Rijksoverheid
32428
Derde aanpassing van wetten in verband met de nieuwe
staatsrechtelijke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als
openbaar lichaam binnen Nederland (Derde Aanpassingswet openbare
lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba)
Vierde nota van wijziging
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel V komt te luiden:
Artikel V
De Veiligheidswet BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 5 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
5. De Koninklijke marechaussee is tevens belast met de informatievoorziening
ten behoeve van de opsporing van misdrijven door de Kustwacht voor Aruba,
Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, voor zover het betreft misdrijven als bedoeld in artikel 10,
eerste lid, onder a, van de Wet politiegegevens."
B
In artikel 17, tweede lid, wordt na "ten aanzien van" ingevoegd: de
behandeling van.
C
Artikel 25 vervalt.
D
Artikel 53 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De gezaghebber roept een eilandelijk beleidsteam bijeen, dat in ieder geval
bestaat uit de gezaghebber alsmede leidinggevenden van de politie, de
brandweer, de geneeskundige hulpverlening en de eilandelijk
rampencoördinator.
2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde lid tot derde
lid.
3. In het derde lid (nieuw) vervalt: of het eilandelijk operationeel team.
E
In artikel 68, eerste lid, wordt "de politietaak, bedoeld in artikel 5 van de
rijkswet" vervangen door: de politietaken, daaronder begrepen de taak,
bedoeld in artikel 5, vijfde lid.
F
In artikel 78, eerste en tweede lid, wordt "40, tweede" telkens vervangen
door: 40, derde.
Toelichting
De Veiligheidswet BES is op 10 oktober 2010 in werking getreden, zodat de
wijziging van de bepaling inzake gefaseerde inwerkingtreding (artikel 83) in
het oorspronkelijke onderdeel D1 kan vervallen. Vanwege de diverse
wijzigingen is ervoor gekozen artikel V opnieuw te redigeren.
Onderdelen A en E
Met onderdeel A wordt de taak van de Koninklijke marechaussee uitgebreid
met de informatievoorziening in het kader van de opsporing van misdrijven
door de Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten alsmede voor de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover het betreft
misdrijven als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, van de Wet
politiegegevens (de zogenoemde CID:taak). Op de verstrekking van deze
politiegegevens door de Koninklijke marechaussee aan de Kustwacht is artikel
5:1, derde lid, van het Besluit politiegegevens van toepassing. Uit het feit dat
de Veiligheidswet BES uitsluitend betrekking heeft op Bonaire, Sint Eustatius
en Saba volgt dat deze taak zich beperkt tot deze openbare lichamen. Voor
wat betreft Aruba, Curaçao en Sint Maarten is het aan de landen om hierover
nationale regelgeving vast te stellen. Bezien wordt of en in hoeverre op
termijn bij of krachtens de Rijkswet Kustwacht voor Aruba, Curaçao en Sint
Maarten alsmede voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba
de CID:taak bij de Kustwacht zelf kan worden belegd.
In onderdeel E is artikel 68 aangepast zodat de daarop berustende Regeling
beheer politiekorps BES met regels over onder meer de samenwerking tussen
enerzijds de ambtenaren criminele inlichtingen waarover het politiekorps
beschikt dan wel kan beschikken en anderzijds de ambtenaren criminele
inlichtingen bij de Kmar betrekking kan hebben op de CID:Kmar ten behoeve
van de Kustwacht.
Onderdelen B en F
In deze onderdelen wordt een omissie hersteld.
Onderdeel C
De grondslag voor het vaststellen van de minimale sterkte van de politie van
Bonaire, Sint Eustatius en Saba is reeds opgenomen in artikel 49 van de
Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba. Artikel 25 van de Veiligheidswet BES dient dan ook te vervallen.
1 Kamerstukken II 2009/10 32 428, nr. 2.
Onderdeel D
Dit onderdeel is toegelicht in de memorie van toelichting.2
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.P.H. Donner
2 Kamerstukken II 2009/10 32 428, nr. 3, blz. 37.
---- --