geannoteerde agenda Begrotingsraad 11 november 2010
Kamerbrief inzake geannoteerde agenda Begrotingsraad 11 november 2010
Kamerbrief | 29 oktober 2010
Geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij aan de geannoteerde agenda van de
Begrotingsraad van 11 november te Brussel.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
Ben Knapen
Geannoteerde agenda voor de Begrotingsraad op 11 november 2010
Op 11 november as. vindt een Begrotingsraad plaats. Op de agenda staat
de conciliatie met het Europees Parlement over de EU-begroting 2011 en
enkele wijzigingen in de EU-begroting 2010. Andere onderwerpen die
tijdens de conciliatie aan de orde kunnen komen zijn de hoogte van de
financiële perspectieven voor de resterende periode tot en met 2013
(het EP stelt deze ter discussie) en het stelsel van eigen middelen van
de EU.
Amendementen Europees Parlement
Dit voorjaar presenteerde de Europese Commissie het voorstel voor de
begroting voor 2011. Dit voorstel voorzag in een groei van de
betalingen met 5,8% ten opzichte van de begroting van 2010. Vervolgens
heeft de Raad in juli jl. een Raadscompromis geformuleerd waarbij de
Raad het voorstel van de Commissie fors heeft beperkt tot 2,9% groei
ten opzichte 2010. Volgens Nederland en een aantal andere lidstaten
(VK, Zweden, Denemarken, Finland, Oostenrijk en Tsjechië) was dat
Raadscompromis van juli jl. echter nog steeds te hoog. Deze landen
hebben tegen dat Raadscompromis gestemd. Zij hadden echter niet
voldoende stemmen om een blokkerende minderheid te vormen.
Op 20 oktober jl. heeft het Europees Parlement zijn lezing van de
ontwerpbegroting voor 2011 afgerond. Daarbij heeft het EP een groot
deel van de door de Raad gewenste kortingen op het oorspronkelijke
voorstel van de Commissie weer teruggedraaid, en extra uitgaven
toegevoegd.
Het totaal aan vastleggingen komt daarmee op EUR 143,1 miljard (EUR 1,3
miljard hoger dan de Raad) en de betalingen komen op EUR 130,6 miljard
(EUR 4,0 miljard hoger dan de Raad). De marge voor onvoorziene uitgaven
wordt dan EUR 0,7 miljard, aanzienlijk lager dan de EUR 2,0 miljard die
de Raad had gewenst. Als alle amendementen van het EP doorgang vinden,
dan zou de begroting voor 2011 gemeten in betalingen met 6,2% toenemen
ten opzichte van de begroting 2010, en gemeten in vastleggingen met
1,14%.
Bedragen in miljoenen euro
Begroting 2010
Commissievoorstel 2011
Raadspositie 2011
Europees Parlement
FP-plafond
vastlegging
betaling
vastle gging
betaling
vastlegging
betaling
vastlegging
betaling
vastlegging
1a Concurrentiekracht ^^1
14 863
11 343
13 437
12 110
13 390
11 219
13 486
12 128
12 987
1b Structuur- en cohesiefondsen
49 386
36 384
50 970
42 541
50 970
41 466
50 981
42 551
50 987
2 Landbouw, visserij en milieu ^^2
59 499
58 136
59 486
58 136
59 012
57 315
59 876
58 512
60 338
3a JBZ
1 006
739
1 135
853
1 124
803
1 139
848
1206
3b Burgerschap
668
659
668
639
668
620
683
649
683
4 Extern beleid ^^3
8 141
7 788
8 614
7 602
8 520
7 011
8 683
7 646
8 430
5. Administratie ^^4
7 898
7 898
8 255
8 256
8 093
8 094
8 223
8 223
8 334
Totaal aan uitgaven
141 462
122 946
142 565
130 136
141 777
126 527
143 070
130 559
142 965
Marge voor onvoorziene uitgaven
1236
2024
731
De belangrijkste amendementen van het EP zijn:
*
* Hogere betalingskredieten, met name bij structuurfondsen, maar ook
bij landbouw, concurrentiekracht en extern beleid. Hogere
betalingen leiden tot hogere afdrachten door lidstaten.
*
* Bij concurrentiekracht worden de kortingen op vastleggingen die de
Raad op diverse programma's had gewenst teruggedraaid door het EP.
