Rijksoverheid
Betreft Antwoorden eerste termijn behandeling Begroting VWS 2011
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn
van het debat over de Begroting VWS 2011 op 9 november 2010.
Hoogachtend,
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten(Hyllner
Ons kenmerk
Pagina 2 van 48
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Veen (PvdA) over de poli voor
kinderen met alcoholproblemen
De subsidie(aanvraag voor de volgende fase van het proefproject met poli's voor
kinderen met alcoholproblemen is 18 oktober jl bij mij ingediend.Dit verzoek
wordt momenteel getoetst. Daarbij wordt zowel naar de inhoud als naar de
budgettaire inpasbaarheid gekeken. Als de subsidie(aanvraag deze toets doorstaat
kan overgegaan worden tot verlenging van de subsidie. Ik sta daar op zich positief
tegenover.
Antwoord op het voorstel van het kamerlid Van der Veen (PvdA) om verzekeraars
te verplichten een gedeelte van hun budget aan preventie uit te geven
Het voorstel om verzekeraars te verplichten een gedeelte van hun budget aan
preventie uit te geven past niet bij de wijze waarop we ons verzekeringsstelsel
hebben ingericht. Om te beginnen is er geen budget voor verzekeraars. Zij
hebben inkomsten uit nominale premies en bijdragen uit het
zorgverzekeringsfonds om uitgaven voor wettelijk verankerde aanspraken te
dekken
Antwoord op de vragen van het kamerlid Van der Veen (PvdA) over het voorstel
om de zorgtoeslag te gebruiken voor een meer inkomensafhankelijke premie
Voorafgaand aan de invoering van de zorgverzekeringswet is uitvoerig
gediscussieerd over de vraag of de nominale premie hoog of laag zou moeten zijn.
Een hoge nominale premie maakt mensen er meer van bewust dat
gezondheidszorg kostbaar is.
Dit kabinet wil die keuze handhaven. Een belangrijke reden daarvoor ligt in de
forse inkomensgevolgen die elke verandering tweegbrengt zonder dat daar een
evident sterkere prikkelstructuur voor in de plaats komt.
Wat het artikel van Schut en Van der Ven betreft:
Ze zijn altijd een voorstander van een lage nominale premie geweest; met hun
jongste pleidooi voor een nominale premie van 0 euro trekken zij die lijn
consequent door. Hun bewering in datzelfde artikel dat de zorgtoeslag
eenvoudigweg kan verdwijnen is echter te kort door de bocht.
De zorg volledig via een procentuele premie financieren zoals dat nu ook gebeurt
bij de AWBZ betekent dat de belastingtarieven in de eerste en tweede schijf in
Ons kenmerk
Pagina 3 van 48
2011 met ruim 5% moeten stijgen. Een alleenstaande met wettelijk minimumloon
gaat dan al snel per saldo een bedrag in de orde van ¤ 500 per jaar meer betalen:
* geen nominale premie meer maar ook geen zorgtoeslag
(= ca ¤ 500 voordeel) en
* ruim 5% extra belasting (= ca ¤ 1000 nadeel)
* Ook zal het tarief van de 2e
schijf hoger worden dan het tarief van de 3e
schijf,
waardoor ook de 3e
en de 4e
schijf bij de heffing moeten worden betrokken. Dat
zijn geen goede maatregelen met het oog op de werkgelegenheid. Bovendien:
Inkomenspolitiek hoort niet thuis in de financiering van zorg maar in de
afwegingen die bij het algemene koopkrachtbeeld worden gemaakt.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Veen (PvdA) over de verbetering
van het inzicht in de kwaliteit van de zorg
Ik ben het van harte met u eens dat transparantie over kwaliteit een eerste
voorwaarde is om uiteindelijk te komen tot het verbeteren van de kwaliteit van
zorg. Maar het programma Zichtbare Zorg is geenszins 'op sterven na dood'. Kijk
maar naar de resultaten tot dusver.
Inmiddels staan prestatieindicatoren op www.kiesbeter.nl over zorgverzekeraars
(onder andere ervaringen van verzekerden), ziekenhuizen (basisset indicatoren
IGZ en aandoeningspecifieke informatie over ziekenhuizen), verpleeg( en
verzorgingshuizen en thuiszorginstellingen (normen voor verantwoorde zorg en
ervaringen cliënten). In 2012 zullen vrijwel alle prestatieindicatoren waarover
sinds 2007 afspraken zijn gemaakt beschikbaar komen op Kiesbeter.nl.
Door publicatie van een Ministeriële regeling is verantwoording door
zorgaanbieders door middel van prestatieindicatoren/normen verantwoorde zorg,
die in het kader van het traject Zichtbare Zorg zijn ontwikkeld, verplicht
geworden. Die verantwoording moet opgenomen worden in het Jaardocument
Maatschappelijke Verantwoording of het kwaliteitsjaarverslag.
Er is wel behoefte aan verbeteringen in het programma waardoor de
doeltreffendheid toeneemt. Mijn ministerie is daarom in gesprek met de betrokken
partijen om structurele wijzigingen aan te brengen in de aansturing van het
programma.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Veen (PvdA) over de wettelijke
verankering van de beloningscode bestuurders in de zorg (BBZ)
Ons kenmerk
Pagina 4 van 48
De BBZ is pas op 1 september 2009 in werking getreden. Dus kan nu nog niet
echt de conclusie worden getrokken dat deze niet zou werken. Hij geldt overigens
voor nieuw aan te treden bestuurders, niet voor zittende bestuurders.
De aanpak van de inkomens van bestuurders in de publieke en de semi(publieke
sector wordt geregeld in het voorstel van de wet Normering Topinkomens (WNT).
Die wet is voorbereid door de minister van BZK, die hem ook gaat indienen.
Tijdens het vragenuurtje op 2 november 2010 heeft minister Donner de Kamer
over de stand van zaken bij de WNT ingelicht: na verwerking van het advies van
de Raad van State zal het voorstel zo spoedig mogelijk aan de Kamer worden
aangeboden. Na inwerkingtreding van de WNT heb ik als vakminister pas een
instrumentarium om naleving van de norm dwingend op te leggen voorzover dat
nodig blijkt.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Veen (PvdA) over het afschaffen
van de werelddekking voor kosten van medische zorg bij tijdelijk verblijf buiten de
EU
Het is de bedoeling om door middel van wetswijziging de kosten van medische
zorg bij tijdelijk verblijf buiten de EU uit de Zvw te halen. Inderdaad moet een
Zvw(verzekerde daarvoor dan een (particuliere) reisverzekering afsluiten of de
kosten zelf betalen.
Bij de vormgeving van de wetswijziging wordt uiteraard rekening gehouden met
mensen die voor hun werk zijn uitgezonden naar een land buiten de EU en op
grond van dat werken Zvw(verzekerd zijn gebleven. Het gaat daarbij bijvoorbeeld
om diplomaten en gedetacheerde werknemers. Voor dergelijke groepen wordt, net
als in het wetsvoorstel AWBZ(zorg buitenland, een voorziening getroffen waarbij
zij wel zorg buiten de EU kunnen krijgen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wolbert (PvdA) over de budgetgarantie
voor oudereninitiatieven
Personen met een AWBZ(indicatie voor verblijf kunnen ervoor kiezen om deze
zorg zowel in een instelling als thuis, al dan niet in de vorm van een pgb, te
ontvangen. Bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging in 2007 was nog niet
duidelijk hoe in de toekomst de hoogte van het pgb voor verblijfsgeïndiceerden
zou worden vastgesteld. Om deze reden heeft de vorige staatssecretaris besloten
Ons kenmerk
Pagina 5 van 48
een budgetgarantie voor bestaande pgb(houders in te stellen. Deze
budgetgarantie is tussentijds verlengd tot eind 2011.
In overleg met betrokken partijen (Per Saldo, ZN, CVZ en CIZ) is er op verzoek
van de vorige staatssecretaris een voorstel ontwikkeld hoe om te gaan met de
budgetgarantie voor deze budgethouders. Dit voorstel bestudeer ik nu zorgvuldig.
Binnenkort zal ik een brief over het pgb naar de Kamer sturen, waarin ik mijn
standpunt over dit advies van deze werkgroep zal geven.
Antwoorden op de vragen van de kamerleden Wolbert (PvdA) en Venrooy(VVD)
over de korting van ¤ 200 miljoen op het Wmo*budget
In de begroting 2011 is een verlaging van ¤ 200 miljoen van het Wmo(budget
opgenomen.
De verlaging van ¤ 200 miljoen bestaat uit twee delen. In de eerste plaats wordt
er vanuit gegaan dat er voor de PGB(uitgaven in de Wmo ¤ 150 miljoen minder
nodig is. Ook het SCP - de onafhankelijke derde - constateert in haar advies over
het Wmo(budget 2011 dat sprake is van een overschatting van deze uitgaven. Het
tweede deel bestaat uit een korting van ¤ 50 miljoen. Het gaat hier om door de
gemeenten te realiseren doelmatigheidswinst door meer gebruik te maken van
collectieve voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen. Deze korting
was door het vorige kabinet reeds verwerkt in de begroting 2010.
Naar mijn overtuiging is het thans beschikbaar gestelde Wmo(budget voor
gemeenten voldoende om de Wmo op een verantwoorde manier uit te voeren. Met
de VNG is hierover overleg geweest.
Voor de goede orde merk ik hierbij nog op dat ten tijde van de kabinetsformatie
een mogelijke tweede korting van 200 miljoen op de WMO(uitgaven (totaal dus
400 miljoen) aan de orde is geweest. In de Economische Verkenningen 2011(
2015 (maart 2010) heeft het CPB namelijk (technisch) verondersteld dat een deel
van de groei van de zorgkosten wordt opgebracht door hogere eigen betalingen in
de Wmo. Hogere eigen betalingen in de Wmo komen ten gunste van gemeenten,
waardoor volgens het CPB het Wmo(budget met ¤ 200 mln verlaagd zou kunnen
worden. Deze (andere) korting is niet overgenomen door het kabinet.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wolbert (PvdA) over afstandsindicaties
voor verblijf in doveninternaat te Haren voor het volgen van voortgezet onderwijs
Ons kenmerk
Pagina 6 van 48
Mevrouw Wolbert doelt op het afgeven van 'afstandsindicaties' voor het
doveninternaat te Haren waar dove leerlingen tweetalig voortgezet onderwijs
volgen. Met 'afstandsindicaties' wordt bedoeld indicaties voor de AWBZ(functie
verblijf, waarbij niet de zorg maar het onderwijs op een niet te bereizen afstand
beschikbaar is, namelijk op langer dan één uur reizen. Er zijn in dit geval geen
zorginhoudelijke gronden om AWBZ(verblijf te indiceren. Tot en met het
schooljaar 2008(2009 werden, als onderwijs op een niet te bereizen afstand
beschikbaar was, AWBZ(indicaties afgegeven door het CIZ. Vanuit de ambitie om
duidelijker aan te geven waar de grenzen liggen voor het toekennen van AWBZ(
verblijf hebben de voormalig staatssecretarissen Bussemaker en Dijksma in juli
2009 afspraken gemaakt om het afgeven van 'afstandsindicaties' ten behoeve van
het volgen van onderwijs vanaf het schooljaar 2009(2010 te beëindigen.
Op 12 juli 2010 heeft de voormalig demissionair minister van Onderwijs Rouvoet
in brieven aan de betrokken partijen (o.a. FODOK, VGN en aanbieder Kentalis)
aangegeven dat hij zich blijft inspannen voor een zo goed mogelijk
onderwijsaanbod voor dove leerlingen binnen de kaders en doelstellingen van de
huidge wet( en regelgeving en passend onderwijs. In de brieven heeft de
voormalig minister van Onderwijs Rouvoet de partijen uitgenodigd om met OC&W
over de problematiek te overleggen.
Zowel het herstellen van de situatie die eindigde in het schooljaar 2008(2009 als
het creéren van een nieuwe uitzondering op de regelgeving voor verblijf passen
niet in het streven duidelijk aan te geven waar de grenzen liggen voor het
toekennen van AWBZ(zorg. Ik zie dan ook geen aanleiding terug te komen op de
eerder gemaakte afspraken.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over het effect van
vergrijzing en technologie op de groei van de zorg (op de lange termijn)
De huidige budgettaire verwachtingen impliceren een reële lange termijn groei
van de zorguitgaven die fors boven de groei van het BBP uitkomt (ca. 1¾% op de
lange termijn). Zo geeft het RIVM bijvoorbeeld in de VTV2010 aan dat bij de
huidige trends de zorgsector in de komende decennia reëel met 4 à 5% per jaar
groeit.
Dit kabinet neemt een aantal maatregelen ten behoeve van de houdbaarheid van
de zorg (pakketmaatregelen, doorontwikkeling gereguleerde concurrentie).
Ons kenmerk
Pagina 7 van 48
Desalniettemin blijven kostenopdrijvende trends zoals de vergrijzing en de
toenemende technologische mogelijkheden zonder meer een belangrijke rol spelen
in de groei van de zorguitgaven, ook na deze kabinetsperiode.
Ik onderken dit en werk dit verder uit samen met het CPB (scenariostudie gericht
op financiën, zorg en arbeidsmarkt).
Ik verwijs u verder naar de volgende studie die zijn gedaan naar
toekomstscenario's van de zorg:
* Volksgezondheids toekomstverkenning 2010 van het RIVM
* Vergrijzing verdeeld: toekomst van de Nederlandse overheidsfinanciën van
het CPB
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over de numerus fixus
In het regeerakkoord staat dat de numerus fixus in vijf jaar zal worden afgeschaft.
Samen met OCW werk ik op dit moment een aantal scenario's uit om aan de
afspraak in het Regeerakkoord tegemoet te komen.
In onze reactie op het RVZ(advies Numerus Fixus Geneeskunde: Loslaten of
vasthouden, waarin voorgesteld wordt om in vijf jaar de numerus fixus af te
schaffen, zullen we de nadere stappen uitwerken.
