Rijksoverheid


Veiligheidscongres 2010: toespraak door minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, Zeist 11 november 2010

Toespraak | 11-11-2010

Dames en heren,

Het doet mij deugd dat u hier vandaag met zoveel veiligheidsprofessionals, uit zoveel verschillende organisaties, gekomen bent naar dit Veiligheidscongres. Het is alweer voor de zevende keer dat dit congres wordt gehouden. Daarmee is het Veiligheidscongres hard bezig uit te groeien tot een traditie.

Hoewel...? Het woord `traditie' impliceert toch altijd een wat statisch karakter - en dat is iets waarvan je dit Veiligheidscongres moeilijk kunt betichten. Integendeel, zou ik bijna zeggen! Het thema van dit jaar is zelfs expliciet `Veiligheid in verandering'. En misschien wel één van de meest in het oog lopende veranderingen staat op dit moment pal vóór u: voor het eerst in de geschiedenis wordt het Veiligheidscongres geopend door de Minister van Veiligheid en Justitie!

Het onderbrengen van alle veiligheidstaken van de Rijksoverheid bij één ministerie is een bevestiging van het toenemend belang dat de samenleving aan veiligheid hecht. Nederland veiliger maken - dat zie ik ook als mijn belangrijkste opdracht in deze nieuwe functie. Paal en perk stellen aan criminaliteit, overlast en geweld. Een woord van dank wil ik dan ook richten aan u allen, politie, gemeente, veiligheidsregio of rijksambtenaar. De afgelopen jaren is zeer veel geïnvesteerd in het veiliger maken van onze samenleving.

Dáár gaan we de komende jaren dan ook gewoon mee door. U hebt, neem ik aan, allemaal het regeerakkoord gelezen en daarbij uiteraard bijzondere aandacht besteed aan de veiligheidsparagraaf. Dit kabinet is ambitieus. Wij willen Nederland echt veiliger maken. Nu zult u opmerken: dat zegt elk kabinet aan het begin van de rit. Zeker. Maar dit kabinet levert er ook meteen een fors pakket aan maatregelen bij.

Met die maatregelen kunnen gemeenten, politie en Openbaar Ministerie concreet en offensief aan de slag. De aard en omvang van de huidige veiligheidsproblematiek en de financiële krapte dwingen ons tot heldere keuzes. Heldere keuzes voor een effectiever en efficiënter optreden. Bestuurlijke daadkracht is daarbij essentieel. Doelgericht bestuur. Ik wil vandaag een doorkijk geven naar mijn speerpunten voor de komende jaren. Wat moet er echt gebeuren? Beter nog, wat gáát er de komende jaren gebeuren?


1. Staan voor vakmensen

Wij hebben besloten om het beheer van de politie te centraliseren. Oftewel: één nationale politie. Wij zijn ervan overtuigd dat de politie effectiever en doelmatiger wordt, als het gehele beheer in één hand komt.

Velen van u, vandaag hier aanwezig in de zaal, zijn ongerust of met deze aanpassing de politie niet teveel op afstand komt van de burgers en van het lokale bestuur. Of we daarmee niet een justitiële politie krijgen. Het antwoord daarop is een duidelijk en krachtig: neen!

Als oud-burgemeester heb ik er begrip voor dat het onderwerp zo beleefd wordt in gemeenten. En dat er méér nodig is dan de bekende mantra dat "het gezag onveranderd blijft berusten bij de burgemeester en de officier".

Het gaat mij niet om structuren. Het enige wat telt is: merken burgers en bedrijven dat het veiliger wordt? En dat wordt het.

Hoe kunnen we de rol van de burgemeester, maar vooral ook van de gemeenteraad bij lokaal politiewerk versterken? Het rapport van professor Tops, `Sleuren en sturen' biedt daarvoor goede aanknopingspunten. De VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters hebben het rapport ook omarmd.

Over de lokale inbedding van de politie wil ik het volgende zeggen. De burgemeester en de politie maken afspraken over de veiligheidsambities die lokaal door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Het integraal-lokale, veiligheidsplan wordt leidend. Ook gaan wij precies de rol van de lokale gezagsdriehoek - burgemeester, officier, districtschef - vastleggen. Ten slotte zal de burgemeester zich periodiek verantwoorden aan de gemeenteraad over de uitoefening van zijn gezag over de politie.

