Alerte mantelzorger bespaart kosten in de zorg

09/11/2010 13:48

Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties

Koepel ouderenorganisaties: naasten zijn samenwerkingspartners

Het wordt tijd dat de formele ouderenzorg de inbreng van mantelzorgers serieus neemt. Dit stelt de koepel van ouderenorganisaties CSO op de Dag van de Mantelzorg, 10 november. De bevindingen van mantelzorgers zijn cruciaal voor het tijdig stellen van een diagnose bij de oudere patiënt. Zo wordt onnodig leed bij ouderen voorkomen en kunnen zorgkosten in de hand worden gehouden.

De CSO neemt als voorbeeld de aandoening acute verwardheid. Als gevolg van een lichamelijk probleem of trauma, zoals een botbreuk, of een darmoperatie, kunnen de hersenen van een kwetsbare oudere plotseling van slag raken. Het gevolg is dat ze waanbeelden zien, of warrig praten. Totale versuffing is ook mogelijk en er is altijd sprake van een verstoord slaap-waakritme. In medische termen heet dit een delier. Vaak bagatelliseren zorgverleners de verschijnselen als 'horend bij ouderdom' of 'intredende dementie'. Terwijl met goede medicatie en een snelle behandeling deze ouderen na een paar dagen weer helemaal helder kunnen zijn. Een verwaarloosde delier heeft echter grote gevolgen voor de oudere. Vaak betekent het een verlies van zelfredzaamheid en zelfstandigheid, en ook blijvende spraakgebreken en loopstoornissen zijn mogelijk.

Mantelzorgers zijn enerzijds van groot belang bij het verzorgen en behandelen van de verwarde patiënt. Die heeft er veel aan als een familielid bij ze in de buurt blijft en herkenbare gesprekken met ze voert. Anderzijds is de mantelzorger een belangrijke informatiebron bij het stellen van de diagnose delier. Hij immers weet hoe de patiënt 'normaal' functioneert en hij kan de plotselinge veranderingen beschrijven. Kortom, de arts heeft ook een heteroanamnese nodig, het verhaal van iemand die de patiënt goed kent, om te weten of er sprake is van een delier. Bovendien zet die diagnose de zorgverlener op het spoor van de mogelijk de trigger van de verwardheid. Mensen gaan niet dood aan een delier, maar wel aan een onbehandelde longontsteking.

De praktijk is weerbarstig. Het gebeurt nog te weinig dat de familie bij het diagnosticeren van, en de zorg voor de delirante patiënt wordt betrokken. Dit maakt de CSO op uit eigen onderzoek, in samenwerking met onderzoeksbureau ARGO van de Rijksuniversiteit Groningen. Het blijkt dat zorgverleners de mantelzorger vaker als een sta-in-de-weg ervaren dan als samenwerkings-partner. Het gevolg is dat het ziektebeeld veel wordt 'gemist' en dat mantelzorgers onvoldoende aangemoedigd worden en weinig tips krijgen om hun rol goed in te kunnen vullen.

Een delier komt veel voor. Vrijwel alle ouderen die op een intensive care worden opgenomen, krijgen ermee te maken. Dit geldt voor een kwart tot een derde van de 75-plussers die in het ziekenhuis belanden. De helft van de delirante patiënten heeft nadien niet meer de fitheid en zelfstandigheid die hij daarvoor had. Deels doordat de aandoening te laat, of helemaal niet is behandeld.

De CSO werkt er hard aan dat "criteria voor de zorg vanuit patiëntenperspectief" gemeengoed worden. Behalve bij delier doet de organisatie dit ook voor andere geriatrische ziektebeelden. Zorg die rekening houdt met de oudere patiënt, en die zijn naasten op een goede manier betrekt en informeert, is goed voor de ouderen - onnodig leed wordt voorkomen - én goed voor de staatskas, omdat kosten voor het behandelen van complicaties én bijkomende opnamedagen worden beperkt. De kwaliteitscriteria vanuit patiëntenperspectief moeten volgens de CSO voor alle partijen gelden: de artsen en verpleegkundigen, maar ook de zorgverzekeraars en de politiek moeten ze als uitgangspunt gaan nemen.