Ik verwacht in het eerste kwartaal van 2011 te reageren op het advies van de
RVZ.
Vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over assistentie van de huisarts door een
artsassistent bij bepaalde handelingen
Een doktersassistent mag bepaalde eenvoudige medische handelingen uitvoeren,
zoals het uitspuiten van oren of het toedienen van vaccins. Om dit te mogen doen,
moet de doktersassistent bekwaam zijn in het uitvoeren van de handeling en staat
deze daarbij onder toezicht van de huisarts. Ook de praktijkondersteuner huisarts
(POH) levert een eigenstandige bijdrage in de patiëntenzorg. De POH heeft meer
bevoegdheden dan een doktersassistent en ondersteunt de huisarts bij de
uitvoering van een aantal medische handelingen
Binnen de huisartsenzorg zijn er door taakherschikking meer functies ontstaan. In
nauwe samenwerking met artsen leveren deze zorgverleners een eigen bijdrage
aan de patiëntenzorg. Nieuwe beroepen (zoals de verpleegkundig specialist en de
physician assistant) nemen taken van huisartsen over. In uw Kamer ligt een
Ons kenmerk
Pagina 8 van 48
voorstel voor een wijziging van de Wet BIG, op basis waarvan geregeld gaat
worden dat verpleegkundig specialisten en physician assistants zelfstandig
voorbehouden handelingen mogen gaan indiceren en verrichten.
Taakherschikking biedt de mogelijkheid om ook in de toekomst de
toegankelijkheid van de basiszorg te waarborgen. Door het groeiend aantal
chronisch zieken en de ouder wordende bevolking, zal de werkdruk van huisartsen
toenemen. Alleen door slimmer te organiseren en gebruik te maken van de
capaciteiten van nieuwe zorgverleners, is het mogelijk om de toegankelijkheid van
relatief eenvoudige basiszorg in de buurt te blijven aanbieden. De ontwikkeling
van nieuwe beroepen stimuleert de taakherschikkingen en de substitutie, zowel
tussen tweede en eerste lijn als tussen de verschillende aanbieders in de eerste
lijn. Dat komt de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van zorg ten goede.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over de verbetering van de
bereikbaarheid van huisartsen
De eerste concrete stap hierin is het IGZ onderzoek naar de telefonische
bereikbaarheid bij huisartsen, dat aan het einde van dit jaar door de IGZ wordt
afgerond. Dit rapport is een vervolg op het rapport in 2009, waarin werd
geconcludeerd dat met name de bereikbaarheid bij niet(spoed gevallen
ondermaats was. Op basis van de uitkomsten zal ik -zonodig( maatregelen
nemen. Ik zal de Tweede Kamer hier begin 2011 over informeren.
In aanvulling op het onderzoek van de IGZ naar telefonische bereikbaarheid,
constateer ik dat mensen met name in de Avond(, Nacht( en Weekenduren, een
vertrouwd en goed bereikbaar aanspreekpunt missen waar ze met hun zorgvragen
terecht kunnen. Het is gebruikelijk dat huisartsen om 17 uur de praktijk sluiten,
en dat bijvoorbeeld werkende ouders en ouderen zijn aangewezen op de
spoedzorg die wordt geleverd op de huisartsenpost en in de SEH. Deze spoedzorg
is schaars en ligt vaak op grotere afstand van de zorgvrager.
Volgend jaar wil ik met een actieplan komen om de bereikbaarheid van deze
reguliere zorg in de buurt te vergroten. Dit betreft niet alleen de bereikbaarheid
van de huisarts, maar ook de inzet van andere zorgaanbieders (zoals de
wijkverpleegkundige en de POH), nieuwe toetreders en de rol van verzekeraars.
Ook de ontwikkelingen op het gebied van e(health zal ik hierbij betrekken. In het
actieplan zal ik mij concentreren op de meest effectieve maatregelen. Ik denk
Ons kenmerk
Pagina 9 van 48
hierbij aan het verlagen van drempels voor nieuwe initiatieven, maar ook aan het
stimuleren van aanbieders via bekostigingprikkels.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over de Canadese walkin*
centers (als voorbeeld voor de Nederlandse situatie)
In Canada zijn de walk(in(centers populair omdat de medische zorg makkelijk
toegankelijk is gemaakt voor iedere burger. Iedereen kan binnenlopen om
eenvoudige aandoeningen en verwondingen te laten behandelen. Er is sprake van
een combinatie van reguliere en acute basiszorg onder één dak.
De toegankelijkheid is in Nederland (net als in Canada) op zich goed
georganiseerd.
Het idee van een inloopcentrum in Nederland is gesuggereerd door de Raad voor
de Volksgezondheid & Zorg in zijn recente rapporten. Daarbij gaat het om een
goede invulling van de poortwachtersfunctie in de zorg, waarbij aandacht wordt
gegeven aan preventie en zelfmanagement. In de praktijk zie ik de ontwikkeling
van bredere zorgcentra op wijkniveau her en der ontstaan. Het gaat dan om
relatief laagdrempelige samenwerkingsverbanden op één locatie, waarbij
de samenwerking zich niet beperkt tot de 'reguliere' eerstelijn, maar juist breder
gestalte krijgt. Bijvoorbeeld centra met daarin huisartsen, verpleegkundigen,
fysiotherapeuten en een Centrum voor Jeugd en Gezin en/of WMO(loket.
Gezondheidsproblemen worden op die manier vroeg gesignaleerd en kunnen
daarna snel worden doorverwezen en behandeld.
Het idee van deze samenwerkingsverbanden vind ik zeer sympathiek. Het sluit
nauw aan bij mijn idee om de zorg beter in de wijk te organiseren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) of de minister in overleg
kan treden met de sector over het schrappen van regels. Kan daarbij tevens meer
vertrouwen uitgedragen worden, gecombineerd met een stevige aanpak bij
overtredingen (high trust, high penalty).
Ik zet stevig in op loon naar prestatie en meer ruimte voor zorgondernemerschap.
Het gevolg zal zijn minder regels.
Een voorbeeld: Bij volledige invoering van prestatiebekostiging zullen allerlei
regels die verbonden waren aan de oude budget(bekostiging overbodig worden.
Een high trust, high penalty benadering past daarbij. Een dergelijke benadering
gaat immers uit van minder regeldruk, maar wel van heldere afspraken vooraf
Ons kenmerk
Pagina 10 van 48
over te bereiken resultaten of kwaliteitsnormen die gehanteerd moeten worden en
vervolgens, indien niet wordt voldaan aan die kwaliteitsnormen, het zo nodig
treffen van zware sancties.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Mulder (VVD) over meer transparantie in
de zorg en de rol van de zorgverzekeraars (CZ)
Patiënten moeten kunnen kiezen voor passende zorg van goede kwaliteit. Dat er
iets te kiezen valt wordt steeds duidelijker. Er is verschil in de kwaliteit die door
verschillende instellingen wordt geleverd en dat wordt inmiddels breed
onderschreven door instellingen, verzekeraars en specialisten. Doordat
zorgverzekeraars kwaliteitsaspecten een steeds grotere rol laten spelen bij
zorginkoop wordt het totstandkomen van kwaliteitsnormen bevorderd. Dr Yep is
een initiatief dat verschillen in kwaliteit inzichtelijk maakt met steun medisch
specialisten. Ik juich dat toe. Betrouwbare informatie over de kwaliteit van de zorg
is een eerste voorwaarde om uiteindelijk te komen tot het verbeteren van de
kwaliteit van de zorg en het terugdringen van over( of onderbehandeling.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) over de uitwerking van
scheiden van wonen en zorg
Het scheiden van wonen en zorg is een prima maatregel als het gaat om het
versterken van de positie van de cliënt in diens keuzes ten aanzien van zijn
huisvesting. Ik besef dat dit een ingewikkelde operatie is. Toch is het van belang
op korte termijn resultaat te boeken. Om die reden zal ik de mogelijkheden
verkennen om op korte termijn betekenisvolle stappen te zetten. Hierbij denk ik
aan een gefaseerde aanpak, waarbij ik de verkenning wil starten bij de lichte
(somatische) cliëntengroepen in de verzorgings( en verpleeghuizen. Deze
gefaseerde aanpak wil ik combineren met verdere stappen op het terrein van
integrale tarieven.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) op grond van welke
afspraken het besluit is genomen om de pgb*tarieven in 2011 met 3% te verlagen
en niet te indexeren
Deze maatregel van het vorige kabinet is aangekondigd tijdens het Algemeen
Overleg over bezuinigingsvoorstellen in de zorgsector van 30 juni jl. en in de
VWS(begroting 2011.
Ons kenmerk
Pagina 11 van 48
Omdat de zorgkantoren gemiddeld lagere prijzen hebben afgesproken is het ook
redelijk dat de vergoedingen in het pgb worden aangepast.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) over geruchten m.b.t. een
eventuele voortzetting van de pgb*stop
Mijn streven is om voldoende financiële middelen voor het pgb beschikbaar te
hebben om mensen die kiezen voor pgb en personen op de pgb(wachtlijst van een
pgb te voorzien. Ik vind het onzorgvuldig om de pgb(stop op te heffen, om
vervolgens deze pgb(stop weer in de loop van het jaar te moeten inzetten als
blijkt dat de financiële middelen ontoereikend zijn. Ik bekijk op dit moment of de
verwachte financiële effecten van maatregelen, zoals genomen door het vorige
kabinet, in relatie tot de beschikbare middelen voor het pgb in 2011 toereikend
zullen zijn om de pgb(stop per 1 januari te kunnen opheffen. Deze maand zal ik
over het pgb een aparte brief naar de Kamer sturen, waarin ik u hierover zal
informeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) over ondertekening van
het VN*Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
Nederland heeft het VN(Verdrag inzake de rechten van personen met een
handicap ondertekend. Het wetsvoorstel voor de goedkeuring van het VN(Verdrag
wordt nu interdepartementaal voorbereid. Het concept van het wetsvoorstel voor
consultatie zal ik voorleggen aan het maatschappelijk middenveld. Na ontvangst
van de reacties zal ik bezien in hoeverre de tekst voor het wetsvoorstel moet
worden aangepast en wat dit betekent voor het verdere tijdpad.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) over maatregelen ten
aanzien van de volgende aanbesteding collectief vervoer (Valys) zodat dit weer
bereikbaar wordt voor iedereen met een indicatie
Bij een nieuwe aanbestedingsprocedure zal ik bij het opstellen van het programma
van eisen aandacht besteden aan de toegankelijkheid van het materieel, uiteraard
rekening houdend met de specifieke beperkingen van de doelgroep, het
beschikbare budget, veiligheidseisen en de technische mogelijkheden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy (VVD) over een visie
onafhankelijke cliëntondersteuning (MEE)
Ons kenmerk
Pagina 12 van 48
Ik kom graag in het voorjaar met een visie op cliëntondersteuning in de Wmo en
door MEE.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Venrooy over de cliëntorganisaties in
relatie tot het fonds pgo, in relatie tot de begroting 2011
Patiënten( gehandicapten en ouderenorganisaties (pgo(organisaties) komen in
aanmerking voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling PGO. Het Fonds
PGO voert deze subsidieregeling uit en verstrekt de subsidies aan de pgo(
organisaties. Voor 2011 worden de subsidies conform de huidige regeling
verstrekt. Wel ga ik de consequenties van de subsidietaakstelling van ¤ 10 miljoen
euro in 2011 nog nader bezien. Deze slaat mogelijk deels neer bij pgo(
organisaties. Over de concrete invulling van deze taakstelling zal ik u uiterlijk bij
Voorjaarsnota 2011 informeren. Ook zal ik u medio 2011 informeren over de
actualisatie van de subsidieregeling PGO zoals deze naar verwachting vanaf 1
januari 2012 gaat gelden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Burg (VVD) over de Justitiële
inrichtingen
Ik heb met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgesproken dat VWS met
open oog en oor kijkt naar de mogelijkheden om gebouwen en personeel van
justitiële jeugdinrichtingen te gebruiken voor gesloten jeugdzorg en andere
zorgvoorzieningen. Voor de uitkomst daarvan verwijs ik naar de brief over een
capaciteitsplan justitiële jeugdinrichtingen die de staatssecretaris van Veiligheid en
Justitie binnenkort aan de Tweede Kamer zal toezenden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Burg (VVD) over inzet van
capaciteit op het consultatiebureau voor risicokinderen
Ik vind het belangrijk dat de jeugdgezondheidszorg de ontwikkeling van alle
kinderen goed volgt. Dit is nodig om tijdig te kunnen signaleren of extra zorg
nodig is. Veel jeugdgezondheidszorg(organisaties, bijvoorbeeld in Rotterdam, zijn
op zoek naar nieuwe werkwijzen. Zij willen meer rekening houden met de
behoeften van het individuele kind en het gezin. Dat kan betekenen dat sommige
kinderen vaker en andere kinderen minder vaak worden gezien. Met het ZonMw(
preogramma Vernieuwing uitvoeringspraktijk jeugdgezondheidszorg, waarvoor in
2009 opdracht is gegeven, wil ik ervoor zorgen dat deze nieuwe werkwijzen op
Ons kenmerk
Pagina 13 van 48
effectiviteit worden onderzocht. Waar dit het geval is, kunnen deze breder worden
ingezet. Via de BDU(CJG zijn overigens ook extra middelen beschikbaar gekomen
die gemeenten kunnen inzetten voor risicokinderen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Burg (VVD) over de invoering van
een opleiding tot jeugdzorgwerker en het beter opleiden van HBO'ers tot
gezinsvoogd
Via het actieplan professionalisering worden twee beroepen in de jeugdzorg
geprofessionaliseerd, namelijk die van jeugdzorgwerker en die van
gedragswetenschapper in de jeugdzorg. Beide beroepen dienen eind 2012
wettelijk te zijn geborgd met een registratie, ethische code en als sluitstuk het
tuchtrecht. Hiervoor zijn door de stuurgroep professionalisering onder leiding van
Ella Kalsbeek diverse stappen gezet. Zo is in juni 2010 het landelijk
uitstroomprofiel Jeugdzorgwerker vastgesteld, waardoor HBO(studenten
eenduidiger en beter worden voorbereid op het werken in de jeugdzorg. De
beroepsverenigingen, werkgevers, cliënten en de HBO(raad dienen eind 2010 een
plan in hoe zij dit traject gaan realiseren. Ik heb hen ook gevraagd een plan te
maken voor een traineeship, waarmee afgestudeerde jeugdzorgwerkers 1 jaar
onder begeleiding van een mentor in de praktijk kunnen groeien.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Burg (VVD) over het digitaal
dossier en de verwijsindex risicojeugdigen
De stand van zaken wat betreft de invoering van digitale dossiers in de
jeugdgezondheidszorg was op de laatste peildatum van 6 september 2010, dat
63% van de JGZ(instellingen gedigitaliseerd was. Op dit moment is de
Verwijsindex risicojongeren in 401 van de 431 gemeenten geïmplementeerd. Een
klein aantal gemeenten in Overijssel en in Zuid(Holland is nog niet aangesloten op
de verwijsindex. Ook de gemeente Amsterdam is nog niet aangesloten. Naar
verwachting zullen alle gemeenten voor 1 januari 2011 zijn aangesloten.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Burg (VVD) over een overzicht
van de capaciteit en mankracht van alle bestaande en geplande instellingen voor
gesloten jeugdzorg, gehandicapten, justitiële inrichtingen en AWBZ*instellingen
Om overcapaciteit van justitiële jeugdinrichtingen zoveel mogelijk te voorkomen
heeft VWS met het ministerie van Veiligheid en Justitie afgesproken dat VWS met
Ons kenmerk
Pagina 14 van 48
open oog en oor kijkt naar de mogelijkheden om gebouwen en personeel van
justitiële jeugdinrichtingen te gebruiken voor gesloten jeugdzorg en andere
zorgvoorzieningen. Inmiddels heeft dit overleg plaatsgevonden waarbij rekening
gehouden is met de voorgenomen plannen voor nieuwbouw voor gesloten
jeugdzorg en AWBZ(regelgeving en voorzieningen. Voor de uitkomst daarvan
verwijs ik naar de brief over een capaciteitsplan justitiële jeugdinrichtingen die de
staatssecretaris van Veiligheid en Justitie binnenkort aan de Tweede Kamer zal
toezenden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over de inhuur van externen
en het aandeel van Plexus Medical Group
In 2009 bedroegen de uitgaven externe inhuur circa ¤ 55 mln. Dit betreft de
uitgaven van het kerndepartement, de adviesraden, inspecties, het SCP en de
baten(lastendiensten. De totale kosten ambtelijk personeel bedroegen in 2009
¤ 285 miljoen. Het percentage inhuur externen bedraagt daarmee 16% en is
hoger dan de norm van 13% in 2009. Het gaat dus niet om een overschrijding van
55 miljoen euro, maar om totale uitgaven aan externe inhuur van 55 miljoen.
