Europarlementariers tegen verschraling sociale huursector

11/11/2010 16:16

De Nederlandse Woonbond

Vijf parlementiërs lanceren vandaag een 'Schriftelijke Verklaring' in het Europese Parlement. In deze verklaring dringen zij er bij de Europese Commissie (EC) op aan de toegang tot sociale huisvesting niet te beperken tot 'sociaal achtergestelden'. De Europarlementariërs (EP's) vrezen dat veel Europese burgers in problemen komen, wanneer zij worden uitgesloten van de sociale woningbouw. Vanwege schaarste zijn hun mogelijkheden voor goede en betaalbare huisvesting buiten de sociale sector uiterst gering. Daarnaast maken de EP's zich grote zorgen over de gevolgen die dit heeft voor het volkshuisvestingsbeleid van de lidstaten. Die worden door dit beleid van de EC ernstig belemmerd in hun streven naar gevarieerde wijken en hun strijd tegen segregatie en gettovorming.

Aanleiding voor het initiatief van de EP's is het besluit van de Europese Commissie dat de toegang tot de sociale huursector moet worden beperkt tot een nauw omschreven doelgroep van sociaal achtergestelden. Het draait om de vraag of (en de mate waarin) de Nederlandse woningcorporaties aanspraak mogen maken op staatssteun. Gevolg is dat de Nederlandse woningcorporaties met ingang van volgend jaar ten minste 90% van alle vrijkomende woningen met een huur beneden euro 653 moeten toewijzen aan huishoudens met een bruto-inkomen van euro 33.614. Uit onafhankelijk onderzoek van RIGO is gebleken dat hierdoor vroeg of laat zo'n 650.000 huishoudens die net iets meer verdienen in de problemen komen als zij op zoek gaan naar een andere woning. 'In veel regio's kunnen huishoudens met een bescheiden middeninkomen straks geen kant meer op', aldus Woonbonddirecteur Ronald Paping. 'Commerciële huurwoningen zijn er bijna niet en koophuizen zijn voor deze huishoudens onbereikbaar. Daardoor zal de doorstroming op de woningmarkt nog verder stagneren. Maar het ergste is dat de we door de deze versmalling van de doelgroep de bijl zetten aan de wortels van de Nederlandse Volkshuisvesting.'

De EP's beschouwen The Dutch Case als een gevaarlijk precedent. Zij vrezen dat het ook verstrekkende gevolgen zal hebben voor andere Europese landen, waar de doelgroepgrenzen vaak veel hoger liggen dan in Nederland. Vandaar hun pleidooi om de doelgroep van sociale huisvesting niet te beperken tot de 'sociaal achtergestelden'. Zij vinden dat de lidstaten zeer ruime bevoegdheden moeten hebben om zelf de doelgroepen en de reikwijdte van het volkshuisvestingsbeleid te bepalen. Ze worden in die opvatting gesteund door het Europese Verdrag.