Het EP stelt voor extra middelen beschikbaar te maken voor
programma's op het gebied van onderwijs en mobiliteit (samen ruim
EUR 25 miljoen) en voor het MKB-programma (EUR 10 miljoen). Het EP
wil dit financieren door de middelen voor ITER in 2011 te korten
met EUR 47 miljoen. Bovendien geeft het EP aan dat het niet bereid
is om een herschikking binnen het 7^e Kaderprogramma voor Onderzoek
en Technologische Ontwikkeling te accepteren om de
kostenoverschrijdingen bij ITER te financieren. Hiermee druist het
EP in tegen het voorstel van de Commissie, die wel een deel van de
kostentegenvaller bij ITER wil financieren via herschikking. Ook
staat deze positie van het EP op gespannen voet met de Nederlandse
positie ten aanzien van de financiering van ITER, zoals toegelicht
in het BNC-fiche over het ITER-voorstel van de Commissie (Kamerstuk
2009-2010, 22 112, nr. 1045). Nederland vindt dat de extra
financiering voor ITER primair binnen de uitgavencategorie voor
concurrentiekracht (waaronder ook het 7^e Kaderprogramma valt)
gevonden moet worden en dat het deel dat uit die uitgavencategorie
gehaald wordt op een evenredige wijze gevonden moet worden.
Nederland is benieuwd welke alternatieven het EP kan aandragen om
de benodigde extra middelen voor ITER te bekostigen.
*
* Bij structuurfondsen liggen de vastleggingskredieten vast per jaar
en per lidstaat; deze kunnen niet worden verminderd. Wel heeft het
EP de betalingskredieten fors verhoogd, tot boven het
Commissievoorstel. Het EP ziet deze betalingen als middel om de
financiële crisis te verlichten en de concurrentiekracht van de
regio's te versterken.
*
* Bij landbouw worden de kortingen van de Raad teruggedraaid door het
EP. Ook wil het EP EUR 300 miljoen extra vrijmaken ter
ondersteuning van de zuivelsector; dit is opvallend omdat uit
recente ramingen van de Commissie blijkt dat zowel in 2010 als in
2011 minder interventiemaatregelen nodig zijn (de Commissie stelt
nu voor om de Begroting voor 2011 op dit punt met EUR 14 miljoen
naar beneden bij te stellen). Nederland was in 2009 geen
voorstander van de oprichting van een zuivelfonds en ziet, gelet op
de verbeterde marktomstandigheden, ook nu geen aanleiding om extra
middelen beschikbaar te stellen. Verder wil het EP het
minderbedeeldenprogramma (steun aan voedselbanken in de EU) ophogen
met EUR 25 miljoen, EUR 10 miljoen extra voor schoolfruit en EUR 10
miljoen extra voor schoolmelk.
*
* Bij de begrotingscategorie Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ)
wordt het voorstel van de Commissie grotendeels hersteld door het
EP.
*
* Bij Extern Beleid wil het EP de middelen voor GBVB en GVDB splitsen
per missie (EUR 124 miljoen voor de missie in Kosovo, EUR 41
miljoen voor Afghanistan en EUR 26 miljoen voor Georgië). Verder
wil het EP EUR 100 miljoen extra vrijmaken voor de Palestijnse
Gebieden; daarom wil het EP het GBVB budget met EUR 46 miljoen
verlagen, bezuinigen op enkele activiteiten die geen ODA zijn en
een andere financieringsbron zoeken voor compensatie van
bananenproducenten in ACS-landen (zie hieronder). Nederland vindt
de forse verlaging van het GBVB-budget niet verantwoord.
*
* Bij Administratieve uitgaven heeft het EP een bedrag in reserve
geplaatst, in afwachting van een uitspraak van het Europees Hof
over de salarisverhoging voor EU ambtenaren. De Europese Commissie
had vorig jaar een salarisstijging van 3,7% voorgesteld, de Raad
heeft deze stijging gehalveerd maar de Commissie en het EP vechten
dit besluit aan bij het Europees Hof.
*
Nederlandse inzet in de conciliatie
De ontwerpbegroting voor 2011 kwam ook aan de orde tijdens de Europese
Raad van 28 en 29 oktober. Meerdere regeringsleiders, onder wie
Minister-president Rutte, maakten bezwaar tegen de door het EP
voorgestelde stijging van betalingen met 6,2%. Zij stelden zich op het
standpunt dat de eerder in de Raad vastgestelde stijging (2,9%) het
maximum zou moeten zijn. Voor het overige verwijs ik naar het verslag
van de Europese Raad. Op 2 november vindt de plenaire terugblik op de
Europese Raad plaats met uw Kamer.