In 2011 geldt een norm van 10%. Het is mijn vaste voornemen om,in
samenwerking met u, deze norm te gaan halen.
De belangrijkste oorzaken voor de uitgaven 2009 waren eenmalige en
onverwachte gebeurtenissen als de Nieuwe Influenza A (H1N1) en de Q(koorts.
Daarnaast zijn er ook extra kosten gemaakt voor de invoering van Elektronisch
Patiënten Dossier. Daarnaast wordt voornamelijk ingehuurd voor beleidsadvies,
automatisering en uitzendkrachten. Hierbij gaat het veel om tijdelijke projecten,
opdrachten waarvoor specialistische kennis nodig is.
De uitgaven externe inhuur aan de Plexus Medical Group bedroegen in 2009 circa
¤ 0,8 miljoen. De Plexus Medical Group heeft een bijdrage geleverd aan het
vormgeven van het chronisch ziekenbeeld en werk verricht ten behoeve van het
vergroten van transparantie van de kwaliteit van zorg (via Zichtbare Zorg).
Daarnaast heeft de Plexus Medical Group nog een bijdrage geleverd aan
meerdere projecten in het kader van Zichtbare Zorg en Kwaliteit met een
kostenplaatje van 0.9 miljoen. Deze uitgaven vallen niet onder inhuur externen.
Ons kenmerk
Pagina 15 van 48
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over de toekomst van het
ministerie van VWS
In Nederland hebben we een privaat stelsel met publieke randvoorwaarden, zoals
acceptatieplicht, premie naar draagkracht, toegankelijkheidswaarborgen en
andere wetgeving die deze publieke randvoorwaarden bepalen.
Het ministerie van VWS en de toezichthouders in de zorg zullen altijd nodig zijn
voor het waarborgen van de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit.
Zorgverleners moeten oog voor de wensen van mensen hebben en hun
zorgverlening daarop afstemmen. Daarnaast bepaalt de overheid de kaders
waarbinnen zorgverleners en zorgverzekeraars dienen te functioneren. De
toezichthouders houden toezicht op deze kaders.
Het is de taak van het ministerie van VWS en de toezichthouders om
zorgverleners maximaal aan te zetten én in staat te stellen hun rol te vervullen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over winstgevendheid van
ouderen en gehandicapten en de garantie dat ouderen en gehandicapten ook in de
toekomst verzekerd blijven
Ik wil graag een onderscheid maken tussen geld overhouden en winst uitkeren.
Wanneer instellingen efficiënt werken, kunnen zij, bij het leveren van kwalitatief
hoogwaardige zorg, bij een juiste bekostiging, aan het einde van het jaar mogelijk
geld overhouden. Dit positieve resultaat kan je winst noemen. Op dit moment
mag over zorgverlening aan gehandicapten en ouderen in instellingen geen winst
uitgekeerd worden. Ik wil dat ook niet mogelijk maken. Dit is ook niet nodig
omdat we als kabinet extra publieke middelen beschikbaar stellen voor het
oplossen van grote uitdagingen in de zorg voor ouderen en gehandicapten.
Overigens een positief resultaat wordt geherinvesteerd in de instelling.
Overigens merk ik op dat iedereen die in Nederland woont of werkt, verzekerd is
op grond van de AWBZ. Dat geldt ook voor ouderen en gehandicapten en dit zal
niet veranderen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over het op de vingers tikken
van huisartsen door zorgverzekeraars
We hebben met ons gezondheidszorgstelsel verzekeraars de rol gegeven
contracten met zorgaanbieders te sluiten voor de zorg van hun verzekerden. Het
Ons kenmerk
Pagina 16 van 48
staat verzekeraars vrij om bijvoorbeeld aan een contract met een huisarts de
voorwaarde te verbinden dat deze zich bij zijn handelen baseert op de medische
richtlijnen. Als een verzekeraar aanwijzingen heeft dat de huisarts zich hier niet
aan houdt, hetgeen bijvoorbeeld tot uitdrukking komt in een te uitbundig
doorverwijsgedrag, mag de verzekeraar de huisarts op dit punt corrigeren.
Daarnaast kan zorgverzekeraar een huisarts inzicht geven in zijn eigen handelen
ten opzichte van zijn collega's. Beide interventies zijn van groot belang voor
verbetering van kwaliteit en doelmatigheid van zorg.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over de voorgestelde
investeringen in de handen aan het bed
Momenteel worden verschillende opties voor deze investeringen verder
uitgewerkt. Het is uiteraard de bedoeling dat de middelen worden aangewend voor
de doelen waarvoor zij zijn bedoeld: door extra investeren in kwaliteit en te
investeren in 12.000 extra medewerkers. Goede afspraken met het veld over de
aanwending van de middelen, maar ook over de resultaten van de investeringen
zijn hierbij van groot belang. De komende periode zal ik hierover met het veld in
overleg treden om er zorg voor te dragen dat vanaf 2012 de middelen ook
daadwerkelijk terechtkomen ten gunste van de zorgverleners.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Leijten (SP) over zorg dat niet draait om
cijfers en kostenposten, maar een wezenlijk onderdeel uitmaakt van de
samenleving
Dit kabinet vindt de gezondheidszorg een groot goed. Gezondheidszorg is
belangrijk onderdeel van onze samenleving. Sterker nog het is onze ambitie om
de zorg dichter bij mensen te brengen.
Een goede gezondheidszorg heeft naast een enorme maatschappelijke, ook een
grote economische betekenis
Antwoorden op een zestal voorstellen van de SP
Afschaffen CIZ:
Het kabinet hecht aan een onafhankelijke, objectieve en integrale indicatiestelling
voor de AWBZ. Het proces van indicatiestelling AWBZ moet echter wel van alle
overbodige bureaucratische rompslomp worden verschoond en vergaand worden
vereenvoudigd. Het CIZ voert die taak uit. Afschaffen van het CIZ is dan ook niet
Ons kenmerk
Pagina 17 van 48
aan de orde. Wel moet het proces van indicatiestelling AWBZ vergaand worden
vereenvoudigd. Daarom is het CIZ met ingang van 2010 gestart met
taakmandatering voor herindicaties, waarbij zorgaanbieders het CIZ een
indicatieadvies aanleveren, dat door het CIZ wordt omgezet in een
indicatiebesluit. Zij kennen immers hun cliënten het beste en zijn bekend met hun
sociale situatie. Van die kennis kan in het indicatieproces gebruik worden
gemaakt. Dubbele uitvraag of het vragen naar de bekende weg kan zo worden
voorkomen, het besluit kan sneller worden afgegeven, de cliënt weet sneller waar
hij aan toe is en zo ook de zorgaanbieder, die de zorgverlening kan blijven
continueren. Uiteindelijk wordt door het CIZ achteraf en steeksproefsgewijs
getoetst. Ook is het nu mogelijk voor cliënten om zelf digitaal een aanvraag voor
AWBZ(zorg bij het CIZ in te dienen. Ook dit leidt tot een vereenvoudiging van het
proces van indicatiestelling. De overige maatregelen die het kabinet heeft
genomen, staan in een brief aan de Tweede Kamer van 5 november 2009 (Kamer
II 2009/10, 30 597, nr. 116). Dit alles moet uiteindelijk leiden tot het sterk
vereenvoudigd afhandelen van de helft van de herindicaties die het CIZ jaarlijks
behandelt.
Kleinschalige initiatieven:
De afgelopen jaren zijn er veel kleinschalige woon(zorgvoorzieningen tot stand
gekomen. Inmiddels is een breed ondersteuningsaanbod voor dit soort initiatieven
ontwikkeld. Bij vervangende nieuwbouw van verpleeghuizen wordt meer en meer
kleinschalig gebouwd. Inmiddels is duidelijk dat het door verzorgenden en
bewoners vaak als prettiger wordt ervaren dan grote klassieke verpleeghuizen.
Het lijkt dat deze ontwikkeling naar kleinschalige combinaties van zorg en wonen
een vanzelfsprekend groeiproces is geworden. Ook politiek is daarvoor brede
steun aanwezig zoals ook blijkt uit de voorstellen van de SP.
Geld naar zorgteams in plaats van grote zorginstellingen:
Het is aan zorgkantoren en in de toekomst zorgverzekeraars om AWBZ(zorg te
contracteren. Kwaliteit van zorg en prijs moeten daarbij de belangrijkste criteria
zijn. We zien een ontwikkeling naar betrekkelijk kleine zelfsturende teams voor de
zorg aan huis. Maar veel van die zelfsturende teams werken in een groter
organisatorisch verband. Hoe de organisatie precies vorm krijgt is minder
belangrijk dan dat die zelfsturende teams hun eigen werk roosteren, organiseren
en inhoudelijk vorm geven. Daarbij is niet alleen de relatie met de cliënt en zijn
familie belangrijk maar ook een goed netwerk in de buurt: de huisarts, diensten
uit de Wmo maar ook vrijwilligerswerk en buren en vrienden van de cliënt.
Ons kenmerk
Pagina 18 van 48
Goede voorbeelden daarvan krijgen navolging ook door ondersteuning via het
programma 'in voor zorg'.
Bevorderen samenwerking tussen zorginstellingen en geen rol meer in de zorg
voor de NMa:
* Samenwerking die de kwaliteit van zorg dient of de doelmatigheid verbetert,
goed is voor cliënten en voldoende keuzemogelijkheden overlaat, is geoorloofd en
zelfs wenselijk. Zorgaanbieders mogen dus samenwerken als dit ten dienste staat
van cliënten.
* De NMa ziet er o.a. op toe dat zorgaanbieders de keuzemogelijkheden niet
beperken of samen afspreken welke prijs ze zullen vragen. Toezicht op onder
andere keuzevrijheid en keuzemogelijkheden van cliënten is een gevolg van de
keuze om in de langdurige zorg niet de aanbieder centraal te stellen maar de
cliënt.
Instellen publieke zorgkantoren:
Het instellen van publieke zorgkantoren in de AWBZ houdt de oude situatie in
stand waarbij een patiënt die zowel AWBZ(zorg als Zvw(zorg nodig heeft, bij twee
instanties moet aankloppen. Het kabinet wil de uitvoering van de AWBZ
overdragen aan zorgverzekeraars, zodat patiënten die zorg nodig hebben uit de
domeinen van zowel de Zvw als de AWBZ nog maar met één loket te maken
hebben en een betere afstemming tussen cure en care mogelijk is.
Het kabinet werkt aan plannen voor het oprichten van een kwaliteitsinstituut ter
ondersteuning van instellingen in de ouderenzorg. Het ontsluiten van best
practices op gebied van kwaliteit maakt hier deel vanuit.
