiversiteit gaat in op de wijze waarop
negatieve effecten van biobrandstoffen op biodiversiteit en socio!economische
condities, zoals voedsel, energie, landrechten en natuurlijke hulpbronnen, kunnen
worden verminderd of vermeden, en de positieve effecten worden versterkt. De
tekst is gebalanceerd, waarbij zowel de voor! als nadelen op een goede wijze
worden geadresseerd en kaders worden gegeven waarin een duurzaam
biobrandstoffenbeleid dient plaats te vinden.