Rijksoverheid


Datum 08 november 2010

Beantwoording vragen over windfall profits

Ons kenmerk
ETM/ED / 10159168

Uw kenmerk
2010Z14882

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu, de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van Nieuwenhuizen en Neppérus (VVD) over mogelijke windfall profits in de energie!intensieve industrie als gevolg van het gratis verdelen van rechten in het Europese emissiehandelssysteem. Deze vragen, met het kenmerk 2010Z14882, werden ingezonden op 15 oktober 2010.

1
Bent u bekend met het onderzoek van NERA inzake een beoordeling van het rapport van CE Delft getiteld 'Does the energy intensive industry obtain windfall profits through the EU Emission Trading Scheme (ETS)?'1 Antwoord
Ja.

2
Deelt u de conclusie van NERA dat het onderzoek van CE Delft tekort schiet als het gaat om objectief feitenonderzoek en dat zij fundamentele economische en econometrische vraagstukken in haar analyse negeert? Zo nee, kunt u dan aangeven welke conclusies van het Nera!onderzoek u niet deelt en waarom niet? Antwoord
Ik deel de conclusie van NERA niet dat het onderzoek van CE Delft tekort schiet als het gaat om objectief feitenonderzoek en tevens fundamentele economische en econometrische vraagstukken negeert. Het doel van het onderzoek van CE Delft was niet om alle mogelijke invloeden op de prijsontwikkeling van de diverse productmarkten te beschrijven. In plaats daarvan beoogde de studie de invloed van één variabele, te weten de CO2!prijs, op het verschil tussen de prijzen in de EU (met het Europese handelssysteem) en de VS (zonder een vergelijkbaar
1 Eurofer.org, 'Climate Change: Nera review of CE Delft Study 'Does the energy intensive industry obtain windfall profits through the EU ETS?', oktober 2010
Pagina 2 van 3
Directoraat
generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Energie en
Duurzaamheid
Ons kenmerk
ETM/ED / 10159168
handelssysteem) te onderzoeken. Deze vergelijkende analyse is een gangbare aanpak in de econometrie.
Naast een econometrische schatting van de kostprijsdoorberekening bevat de studie van CE Delft tevens een nadere uitwerking van de economische theorie, waaruit volgt dat de energie!intensieve industrie de kosten zoveel mogelijk zal doorberekenen. NERA bekritiseert deze economische theorie zonder echter exact aan te geven welke elementen van de theorie niet correct zijn.
3
Ziet u aanleiding om uw standpunt, zie beantwoording Kamervragen2, dat het gelet op de uitkomsten van de CE Delft studie zeer aannemelijk is dat de waarde van emissierechten in de onderzochte periode inderdaad (deels) is doorberekend, te herzien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik zie geen reden om mijn standpunt te herzien. Zowel de economische theorie als de empirische onderbouwing van het doorberekenen van de kosten in de studie van CE Delft maken het zeer aannemelijk dat de waarde van emissierechten is doorberekend.3 De reactie van NERA richt zich op verdere onderbouwing en detaillering van de cijfers gebruikt in het onderzoek. Dergelijke uitbreiding is zeker waardevol, maar leidt naar mijn mening tot vergelijkbare conclusies over windfall profits. 4

4
Heeft het verschijnen van dit rapport gevolgen voor de Nederlandse inzet in Europees verband inzake emissiehandel, met name waar het de energie! intensieve industrie betreft die immers is blootgesteld aan wereldwijde internationale concurrentie (carbon leakage)?
Antwoord
In Europees verband dient tegemoet te worden gekomen aan onacceptabele concurrentienadelen voor energie!intensieve sectoren die mondiaal opereren en geconfronteerd worden met mondiale concurrenten die geen met de EU vergelijkbare reductieverplichtingen kennen. De Nederlandse inzet is altijd geweest terughoudend om te gaan met het verstrekken van gratis rechten en alleen aan die sectoren die daadwerkelijke concurrentie ondervinden. Het verschijnen van het rapport heeft geen gevolgen voor de Nederlandse inzet. Overigens bepaalt de EU ETS!richtlijn dat elk jaar sectoren aan de carbon! leakagelijst kunnen worden toegevoegd indien na onderzoek blijkt dat er een significant risico is op carbon leakage. In 2014 wordt de lijst herzien en zal 2 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009+2010 nr. 2706