Personeel opleiden en uitwisseling tussen teams en regio's:
Het blijvend opleiden van het personeel is een belangrijke voorwaarde om ook in
de toekomst een goede zorgverlening te kunnen garanderen. De
verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de zorginstellingen en secundair bij
de sociale partners. De overheid heeft hierin een ondersteunende rol. De vorige
minister van VWS heeft samen met sociale partners een agenda voor de
arbeidsmarkt opgesteld. Het opleidingsbeleid neemt een prominente plaats in op
die agenda. Ik ga op korte termijn in overleg met de sociale partners om die
agenda verder uit te werken.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Kooiman (SP) over de verantwoordelijk
van de staatssecretaris van VWS voor alle jeugd
Ons kenmerk
Pagina 19 van 48
Dit kabinet wil optimale ontwikkelingskansen bieden voor alle jeugd.
Het beleid van verschillende departementen raakt jongeren en ouders.
Zoals de minister(president in het debat over de regeringsverklaring heeft
aangegeven zal het kabinet de bestaande structuur rondom het jeugdbeleid
voortzetten. De goede samenwerking tussen de departementen op het terrein van
jeugd, waarvoor de staatssecretaris van VWS verantwoordelijk is, blijft dus in
stand.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Kooiman (SP) over de continuering van de
BDU Jeugdzorg na 2012 en terugdraaiing van de bezuinigingen van ¤ 330 miljoen
In het bestuursakkoord Rijk en gemeenten "Samen aan de slag"van 4 juni 2007 is
afgesproken dat in 2011 alle gemeenten minimaal één centrum voor jeugd en
gezin hebben. Als dat het geval is, gaan met ingang van 1 januari 2012 de
middelen van de Brede Doeluitkering CJG over naar het Gemeentefonds. Hoewel
veel gemeenten al een CJG hebben, is op dit moment nog niet zeker of eind 2011
sprake is van een landelijke dekking van de CJG's. Over de overboeking van de
middelen heb ik nog overleg met de VNG.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Kooiman (SP) over de wachtlijsten in de
Jeugdzorg
Met het Afsprakenkader willen de provincies en ik een trendbreuk in de jeugdzorg
bereiken. Preventie en lichtere zorg moeten meer accent krijgen. Er moet meer
efficiency in de tweedelijns(, zwaardere zorg komen. Zo moeten wij er voor
zorgen dat kinderen die zorg nodig hebben deze daadwerkelijk krijgen, zonder dat
ze hier te lang op moeten wachten.
Ik heb u op 8 november een brief gestuurd over de uitvoering van deze afspraken
in het eerste half jaar. Ik volg de uitvoering van deze afspraak nauwlettend.
Provincies hebben mij laten weten dat kinderen in onveilige situaties of in
crisissituaties nagenoeg altijd direct zorg krijgen. Meer dan de helft van de
kinderen die wachten op aanvankelijk door het Bureau Jeugdzorg geïndiceerde
zorg ontvangt al wel een andere vorm van zorg. Er is een groep kinderen die nog
helemaal geen zorg ontvangt, maar dat leidt naar het oordeel van Bureau
Jeugdzorg slechts in een zeer beperkt aantal gevallen tot problemen. Het is
noodzakelijk dat provincies hier een vinger aan de pols houden. Daarover ga ik
met provincies in gesprek.
Ons kenmerk
Pagina 20 van 48
Antwoord op de vraag van het kamerlid Kooiman (SP) over het beschikbaar blijven
van het jongerenwerk in gemeenten
Voorzieningen zoals jongerenwerk, ontmoetingsplekken en speelplekken zijn van
belang voor het positief opgroeien van de jeugd. Gemeenten zijn op grond van de
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) verantwoordelijk voor de inzet van
deze voorzieningen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Smilde (CDA) over de zorgstandaarden.
Momenteel stagneert de ontwikkeling van nieuwe zorgstandaarden doordat
verschillende beroepsgroepen (waaronder LHV en NHG) hun medewerking voor de
uitbreiding van de zorgstandaarden hebben opgeschort. Zij willen de resultaten
van de door de Kamer gewenste evaluatie over integrale bekostiging in 2012
afwachten. Patiëntenorganisaties en andere beroepsgroepen willen de
ontwikkeling wel voortzetten. Zorgstandaarden beschrijven de norm voor goede
zorg en zijn de basis voor integrale zorg. Deze maatwerkzorg leidt naar
verwachting tot betere kwaliteit waardoor dure complicaties kunnen worden
voorkomen of uitgesteld en meer mensen actief blijven op de arbeidsmarkt.
Tevens wordt met ketenzorg beoogd meer taken die nu in de tweede lijn
plaatsvinden, door de eerste lijn te laten oppakken (substitutie en
taakherschikking). Ik ben dan ook voorstander van ketenzorg. Onderzoek van het
RIVM laat zien dat in alle zorggroepen de keten diabetes wordt gecontracteerd,
maar COPD en VRM nog in mindere mate. Daarom wordt - ook volgend jaar -
aandacht besteed aan de implementatie van ketenzorg, o.a. waar zich
contracteringsproblemen voordoen. Verder zullen voorbereidingen worden
getroffen voor de toekomstige integratie van farmacie en diagnostiek in de drie
bestaande ketens. Nieuwe ketens zullen niet voor 2013 ingevoerd worden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Smilde (CDA) over de administratieve
lasten van het preferentiebeleid voor apothekers.
Naast de evidente kostenvoordelen van het preferentiebeleid, waardoor de
zorgpremies minder stijgen, zijn er schaduwkanten aan verbonden die moeten
worden opgelost. Dat zijn inderdaad de beschikbaarheid van preferente
geneesmiddelen en de administratieve lasten voor apothekers.
Ons kenmerk
Pagina 21 van 48
Het is niet acceptabel als preferente middelen op grote schaal niet beschikbaar
zijn en zorgverzekeraars voor die situatie geen oplossing bieden.
Gelukkig gaat de ontwikkeling ten aanzien van het preferentiebeleid langzaam de
goede kant op omdat zorgverzekeraars:
* preferente geneesmiddelen steeds meer per kalenderjaar aanwijzen (de
duur van de ziektekostenpolis).
* langere tijden hanteren tussen het aanwijzen van de preferente middelen
en het ingaan van de preferente periode waardoor leveranciers hun
voorraden beter op peil kunnen brengen.
* zonodig extra preferente geneesmiddelen aanwijzen of niet preferente
middelen vergoeden en apothekers vooraf informeren hoe te handelen bij
het niet beschikbaar zijn.
In de praktijk blijkt daarnaast dat bij het periodiek opnieuw aanwijzen van
preferente middelen vaak dezelfde geneesmiddelen weer preferent worden zodat
de patiënt niet hoeft te wisselen. Daarnaast hanteren generieke fabrikanten soms
al zelf lagere prijzen waardoor er geen preferentiebeleid nodig is.
Apothekers hebben inderdaad een Handleiding geneesmiddelensubstitutie maar
het is altijd de arts die beslist welk specifiek geneesmiddel de patiënt nodig heeft.
Op grond van het Besluit Zorgverzekering (artikel 2.8, vierde lid) is er nu al
behoud van aanspraak op de werkzame stof, de dosering en toedieningsvorm.
Als een arts behandeling met een niet(preferent geneesmiddel noodzakelijk acht,
en dat niet(preferente geneesmiddel (inclusief toedieningsvorm en sterkte)
voorschrijft, dan heeft de patiënt gewoon aanspraak op dit niet(preferente
geneesmiddel. Voor de administratieve afdoening zet de arts dan MN (van
medische noodzaak) op het recept.
Gezien de bovenstaande aanpassingen van de zorgverzekeraars is er geen actie
van mijn kant nodig.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Smilde (CDA) over het vergeten van
zorgpolis voor baby's.
Voorlichting aan ouders van pasgeborenen is inderdaad van groot belang. Daarom
besteedt Stichting de Ombudsman in het kader van de doelgroepgerichte
voorlichting aandacht aan deze groep (en krijgt daarvoor subsidie van VWS).
Ons kenmerk
Pagina 22 van 48
Onder andere is een flyer voor ouders met jonge kinderen verspreid aan de
afdeling burgerzaken van gemeenten (en die kan dus bij de aangifte van de
geboorte aan de ouders verstrekt worden). Deze is ook verspreid aan huisartsen,
maatschappelijk werk, consultatiebureaus en Bureaus Jeugdzorg.
Met het wetsvoorstel "opsporing en verzekering onverzekerden zorgverzekering"
wordt het probleem van onverzekerde baby's opgelost. Onverzekerde kinderen
zullen door bestandsvergelijking worden gevonden en door het College
zorgverzekeringen via de ouders worden aangemaand om een zorgverzekering te
sluiten. Dit wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling in de Eerste Kamer. Als
het wetsvoorstel wordt aangenomen, zullen alle betrokkenen gericht worden
aangeschreven. Daarmee is het probleem van de "vergeten verzekering" van
baby's opgelost. Gezien het voorgaande lijkt een wetswijziging tot verlenging van
de periode voor aanmelding tot 6 maanden voor deze specifieke groep, niet
opportuun. Dit mede gezien het feit dat dit het probleem alleen maar zou
verschuiven. Ook na 6 maanden kunnen ouders immers nog vergeten zijn hun
baby te verzekeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de wijze waarop de
PGB zorg kwalitatief getoetst gaat worden.
Op de zorg, bijvoorbeeld de functie verpleging, geleverd op grond van een PGB
door of binnen een instelling, is de Kwaliteitswet zorginstellingen van toepassing.
Deze zorg valt daarmee onder het toezicht van de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ ziet ook toe op de Wet Beroepen Individuele
Gezondheidszorg (Wet BIG). Onder deze wet vallen ook de handelingen die tot het
deskundigheidsgebied van verpleegkundigen behoren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de plannen ten aanzien
van pgb*fraude.
Het verscherpen van controle en het voorkomen van misbruik en fraude heeft
mijn volle aandacht. Mijn voorganger heeft op dit punt al een aantal maatregelen
genomen. Zo mag het verantwoordingsformulier alleen nog door de budgethouder
of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden ondertekend. Ook het CIZ heeft eind
februari 2009 een richtlijn opgesteld die indicatiestellers aangeeft hoe te handelen
bij druk van pgb(bureaus om een indicatie af te geven die meer zorg inhoudt dan
waar feitelijk behoefte aan bestaat. Deze richtlijn betekent dat alle aspirant(
budgethouders, aangemeld via pgb(bureaus, door het CIZ worden gezien. In
Ons kenmerk
Pagina 23 van 48
antwoord op uw kamervragen over de begroting heb ik alle recent genomen
maatregelen geschetst.
Ik blijf in gesprek met alle betrokkenen om misbruik te voorkomen. De partijen
gaven hierbij aan behoefte te hebben aan een integrale aanpak. Daarom
ontwikkelen op dit moment, onder regie van VWS, alle bij de fraudebestrijding
betrokken partijen (o.a. Justitie, NZa, DNB, IGZ, OM SIOD en FIOD) een aanpak
hoe de pgb(fraude het best is aan te pakken. Naar verwachting komen aan het
begin van 2011 hun voorstellen beschikbaar. Ik zal deze voorstellen zorgvuldig
bestuderen en op basis daarvan maatregelen nemen. Ook ben ik in gesprek met
ZN en CVZ om te komen tot een betere ondersteuning en een meer intensieve
controle van budgethouders in hun eerste jaar. Tot slot zullen zorgkantoren op
basis van een evaluatie van hun controleprotocol dat in 2010 voor het eerst wordt
gehanteerd, hun controles aanscherpen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over dat het pgb*budget in
één keer op de rekening van de budgethouder wordt gestort.
Het pgb wordt uitbetaald in voorschotten. Aan de hand van de hoogte van het pgb
bepaalt het zorgkantoor of uitbetaling per jaar, per half jaar, per kwartaal of
maandelijks plaatsvindt. In 2010 geldt het volgende bevoorschottingsritme:
Tot ¤ 2.500 op jaarbasis: in een keer.
Tussen ¤ 2.500 en ¤ 5.000 op jaarbasis: per half jaar.
Tussen ¤ 5.000 en ¤ 25.000 op jaarbasis: per kwartaal.
Boven de ¤ 25.000 op jaarbasis: per maand.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) dat mensen geen zorg in
natura vinden en vervolgens in een pgb worden gedwongen.
Ik zie in de praktijk dat een substantiële groep budgethouders voor een pgb kiest,
omdat volgens hen de zorg(in(natura een minder passend alternatief is. Hier
kunnen een aantal oorzaken aan ten grondslag liggen. Het pgb biedt de
mogelijkheid om maatwerk te leveren wat een zorg(in(natura aanbieder niet altijd
lukt. Dit is een verworvenheid van het pgb. Daarnaast zien we dat budgethouders
vaak een duidelijke voorkeur hebben voor specifieke initiatieven waarbij soms de
zorg alleen met een pgb kan worden betaald (bijvoorbeeld een specifieke
zorgboerderij of logeervoorziening). Deze initiatieven kiezen er niet voor om een
toelating aan te vragen, waardoor het zorgkantoor met deze instelling geen
Ons kenmerk
Pagina 24 van 48
productie(afspraken kan maken. Tot slot, bereiken mij signalen dat er mogelijk
een tekort aan zorgaanbod is voor jeugdigen met psychiatrische problematiek. Dit
wordt op dit moment onderzocht.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de overheveling van
begeleiding van de AWBZ naar de Wmo.
Om ervoor te zorgen dat burgers de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben
bevat de Wmo vele waarborgen, waaronder het compensatiebeginsel. Dit houdt in
dat gemeenten wel degelijk een opdracht hebben om burgers te ondersteunen om
mee te kunnen doen. Hoe gemeenten die ondersteuning gaan bieden is een
afweging op lokaal niveau. Gemeenten zijn bij uitstek in staat om voorzieningen
op maat en in de buurt te organiseren zoals een activiteitencentrum.
