Rijksoverheid
11 november 2010
Nadere analyse Walcheren
Geachte voorzitter,
Tijdens het spoeddebat van 16 maart 2010 over Zeeland heeft mijn voorganger u
toegezegd met het oog op de kwaliteit van ambulancezorg nader onderzoek te
doen naar het tijdelijk verblijf en de rijtijden van ambulanceritten in het
zomerseizoen in Walcheren. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) is gevraagd deze nadere analyse uit te voeren. Conform de toezegging doe
ik u hierbij de resultaten toekomen.
Het onderzoek van het RIVM geeft antwoord op een viertal vragen met betrekking
tot het toeristische seizoen (juli en augustus) in het gebied rond de plaatsen
Domburg en Westkapelle in Walcheren (onderzoeksgebied). Het gaat hier om de
volgende vragen:
1 Wat is het aantal toeristen dat in de zomerperiode in deze plaatsen verblijft?
2 Leidt dit tot een hogere vraag naar ambulancezorg?
3 Wat is in dit geval het effect op de rijtijden van de spoedeisende
ambulancezorg?
4 Wat zijn de ervaringen met de ambulancedienst in Zeeland hieromtrent?
Ad 1:
In het toeristische seizoen verblijven tijdelijk gemiddeld 11.500 extra personen in
het onderzoeksgebied. Het werkelijke aantal schommelt tussen de 10.000 en
12.500 personen.
Ad 2:
In 2009 waren er in het onderzoeksgebied in totaal 175 spoedritten (A1+ of A2+
urgentie) met de ambulance geregistreerd. Dit komt neer op gemiddeld één
spoedrit per twee dagen. In het toeristische seizoen loopt dit op naar één spoedrit
per dag. Buiten het toeristische seizoen gaat het om iets meer dan één spoedrit
per drie dagen. Dit betekent dat de vraag naar spoedritten in het
onderzoeksgebied in het toeristische seizoen 2,89 keer groter is dan buiten het
toeristische seizoen. De vraag naar spoedritten ligt in het onderzoeksgebied 2,07
keer hoger dan in de provincie Zeeland en 2,44 hoger dan in Nederland als
geheel.
Ad 3:
Wat de rijtijden betreft wordt geconcludeerd dat er geen significante verschillen
zijn tussen de spoedritten (A1+urgentie) in het toeristische seizoen en de
spoedritten buiten het toeristische seizoen. Het onderzoek concludeert voorts dat
ondanks de extra ambulancestandplaats in de kop van Walcheren de rijtijd (ruim
10 minuten) van de A1+ritten in het onderzoeksgebied in Walcheren hoger ligt dan
in de provincie Zeeland (ongeveer 8 minuten) en Nederland (ongeveer 6 minuten
en 45 seconden). Een verklaring hiervoor wordt onder andere gevonden in de
spreiding van de ambulancestandplaatsen in de drie gebieden.
Ad 4:
Connexxion Ambulancezorg, de ambulancedienst in Zeeland, ervaart in het
toeristische seizoen een grotere zorgvraag. Deze grotere zorgvraag leidt volgens
Connexxion tot een verhoogde kans op gelijktijdigheid en hiermee een grotere
kans op langere responstijden. Daarnaast ervaart Connexxion meer congestie op
de B+wegen tijdens het toeristische seisoen.
Onafhankelijk van het toeristische seizoen constateert Connexxion gedurende het
hele jaar een discrepantie tussen vraag en aanbod als gevolg van een toename
van besteld vervoer en een verhoogde paraatheidsvraag door de concentratie van
Vlissingen naar Goes.
Conclusie
In het toeristische seizoen verblijven er in het onderzoeksgebied vier tot vijf keer
zoveel mensen als buiten het toeristische seizoen. Dit leidt tot een
verdrievoudiging van de vraag naar ambulancezorg. Het gaat daarbij echter om
een gering aantal ritten; buiten het toeristische seizoen is er gemiddeld één keer
in de drie dagen een spoedrit. In het toeristische seizoen is dit gemiddeld elke dag
één rit. Uit de rittenstatistieken blijkt deze verhoogde vraag geen groot effect te
hebben op de gemiddelde rijtijden van de ambulances en op het voorkomen van
ritten met een langere rijtijd dan 12 minuten.
Gelet op de uitkomsten van het onderzoek zie ik geen aanleiding om aanvullende
maatregelen te nemen ter ondersteuning van de ambulancezorg in Walcheren
tijdens het toeristische seizoen. Wel vind ik het nodig om met het oog op het
Spreidings+ en Beschikbaarheidskader van 2008 (S&BIII) nog eens met de
veldpartijen goed te kijken naar het aantal ambulances en standplaatsen die nodig
zijn om de aanrijdtijden van 15 minuten in 97% van de gevallen te halen.
In het vertrouwen u met bovenstaande voldoende geïnformeerd te hebben.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. drs. E.I. Schippers