Provinciale Staten van Utrecht in de Eerste Kamer
11 november 2010
Een delegatie van de Provincie Utrecht bracht op donderdag 11 november
een bezoek aan de Eerste Kamer. Leden van Provinciale Staten gingen in
debat met leden van de Eerste Kamer. Onderwerpen van gesprek waren de
bestuurlijke organisatie van de Randstad en de taken van provincie en
gemeenten op het terrein van de jeugdzorg. De ontvangst van de
Provinciale Staten van Utrecht was de laatste in de tweede serie van
bezoeken van alle provincies aan de Eerste Kamer.
De Statenleden en twee gedeputeerden werden ontvangen door de
Voorzitter van de Eerste Kamer, de heer P.R.H.M. (René) van der Linden.
Hij gaf een toelichting op de actuele werkzaamheden van de Eerste Kamer
en haar relatie met de provincies. Hij wees op de naderende
Statenverkiezingen, en de goede relatie die de Eerste Kamer in de
afgelopen jaren met de provincies heeft onderhouden. Aansluitend
voerden de Utrechtse Statenleden en Kamerleden een discussie in de
plenaire Zaal van de Eerste Kamer over de twee thema's.
Randstedelijk bestuur
Ralph de Vries, fractievoorzitter van D66 in de staten van Utrecht,
hield een inleiding over de toekomst van het middenbestuur. Zijn betoog
spitste zicht toe op de bestuurlijke slagkracht in de vier provincies
van de Randstad, en de eventuele instelling van een nieuwe
Randstedelijke autoriteit voor de infrastructuur. Volgens De Vries zijn
de provincies ingehaald door het Regeerakkoord van het nieuw
aangetreden kabinet, waarin de vorming van een Randstadautoriteit in
het vooruitzicht wordt gesteld. De Vries stelt dat de Randstad meer
moet zijn dan een optelsom van vier provincies. "Als provinciebestuur
willen wij nauw betrokken zijn bij de uitwerking van dit idee, en hier
mee vorm aan geven."
Het Eerste Kamerlid Jean Eigeman (PvdA) plaatste in zijn reactie op de
inleiding vraagtekens bij het nut van een apart Randstedelijk bestuur.
"De oplossing zit niet in nieuwe structuren, maar in een efficiënter
functioneren van gemeentelijke, provinciale en rijksoverheid. Bovendien
is het verstandig om te streven naar sterke regio's in Europees
verband, en dan moeten we denken aan bijvoorbeeld de Benelux aangevuld
met aangrenzende Duitse deelstaten", aldus Eigeman.
Financiering Jeugdzorg versnipperd
Het thema van actuele ontwikkelingen in de jeugdzorg werd ingeleid door
het Statenlid Bas Nugteren. Hij stelde dat de jeugdzorg hinder heeft
van de versnippering van geldstromen. Nu de taken worden overgedragen
van de provincies aan de gemeenten, moet worden gevreesd dat veel
kleinere gemeenten niet de kennis en middelen in huis hebben om het
gewenste zorgniveau te leveren, stelt Bas Nugteren. Hij pleitte voor
het samenvoegen van de huidige circa 17 financieringsbronnen van de
jeugdzorg, en landelijke normen waarin de kwaliteit van de zorg wordt
geborgd. Volgens hem mogen de provincies daarom hun handen niet van de
jeugdzorg aftrekken, en moeten zij gemeenten begeleiden bij de
omschakeling van de provinciale naar een lokale of regionale
aansturing.
Het Eerste Kamerlid Nanneke Quik-Schuijt (SP) stelde in haar reactie op
de presentatie van Nugteren dat het accent in de jeugdzorg moet komen
te liggen op de eerstelijnsvoorzieningen. Ook zij ziet de versnippering
van geldstromen als een belangrijk obstakel voor een slagvaardige
hulpverlening. "Ik pleit voor een zeer pragmatische wijze van werken,
waarbij zo veel mogelijk informatie en begeleiding in handen is van één
begeleider en één instantie. Ook nu het beleid en de uitvoering in
handen zijn gelegd van de gemeenten, is het van belang dat provincies
een coördinerende en toezichthoudende verantwoordelijkheid behouden",
stelt Quik-Schuijt. Volgens haar moet de aandacht worden verlegd van
zorg naar preventie. "Dat is effectiever, en achteraf zal blijken dat
die aanpak ook voordeliger is."
Eerste Kamer der Staten Generaal