In het kader van de overheveling van dagbesteding en begeleiding vanuit de
AWBZ naar de gemeenten, start ik een zorgvuldig traject waarmee ik gemeenten
inhoudelijk, financieel, juridisch en organisatorisch ga toerusten zodat zij vanaf
2013 verantwoord ondersteuning kunnen bieden aan hun burgers. Uiteraard is
tijdige en heldere communicatie daarbij cruciaal, zowel richting cliënten,
gemeenten, zorg( en welzijnsaanbieders als andere belangrijke actoren in dit veld.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over het aanzienlijk
versnellen van de verwerking van de aanpassing van indicaties betreffende de
zorg in de laatste levensfase.
Bij de behoefte aan palliatieve terminale zorg telt naar de aard van de zorg elke
dag. Daarom worden aanvragen voor palliatieve terminale zorg in de regel
aangevraagd door een zorgaanbieder, via een zogenaamd
standaardindicatieprotocol. Vaak is dan ook de inzet van palliatieve terminale
zorg, vooruitlopend op het indicatiebesluit van het CIZ, al gestart op basis van
afspraken tussen zorgkantoor en zorgaanbieders. Aanvragen voor palliatieve
terminale zorg die wel via het reguliere aanvraagproces bij het CIZ worden
ingediend en waar de aanvrager duidelijk op het aanvraagformulier aangeeft dat
het palliatieve terminale zorg betreft, worden door het CIZ eveneens binnen twee
dagen afgehandeld.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) of de driejarige projecten
die zijn ingezet doorgang kunnen vinden.
Ons kenmerk
Pagina 25 van 48
Dit kabinet kiest er bewust voor het subsidie(instrument zo zuinig mogelijk in te
zetten. En na een projectsubsidie van drie jaar hebben de zorginstellingen ook zelf
verantwoordelijkheid te nemen voor die kwaliteit in de zorg. Ik zal daarom de
subsidies van deze projecten niet verlengen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over
eenzaamheidsbestrijding en de inzet van vrijwilligers.
Vrijwilligers spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van eenzaamheid. Op
basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten
verantwoordelijk voor zowel de eenzaamheidsbestrijding als de ondersteuning van
vrijwilligers. Dit stelt gemeenten in staat om een goede verbinding te leggen
tussen de problematiek van eenzaamheid en de inzet van vrijwilligers.
Landelijk ondersteun ik de aanpak van eenzaamheid door de Nationale Coalitie
Erbij tot 2012 te financieren. Dit is een samenwerkingsverband van diverse
maatschappelijke organisaties waaronder vrijwilligersorganisaties zoals de
Zonnebloem en Resto van Harte dat zich inzet om het bewustzijn over
eenzaamheid in de Nederlandse samenleving te vergroten. Daarnaast onderzoekt
de Coalitie de effectiviteit van projecten en interventies gericht op
eenzaamheidsbestrijding. Best practices worden breed beschikbaar gesteld. En zij
gaan op zoek naar nieuwe samenwerkingsverbanden om eenzaamheid te
bestrijden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over bewoners van een
verpleeghuis die enige tijd in een ziekenhuis verblijven.
Er is geen regel die bepaalt dat cliënten na een bepaalde periode niet kunnen
terugkeren op hun eigen kamer. Bij ziekenhuisopname maakt een zorginstelling
een afweging over de duur van de ziekenhuisopname, de kans op terugkeer, de
belangen van de cliënt, maar ook van cliënten die wachten op opname in een
instelling. Ik vertrouw erop dat zorginstellingen een zorgvuldige afweging maken
van de verschillende belangen en kamers niet lichtvaardig ter beschikking stellen
aan nieuwe cliënten.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de inzet van innovatie
in de langdurige zorg.
Ons kenmerk
Pagina 26 van 48
Er is door de vorige minister van VWS met sociale partners een Gezamenlijke
Agenda Arbeidsmarkt Zorg opgesteld. Wij beiden zullen vanuit onze eigen
verantwoordelijkheid de uitvoering van deze agenda voortvarend op gaan pakken.
De overheid heeft met name een faciliterende rol. Wat betreft de arbeidsmarkt
betekent dat de zorginstellingen zelf primair verantwoordelijk zijn voor het
personeelsbeleid.
De komende maanden wordt deze agenda verder uitgewerkt in concrete
activiteiten.
Overigens wil ik hier benadrukken dat het dreigende personeelstekort niet alleen
aangepakt moet worden met een goed arbeidsmarktbeleid. Het is minstens zo
belangrijk om het beroep op de arbeidsmarkt zoveel mogelijk te beperken, met de
kwaliteit van zorg als belangrijke randvoorwaarde. Het is belangrijk dat er
voldoende ruimte is voor innovatie om langs die weg efficiënter werken mogelijk
te maken. Op dit moment zijn al veel toepassingen ontwikkeld en beschikbaar op
het gebied van zorg op afstand, domotica en arbeidsbesparende innovaties.
Daarnaast zijn diverse instellingen aan de slag met het innovatie in de organisatie
van zorgde komende jaren zal toepassing en verdere verspreiding van deze
innovatie de nodige aandacht vergen.
Het stimuleren van innovaties in de organisatie van zorg is in de langdurige zorg
in gang gezet middels het programma 'In Voor Zorg'. Inmiddels hebben zich hier
125 instellingen bij aangesloten. Dit programma kent een grote ambitie, de
uitdagingen waar de sector voor staat zijn dan ook groot. Het programma
ondersteunt instellingen in de langdurige zorg bij het bewerkstelligen van de
noodzakelijke veranderingen voor de toekomst. Veranderingen op het terrein van
bedrijfsvoering, maar ook op het terrein van de inzet van personeel.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de pilot
minutenregistratie door de zorginstelling Rivas.
Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamer om tot afschaffing van de
minutenregistratie in de thuiszorg te komen is Rivas in samenwerking met VWS
een pilot gestart. Rivas voert een pilot uit waarin wordt onderzocht of de
afspraken met de cliënt in een zorgarrangement vooraf geschikt zijn voor
declaratie aan het zorgkantoor en de berekening van de eigen bijdrage voor de
cliënt achteraf. Een aandachtspunt in de pilotperiode is of er een verschil optreedt
Ons kenmerk
Pagina 27 van 48
tussen de vooraf afgesproken zorg en de geleverde zorg. In de pilot wordt
schaduw gedraaid. Rivas verwacht de resultaten van de pilot medio februari aan
VWS te kunnen sturen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over Integrale Vroeghulp.
Integrale Vroeghulp is een onafhankelijk multidisciplinair regionaal
samenwerkingsverband van verschillende organisaties rondom kinderen van 0(7
jaar. Dit samenwerkingsverband biedt vroegsignalering, integrale diagnostiek,
gezinsondersteuning, onderwijs en zorg. In 2009 is een landelijk
stimuleringsprogramma van start gegaan waarin Integrale Vroeghulp nadrukkelijk
een plaats heeft: Vroeg, Voortdurend, Integraal (VVI). Dit programma is
onderdeel van het Transitieprogramma Langdurige Zorg. Omdat ketenaanpak een
belangrijk kenmerk van Integrale Vroeghulp is, sta ik erg positief tegenover
Integrale Vroeghulp. Ik ga een kleine commissie instellen om mij te adviseren
over de verdere verankering van Integrale Vroeghulp.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Uitslag (CDA) over de aanbevelingen van
de Stichting Verzorgd uit Overijssel.
Ja, ik ben zeker geïnteresseerd in aanbevelingen over samenwerking tussen
professionals die de zorg verbeteren, de kwaliteit van leven verhogen en
tegelijkertijd de kosten verlagen. Ik ben altijd geïnteresseerd in werkzame
voorbeelden uit de praktijk.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over een onderzoek naar
de uitgaven vanuit het AWBZ*fonds door de Algemene Rekenkamer.
Het staat de Algemene Rekenkamer vrij om onderzoek te doen naar de uitgaven
vanuit het AWBZ(fonds. Jaarlijks bepaalt de Algemene Rekenkamer aan welke
specifieke onderwerpen aandacht wordt besteed. Op dit moment zijn mij geen
voornemens bekend dat de Algemene Rekenkamer de uitgaven van de AWBZ gaat
onderzoeken.
Ter informatie wil ik u er op wijzen dat in de begroting 2010 uitgebreid is
ingegaan op de besteding van de uitgaven van de AWBZ.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over een glasheldere polis.
Ons kenmerk
Pagina 28 van 48
Bij de AWBZ gaat het erom dat we onverzekerbare zorg beschikbaar kunnen
houden voor mensen die het hardst nodig hebben. Ik wil dat ook in de toekomst
de kwaliteit van de zorg kan worden gegarandeerd en de solidariteit met langdurig
zieken behouden blijft. Daarom is het nodig de reikwijdte van de aanspraken in
het kader van de AWBZ zo te verhelderen en waar nodig in te perken, dat
onbedoeld gebruik tot een minimum wordt beperkt. Daar waar mensen zelf dingen
kunnen regelen dient dat ook te gebeuren. De vele maatregelen die in het
regeerakkoord zijn opgenomen zoals de overheveling van begeleiding, het
aanscherpen van de IQ(grens en het wettelijk verankeren van het pgb dragen bij
aan een glasheldere AWBZ. Uiteindelijk wordt de inhoud van de aanspraken
duidelijk en zijn de grenzen met de andere domeinen zoals de
Zorgverzekeringswet, de wmo en de jeugdzorg, helder afgebakend.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over de AWBZ voor
toekomstige generaties.
De (uitvoering van de) AWBZ is de afgelopen 40 jaar maar beperkt aangepast.
Daar waar mensen zelf activiteiten kunnen ondernemen wil ik ze stimuleren dat
ook te doen. Tegelijkertijd moet voor degenen die echt zorg nodig hebben, de
zorg beschikbaar zijn. Liefst in de buurt. Om te zorgen dat ook voor toekomstige
generaties zorg beschikbaar is, hebben we in het regeerakkoord een aantal keuzes
gemaakt. Zo worden delen van de AWBZ overgeheveld naar het gemeentelijk
domein waar meer maatwerk wenselijk is en zal de uitvoering door
zorgverzekeraars gebeuren en maak ik indiceren voor de AWBZ eenvoudiger. Het
scheiden van wonen en zorg zal worden doorgevoerd. Daarnaast investeren we in
de kwaliteit van de zorg en in het personeel dat dit moet leveren. Tot slot creëren
we ruimte voor innovatie. Dit pakket aan maatregelen zorgt ervoor dat ook in de
toekomst toegankelijke en betaalbare AWBZ(zorg mogelijk is.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over mogelijke
budgetoverschrijdingen in de AWBZ.
Door het kabinet zijn afspraken gemaakt over het budgettair kader zorg.
Onderdeel van dit kader is het bedrag dat beschikbaar is voor AWBZ(uitgaven.
Hierbij is rekening gehouden met de effecten van de verschillende maatregelen
die door het kabinet in de AWBZ worden voorzien. Ook is de intensivering van het
ouderenbeleid van ca ¤ 850 mln. in dit bedrag verwerkt. Indien zich onvoorziene
Ons kenmerk
Pagina 29 van 48
overschrijdingen mochten voordoen zullen aanvullende maatregelen moeten
worden getroffen om binnen de afgesproken financiële kaders te kunnen blijven.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over de doelstelling om
12.000 extra personen voor de ouderenzorg te werven.
a. De investeringen moeten uiteindelijk leiden tot 12.000 extra personen.
b. Het gaat hierbij om 7.000 fte's (voltijds eenheden).
c. Er zal hierbij worden gekeken naar verschillende opleidingsniveaus. De
vraag vanuit de zorg is hierbij leidend.
d. Het budget voor de extra investeringen wordt per 2012 ingezet. Een
nulmeting is nu nog niet voorhanden. De verschillende opties worden nu
uitgewerkt. Hierbij is uitdrukkelijk aandacht voor daadwerkelijk 12.000
personen extra aan het werk in de dagelijkse verzorging.
e. Het gaat hierbij om investeringen die ten goede komen aan cliënten in
ouderenzorg,, de Gehandicaptenzorg en de langdurige Geestelijke
Gezondheidszorg.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over hoeveel zij*instromers
de minister verwacht.
In het Regeerakkoord is afgesproken dat de OCW(bekostiging voor 30(plussers in
het middelbaar beroepsonderwijs komt te vervallen. Een bezuiniging van ¤ 170
miljoen. Dat heeft consequenties voor de zorgsector.
Ik zal in mijn overleg met sociale partners en ook met mijn collega van OCW en
de onderwijsinstellingen bezien op welke wijze zij(instroming kan worden
bevorderd. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan het structureel en
systematisch inzetten van het EVC(instrumentarium (Elders Verworven
Competenties), waarmee de opleidingsduur verkort kan worden. Daardoor kunnen
de totale opleidingskosten (van onderwijsinstelling en zorginstelling gezamenlijk)
beperkt worden. Gezien de levens( en werkervaring van de meeste zij(instromers
zijn daarvoor goede mogelijkheden aanwezig, waarbij ook de kwaliteit van
opleiden gegarandeerd blijft.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over zorgsparen.
Ons kenmerk
Pagina 30 van 48
Zorgsparen betreft een financieringsmodel dat internationaal nauwelijks weerklank
heeft. Uit onderzoek blijkt dat dit komt omdat de spreiding in zorgkosten zo groot
is dat het lang niet voor iedereen mogelijk is zijn eigen zorgkosten over de
levensloop te financieren. Aan de andere kant bestaat een behoorlijke groep die
juist veel geld zou overhouden. Dit betreft 'dood geld' dat niet voor de zorg kan
worden gebruikt.
Voor een werkbaar systeem van zorgsparen is het noodzakelijk dat de overheid de
onverzekerbare risico's herverzekert (met de daarbij horende kosten). Ook
moeten er nogal wat zaken worden geregeld met betrekking tot de solidariteit
tussen hoge en lage inkomens, tussen gezonden en zieken.