Nederland en het VK hadden aanvankelijk ingezet op een gelijkblijvende
begroting; hier was echter onvoldoende steun voor. Zoals bekend
geschiedt besluitvorming over de EU-begroting via gekwalificeerde
meerderheid.
Verdere procedure
Met het Verdrag van Lissabon is de begrotingsprocedure aangepast; dit
is het eerste jaar waarin deze nieuwe procedure wordt gevolgd. In
plaats van twee lezingen door Raad en EP vindt voortaan slechts één
lezing plaats (waarbij de Raad evenals vroeger met gekwalificeerde
meerderheid besluit), gevolgd door een conciliatie. Op 27 oktober is de
conciliatie tussen Raad en EP gestart. Zij hebben 21 dagen om
overeenstemming te bereiken over de ontwerpbegroting.
De verdere procedure is feitelijk als volgt: als de Raad en het EP
overeenstemming bereiken in het bemiddelingscomité, dan hebben beide
instellingen 14 dagen de tijd om dit compromis goed te keuren.
Als het compromis wordt afgekeurd door het EP, dan zal de Europese
Commissie een nieuwe ontwerpbegroting moeten indienen.
Als het compromis wordt goedgekeurd door het EP, maar afgekeurd door de
Raad, dan kan het EP besluiten om zijn eerdere amendementen aan te
nemen of om het resultaat van het bemiddelingscomité te handhaven.
Mocht het bemiddelingscomité geen overeenstemming bereiken binnen 21
dagen, dan zal de Commissie een nieuwe ontwerpbegroting moeten
indienen.
Mocht aan het begin van 2011 nog geen nieuwe begroting zijn
vastgesteld, dan valt de EU terug op de begroting van 2010, waarbij in
2011 de maandelijkse uitgaven niet meer mogen bedragen dan een twaalfde
van de EU-begroting voor 2010.
Overige aandachtspunten voor de conciliatie en de Raad
Tijdens de conciliatie zal waarschijnlijk ook worden gesproken over de
omzetting van de financiële perspectieven (FPs) in een verordening.
Conform het Verdrag van Lissabon dienen deze voortaan in een
verordening te worden vastgelegd, in plaats van in een
Inter-Institutioneel Akkoord (IIA). De bedoeling van de Raad is dat een
technische omzetting plaatsvindt, waarbij de huidige FP-plafonds voor
2007-2013 worden gehandhaafd. Over de FP-verordening zal, evenals
voorheen bij het IIA, met unanimiteit worden besloten.
Een aandachtspunt daarbij is hoe om te gaan met kleine wijzigingen. In
het huidige IIA kan over kleine FP-wijzigingen (tot 0,03% van het EU
BNI) met gekwalificeerde meerderheid worden besloten. Om juridische
redenen kan deze clausule niet in dezelfde vorm in de FP-verordening
worden overgenomen (die immers met unanimiteit wordt vastgesteld). Het
Voorzitterschap inventariseert nu opties om dit knelpunt op te lossen,
zoals een reserve bovenop de FP-plafonds. Een vraag is hoe een
dergelijke reserve zich verhoudt tot de bestaande flexibiliteitsreserve
van EUR 200 miljoen per jaar. Nederland vindt de disciplinerende
werking van de FPs van essentieel belang en zal voorstellen die extra
flexibiliteit beogen bovenop de bestaande afspraken over flexibiliteit
dus vanuit een kritische grondhouding beoordelen.
Een ander bezwaar van het EP is de hoogte van de FP-plafonds: het EP is
van mening dat de huidige plafonds te laag zijn om nieuwe prioriteiten
te financieren, mede in het licht van de financiële crisis en het
verdrag van Lissabon en wil daarom de omzetting van het IIA in een
verordening gebruiken om de hoogte van de FP-plafonds ter discussie te
stellen. De Raad, inclusief Nederland, is echter voorstander van
handhaving van de huidige FP-plafonds.
Ook heeft het EP aangegeven dat het een procedure-afspraak wil maken
met de Raad over onderhandelingen over nieuwe eigen middelen voor de
EU. Het EP wil dat de Raad toezegt om de onderhandelingen hierover in
2011 te beginnen en het EP hierbij nauw te betrekken. Hiertegen heeft
Nederland in principe geen bezwaar. Het Verdrag betreffende de werking
van de EU bepaalt overigens dat de Raad het stelsel van eigen middelen
vaststelt met unanimiteit, na raadpleging van het EP. Het EP sluit met
dit verzoek aan op de Mededeling van de Commissie over de Budget Review
van 19 oktober jl. Daarin suggereert de Commissie diverse vormen van
Europese belastingen. Uiteraard moet de Raad met het EP van gedachten
wisselen over nieuwe eigen middelen, maar Nederland hecht sterk aan de
institutionele balans zoals vastgelegd in het Verdrag.