Daarmee krijgt de gemeenteraad een extra handvat. De rol van de raad wordt in mijn ogen onderbelicht, ook door de gemeenteraden zelf. Maar ik zeg u: bevraag de burgemeester, laat het dualisme zijn werk doen.

Dus, afrondend, géén besteldiscussie vanuit de machtsvraag maar vanuit de enige vraag die er werkelijk toe doet: wat is de meest geschikte organisatie voor de professional én voor ons allemaal, als burgers.

Met de aanpassing in het bestel maken wij ook ruim baan voor de politieprofessional. Wij staan echt voor onze politie!. Er komt meer méér tijd voor het vakmanschap en de professionaliteit van de agent. Wij gaan die agent daarbij helpen. Samen met de politie en het Openbaar Ministerie gaan wij de bureaucratie te lijf. Een aanvalsplan! Ik ben daar al mee begonnen door de korpsbeheerders te vragen geen bonnenquota meer te hanteren. Daar stoppen wij dus per direct mee. Wij willen ook veel minder formulieren en protocollen. Regelvrije zones zoals in Limburg-Noord. We streven naar een vermindering van administratieve lasten met 25%. Het kan niet waar zijn dat 2 volwaardige dienders 4 uur tijd kwijt zijn als twee 13-jarigen zijn opgepakt voor winkeldiefstal.

Let wel: een aangifte opnemen moet zorgvuldig gebeuren, anders kunnen politie en het OM er niets mee. Maar het moet makkelijker worden voor de agent.

De aangifte is één van de belangrijkste contactmomenten van de burger met de politie. Als er iets is dat fnuikend is voor het vertrouwen in de politie, dan is het wel het gerommel met aangiftes. Burgers die niet terecht kunnen voor een serieuze aangifte. Agenten die veel te lang bezig zijn met het opnemen van de aangifte. Vervolgens weer burgers die te vaak niet horen wat er met hun aangifte gebeurt. Dat moet dus anders! Snel en adequaat aangifte doen is het uitgangspunt. Al dan niet langs elektronische weg voor eenvoudige zaken. In Rotterdam werkt de virtuele balie bijvoorbeeld goed. En we gaan werk maken van een aangiftevolgsysteem, zodat slachtoffers van diefstal, inbraak of geweld weten wat er met hun aangifte gebeurt. Zo vergroten wij het vertrouwen in de politie.

Er is al veel gaande. Zo is er in de regio Hollands-Midden een goed lopend systeem - FOBO, front office back office. Dat haalt veel administratieve lasten van de schouders van de agent. Het betekent bijna een halvering van bureauwerk: van 47 naar 23 procent. Dat zijn interessante initiatieven! Rekent u maar eens uit wat een winst er te behalen is: hoeveel méér tijd agenten daadwerkelijk op straat zouden kunnen zijn.

Ook willen we meer snelheid brengen in de afdoening van een groot aantal standaard strafzaken. Twee-derde daarvan zou in 2015 binnen een maand afgehandeld moeten zijn. Dat zou een enorme tijdwinst betekenen. Nu liggen er soms wel zes of act maanden tussen aanhouding en een uitspraak van de rechter.

Ruimte voor vakmanschap betekent ruimte voor een goede multidisciplinaire samenwerking - tussen politie, brandweer, GHOR, gemeenten en OM. Daarvoor hebben wij de veiligheidsregio's. Die zijn volop in ontwikkeling. Binnen de veiligheidsregio's moet de brandweer verder worden versterkt. Opschaling naar het regionaal niveau werkt echt. Het geeft de brandweer, die dicht bij de burger staat, meer massa, de organisatie wordt efficiënter en de kwaliteit gaat erop vooruit.

De Inspectie kijkt hoe de weg naar volwassenwording van de veiligheidsregio's verloopt. Daarom maken we voorlopig geen nieuwe stappen in termen van schaalvergroting. Wel komt er op termijn één gestandaardiseerde meldkamerorganisatie. Daarover beginnen binnenkort de gesprekken met het Veiligheidsberaad en het Korpsbeheerdersberaad.