Sparen leidt niet tot noemenswaardige effecten op de leefstijl. Dit komt omdat de
relatie tussen leefstijl en het benodigde spaarsaldo diffuus is. Op korte termijn is
er misschien enig effect. Echter: gezonde mensen leven veelal ook langer en
zouden daardoor juist extra moeten sparen in een systeem van zorgsparen.
Zorgsparen stimuleert tot op zekere hoogte meer kostenbewust gedrag bij de
zorggebruiker. Hieraan zitten overigens ook risico's bijvoorbeeld als men zijn
eigen zorgbehoefte niet goed kan inschatten. Los daarvan weegt de robuustheid
van de verzekeringssolidariteit zwaarder in onze afweging.
Vooralsnog zien wij dan ook geen reden in te zetten op zorgsparen als model om
de AWBZ en/of de Wmo te financieren. Wel blijven wij ons informeren over nieuwe
wetenschappelijke inzichten op dit terrein. Een eerder door het CPB aangekondigd
onderzoek zien wij dan ook met belangstelling tegemoet.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over de eigen bijdrage
GGZ.
Na debat met de Tweede Kamer is besloten dat er in 2011 geen eigen bijdrage
wordt ingevoerd in de curatieve tweedelijns ggz.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over het vlottrekken van
het overleg met de gemeenten over effectief preventiebeleid.
Gemeenten zijn zelf verantwoordelijk om het lokaal gezondheidsbeleid vorm te
geven omdat zij het best aan kunnen sluiten bij de lokale omstandigheden en
Ons kenmerk
Pagina 31 van 48
maatwerk kunnen leveren. Ik ondersteun dit proces. Bijvoorbeeld via de landelijke
nota gezondheidsbeleid die begin 2011 verschijnt. Hierin worden
aangrijpingspunten geboden voor de gemeenten om effectiever preventiebeleid te
kunnen voeren.
Zo worden o.a. inhoudelijke speerpunten benoemd waarop men zich kan richten
en worden handvatten gegeven om bestaande kennis op lokaal niveau in integraal
beleid toe te passen. Gemeenten kunnen gebruik maken van de kennis en
instrumenten die ontwikkeld zijn binnen het ZonMw programma Gezonde
slagkracht en de handreiking gezonde gemeenten van het Centrum Gezond Leven.
Binnen het traject Gezond Lokaal(Centraal gaat VWS de dialoog aan met
gemeenten op bestuurlijk niveau.
Wel wil ik benadrukken dat het voor gemeenten relatief nieuw is dat deze
verantwoordelijkheid bij gemeenten wordt neergelegd. Dit proces heeft tijd nodig
maar er wordt door gemeenten en VWS volop op ingezet.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over een verder onderzoek
naar effecten van preventie op langere termijn.
Als onderdeel van de preventiecyclus komt het RIVM iedere vier jaar met de VTV.
Dit document geeft inzicht in de staat en de ontwikkeling van de
gezondheidssituatie in relatie tot het gevoerde gezondheidsbeleid van de
afgelopen jaren. We krijgen via de VTV steeds beter zicht op lange termijn
effecten. De VTV bestaat al 19 jaar en kan daardoor trends aangeven. Daarnaast
verwerkt de VTV ook gegevens uit langlopende cohort(studies.
Tevens zijn er op dit moment al diverse onderzoeksprogramma's naar de
effectiviteit van preventie. Zo doet het RIVM o.a. onderzoek naar
kosteneffectiviteit van preventie en de maatschappelijke baten van
gezondheid/preventie. Het Centrum Gezond Leven waardeert de effectiviteit van
verschillende preventieve interventies.
Tevens voert ZonMw in opdracht van VWS het 4e
preventieprogramma uit. Hierin
besteedt zij aandacht aan reeds ontwikkelde interventies, het onderzoek naar
implementatie, kosteneffectiviteit, structurele inbedding en evaluatie.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over de handhaving van
het rookverbod en oneerlijke concurrentie.
In de Kamerbrief over de uitzondering op de rookvrije horeca heb ik laten weten
dat de uitzondering op het rookverbod van invloed zal zijn op de handhaving en
Ons kenmerk
Pagina 32 van 48
dat ik in samenspraak met de nVWA een en ander zal uitwerken in een
beleidskader. In dit beleidskader staat hoe de nVWA de handhaving voor de
komende periode gaat uitvoeren. Hierin wordt geanticipeerd op de nieuwe
regelgeving. Dit beleidskader wordt op korte termijn openbaar gemaakt.
De kosten voor de handhaving van de rookvrije horeca bedragen ca. 4.4 miljoen.
Na de invoering van de rookvrije horeca bleek dat dit tot een ongelijk speelveld
leidde. Immers, grote horecaondernemingen hadden het geld en de ruimte om
een rookruimte te creëren en daarmee de rokende bezoeker een alternatief te
bieden, daar waar kleine horecagelegenheden die mogelijkheid niet hadden.
Hierom heb ik ervoor gekozen om voor kleine cafés een uitzondering te maken en
daarmee meer recht te doen aan het beginsel van een gelijk speelveld.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over innovaties in
biomedische ontwikkelingen.
Zoals vermeld in het Regeerakkoord behoort het stimuleren van innovatie op het
terrein van Life Sciences tot het beleidsterrein van de minister van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie.
Binnen mijn beleidsterrein maak ik werk van het wegnemen van onnodige
barrières in de wet( en regelgeving, die innovatie van biomedische producten
belemmeren.
Belangrijker is echter dat zinvolle biomedische innovaties sneller in de zorg
worden toegepast.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over stamcelonderzoek.
In Nederland is stamcelonderzoek al heel lang toegestaan. Dat geldt zowel voor
onderzoek met embryonale stamcellen (die worden verkregen uit embryo's die
zijn overgebleven van in(vitrofertilisatie behandelingen), als voor onderzoek met
adulte - oftewel volwassen - stamcellen (die worden verkregen uit foetussen of
lichaamsmateriaal van personen). Zoals de toenmalige Staatssecretaris in haar
aanbiedingsbrief bij het jaarverslag over 2008 van de Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek aan de Tweede Kamer nog eens heeft bevestigd, zijn
de zogeheten iPS(cellen te beschouwen als de resultaten van bewerking van
volwassen cellen. Alle genoemde typen stamcellen worden ook al jaren
daadwerkelijk in Nederland gebruikt in onderzoek.
Ons kenmerk
Pagina 33 van 48
ZonMw heeft in 2009 de eerste subsidies toegekend in het kader van het
programma Translationeel Adult Stamcelonderzoek (TAS), waarvan het totale
budget 22,4 miljoen euro bedraagt. Dat programma zal hopelijk ook leiden tot
daadwerkelijk klinische toepassingen waarbij op enigerlei wijze gebruik wordt
gemaakt van volwassen stamcellen. Volgend jaar vindt de toewijzing van
subsidies in het kader van de tweede ronde van het TAS plaats, en in 2013 de
toewijzing voor de derde en laatste ronde.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over het besluit
overtijdbehandeling onder de Wet afbreking zwangerschap.
Ik zal te zijner tijd de Kamer hierover informeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over het Masterplan Roze
50+.
In 2010 heeft VWS bijna ¤ 200.000 beschikbaar gesteld voor het masterplan Roze
50+. Over de activiteiten in 2011 en 2012 is nog overleg gaande. Hiervoor is in
totaal maximaal ¤ 300.000 gereserveerd. Op de uitkomsten van dit overleg kan
niet vooruit worden gelopen.
Met de laatste medische behandeling van secundaire geslachtskenmerken bij
transgenders wordt, naar mag worden aangenomen, gedoeld op het aanbrengen
van borstprothesen. Het uitbreiden van het basispakket met het aanbrengen van
borstprothesen voor transgenders zou een ongelijkheid betekenen ten opzichte
van vrouwen die ook geen of weinig borstontwikkeling hebben. Ook voor deze
vrouwen geldt dat er, behalve bij een borstverwijdering als gevolg van
borstkanker, geen recht bestaat op het aanbrengen van borstprothesen. Het
introduceren van ongelijkheid is niet wenselijk.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over het helpen van ouders
van kinderen met een IQ van net boven de 70.
Dit kabinet is voornemens de IQ(grens gelijk te trekken met waar deze in andere
Europese landen ligt als het gaat om het organiseren en financieren van AWBZ(
zorg. Belangrijke reden hiervoor is dat we kinderen niet onnodig willen
stigmatiseren of medicaliseren.
Ons kenmerk
Pagina 34 van 48
Dit past ook bij de gedachte dat mensen een eigen verantwoordelijkheid hebben
in het organiseren van ondersteuning die zij nodig hebben. Voor veel ouders ligt
deze verantwoordelijkheid niet anders. Dit kabinet kan en wil niet alle
verantwoordelijkheid van anderen overnemen. Daar waar het om zeer kwetsbare
jongeren gaat, vaak juist door een samenspel aan omstandigheden, kan een rol
van de overheid wel aan de orde zijn. Daarbij is echter de IQ(grens niet (alleen)
bepalend. Het kabinet zal bij de uitwerking van de maatregel mogelijk effecten in
aanpalende sectoren betrekken.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over de slechte
communicatie tussen gynaecoloog en verloskundige.
In de verloskundige samenwerkingsverbanden waarin gynaecologen en
verloskundigen samenkomen, moeten heldere afspraken gemaakt worden en
bevallingen worden doorgesproken. Het College Perinatale Zorg, dat begin 2011
van start gaat, fungeert als 'motor' voor de lokale verloskundige
samenwerkingsverbanden. Het College zal zich onder andere bezighouden met het
opstellen van normen voor verantwoorde verloskundige zorg, het bevorderen van
de ontwikkeling van multidisciplinaire richtlijnen en het verbeteren van de
onderlinge communicatie. Met het instellen van het College Perinatale Zorg
verwacht ik dat het veld een instrument ter beschikking krijgt om de kwaliteit van
de verloskundige zorg actief te bevorderen.
Daarnaast is het Perinataal Webbased Dossier (PWD) een essentiële schakel bij
het verbeteren van de communicatie en samenwerking tussen de diverse
betrokken zorgverleners. Vanwege de belangrijke meerwaarde ondersteun ik de
ontwikkeling van het PWD en stel hiervoor middelen ter beschikking. Het is de
bedoeling dat het PWD medio volgend jaar operationeel is.
Het veld is bezig met een herziening van de Verloskundige Indicatie Lijst. Hierin
hebben de beroepsgroepen richtlijnen vastgelegd over verloskundig beleid en
verwijsbeleid. Hierin zal ook moeten worden genormeerd wanneer en hoe
verloskundigen en gynaecologen moeten overleggen, informatie overdragen en
samenwerken.
Ten slotte draagt de ontwikkeling van eerstelijnsgeboortecentra bij aan een betere
samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen. In een aantal
geboortecentra werken verloskundigen, kraamzorg en gynaecologen samen om
betere zorg te bieden rondom de bevalling.
Ik kom hier nader op terug in een brief die ik voorafgaand aan het nog te plannen
debat over dit onderwerp naar de Kamer zal sturen.
Ons kenmerk
Pagina 35 van 48
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over het gebruik van de
WTCG en de indicatie.
Ervan uitgaande dat in de vraag de algemene tegemoetkoming wordt bedoeld, kan het
volgende worden opgemerkt. In de maand oktober zijn door het CAK circa 2 miljoen
beschikkingen verzonden aan rechthebbenden op de tegemoetkoming over 2009. Het
definitieve aantal kan daar nog iets van afwijken. Mogelijk dat er nog enkelen volgen,
omdat er nog naleveringen kunnen zijn van de ketenpartijen - voor late declaraties
bijvoorbeeld ( en omdat er nog een aantal beschikkingen in de wacht staan die een
aparte behandeling vragen.
Het kan ook nog iets minder worden, omdat er mensen zullen zijn waarbij het niet lukt
om de tegemoetkoming op de rekening te storten.
Begin 2011 is er meer inzicht en zal de Kamer nader worden geïnformeerd.
Dan is er in zijn algemeenheid ook iets te zeggen over gegevens ten aanzien van
het zorggebruik en indicaties die ten grondslag liggen aan de tegemoetkomingen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dijkstra (D66) over
samenwerkingsinitiatieven voor huisartsen en spoedeisende hulp.
Verzekeraars hebben verschillende manieren om samenwerkingsverbanden tussen
huisartsenpost (HAP) en spoedeisende hulp (SEH) te bekostigen. Zo worden
tijdelijke afspraken gebaseerd op de NZa(beleidsregels 'innovatie' of 'lokale
productiegebonden toeslag (LPT)'. Daarnaast wordt soms gebruik gemaakt van de
zogenoemde 'plusmodule'. Naast deze manieren worden ook andere
mogelijkheden verkend om substitutie tussen huisartsenpost en SEH te
stimuleren. Substitutie van zorg uit de 2e
lijn naar de 1e
lijn draagt immers bij aan
een doelmatigere gezondheidszorg.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Agema (PVV) over de 24/7
beschikbaarheid van de gynaecologen.
De stuurgroep Zwangerschap en Geboorte die in januari 2010 het advies "Een
goed begin, veilige zorg rond zwangerschap en geboorte' heeft opgeleverd, stelt
dat de noodzakelijke behandeling in acute verloskundige situaties binnen 15
minuten moet starten,om de beschikbaarheid en bereikbaarheid van de
gynaecoloog te borgen
Ons kenmerk
Pagina 36 van 48
Voor het verbeteren van de kwaliteit van de verloskundige zorg is het van belang
dat deze 15 minutennorm op de 24/7 beschikbaarheid wordt toegepast.
Uit onderzoek van de NVZ blijkt dat in 92% van de ziekenhuizen het (interne)
proces verbeterd kan worden om de 15 minutennorm te halen. Het gaat dan met
name over het optimaliseren van aanrijtijden van gynaecologen en OK(teams.
Ik zal er dit jaar nog bij de ziekenhuizen op aandringen dat zij afspraken maken
over de beschikbaarheid van relevante professionals en hun onderlinge
samenwerking om deze 15 minutennorm te halen.
