Rijksoverheid


Nr. 17432
9 november
2010
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 november 2010, nr. ASEA/SAS/2010/20736, tot aanpassing van het wettelijke minimumloon per 1 januari 2011 De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,Gelet op artikel 14, eerste en tiende lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;Besluit: Artikel 1
De bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag worden met ingang van 1 januari 2011 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:a.¤ 1424,40;b.¤ 328,70;c.¤ 65,74. Artikel 2
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.Den Haag, 1 november 2010De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,H.G.J. Kamp. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 1 Staatscourant 2010 nr. 17432 9 november 2010 TOELICHTING
Uitgangspunt van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wet WML) is dat de algemene welvaartsontwikkeling zo mogelijk ook tot uitdrukking moet komen in de inkomens van werknemers met minimumloon en uitkeringsgerechtigden. Dit uitgangspunt is vervat in de hoofdregel van artikel 14 van de Wet WML, dat uitgaat van een koppeling van het minimumloon en de sociale uitkeringen aan de gemiddelde contractloonontwikkeling.Afwijking van de hoofdregel is mogelijk indien sprake is van een bovenmatige loonontwikkeling dan wel volumeontwikkeling in de sociale zekerheidsregelingen (artikel 14, vijfde lid, Wet WML). De toelichting bij dit artikellid geeft aan dat de afwijkingsgronden actueel zijn indien de verhouding tussen inactieven en actieven de daarvoor geldende norm niet overschrijdt. Voor 2011 is de verwach-ting dat dit niet het geval zal zijn.In artikel 14, eerste tot en met derde lid, van de Wet WML, wordt de aanpassing van het minimumloon geregeld. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddelde van de procentuele ontwikkeling van de contractlonen in de marktsector, de gepremieerde en gesubsidieerde sector, en bij de overheid, zoals dat door het CPB wordt berekend.Het aanpassingspercentage is, conform hetgeen wettelijk is geregeld, als volgt vastgesteld. Uitgangs-punt is de helft van de CPB-raming voor de contractloonstijging in 2011 zoals deze is gepubliceerd in de MEV 2010. Dit is 0,5 * 1,55 = 0,773. Dit bedrag wordt aangepast aan het zogenaamde naijleffect uit 2010 (cf. artikel 14 lid 7). Dat is het verschil tussen de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar, blijkens bekendmaking in het Centraal Economisch Plan in dat jaar, was geraamd en de ontwikkeling van de contractlonen zoals deze voor het voorafgaande jaar blijkens bekendmaking in de macro-economische Verkenning in dat jaar, nader is geraamd. Dit verschil bedraagt 0,15. Het onafgeronde aanpassingspercentage bedraagt daarom 0,63 (0,773 + 0,15). Dit wordt vermenigvuldigd m et het (onafgeronde) wettelijk minimumloon zoals berekend voor de aanpassing per 1 juli 2010. Na (wettelijke) afronding bedraagt het bruto wettelijk minimumloon per 1 januari 2011 ¤ 1424,40 per maand, ¤ 328,70 per week en ¤ 65,74 per dag. Het aanpassingspercen-tage na afronding is 0,59. Wettelijke minimumjeugdlonen per 1 januari 2011 Leeftijd Staffelingspercentage Per maand Per week Per dag 22 jaar85 1210,75 279,40 55,88
21 jaar72,51032,70238,3047,66
20 jaar61,5 876,00 202,15 40,43
19 jaar52,5747,80172,5534,51
18 jaar45,5 648,10 149,55 29,91
17 jaar39,5562,65129,8525,97
16 jaar34,5 491,40 113,40 22,68
15 jaar30427,3098,6019,72