Nederland is er niet van overtuigd dat invoering van een Europese
belasting de beste manier is om het eigen middelen systeem te
verbeteren. Een afdrachtensysteem louter gebaseerd op welvaart (BNI) is
volgens Nederland het meest transparant en eenvoudig en het meest
eerlijk: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Daarnaast is
het heffen van belasting een nationale bevoegdheid van de lidstaten.
Het kabinet zal de Kamer spoedig van een reactie voorzien op de Budget
Review-mededeling.
Verder verzoekt het EP aan de Raad en de Commissie om een mechanisme in
te stellen voor een vereenvoudigde overschrijving van ongebruikte
middelen naar het volgende jaar. Nederland blijft echter van mening dat
deze ongebruikte middelen moeten terugvloeien naar de lidstaten.
Het EP heeft op 20 oktober jl. ingestemd met een wijziging van de
EU-begroting van 2010, waarmee de Europese dienst voor extern optreden
(EDEO) een specifiek onderdeel zal worden van de EU-begroting. Voor
2011 wordt een bedrag van EUR 470 miljoen geraamd; daarvan is EUR 79
miljoen afkomstig van de begroting van de Raad en EUR 356 miljoen van
de begroting van de Commissie. Dit komt dus uit bestaande begrotingen.
De overige extra EUR 34 miljoen is bedoeld om extra werklast op te
vangen. Nederland zal er op blijven toezien dat de EDEO op termijn
begrotingsneutraal en kostenefficiënt zal worden vormgegeven.
Waarschijnlijk zullen ook begeleidende maatregelen voor
bananenproducenten in ACS-landen ter sprake komen in de
bemiddelingsprocedure. Na een slepend conflict van ruim 25 jaar heeft
Europa een akkoord bereikt met bananenproducerende landen, over een
lager importtarief van bananen uit niet-ACS landen en over steun voor
herstructurering van de bananensector in de ACS-landen. Dit akkoord
leidt tot een lagere prijs van bananen voor de Europese consument en
tot ontwikkeling van de bananensector in veel ontwikkelingslanden. In
de EU-begroting voor 2010 zal hiervoor EUR 75 miljoen gevonden moeten
worden. De Commissie heeft voorgesteld om de bijdrage voor 2010
grotendeels te financieren door herschikkingen binnen de
uitgavencategorie voor extern beleid (EUR 56 miljoen) en een beperkt
bedrag (EUR 18 miljoen) beschikbaar te stellen uit het
flexibiliteitsinstrument voor onvoorziene uitgaven. Het EP kan de
voorgestelde herschikkingen binnen extern beleid niet accepteren en
wenst van de Commissie een nieuw financieringsvoorstel. Het EP stelt
voor om het benodigde bedrag bijna geheel te financieren door inzet van
het flexibiliteitsinstrument. Nederland prefereert het oorspronkelijke
voorstel van de Commissie boven het tegenvoorstel van het EP, omdat
Nederland er geen voorstander van is om een groot beroep te doen op het
flexibiliteitsinstrument, als herschikkingen ook mogelijk zijn.
1 Bij categorie 1a is het Globaliseringsfonds (reserve van EUR500
miljoen) meegeteld in de vastleggingen; dit fonds valt echter buiten de
Financiële Perspectieven. In 2010 waren de vastleggingen EUR1980
miljoen hoger dan normaal, wegens het energiepakket dat was ingesteld
ter verlichting van de economische crisis; als dit `herstelpakket' niet
wordt meegerekend bedroegen de vastleggingen in 1a in 2010 EUR12,9
miljard.
2 Bij categorie 2 is nog geen rekening gehouden met een meevaller van
EUR 347 miljoen in 2011, door nieuwe ramingen van de Commissie. (Deze
ramingen verschenen nadat de stemming in het EP plaatshad).
3 Bij categorie 4 is de noodhulpreserve van EUR254 miljoen meegeteld
bij de vastleggingen; deze reserve valt echter buiten de Financiële
Perspectieven.
4 Bij categorie 5 is er EUR 82 miljoen aan extra marge door eigen
bijdragen aan pensioenen door EU-ambtenaren.
Ministerie van Buitenlandse Zaken