Als blijkt dat voor bepaalde ziekenhuizen deze norm niet haalbaar is, kunnen zij
geen veilige acute verloskundige zorg aanbieden. Zoals eerder aangegeven in de
antwoorden op de vragen van het kamerlid Dijkstra, zal ik, voorafgaand aan het
debat over dit ondwerp, de Kamer nader informeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Agema (PVV) over het hanteren van een
lager tarief bij taakherschikking door de NZA.
Het kabinet zet inderdaad in op het werk maken van taakherschikking. Tegen die
achtergrond ben ik het met mevrouw Agema eens dat taakherschikking niet moet
worden belemmerd maar juist moet worden gefaciliteerd door de wijze van
bekostiging.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Agema (PVV) over hoeveel geld er nu om
gaat in onderzoek naar Alzheimer.
VWS bekostigt zelf nauwelijks onderzoek naar grote ziekten zoals kanker, hart( en
vaatziekten en alzheimer waar het gaat om het onstaan en de behandeling
daarvan. Het initiatief voor en de financiering van dergelijke onderzoeken zijn
hoofdzakelijk afkomstig van AMC's, universiteiten en gezondheidsfondsen. Dit
betekent dat VWS ook geen invloed heeft op de verdeling van deze middelen naar
de verschillende ziekten.
Het onderzoek naar dementie bestrijkt een heel breed terrein, van basaal
wetenschappelijk onderzoek, via klinisch onderzoek tot palliatieve zorg. Voor dit
wetenschappelijk onderzoek zijn er verschillende financieringsbronnen. Er is
daarom geen eenduidig beeld hoeveel geld er aan dementie(onderzoek wordt
besteed. Op dit moment wordt in Europees verband in kaart gebracht welke
onderzoeken op dit terrein in de verschillende landen worden uitgevoerd en welke
Ons kenmerk
Pagina 37 van 48
bedragen daarmee gemoeid zijn. Nederland is een van de trekkers van dit
initiatief. Voordelen van dit initiatief:
a. er kan zo goed mogelijk gebruik gemaakt worden van de specifieke
deskundigheid in de verschillende landen;
b. de beschikbare financiële middelen kunnen zo doelmatig mogelijk ingezet
worden; en
c. de resultaten van de onderzoeken zijn voor alle deelnemende landen
beschikbaar.
Wij werken dus niet alleen aan clustering van Alzheimer onderzoek in Nederland,
maar in heel Europa.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Dille (PVV) over het AMK.
In het Actieplan Kinderen Veilig Thuis (2007(2011) is voorzien in een groei van
het aantal adviezen en onderzoeken. Om de verwachte groei op te kunnen
vangen, is extra budget beschikbaar gesteld.
De AMK medewerker die een onderzoek uitvoert, is niet betrokken bij eventuele
vervolghulp door het bureau jeugdzorg. Het gezin wordt bij vervolghulp
overgedragen aan een jeugdhulpverlener of een gezinsvoogdij medewerker.
Bij het uitvoeren van een onderzoek spreekt het AMK o.a. met de melder, de
ouders, het kind en betrokken professionals. Op basis van deze gesprekken
beoordeelt het AMK of er sprake is van kindermishandeling. In de meeste gevallen
leidt een onderzoek tot doorverwijzing naar instanties die het gezin op vrijwillige
basis hulp bieden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Voortman (GroenLinks) over het budget
van wooninitiatieven.
Personen met een AWBZ(indicatie voor verblijf kunnen ervoor kiezen om deze
zorg zowel in een instelling als thuis, al dan niet in de vorm van een pgb, te
ontvangen. Bij de invoering van de zorgzwaartebekostiging in 2007 was nog niet
duidelijk hoe in de toekomst de hoogte van het pgb voor verblijfsgeïndiceerden
zou worden vastgesteld. Om deze reden heeft de vorige staatssecretaris besloten
een budgetgarantie voor bestaande pgb(houders in te stellen. Deze
budgetgarantie is tussentijds verlengd tot eind 2011.
Ons kenmerk
Pagina 38 van 48
In overleg met betrokken partijen (Per Saldo, ZN, CVZ en CIZ) is er op verzoek
van de vorige staatssecretaris een voorstel ontwikkeld hoe om te gaan met de
budgetgarantie voor deze budgethouders. Dit voorstel bestudeer ik nu zorgvuldig.
Binnenkort zal ik een brief over het pgb naar de Kamer sturen, waarin ik mijn
standpunt over dit advies van deze werkgroep zal geven. Ik hanteer daarbij als
uitgangspunt dat de bekostiging van zorg in natura en pgb in de toekomst meer
op elkaar zullenl moeten worden afgestemd.
Ik heb oog voor de bijzondere situatie van wooninitiatieven zoals de
ouderinitiatieven en Thomashuizen. Medewerkers van mijn ministerie hebben een
verkennend gesprek gehad met de Thomashuizen. Daarin is afgesproken specifiek
te gaan kijken naar de mogelijke effecten van de maatregelen voor de
Thomashuizen. Omdat ieder wooninitiatieven anders is, kan ik geen algemene
garantie geven dat wooninitiatieven nooit zullen omvallen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Voortman (GroenLinks) over het
bespreken van de uitkomsten van het nader onderzoek naar de korting op
dagbesteding.
Ik heb ook signalen gekregen vanuit de LG(sector (van zowel zorgaanbieders als
van cliënten(raden)) over verschraling van de dagbesteding voor lichamelijk
gehandicapten. Medewerkers van mijn departement hebben ook gesprekken
gevoerd met cliënten van LG(dagbesteding.
Ik heb eerder aangegeven dat ik op grond van de ontvangen signalen en de
gevoerde gesprekken de komende tijd ( ook vanuit de inhoud en gezamenlijk met
deskundigen vanuit de praktijk - onderzoek wil doen naar goede en zinvolle
dagbesteding voor deze doelgroep in relatie tot de voorgenomen tariefswijziging.
Tezijnertijd zal ik de uitkomsten met uw kamer delen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Voortman (GroenLinks) over het
voornemen om meer verzorgenden op te leiden in het stagefonds.
Het stagefonds voor de zorg, niet alleen de ziekenhuizen, is in 2008 gestart voor
een periode van 4 jaar. Het vorige kabinet heeft besloten het bedrag voor dit
fonds in 2011 te verlagen van ¤ 99 miljoen naar ¤ 73 miljoen. Ik kan u inmiddels
mededelen dat het stagefonds na 2011 wordt voortgezet met een bedrag van ¤ 99
miljoen per jaar. Dekking wordt gevonden uit de opleidingscomponent van de
ZZP(intensivering uit het regeerakkoord. Op basis van de thans lopende evaluatie
Ons kenmerk
Pagina 39 van 48
en in overleg met sociale partners wordt bezien op welke punten de regeling
aangepast gaat worden.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Voortman (GroenLinks) over de petitie
van de organisatie van de pilot Zahir (eergerelateerd geweld) in Friesland om de
subsidie van het project voort te zetten.
Met de twee pilots eergerelateerd geweld (Eva en Zahir) zijn de
capaciteitsproblemen besproken. Vanaf april 2010 zijn beide pilots uitgebreid met
twee extra plekken. De pilots eergelateerd geweld zijn tijdelijk en worden tot 1
januari 2012 gefinancierd. Het advies van de commissie 'Stelselonderzoek
Vrouwenopvang' (commissie De Jong) biedt het kader voor de structurele
oplossing voor de opvang van slachtoffers van eergerelateerd geweld. Deze
commissie onderzoekt of en zo ja hoe de 'financiële kaders' van de
vrouwenopvang structureel kunnen worden aangepast aan de vraag van nieuwe
groepen slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties zoals slachtoffers van
eergerelateerd geweld. Inmiddels is het onderzoek van de commissie afgerond. Ik
hoop binnenkort het rapport in ontvangst te kunnen nemen en zal u hierover zo
spoedig mogelijk informeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Voortman (GroenLinks) over het
informeren van organisaties dat hun subsidie gekort wordt.
Voor de Stichting 113online is van meet af aan duidelijk geweest dat de
startsubsidie tijdelijk zou zijn. Het was hen bekend dat de startsubsidie zou
eindigen per 1 april 2011. De Stichting 113online is door VWS steeds op de hoogte
gehouden van het ontbreken van de financiële middelen voor 113online na afloop
van de startsubsidie.
Ook stichting Familie Vertrouwens Persoon (fvp) is van meet af aan geïnformeerd
door VWS dat de subsidie tijdelijk was en dat alleen financiële middelen
beschikbaar zijn voor 2010 en niet voor de jaren daarna.
Afgelopen donderdag is de Stichting fvp attent gemaakt op de nota van wijziging
waarin de fout in de VWS(begroting is hersteld met betrekking tot de financiele
middelen die abusievelijk waren vermeld in de begroting (tabel bij artikel 42). De
veronderstelling dat de Stichting fvp pas vorige week geïnformeerd zou zijn over
het niet continueren van de subsidie in 2011 is dus onjuist. Wel wil ik
Ons kenmerk
Pagina 40 van 48
benadrukken dat ik het betreur dat deze fout heeft plaatsgevonden waardoor
verwarring is ontstaan.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over de wettelijke verankering van het pgb.
In de binnenkort te versturen brief over het pgb zal ik enkele maatregelen rondom
het solide en financieel houdbaar maken van de pgb(regeling presenteren. Daarbij
zal ik ook ingaan op de effecten voor de pgb(houders thuis en de wooninitiatieven.
Medewerkers van mijn ministerie hebben een verkennend gesprek gehad met de
Thomashuizen. Daarin is afgesproken specifiek te gaan kijken naar de mogelijke
effecten van de maatregelen voor de Thomashuizen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over proefregio's waarin zorgkantoren, patiëntenorganisaties en
zorginstellingen de ruimte krijgen met het budget andere dingen te doen en zelf
keuzes te maken hoe zorguitgaven kunnen worden beperkt. Samenwerking en
afstemming in plaats van aftroeven en concurrentie.
Het kabinet kan zich helemaal vinden in de oproep van mevrouw Wiegman. Op
langere termijn wil het kabinet dit laten doorklinken in de bekostiging door over te
gaan van handelings( naar resultaatfinanciering. Op de korte termijn wordt
voorzien dat een experiment wordt gestart waarbij zorginstellingen in een
regelarme omgeving opereren en waarbij alle aandacht aan de zorgverlening kan
worden besteed.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over het voornemen om de zorg van cliënten met een IQ van
boven de 70 te schrappen.
In de indicatiestelling AWBZ sluit het CIZ aan bij internationale definities voor het
bepalen van ziekten en aandoeningen en voor het vaststellen van stoornissen en
beperkingen. Het betreft de DSM(IV, de ICD(10 en ook de ICF. Het voornemen om
het recht op AWBZ(zorg voor mensen met een IQ boven de 70 te schrappen, staat
in het RA/GA. Nu geldt immers in ons land een IQ(score tussen 70 en 85 als licht
verstandelijke handicap. Dit sluit niet aan op het hierboven genoemde
instrumentarium. Met de voorgenomen maatregel in het RA/GA wordt aansluiting
Ons kenmerk
Pagina 41 van 48
gevonden bij de internationaal gehanteerde normen die gelden voor mensen met
een licht verstandelijke beperking.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over het vervallen van de aanvullende subsidie voor het VG & GGZ
platform.
In de begroting 2011 van VWS is niet voorzien in aanvullende financiering van de
beide platforms. Daarnaast is in het regeerakkkoord aangegeven dat in de
komende jaren de bijdrage van VWS aan de patiëntenorganisaties zal
verminderen. Ik zie dan ook geen ruimte om aan uw verzoek tegemoet te komen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over de CU*notitie Positie doven versterken; Nederlandse
Gebarentaal erkennen!
Ik zal de aanbevelingen in de CU(notitie over de grondwettelijke erkenning van de
Nederlandse gebarentaal onder de aandacht brengen van de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die hiervoor verantwoordelijk is.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over het voorstel de dagbesteding en begeleiding voor doelgroepen
psychiatrie en verslavingszorg te concentreren in de centrumgemeenten.
In het kader van de overheveling van dagbesteding en begeleiding vanuit de
AWBZ naar de gemeenten start ik een zorgvuldig traject waarmee ik gemeenten
inhoudelijk, financieel, juridisch en organisatorisch ga toerusten zodat zij vanaf
2013 verantwoord ondersteuning kunnen bieden aan hun burgers.
Daarbij besteed ik ook aandacht aan de specifieke problematiek van mensen met
psychiatrische en/of verslavingsproblemen
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over het motiveren van de Sociale Verzekeringsbank om ervoor te
zorgen dat ouderen en studenten een zakelijke relatie aangaan.
Ik deel het belang van versterking van sociale netwerken rondom ouderen.
Organisaties als Solink kunnen daar een rol in spelen. Tijdens de vorige
kabinetsperiode hebben medewerkers van mijn departement contact met deze
Ons kenmerk
Pagina 42 van 48
organisatie gehad. Het is toen niet gebleken dat er knelpunten waren rondom de
contacten met de Sociale Verzekeringsbank. Ik zeg toe dat wij dat alsnog even bij
Solink nagaan.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) en Van der Staaij (SGP) over het continueren van de subsidies voor
Stichtingen mentorschap met twee jaar.
In aansluiting op de antwoorden op de vragen 2010Z07720 van de leden Aasted(
Madsen(van Stiphout en de Vries (beiden CDA) van 10 juni 2010 ben ik van mening
dat mijn voorgangers ruimhartig Stichtingen mentorschap hebben gesubsidieerd.
Wettelijke vertegenwoordiging in de vorm van curatele, bewind en mentorschap
vindt plaats via benoeming door kantonrechters. Onze waardering voor
burgerinitiatieven om Stichtingen Mentorschap op te richten hebben mijn
voorgangers uitgedrukt in beperkte stimuleringssubsidies. Dat deze voor twee jaar
zouden gelden is expliciet vanaf de eerste stimuleringssubsidies in 2006 vermeld.