Op landelijk niveau, met alle ministeries en veiligheidspartners, kijken wij naar potentiële dreigingen op het terrein van de nationale veiligheid. Een belangrijke nieuwe dreiging is bijvoorbeeld cyber-security. Digitale systemen zijn essentieel voor het functioneren van onze samenleving en economie. Zonder de ICT-voorzieningen kunnen we niets meer, zo kwetsbaar en zo afhankelijk zijn we inmiddels allemaal geworden. Overheden en bedrijfsleven zullen nog nauwer moeten samenwerken. Dit vereist een fors hogere prioriteit, zowel civiel als militair, publiek en privaat, nationaal als internationaal. Het kabinet komt in maart met een actieplan.


2. Veiligheid voor burger en bedrijf

Een tweede speerpunt is: veiligheid voor burger en bedrijf. Het kabinet wil dat het veiliger wordt op straat, in wijken en de openbare ruimte. De overheid kan dit niet alleen. Wij stoppen met betutteling en geven burgers en bedrijven de ruimte hun eigen bijdrage te leveren. Initiatieven waarbij burgers de politie een handje helpen, bij preventie en opsporing, verdienen steun, zoals BurgerNet, alert-systemen, Meld Misdaad Anoniem en de verschillende Keurmerken, zoals Veilig Ondernemen.

In sommige gemeenten, zoals Zoetermeer, houden burgers en agenten samen toezicht in de buurt. Of maatschappelijke stages bij politie, brandweer of veiligheidsregio. Zelfredzaamheid en weerbaarheid is bij crisis van groot belang, zeker de eerste uren. Actieve deelname van burgers komt niet alleen de veiligheid ten goede. Het vergroot ook het veiligheidsbewustzijn van de burgers zelf.

Inzet op de veiligheidsbeleving blijft belangrijk. Ook al dalen de criminaliteitscijfers, mensen voelen zich desondanks in eigen buurt, wijk en huis niet altijd veilig. Beleving van veiligheid is een complex probleem. Maar ze kan wel beïnvloed worden. Hoe dit kan, kunt u leren in enkele van de workshops die vandaag op dit congres worden gehouden. Tenslotte is de buurt is voor veel mensen - vooral ouderen - nog steeds `hun wereld', waarin ze zich ook echt veilig moeten voelen.

Om wijk-, uitgaans- of evenementenoverlast en


-criminaliteit tegen te gaan hebben we de plannen klaar liggen: lik-op-stuk, meer toezicht op straat, cameratoezicht en de uitbreiding van preventief fouilleren, speekseltesten, eventueel ook blaastesten. Ik heb het wetsvoorstel waarmee rechters kunnen overgaan tot een wijkverbod deze week naar de Tweede Kamer gezonden. Wij gaan handhaven, er moet een inde komen aan al die ellende in buurten.

Gisteren is het rapport over "Ordeverstoringen en groepsgeweld bij evenementen" verschenen. Met als ondertitel "scherpte en alertheid". Dat spreekt mij aan. Gemeenten gaan meer samenwerken om verplaatsing van ordeverstoring te voorkomen en evenementen op elkaar af te stemmen. Zo komt de politiecapaciteit niet onder druk. Op landelijk niveau komt er een databank voor voetbaloverlast. De ambitie is om deze op termijn uit te breiden naar een landelijke databank voor notoire ordeverstoorders.

Verder vinden we dat het afgelopen moet zijn met de overlast die coffeeshops veroorzaken. Ook daar komen we dus met maatregelen. Zo gaan we snel het afstandscriterium tot scholen uitbreiden naar 350 meter. En we werken toe naar een pasjessysteem voor alleen de lokale gebruiker.

Dan de ernstige jeugdoverlast - individueel of in groepsverband gepleegd. De impact van dit soort gedrag op de directe leefomgeving is enorm. Veel mensen in Nederland ergeren zich er kapot aan. Criminele jeugdgroepen en -bendes baren misschien nog wel meer zorgen: het zijn broedplaatsen voor achteloos gewelddadige berovingen op straat, in winkels of woningen, alleen of met anderen, voor een geringe buit. Het is mijn ambitie om dit soort overlastgevende of criminele jeugdgroepen stevig aan te pakken.

