Technische Universiteit Delft

Strijd tegen verloedering en onveiligheid in buurten gebaat bij een sterke overheid en sociale samenhang tussen bewoners

Gebrek aan sociale samenhang en onderlinge bekendheid van bewoners zijn zeer belangrijke voorspellers voor ervaren overlast, onveiligheidsgevoelens en verhuisplannen in woonbuurten. Zonder enige sociale samenhang zullen bewoners niet snel overlastgevers in de buurt aanspreken, omdat ze zich onvoldoende gesteund voelen door medebewoners. Een cruciale randvoorwaarde voor sociale samenhang is dat de buurt een zeker basisniveau van schoon, heel en veilig heeft bereikt. Tot deze conclusies komen Reinout Kleinhans (Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft) en Gideon Bolt (Universiteit Utrecht) in hun onderzoek getiteld "Vertrouwen houden in de buurt". In dit onderzoek, dat gedeeltelijk is gefinancierd door het Nicis Institute in Den Haag, staan de begrippen buurtverval en collectieve zelfredzaamheid centraal. Collectieve zelfredzaamheid is gedefinieerd als de sociale samenhang tussen buurtbewoners en hun bereidheid om sociale controle uit te oefenen en zich in te zetten voor gedeelde belangen in de buurt. Uit het onderzoek blijkt dat collectieve zelfredzaamheid positief uitwerkt op de ontwikkeling van buurten. Het gaat om tastbare resultaten, zoals verfraaide pleintjes en plantsoenen, maar ook om minder tastbare zaken als `publieke familiariteit', een gevoel van veiligheid (ogen op straat), minder vooroordelen en een gevoel van `eigenaarschap' over de openbare ruimte. Het onderzoek is uitgevoerd in Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht, in samenwerking met gemeentelijke onderzoekers. De resultaten uit statistische multi-level analyses en 120 diepteinterviews met bewoners en professionals zijn opvallend eenduidig: sociale samenhang tussen bewoners en hun binding aan de buurt zijn de belangrijkste `voorspellers' van de ervaren onveiligheid en overlast. Politici en beleidsmakers hopen dat bewoners de handen ineenslaan om hier wat tegen te doen. Actieve sociale controle komt moeizaam van de grond. Bewoners willen vaak pas in actie komen als ze de overlastgever (oppervlakkig) k ennen en zich voldoende gesteund weten door hun medebewoners. Collectieve zelfredzaamheid komt vooral voort uit individuele zelfredzaamheid. Als bewoners erop vertrouwen dat medebewoners in vergelijkbare situaties ook zouden ingrijpen, helpt dat enorm. De opschaling van dit vertrouwen naar portiek, blok, straat of buurt versterkt de collectieve zelfredzaamheid, aldus Kleinhans en Bolt. De achilleshiel van sociale controle is de angst voor een afwijzende, agressieve of gewelddadige reactie. De risico-inschatting wordt beïnvloed door de onderlinge bekendheid, gedrag van de overlastgever(s), karaktereigenschappen, communicatieve vaardigheden, berichtgeving in de media en de kwaliteit van de leefomgeving. Achterstallig woningonderhoud en verloedering van openbare ruimte maken dat bewoners sterker het gevoel krijgen dat instanties noch bewoners zich echt om de buurt bekommeren. Investeren in de collectieve zelfredzaamheid wordt pas succesvol als de buurt een zeker basisniveau van schoo n, heel en veilig heeft bereikt. Kleinhans en Bolt geven een reeks beleidsaanbevelingen in het rapport. Daarbij gaat het niet alleen om geld, maar vooral om aandacht, onberispelijke dienstverlening en gecontinueerd intensief beheer door gemeenten, woningcorporaties en andere partijen. "In dat licht kunnen de teruglopende rijksgelden voor de wijkaanpak gezien worden als een grote bedreiging voor de prille collectieve zelfredzaamheid in achterstandswijken", aldus Kleinhans en Bolt.

Noot aan de redactie/