Overigens betekent het besluit tot afbouw dat er in 2011 nog ca ¤ 900.000 aan
subsidie omgaat bij de Regionale Stichtingen Mentorschap, grotendeels aan
Stichtingen die voor het tweede jaar een stimuleringssubsidie ontvangen.
Gelet op de beperkte middelen op mijn begroting en de wens van dit kabinet zo
beperkt mogelijk gebruik te maken van subsidies, zie ik geen aanleiding om op het
besluit van mijn voorganger terug te komen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over de uitvoering van het ammendement CU 2008 van structurele
opvang tienermoeders.
In het kader van dit amendement is de commissie 'Stelselonderzoek
vrouwenopvang' door de staatssecretaris van VWS ingesteld. De commissie kreeg
de opdracht om te onderzoeken of en zo ja hoe de 'financiële kaders' van de
vrouwenopvang structureel kunnen worden aangepast aan de vraag van nieuwe
groepen slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties en tienermoeders.
Inmiddels is het onderzoek van de commissie afgerond. Ik hoop binnenkort het
rapport in ontvangst te kunnen nemen en zal u hierover zo spoedig mogelijk
informeren.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over dat de verplichtingenpauze palliatieve zorg opgeheven is.
Ons kenmerk
Pagina 43 van 48
Het klopt dat de verplichtingenstop van VWS - die overigens alle subsidies betrof
- is opgeheven. De relevante projecten ter stimulering van palliatieve zorg worden
dus gehonoreerd. De projecten betreffen onder meer kennisverspreiding,
kwaliteitsverbetering en verdere professionalisering. De feitelijke zorgverlening
maakt al onderdeel uit van het reguliere zorgproces. Dat is de afgelopen perioden
ook nadrukkelijk uitgangspunt van beleid en veld geweest. Dit kabinet staat daar
niet anders in. Zoals eerder toegezegd ontvangt de Kamer eind van dit jaar een
visie op de palliatieve zorg.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Wiegman*van Meppelen Scheppink
(ChristenUnie) over het afremmen van onnodig zorggebruik door preventie.
Preventieve interventies kosten over het algemeen op korte termijn geld maar
kunnen, als wordt geïnvesteerd in de goede interventies, op langere termijn ook
geld besparen. De besparingen langs deze weg zijn puur financieel gezien echter
niet het afdoende antwoord op de jaarlijkse stijging van de collectief gefinancierde
zorgkosten. Om die te beteugelen én daarmee ook de stijging in de zorgpremies
te beperken, zullen ook de andere maatregelen nodig zijn die in het
regeerakkoord zijn genoemd en die zijn gericht op het efficiënter laten werken van
het gezondheidszorgsysteem en op een verlegging van de financiering van
collectief naar individueel.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over
verplichtingenpauze palliatieve zorg opgeheven.
Eén van de onderwerpen waar de afgelopen periode aandacht voor was en door
het platform palliatieve zorg in is geïnvesteerd is de samenhang binnen de
organisatie van de palliatieve zorg. In dat licht zal ik uw signaal toetsen bij de
deelnemers aan het platform en bezien of dit om nadere actie vraagt.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over het beleid ten
aanzien van mantelzorgondersteuning.
Het beleid met betrekking tot mantelzorg is erop gericht overbelasting te
voorkomen door een goede (lokale) ondersteuning. Gemeenten worden geholpen
met het implementeren van een aantal basisfuncties voor de ondersteuning van
mantelzorgers. In de tweede plaats wordt het combineren van werk en mantelzorg
Ons kenmerk
Pagina 44 van 48
gefaciliteerd; bondgenootschappen met bedrijven en gemeenten worden
aangegaan om te komen tot een mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid. Tenslotte
zijn activiteiten in gang gezet om de relatie tussen professionals in de zorg en
mantelzorgers te verbeteren en om mantelzorgers meer te betrekken bij de zorg
voor hun naaste in een instelling.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over de financiering
van een extra ambulancestandplaats kop van Walcheren.
In de kop van Walcheren is onlangs een extra ambulancestandplaats toegevoegd.
Inmiddels is duidelijk geworden dat er behoefte is aan nog een extra
ambulancestandplaats in Zeeland. Een besluit hierover hangt onder meer samen
met de ontwikkelingen rondom de ziekenhuizen in Goes en Vlissingen, in het
bijzonder met de functieverdeling tussen die ziekenhuizen. Momenteel is alleen in
Goes een SEH(voorziening en ook voor acuut verloskundige zorg moeten
patiënten naar Goes. Over deze functieverdeling lopen echter nog besprekingen,
hierop kan en wil ik niet vooruitlopen.
Wat verder relevant is voor de besluitvorming is de opbouw van de huidige 45(
minutennorm voor de bereikbaarheid van ziekenhuizen. Gekeken wordt of de
opbouw van die norm niet flexibeler kan worden vormgegeven, waardoor meer
ruimte ontstaat voor een op maat gesneden acute zorgketen. Dit is ook onderdeel
van mijn brede visie op acute zorg waaraan momenteel gewerkt wordt. Die visie
wil ik in februari naar de Kamer sturen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) en het kamerlid
Wiegman*van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) over de verlaging van de
abortustermijn.
De richtlijn abortushulpverlening welke is gestart naar aanleiding van de evaluatie
van de Waz, betreft vier protocollen die allen betrekking hebben op de
verschillende fasen in een abortusbehandeling. Deze richtlijn heeft geen
betrekking op de abortustermijn. Deze wordt immers duidelijk ingekaderd door de
strafwet en diverse medische beroepsgroepen.
Het protocol voor psychosociale hulpverlening heeft inmiddels geresulteerd in het
afronden van een pilotproject en de opstart van een opleiding voor psychosociale
counseling. De overige protocollen zijn in ontwikkeling en worden in 2012
verwacht.
Ons kenmerk
Pagina 45 van 48
De Waz kent geen grens van 24 weken. In deze wet wordt gesproken over 'de
grens van zelfstandige levensvatbaarheid'.
Deze levensvatbaarheidsgrens is een uitvloeisel van het Wetboek van Strafrecht.
Ook het strafrecht kent geen abortusgrens in weken, maar spreekt over 'het
buiten het moederlichaam in leven kunnen blijven'.
De levensvatbaarheidsgrens wordt dus niet bepaald door de wet. Deze wordt
bepaald door de medische wetenschap. En zij stellen tot nu toe de grens op 24
weken.
De systematiek van de wetgeving waarin de abortusgrens is gekoppeld aan de
levensvatbaarheidsgrens zorgt ervoor dat ik als minister niet een grens in weken
kan instellen.
Gelet op de huidige stand van de medische wetenschap ben ik overigens wel
bereid om mij door de betrokken beroepsgroepen nader te laten informeren over
het begrip levensvatbaarheid.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over de stijging van
9 naar 15% van het aantal zwangerschappen dat eindigt in abortus.
Er is een sterke afname geweest van het aantal levendgeborenen (van 206.619 in
2000 naar 181.336 in 2007, rapportage IGZ 2008). Bij een vrijwel gelijk blijvend
aantal abortussen leidt dit tot een procentuele stijging. Over de reden voor het
gelijk blijven van het aantal abortussen bij een dalend geboortecijfer zijn geen
gegevens bekend.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over betere
voorlichting bij prenatale screening op Downsyndroom.
De beroepsgroepen hebben de laatste jaren veel inspanning verricht om de -
ingewikkelde - voorlichting op het gebied van prenatale screening op
Downsyndroom te verbeteren. Het gaat om landelijke voorlichting in de vorm van
folders en een keuzehulp op internet, opleidingseisen voor de counseling en eisen
aan alle betrokken partijen via de Wet op het bevolkingsonderzoek.
Het recente onderzoek van de Stichting Downsyndroom laat zien dat de laatste
jaren de keuzen om al dan niet deel te nemen aan de screening steeds bewuster
wordt genomen. Ik zal hier n.a.v. uw eerdere kamervragen ook nog snel
uitgebreid op terugkomen.
Ons kenmerk
Pagina 46 van 48
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over de betekenis
voor het gezinsbeleid van het niet voortzetten van de programmaminister voor
Jeugd en Gezin.
Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wordt niet voortgezet, de
samenwerking en aandacht voor het gezin blijft uiteraard op de agenda van dit
kabinet staan.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over betere
handhaving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverstrekking in sportkantines.
In het wijzigingsvoorstel Drank( en Horecawet dat u op 18 juli 2009 is
aangeboden is de overdracht van het toezicht op de naleving van deze wet van de
nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit naar de gemeenten voorzien.
Het uitgangspunt hierachter is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen
zetten en beter zicht hebben op de lokale problematiek. Zo weten zij beter dan
een landelijke handhavingsdienst of de plaatselijke sportkantine wel of niet de
regels naleeft.
Uw Kamer heeft het wetsvoorstel op 1 juli 2010 controversieel verklaard.
In overleg met mijn collega van Veiligheid en Justitie, beraad ik mij op het
vervolgtraject van dit wetsvoorstel. Ik kom hier binnenkort op terug.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over landelijk
werkende instellingen nu de jeugdzorg naar de gemeenten overgaat.
De landelijk werkende instellingen hebben tijdelijk een bijzondere status
gekregen. Deze status is vastgelegd in een convenant dat eind 2010 afloopt. De
komende maanden zal ik in overleg met de provincies en landelijk werkende
instellingen bezien hoe ik met deze bijzondere positie omga.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Van der Staaij (SGP) over welk ministerie
zich gaat ontfermen over adoptie.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor de
beleidsontwikkeling, wetgeving en uitvoering op het terrein van interlandelijke
adoptie.
De verantwoordelijkheid voor adoptienazorg ligt bij het ministerie van VWS, met
uitzondering van dat deel van de nazorg dat valt onder het begrip 'begeleiding
Ons kenmerk
Pagina 47 van 48
door vergunninghouders' op grond van artikel 17a onder g van de Wet Opneming
buitenlandse kinderen ter adoptie dat onder de verantwoordelijkheid van het
ministerie van Veiligheid en Justitie valt.
Het ministerie van VWS verleent financiële steun aan de stichting
adoptievoorziening. In 2011 bedraagt dit ¤ 0,7 miljoen.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Ouwehand (PvdD) over het belasten van
minimaal één ambtenaar met dierproeven.
Bij VWS wordt op dit moment 1,2 FTE ingezet op het gebied van proefdieren. Voor
de implementatie van de Europese richtlijn dierproeven en de omzetting naar een
nieuwe wet op de dierproeven is incidenteel aanvullende capaciteit beschikbaar.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Ouwehand (PvdD) over de link tussen
groene woonomgeving en preventie.
Wonen, leven en werken houden in het kader van leefstijl verband met elkaar. Dit
betekent dat er vanuit de diverse betrokken departementen reeds wordt
samengewerkt om elkaar te versterken. Concreet betekent dit samenwerking van
bijvoorbeeld het programma Groen in de Stad, de Wijkaanpak en het programma
Beweegvriendelijke Omgeving in het kader van sport en bewegen.
Dit zijn interdepartementale programma's. Daarnaast vindt vanuit VWS
ondersteuning richting gemeenten plaats, zodat gemeenten integraal
gezondheidsbeleid op een goede manier inrichten en hierbij zowel groene
woonomgeving en lokaal gezondheidsbeleid wordt vormgegeven.
Bij het Wetgevingsoverleg Sport kom ik terug op het positieve preventiebeleid dat
dit kabinet wil inzetten waarbij ik de samenhang wil versterken sport, wonen,
leven en werken.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Ouwehand (PvdD) over grote
gezondheidsrisico's als gevolg van bedreigingen uit de hoek van de
landbouwsector.
Risico's afkomstig uit dierenpopulaties zijn onvermijdbaar. Zoönosen, ziekten die
van dier op mens overgaan, zijn helaas van alle tijden.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en ik zijn ons
er van bewust dat er potentiële dreigingen voor de volksgezondheid zijn. De
Ons kenmerk
Pagina 48 van 48
staatssecretaris en ik trekken daarom samen op, waarbij het belang van de
volksgezondheid voorop staat in onze beleidskeuzen. Wij streven daar waar nodig
naar effectieve en proportionele maatregelen. Nul risico is niet haalbaar.
Wij verwachten nog resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen
intensieve veehouderij en volksgezondheid en daarnaast kijken we ook uit naar de
bevindingen van de themacommissie diergezondheid van uw Kamer.
Antwoord op de vraag van het kamerlid Ouwehand (PvdD) met betrekking tot het
onnodig weggooien van voedsel.
Het voedselveiligheidsbeleid is er op gericht om de consument te voorzien van
veilig voedsel. In de wetgeving die door de EU is vastgesteld is dit vastgelegd in
zogenaamde doelvoorschriften. Door middel van een eigen voedselveiligheidsplan
op basis van HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points), geeft de ondernemer
invulling aan dit uitgangspunt.
Omdat het opstellen van een HACCP plan deskundigheid vergt, hebben branche
organisaties per sector leidraden ontwikkeld voor de invulling van een HACCP(
plan. Dit zijn de hygiënecodes. De ondernemer kan dit gebruiken voor de
invulling van de HACCP verplichting in haar eigen bedrijf.
Bij bederfelijke levensmiddelen staat de koeling daarvan centraal. In een
hygiënecode kunnen voorwaarden geformuleerd worden om dit soort producten
toch ongekoeld aan te bieden, waarvoor echter dan wel een maximale tijdsduur is
vastgelegd.
De ervaring leert dat sectoren af en toe heel ver gaan in de implementatie van de
HACCP verplichting zonder dat wetgeving hen daartoe verplicht. Bij de evaluatie
van de hygiënecodes, die nu gaande is, zullen wij in de advisering richting de
branches hiervoor aandacht vragen.