Rechtbank 's-Hertogenbosch
Man mag contact opnemen met demente ex-partner
âs-Hertogenbosch, 9 november 2010 - Een 86-jarige man uit Amsterdam mag
weten waar zijn 85-jarige demente ex-partner verblijft en mag proberen
met haar afspraken te maken. Dat heeft de voorzieningenrechter van de
rechtbank âs-Hertogenbosch vandaag bepaald.
De man en vrouw sloten in 2006 een samenlevingsovereenkomst. De vrouw
is begin 2009 opgenomen in het ziekenhuis. Bij de vrouw is toen een
vorm van dementie geconstateerd en later ook de diagnose Alzheimer
gesteld. In maart 2009 is een neef van de vrouw als haar bewindvoerder
aangesteld en is een mentor benoemd. De mentor en de bewindvoerder
hebben in september 2009 uitvoerig overleg gehad over de plaatsing van
de vrouw in een zorghotel. Overeenkomstig het plan van aanpak van de
mentor en de bewindvoerder is de vrouw op 19 september 2009
ondergebracht in een zorghotel. Een telefoonnummer of verblijfadres
werd niet aan haar samenlevingspartner gegeven. De partijen zijn het er
niet over eens of een en ander met instemming van de vrouw is gebeurd.
Volgens de mentor en de bewindvoerder leverde het samenwonen problemen
op door het gedrag van de man, die zelf ook aan de ziekte van Alzheimer
leed. De bewindvoerder heeft na overleg met de mentor aan de dochter
van de man laten weten dat het goed met de vrouw ging. De dochter
achterhaalde op 24 september 2009 de verblijfplaats van de vrouw en
volgens haar gaf zij aan te willen terugkeren naar de woning. De vrouw
heeft op 30 september 2009 een briefje van de bewindvoerder ondertekend
om de samenlevingsovereenkomst te beëindigen en in oktober 2009 is zij
door de bewindvoerder en/of de mentor elders in een woonzorgvoorziening
ondergebracht. Het nieuwe adres is voor de man en zijn dochter tot op
heden geheim gehouden. De man streeft geen hervatting van het
samenleven meer na, maar treurt om de onvrijwillige breuk en mist het
contact met de vrouw zeer. Hij heeft via zijn dochter en zijn advocaat
meermalen aan de mentor en bewindvoerder gevraagd om haar te zien en te
spreken te krijgen. De man stapte naar de rechter en vroeg de
voorzieningenrechter de mentor en bewindvoerder op te dragen de
verblijfplaats en het telefoonnummer van de vrouw bekend te maken en
ervoor te zorgen dat hij drie keer per week telefonisch contact met
haar kan hebben. Ook vroeg de man een omgangsregeling te treffen. De
bewindvoerder en de mentor vroegen de rechter een contactverbod op te
leggen.
De voorzieningenrechter hield de behandeling van het kort geding op 11
oktober 2010 aan in verband met een huisbezoek aan de vrouw om haar
visie te vernemen. In aansluiting op dat gesprek heeft de rechter met
de advocaten van beide partijen afgesproken dat er een eenmalige
ontmoeting tussen de man en de vrouw zou plaatsvinden. Die ontmoeting
heeft op 22 oktober 2010 plaatsgehad. Volgens de man is de ontmoeting
positief verlopen en is er alle reden voor periodieke ontmoetingen.
Volgens de mentor en de bewindvoerder heeft de ontmoeting voor de vrouw
geen enkele toegevoegde waarde gehad, bij haar tot (grote) onrust
geleid en moet deze zeker niet leiden tot een omgangsregeling. Beide
partijen hebben de voorzieningenrechter vervolgens om een vonnis
gevraagd.
Volgens de voorzieningenrechter zijn er kort gezegd geen goede
redenen voor de mentor en de bewindvoerder om de verblijfplaats van de
vrouw nog langer voor de man geheim te houden. De bewindvoerder mag
zich alleen met vermogenskwesties inlaten en daar gaat dit kort geding
niet over. Door haar verblijfplaats geheim te houden schermt de mentor
haar af, in het bijzonder voor de man en de zijnen. Voor die blokkade
moet de mentor goede redenen hebben. Dat leidt tot de vraag of hij hier
âde zorg betracht van een goed mentorâ. Naar het oordeel van de
voorzieningenrechter heeft de mentor het relationele aspect vanaf het
begin te veel uit het oog verloren. Volgens de rechter heeft de vrouw
zelf geen overwegende bezwaren tegen contact met de man en heeft zij
zich integendeel in het gesprek met de rechter daarover positief geuit.
De man mag dus weten waar de vrouw verblijft. De voorzieningenrechter
beslist dat de man ook contact met de vrouw mag opnemen om te vragen of
hij mag langskomen, waarbij het aan de vrouw is daarop wel of niet in
te gaan.
De voorzieningenrechter treft geen omgangsregeling omdat de wet
daarvoor geen mogelijkheid biedt, nog afgezien van de praktische haken
en ogen die daaraan in de weg staan. Ook wijst de rechter het door de
bewindvoerder en mentor gevraagde contactverbod af, nu er geen
aanleiding is om aan te nemen dat de man onrechtmatige handelingen
jegens de vrouw in de zin heeft. Hij is een oude man met een slechte
gezondheid die twee uur rijden van haar vandaan woont, geen financiële
aanspraken heeft en niet (meer) wil tornen aan de zorg die de vrouw
krijgt. Het feit dat de man en zijn dochter het geval onder de aandacht
van de media hebben gebracht, is geen rechtvaardiging voor het
gevraagde contactverbod. De voorzieningenrechter geeft in het vonnis
geen oordeel over de gang van zaken toen de vrouw in september 2009 in
een zorghotel werd geplaatst, omdat de vorderingen in het kort geding
daar niet over gaan.
LJ Nummer
BO3334
Zie het origineel
Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 9 november 2010 Naar boven