Dat gaan we doen door consequent lik-op-stuk te geven: oppakken, snel berechten en de straf direct ten uitvoer te brengen. U ziet het voorstel voor een wijkverbod dat ik maandag jongstleden naar de Tweede Kamer zond. De Wet ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast in onlangs in werking getreden. Gebiedsverboden, groepsverboden, meldingplichten. Ik zie tot mijn vreugde dat burgemeesters al van deze nieuwe bevoegdheid gebruik maken. De staatssecretaris en ik gaan de strafdienstplicht invoeren. Ook zijn we zeer scherp op misstanden die door minderjarigen wordt gepleegd. Er komt adolescentenstrafrecht. Zo maken we duidelijk dat de samenleving dit soort gedrag niet langer pikt.

De Veiligheidshuizen spelen bij die aanpak een grote rol. Zij zijn goed in staat om `maatwerk' te leveren: niet alleen een `gepaste' straf. maar ervoor zorgen dat we die jongeren niet meer terugzien in het justitiële circuit.

Op straat verdienen de hulpverleners, professionals met een publieke taak, onze bescherming. Het moet uit zijn met het bedreigen, intimideren, bespuwen en soms zelfs in elkaar slaan van politieagenten, ambulancebroeders en brandweerpersoneel. Ik moet hier het vorige kabinet een compliment geven: er is eindelijk structureel aandacht gekomen voor dit probleem. De strafmaat voor geweld tegen hulpverleners is verhoogd. Maar er is méér nodig. Ambulancepersoneel en conducteurs durven vaak uit angst geen aangifte te doen. Daar schrik ik echt van. Wij gaan het mogelijk maken dat werkgevers namens hun medewerkers aangifte kunnen doen.


3. Krachtige aanpak van ondermijnende criminaliteit

Een derde speerpunt is de krachtige bestrijding van ondermijnende criminaliteit en schokkende misdrijven. Bij deze vormen van criminaliteit wordt op dit moment gemiddeld slechts 20 procent van de zaken aangepakt.

Dat moet beduidend beter! Alleen op die manier kunnen we voorkomen dat de samenleving wordt bedreigd door criminele organisaties die geweld toepassen en ernstige financiële schade toebrengen. Wij kunnen niet toestaan dat de integriteit van het financieel-economische stelsel wordt aangetast.

Daarom zetten wij in op de aanpak van fraude en witwassen, skimmen, cybercrime, milieucriminaliteit en het overheidsbreed afnemen van crimineel vermogen. We willen gewoon al die miljoenen euro's terug die criminelen zich hebben toegeëigend! Daarnaast gaan we stimuleren dat slachtoffers financiële compensatie voor de geleden schade krijgen.

Tot slot willen we ook het bestuur nog beter toerusten om de zware criminaliteit adequaat aan te pakken en barrières op te werpen tegen crimineel gedrag. De regionale informatie- en expertisecentra (RIEC) ontwikkelen zich tot belangrijke informatieknooppunten. Ook de aanpak van B5, de vijf grote Brabantse steden om georganiseerde criminaliteit in te dammen, spreekt aan. Gemeenten krijgen beter zicht op de vraag met wie zij zaken doen en wat er in hun stad gebeurt, ook `achter de rolluiken'. Ze krijgen ruimere mogelijkheden om legale activiteiten, zoals het organiseren van evenementen en de aanvraag van vergunningen, vooraf te screenen. Een goed recent voorbeeld zijn de vechtsportgala's. Instrumenten als de `Prostitutiewet' BIBOB zijn hierbij noodzakelijk. Zo pakken we massagesalons, bordelen, belwinkels en verkeerd vastgoed aan. Zo voorkomen we mensonterende toestanden in de vrouwenhandel.

Ten slotte

Dames en heren, ik heb met u een Tour de Horizon gemaakt langs de belangrijkste speerpunten voor deze kabinetsperiode op het gebied van veiligheid. Wij gaan nu snel deze prioriteiten uitwerken. Daarbij zullen we te rade gaan bij u, mensen van de praktijk: vertegenwoordigers van gemeenten, politie, brandweer, veiligheidsregio en Openbaar Ministerie. Ik hoop en verwacht dat u allen deze speerpunten herkent en erkent. En dat u samen met ons ermee aan de slag wil gaan, samen op weg naar een veilig Nederland.

Afzender


* Ministerie van Veiligheid en Justitie

Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051